• No results found

Conflicterende stimuli : maskers verstoren affectieve priming

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Conflicterende stimuli : maskers verstoren affectieve priming"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Conflicterende Stimuli: Maskers Verstoren Affectieve Priming

Linda van den Berg

Universiteit van Amsterdam

Bachelorthese

Datum: 29 mei 2015

Aantal woorden: 5497

Aantal woorden abstract: 133

Studentnummer: 10660550

Specialisatie: Brein en Cognitie

Begeleiders:

Dr. R. Hans Phaf

(2)

2 Abstract

Het was onduidelijk wat de kritieke factor was in niet-succesvolle replicaties van affectieve priming. In Kovacs (2014a) werd gesuggereerd dat conflict in de mozaïekstructuur van maskering, negatief affect veroorzaakte (Phaf & Rotteveel, 2012). Daarom werd onderzocht of maskering het effect van affectieve priming verstoorde. Zesenveertig participanten beoordeelden positieve- en negatieve targetwoorden, waarbij reactiesnelheden werden

gemeten. Exploratief werd de invloed van analytische strategie onderzocht. Naar voren kwam dat gemaskeerde primes minder affectieve priming lieten zien dan ongemaskeerde primes. Analytische strategieën gingen gepaard met affectieve priming bij optimale primes, terwijl niet-analytische strategieën dit vertoonden bij suboptimale primes. De gevoeligheid voor de verwerkbaarheid van primes werd verzwakt door het maskeren van primes. Er wordt

geconcludeerd dat maskering de hoeveelheid affectieve priming beïnvloedt en dat dit een belangrijke factor is in niet-succesvolle replicaties van affectieve priming.

(3)

3 Conflicterende Stimuli: Maskers Verstoren Affectieve Priming

In affectieve priming-onderzoek ontbreken meer studies naar de effecten op complexere gedragingen (Winkielman, Berridge, & Wilbarger, 2005). Studies die dit wel onderzochten lieten zien dat positieve, suboptimale primes leken te zorgen dat de consumptie van een product door dorstige mensen toenam. Daarnaast waren mensen bereid het dubbele te betalen voor een product en dit te hebben. Dit kon zonder bewustzijn van verandering in emoties (Winkielman et al., 2005). Sweeny, Grabowecky, Suzuki en Paller (2009) lieten daarnaast affectieve priming na één dag zien. Aan deze effecten ligt het eenvoudige affectieve priming-effect ten grondslag, dat gemeten wordt met eenvoudige, directe taken (Winkielman et al., 2005). Op basis van deze studies kan geconcludeerd worden dat er behoefte is aan onderzoek naar affectieve priming, dat verder reikt dan eenvoudige taken. Het eenvoudige affectieve priming-effect is echter niet altijd repliceerbaar. Voordat dit dus toegepast kan worden in complexere effecten, is het van belang dat duidelijk wordt hoe het eenvoudige effect repliceerbaar wordt. Kortom, er is onderzoek nodig naar de repliceerbaarheid van het eenvoudige affectieve priming-effect.

Pogingen tot replicatie van affectieve priming laten inconsistente resultaten zien. Enerzijds bevestigen studies affectieve priming. Zo werden neutrale stimuli als positiever of negatiever beschouwd, wanneer een suboptimaal, blij- of boos gezicht werd aangeboden. Dit was in tegenstelling tot optimaal aangeboden, vrolijke- en boze gezichten, waar geen

verandering in beoordeling en geen affectieve priming was (Murphy & Zajonc, 1993). Dit werd door meerdere studies ondersteund (Rotteveel, De Groot, Geutskens, & Phaf, 2001; Sweeny et al., 2009; Winkielman et al., 2005). Affectieve priming is dus geen toevallig effect.

Hoewel enkele studies affectieve priming met succes repliceren, zijn er anderzijds studies die hier niet in slagen (Spruyt, Hermans, Pandelaere, De Houwer, & Eelen, 2004). Zo was er geen affectieve priming, wanneer primes en targetwoorden uit woorden bestonden

(4)

4 (Spruyt et al.,2004). De niet eenduidige bevindingen uit replicaties geven aan dat er

onbekende factoren zijn, die zorgen voor inconsistente bevindingen van affectieve priming. Spruyt et al. (2004) stellen voor dat wanneer beelden als primes worden gebruikt, affectieve priming repliceerbaar zal zijn, zoals Spruyt, Hermans, De Houwer en Eelen (2002) vonden. Volgens hen verklaart dit het ontbreken van affectieve priming (Spruyt et al, 2004). Dit spreekt echter replicaties tegen waarin beelden als primes werden gebruikt, maar geen affectieve priming was. Er is dus onderzoek nodig naar alternatieve factoren die de

afwezigheid van eenduidige replicaties van affectieve priming verklaren. In de huidige studie wordt daarom onderzocht welke factor de repliceerbaarheid belemmert.

Een interessante suggestie hiervoor, is dat maskering van suboptimale primes het affectieve priming-effect verstoort (Kovacs, 2014a). Kovacs (2014a) liet de afwezigheid van affectieve priming zien na zowel suboptimale- als optimale primes en suggereerde dat maskering wellicht de kritieke factor is in de repliceerbaarheid van affectieve priming. Wanneer primes ongemaskeerd waren, was er wel affectieve priming (Kovacs, 2014b). Maskering bestaat vaak uit een mozaïek van gezichten, dat zelden een duidelijk gezicht toont. Dit leidt ertoe dat maskering moeilijk verwerkbaar is en daardoor conflict en affect opwekt (Kovacs, 2014a). Kovacs deduceerde deze verklaring uit de affective monitoring hypothesis van Phaf en Rotteveel (2012). Deze hypothese stelt dat de neurale verwerking van stimuli altijd conflict nodig heeft om tot affect te leiden. Conflicterende stimuli die na het initiële conflict conflicterend blijven, leiden tot negatief affect. Conflicterende stimuli die snel opgelost worden, leiden daarentegen tot positief affect. Doordat de structuur van maskering geen geheel beeld vormt, houdt het conflict aan en ontstaat negatief affect (Kovacs, 2014a; 2014b; Phaf & Rotteveel, 2012). Er wordt dus vermoed dat maskering inconsistente affectieve priming-effecten veroorzaakt, doordat maskering zelf affect oproept.

(5)

5 Als maskering op zichzelf aanhoudend conflict en daardoor affect opwekt, kan dit de werking van suboptimale primes in de weg staan. Maskering zou in affectieve priming geen affect op mogen roepen, omdat de veronderstelling is dat conflict in primes affect opwekt en dus affectieve priming veroorzaakt (Kovacs, 2014a; 2014b; Phaf & Rotteveel, 2012). Het conflict dat zowel door primes als door maskering wordt veroorzaakt, kan zo hoog en aanhoudend worden dat dit met elkaar interfereert en priming effecten verdwijnen (Kovacs, 2014a). De hypothese is daardoor dat conflicterende stimuli, in de vorm van maskering, het effect van affectieve priming verstoren.

De rol van maskering in replicaties van affectieve priming past goed in de kritiek dat het ontbreken van replicaties een methodologische beperking weerspiegelt (Faivre, Berthet, & Kouider (2012). Faivre et al.(2012) lieten zien dat er geen effect was van gemaskeerde,

suboptimale gezichten en betwijfelden ook of deze affectieve priming effecten teweeg kunnen brengen. Zij vermoeden echter dat de afwezigheid van effecten van emotionele gezichten veroorzaakt werd door maskering van primes.

Ook Andrews, Lipp, Mallan en König (2011) vermoeden dat maskering belangrijk is in de repliceerbaarheid van affectieve priming. Zij vonden geen affectieve priming, bij gemaskeerde, suboptimale gezichten. In hetzelfde experiment vonden zij dit echter wel bij ongemaskeerde gezichten. Dit komt overeen met eerder genoemde replicaties, die verschillen

in de aan- of afwezigheid van gemaskeerde primes. Ook Jaśkowski en Prezkoracka-Krawczyk

(2005) lieten zien dat maskering belangrijk is in de repliceerbaarheid van affectieve priming, maar dat dit vaak niet als factor in de repliceerbaarheid wordt gezien. Zij vonden meer priming wanneer primes, maskering en targets geen overeenkomstige eigenschappen hadden (taakirrelevante maskering) dan wanneer dit wel het geval was (taakrelevante maskering). Kortom, studies laten zien dat maskering het effect van affectieve priming kan tegenwerken.

(6)

6 In deze studie wordt onderzocht of conflicterende stimuli, in de vorm van maskering, affectieve priming verstoren. Participanten krijgengemaskeerde- en ongemaskeerde primes te zien. Dit zijn blije- en boze gezichten, die moeilijk verwerkbaar zijn, door low spatial

frequencies (LSF), of makkelijk verwerkbaar zijn, door broad spatial frequencies (BSF). Kovacs (2014b) vond namelijk meer affectieve priming bij LSF-primes dan BSF-primes. Daarnaast wordt exploratief rekening gehouden met de invloed van analytische strategieën op affectieve priming. Kovacs (2014b) vond namelijk affectieve priming bij LSF-primes, bij niet-analytische strategieën, terwijl niet-analytische strategieën affectieve priming vertoonden bij BSF-primes. De huidige studie is een replicatie van Kovacs (2014b). Tenslotte nemen alleen rechtshandige participanten deel aan deze studie, omdat rechtshandige mensen positieve- en negatieve stimuli anders verwerken dan linkshandige mensen (Casasanto, 2009; Kovacs, 2014b).

De verwachting is dat LSF-primes meer affectieve priming vertonen dan BSF-primes. Daarnaast zullen 30ms-primes meer affectieve priming laten zien, dan 900ms-primes. De verwachting is ook dat gemaskeerde primes geen affectieve priming vertonen, maar

ongemaskeerde primes wel. In de manipulatiecheck is de verwachting dat alle gezichten op kansniveau zichtbaar zijn.

Methode Participanten

Aan deze studie participeerden 46 mensen, van 18 jaar tot en met 42 jaar (M = 23. 38; SD = 4.60). Er waren 42 vrouwen en 3 mannen. Participanten waren eerstejaars

Psychologiestudenten of afkomstig uit het netwerk van de onderzoekers. Inclusiecriteria waren: de Nederlandse taal als moedertaal; normaal- of gecorrigeerd

(7)

7 gemeten met de Vragenlijst voor Handvoorkeur (Van Strien, 2002). Participanten tekenden een informed consent en kregen voor deelname 1.5 proefpersoonpunt of geen beloning.

Onderzoeksopzet

Het experiment bestond uit één oefenblok van 20 trials, vier experimentele blokken van 160 trials en één blok van 160 trials, dat diende als manipulatiecheck. De experimentele- en oefenblokken waren 2 (positieve- of negatieve prime) x 2 (LSF- of BSF-prime) x 2

(aanbiedingstijd, 30ms of 900ms) x 2 (gemaskeerd- of ongemaskeerd) x 2 (positief- of negatief targetwoord) within-subjects designs. Exclusie van deelname was bij minder dan 90% accurate respons in de oefentrials. In de experimentele blokken kregen participanten primes te zien die gemaskeerd of ongemaskeerd waren, waarna zij targetwoorden zo snel mogelijk beoordeelden als positief of negatief.

Op reactietijden van correcte beoordelingen werd een speed-accuracy correction uitgevoerd, door reactietijden te delen door 1 minus de proportie gemaakte fouten (Kovacs, 2014b). Op basis hiervan werden affect- en congruentie-indices berekend. Affect- indices voor blije- en boze primes bestonden uit incongruente reactietijden (tussen primes en targetwoorden) minus congruente reactietijden. Congruentie-indices kwam tot stand door affect-indices van blije primes af te trekken van affect-indices van boze primes. Positieve congruentie-indices gaven affectieve priming aan, terwijl negatieve congruentie-indices incongruente priming aangaven (Kovacs, 2014b).

Het blok voor de manipulatiecheck controleerde voor bewustzijn van primes. Dit blok had hetzelfde design als het experimentele blok, met bepaling van geslacht in plaats van beoordeling van targetwoorden. De volgorde van elke conditie en de combinatie van prime, filtering, maskering en aanbiedingstijd werd random bepaald zonder teruglegging (Kovacs, 2014a). De combinatie hiervan met de targetwoorden werd random bepaald met teruglegging.

(8)

8 Materialen

Stimuli

Tweehonderdveertig gezichten dienden als primes (60 blij, LSF; 60 blij, BSF; 60 boos, LSF en 60 boos, BSF). Deze waren afkomstig uit de Karolinska Directed Emotional Faces set van Lundqvist, Flykt, & Öhman (1998). LSF-primes waren gefilterd met een low-pass

Gaussian Filter (SD = 0.015; 17 cycli of minder per beeldbreedte). BSF-primes waren niet gefilterd. Deze primes waren hetzelfde in het experimentele- en manipulatieblok. Het aantal pixels was 562 x 762, en 15 x 20cm groot. Alle primes werden op dezelfde plek op het rechthoekige scherm getoond met een visuele hoek van 15.2° x 19.9° (Kovacs, 2014b).

In het experimentele blok namen participanten deel aan gemaskeerde- en

ongemaskeerde trials. Gemaskeerde trials hadden hetzelfde forward- en backward masker. Er waren negen mozaïekmaskers van gezichten, te zien als een ovaal op een zwarte

achtergrond, op dezelfde plek als de primes (Kovacs, 2014a), zie Bijlage 1.

Targetwoorden waren 80 positieve- en 80 negatieve woorden, uit EmoClar (Phaf, Van der Leij, Stienen, & Bierman, 2006). Ambigue woorden werden uitgesloten en gematcht op lengte en frequentie volgens Keuleers en Brysbaert (2010) en Kovacs (2014a; 2014b), zie Bijlage 2 en 3. Selectie van targetwoorden was random, waardoor deze in elk blok twee keer voorkwamen.

Experimentele Taak

In het experimentele blok zagen participanten gemaskeerde- en ongemaskeerde primes. Primes waren vrolijke- en boze gezichten (LSF of BSF), met twee aanbiedingstijden (30ms en 900ms). Targetwoorden waren positief of negatief. Gemaskeerde trials hadden zowel forward (500ms)- als backward-maskers (100ms). In gemaskeerde trials met 30ms-primes, verscheen na het masker een grijs scherm tot de onset van het targetwoord, zie figuur 1. Dit hield de Stimulus Onset Asynchrony tussen prime en de onset van targetwoorden

(9)

9 constant op 1000ms. In ongemaskeerde trials verschenen grijze schermen, in plaats van maskers. Het inter-trial-interval was parametrisch tussen 1000ms en 2000ms. Targetwoorden waren tot moment van respons zichtbaar, waarbij participanten een knop indrukten (links, met de wijsvinger voor negatief; rechts met de middelvinger voor positief). Targetwoorden waren positieve- en negatieve woorden. Reactietijden op de beoordeling hiervan werden gemeten (Kovacs, 2014a; 2014b).

(10)

10

Figuur 1. Een voorbeeld van gemaskeerde- en ongemaskeerde trials, waarbij primes, aanbiedingstijd en spatial frequency van de primes, maskering en targetwoorden waren gemanipuleerd.

Manipulatiecheck

In het blok voor de manipulatiecheck zagen participanten gemaskeerde- en

ongemaskeerde trials en werden primevalentie, aanbiedingstijd en maskering gemanipuleerd. Detectie van prime-geslacht verving de beoordeling van targetwoorden, door de linker knop (man) of rechter knop (vrouw) in te drukken (Kovacs, 2014a; 2014b).

(11)

11 Screening

De Vragenlijst voor Handvoorkeur (Van Strien, 2002) mat de rechtshandigheid van participanten. Deze bestond uit 10 items met drie antwoordmogelijkheden (-1 = linker, 0 = beide en +1 = rechter). Een voorbeelditem was: “ Met welke hand tekent u?”. Het scorebereik was -10 (extreem linkshandigheid) tot en met +10 (extreem rechtshandigheid), waarbij +8 of

hoger rechtshandigheid representeerde. De interne betrouwbaarheid was hoog (α = 0.98).

Analytische strategie

De global-local focus task van Kimchi en Palmer (1982, aangehaald in Gasper & Clore, 2002) mat de analytische strategie van participanten. Elk item bestond uit drie figuren. In een voorbeelditem keken participanten naar de bovenste driehoek (globale vorm), dat bestond uit kleinere driehoeken (lokale vorm). Participanten gaven aan welke van de onderste twee figuren het meest op het bovenste figuur leek. Deze twee figuren hadden ofwel de globale vorm- ofwel de lokale vorm van het eerste figuur, zie figuur 2 en Bijlage 4. Zestien items waren direct na het experiment te zien op het scherm. Participanten gaven met de

knoppendoos de beste representatie aan. Een score bestond uit de proportie globale keuze, met een scorebereik van 0 tot en met 1.

(12)

12

Figuur 2. Voorbeelditem uit de global-local focus task van Kimchi en Palmer (1982, aangehaald in Gasper & Clore, 2002)

Procedure

Participanten lazen de informatiebrochure, die de proefleiders mondeling toelichtten. Zij vroegen hen te herhalen wat de knoppen representeerden. De proefleiders vertelden dat het doel van deze studie was om te onderzoeken of moeilijk zichtbare gezichten invloed hebben op de beoordelingssnelheid van woorden. Vervolgens ondertekenden participanten het informed consent en vulden zij de Vragenlijst voor Handvoorkeur in. Daarna legden de proefleiders de opzet van het experiment uit.

Participanten kregen ter familiarisatie de targetwoorden te zien, waarvan zij aangaven of deze positief of negatief waren. Voordat zij met het oefenblok begonnen, plaatsten zij hun kin op een kinsteun, op 30cm van het scherm vandaan. De proefleiders vertelden hen zo nauwkeurig, maar zo snel mogelijk op de knoppen te drukken, zodra zij het targetwoord zagen. Zij vertelden hen ook naar het scherm kijken en alle stimuli tot zich op te laten nemen. Zij vroegen participanten hun aandacht alleen op targetwoorden te richten, maar gezichten en overige stimuli niet te negeren. Bij minder dan 90% correcte reacties, voerden zij het

oefenblok opnieuw uit (Kovacs, 2014a; 2014b).

Vervolgens herhaalden de proefleiders de instructies en begonnen participanten aan de experimentele blokken. Na elk blok was er een korte pauze, waarin de proefleiders contact maakten met de participant. Daarna deden zij het blok voor de manipulatiecheck. De

(13)

13 proefleiders legden uit dat zij aan moesten geven of zij een man of vrouw zagen (Kovacs, 2014a; 2014b), door op de knoppen te drukken. Wanneer zij niet zeker waren van hun antwoord, mochten zij gokken of afgaan op hun intuïtie.

Vervolgens deden de participanten de global-local focus task. De proefleiders vertelden hen de knop in te drukken die overeen kwam met het eerste figuur. Na afloop van het experiment gaven participanten in een exitgesprek aan wat zij van het experiment vonden, of ze een strategie gebruikten en of hen iets opviel in het experiment. De proefleiders legden dit vast in een logboek (Kovacs, 2014a;2014b).

Resultaten

Aan deze studie namen 46 mensen deel. Zeven participanten hadden reactietijden groter dan twee standaarddeviaties van het gemiddelde, waardoor zij uitgesloten werden van analyses. Tijdens het exitgesprek gaven participanten aan moeite te hebben zich te

concentreren, wat ertoe geleid kon hebben dat zij geen aandacht hadden voor de primes. Dit kon tot gevolg hebben dat zij zonder geprimed te zijn de targetwoorden beoordeelden. Daarnaast gaven zij aan het gevoel te hebben sneller te zijn met hun wijsvinger en dat de rechterknop van de knoppendoos haperde. Hierdoor reageerden participanten wellicht sneller op negatieve woorden dan op positieve woorden. Ook gaven zij aan de woorden ambigu te vinden en afgeleid te raken door de gezichten in de maskers. Het is mogelijk dat zij daardoor langzamer reageerden op targetwoorden, doordat zij nadachten over de woorden of gezichten.

Analyses werden uitgevoerd over 39 participanten. Zij hadden meer dan 90% correcte reacties (minimum = 91.25%; maximum = 99.53%). De interactie om de onderzoeksvraag te beantwoorden had een lage power (0.21), waardoor de kans op significante effecten klein was. Om echter indicaties van de invloeden van maskering niet over het hoofd te zien, werden patronen in de data geïnterpreteerd. Hierdoor was er minder nadruk op statistische toetsing en

(14)

14 werd de nulhypothese daarom niet verworpen of aangenomen. Statistische uitkomsten werden daarom opgenomen als voetnoot. Alle data werden tweezijdig getoetst, met een alfa van .05.

Om erachter te komen of primes gedetecteerd werden, werd de proportie accuraatheid van de manipulatiecheck geanalyseerd. Tabel 1 laat de gemiddelde percentages en

standaarddeviaties in gezichtsherkenning zien. Er was een interactie tussen maskering en

presentatietijd 1. Korte primes werden minder vaak gedetecteerd dan lange primes, in zowel

gemaskeerde- als ongemaskeerde condities. Echter, er was geen detectie van korte,

gemaskeerde primes. Lange primes en korte, ongemaskeerde primes werden wel gedetecteerd. Dit gaf aan dat er geen bewuste verwerking was van gemaskeerde, korte primes, terwijl

overige primes bewust verwerkt werden2. Alleen de uitkomsten van korte, gemaskeerde

primes waren in lijn met de verwachting dat gezichten op kans niveau detecteerbaar waren. Er waren daarnaast geen grote verschillen in detectie van primes, wanneer gekeken werd naar

maskering en filtering3. LSF-primes waren even detecteerbaar als BSF-primes, in zowel

gemaskeerde- als ongemaskeerde condities. Er was wel een interactie tussen filtering en primevalentie4. Er was geen verschil in herkenning van blije- en boze LSF-primes. Boze primes werden echter minder vaak herkend dan blije primes. Dit gaf aan dat blije,

1

Een repeated measures ANOVA gaf een significante interactie, F(1, 38) = 263.346, p < .001, r = .93

2

One sample t-tests voor korte, gemaskeerde condities verschilden niet van kans: blij, BSF, t(38) = 0.106, p= .916, r = .05; boos, BSF, t(38) = 0.000, p = 1; blij, LSF, t(38) = 0.815, p .420, r = .15. Alleen boze, LSF-primes verschilden van kans, ; t(38) = -2.156, p = .037, r = .23. Detectie in overige condities verschilde van kans p < .001.

3

Een repeated measures ANOVA gaf geen significante interactie, F(1, 38) = 0.397, p = .533, r = .10

4

(15)

15

primes bewuster verwerkt werden dan boze, BSF-primes en LSF-primes. Korte primes werden dus minder herkend dan lange primes en ongemaskeerde primes werden meer herkend dan gemaskeerde primes.

Tabel 1

Percentage Correcte Herkenning (en Standaarddeviaties) van de Gezichtsherkenning, in Gemaskeerde- en Ongemaskeerde Condities

Masker Ongemaskeerd Filtering Prime LSF Blij Boos BSF Blij Boos LSF Blij Boos BSF Blij Boos 30ms 52.31 (17.69) 43.59 (18.57) 50.26 (15.13) 50 (21.39) 91.54 (9.61) 85.90 (12.72) 86.41 (11.12) 78.20 (13.15) 900ms 95.38 (7.20) 84.61 (15.53) 95.90 (7.15) 94.10 (8.18) 95.38 (6.82) 87.69 (11.11) 95.90 (5.95) 94.10 (13.52) Noot. LSF = low spatial frequency; BSF = broad spatial frequency

Om affectieve priming in gemaskeerde- en ongemaskeerde condities te onderzoeken, werden gemiddelde reactietijden en standaarddeviaties berekend, zie Tabel 2. Voor zowel gemaskeerde- als ongemaskeerde condities gold dat zowel bij korte- als lange

aanbiedingstijden, langere reactietijden waren, wanneer blije primes en positieve targetwoorden gepaard gingen. Dit was in tegenstelling tot blije primes en negatieve

targetwoorden. Wanneer boze primes en negatieve targetwoorden gepaard gingen, reageerden participanten sneller dan bij blije primes en negatieve targetwoorden. Deze bevindingen gaven aan dat er meer affectieve priming was door congruentie tussen boze primes en

(16)

16

negatieve targetwoorden, dan door blije primes en positieve targetwoorden5. Wellicht kwam

dit door snellere reactietijden voor negatieve woorden, dan voor positieve worden6. Dit was in

overeenstemming met bevindingen uit het exitinterview, over het gevoel sneller te zijn met de wijsvinger en de haperende rechterknop. Wellicht reageerden participanten hierdoor sneller op negatieve woorden dan op positieve woorden. Het verschil in affectieve priming tussen condities was echter informatiever voor de onderzoeksvraag, in tegenstelling tot deze algemene priming.

5

Een repeated measures ANOVA gaf geen interactie tussen primevalentie en targetwoord, F(1,38) = 0.005, p =.946, r = .01.

6

(17)

17 Tabel 2

Gemiddelde Reactietijden (en Standaarddeviaties) in ms, voor Gemaskeerde- en Ongemaskeerde Condities.

Gemaskeerd

Filtering LSF BSF

Prime Blij Boos Blij Boos

Target Positief Negatief Positief Negatief Positief Negatief Positief Negatief

30ms 643 (100) 614 (93) 643 (98) 624 (85) 647 (97) 620 (90) 636 (94) 613 (73) 900ms 682 (77) 657 (91) 692 (97) 643 (67) 690 (99) 642 (72) 674 (84) 659 (100) Ongemaskeerd Filtering LSF BSF

Prime Blij Boos Blij Boos

Target Positief Negatief Positief Negatief Positief Negatief Positief Negatief

30ms 662 (102) 638 (95) 657 (87) 629 (89) 649 (87) 613 (95) 663 (87) 623 (84) 900ms 669 (101) 641 (89) 697 (89) 643 (89) 668 (95) 634 (87) 667 (94) 640 (92) Noot. LSF = low spatial frequency; BSF = broad spatial frequency

Om affectieve priming tussen condities te vergelijken, werden congruentie-indices berekend met bijbehorende standaarddeviaties, zie Tabel 3. Positieve congruentie gaf affectieve priming aan, terwijl negatieve congruentie, incongruente priming aangaf. Een hogere congruentie index gaf een hogere mate van priming aan.

(18)

18 Tabel 3 en figuur 3 laten zien dat ongemaskeerde primes meer affectieve priming

lieten zien dan gemaskeerde primes7. Om dit nader te bekijken, werd aanbiedingstijd

vergeleken met filtering van primes8. Voor gemaskeerde condities gold dat korte

aanbiedingstijden zowel bij LSF- als BSF-primes incongruente priming gaven. Dit was in overeenstemming met de verwachting dat gemaskeerde primes geen affectieve priming zouden tonen. Voor ongemaskeerde condities gold dat zowel LSF- als BSF-primes, die kort werden aangeboden, evenveel affectieve priming veroorzaakten. De verwachting was echter dat LSF-primes meer affectieve priming tonen dan BSF-primes.

Bij lange aanbiedingstijden was het opmerkelijk dat zowel gemaskeerde- als ongemaskeerde primes met LSF, meer affectieve priming lieten zien dan BSF-primes, die meer incongruente priming lieten zien. Dit ging tegen de verwachting in, dat enkel korte primes voor affectieve priming zorgden in ongemaskeerde condities. Wellicht waren er factoren die affectieve priming-effecten bij lange, LSF-primes veroorzaakten en incongruente priming bij lange, BSF-primes.

7

Een repeated measures ANOVA gaf geen hoofdeffect, F(1,38) = 1.291, p = .263, r = .18

8Er was ook geen interactie tussen maskering, aanbiedingstijd en filtering, F(1,38) = 0.405, p

(19)

19 Tabel 3

Gemiddelde Congruentie-indices (en Standaarddeviaties) in ms, voor LSF- en BSF-primes (30ms en 900ms) in Gemaskeerde- en Ongemaskeerde Condities

Gemaskeerd Ongemaskeerd Filtering LSF BSF LSF BSF 30ms -10 (129) -4 (112) 4 (90) 4 (77) 900ms 24 (92) -33 (128) 26 (119) -7 (113)

Noot. LSF = low spatial frequency; BSF = broad spatial frequency

Figuur 3. Congruentie-indices voor low spatial frequency (LSF)- en broad spatial frequency (BSF)- primes (30ms en 900ms), voor gemaskeerde- en ongemaskeerde condities.

-40 -30 -20 -10 0 10 20 30 30ms LSF 900 ms LSF 30ms BSF 900ms BSF C ongr uent ie i ndex (m s) Aanbiedingstijd (ms) en filtering Gemaskeerd Ongemaskeerd

(20)

20 Om deze effecten nader te onderzoeken, werd op de data van de global-local focus task een median split uitgevoerd (mediaan = 0.4375). Er ontstond een globale- en (n = 19) en lokale groep (n = 20). De congruentie-indices werden nader bekeken, om verschillen in affectieve priming te onderzoeken tussen de globale- en lokale groep. Zie Tabel 6 voor gemiddelde congruentie-indices (met standaarddeviaties) voor de globale- en lokale groep.

Tabel 6

Gemiddelde Congruentie Indices (en Standaarddeviaties) in ms, voor de Globale- en Lokale Groep, in Gemaskeerde- en Ongemaskeerde Condities

Noot. LSF = low spatial frequency; BSF = broad spatial frequency

Gemaskeerd Ongemaskeerd

LSF BSF LSF BSF

Globaal Lokaal Globaal Lokaal Globaal Lokaal Globaal Lokaal

30ms 3 (110) -23 (145) -9 (143) 0.4 (73) 21 (76) -12 (101) 30 (58) -20 (86) 900ms 27 (63) 20 (115) -31 (96) -36 (155) 19 (139) 32 (99) -40 (110) 23 (110)

(21)

21

Figuur 4. Gemiddelde congruentie-indices, voor de globale- en lokale groep, low spatial frequency (LSF) en broad spatial frequency (BSF).

Figuur 5. Gemiddelde congruentie-indices, voor de globale- en lokale groep, low spatial frequency (LSF) en broad spatial frequency (BSF), in gemaskeerde- en ongemaskeerde condities. -40 -30 -20 -10 0 10 20 30

Lokaal 30ms Lokaal 900ms Globaal 30ms Globaal 900ms

C ongr ue nt ie i nde x ( m s ) Focusbepaling en aanbiedingstijd LSF BSF -50 -40 -30 -20 -10 0 10 20 30 40 Gemaskeerd

30 ms Gemaskeerd900ms Ongemaskeerd30 ms Ongemaskeerd900ms

G em iddel de congr uent ie Index (m s) Aanbiedingstijd en maskering Globaal LSF Lokaal LSF Globaal BSF Lokaal BSF

(22)

22 Er was een verschil in affectieve priming, wanneer gekeken werd naar filtering,

aanbiedingstijd en focusbepaling, zie figuur 49. Voor de lokale groep gold namelijk dat korte

aanbiedingstijden incongruente priming hadden, ongeacht de filtering. Bij lange

aanbiedingstijden draaide dit effect echter om voor LSF-primes, waarbij veel affectieve priming was. Voor de globale groep gold dat korte aanbiedingstijden affectieve priming vertoonden, ongeacht de filtering. Bij lange aanbiedingstijden vertoonden BSF-primes veel incongruente priming, in tegenstelling tot LSF-primes. Dit was wellicht een indicatie dat de lokale groep gevoeliger was voor lange aanbiedingstijden en LSF-primes en dat de globale groep gevoeliger was voor korte aanbiedingstijden en BSF-primes.

Om de invloed van maskering op deze bevindingen te bekijken, werd ook gekeken

naar maskering, aanbiedingstijd, filtering en focusbepaling10, zie figuur 5. Voor gemaskeerde

condities gold dat de gobale groep affectieve priming vertoonde op korte aanbiedingstijden, bij LSF-primes. Bij BSF-primes vertoonde de globale groep echter incongruente priming. De lokale groep vertoonde op korte aanbiedingstijden incongruente priming bij LSF-primes en bijna geen affectieve priming bij BSF-primes. Korte aanbiedingstijden gingen dus gepaard met meer LSF-priming in de globale groep en geen affectieve priming in de lokale groep. Dit was wellicht een indicatie dat op korte aanbiedingen, de globale groep gevoeliger was voor LSF-primes, terwijl de lokale groep dit niet was. Opvallend was dat lange LSF-primes een hoge mate van affectieve priming vertoonden in zowel de globale- als lokale groep. Lange BSF-primes leidden ook hier tot incongruente priming, in beide groepen.

Voor ongemaskeerde condities gold dat de globale groep bij korte aanbiedingstijden affectieve priming vertoonde, bij LSF-primes. De lokale groep vertoonde hier echter

incongruente priming. Bij BSF-primes vertoonde de globale groep meer affectieve priming,

9

Dit gaf geen significante interactie, F(1,37) = 0.118, p = .734, r = .06 10

(23)

23 dan de lokale groep. Voor lange aanbiedingstijden gold voor de lokale groep dat zij een hoge mate van affectieve priming vertoonden, ongeacht de filtering. De globale groep vertoonde hier echter minder affectieve priming voor LSF-primes, dan de lokale groep. Op lange aanbiedingstijden vertoonde de globale groep incongruente priming voor BSF-primes. In ongemaskeerde condities was er bij korte aanbiedingstijden dus meer affectieve priming in de globale groep, ongeacht de filtering. De lokale groep was daarentegen gevoeliger voor lange aanbiedingstijden, ongeacht de filtering. Dit was in tegenstelling tot gemaskeerde condities, waarin meer affectieve priming was door LSF-primes, bij de globale groep en meer affectieve priming door BSF-primes, in de lokale groep. Dit gaf aan dat het maskeren van primes de effecten van affectieve priming binnen de globale- en lokale groep verzwakt, in tegenstelling tot het primes die niet gemaskeerd zijn.

Discussie

In deze studie wordt onderzocht of conflicterende stimuli, in de vorm van maskering, affectieve priming verstoren. Gemaskeerde primes verstoren effecten van affectieve priming, terwijl ongemaskeerde primes dit niet doen. Onverwacht is echter dat optimale, LSF-primes meer affectieve priming vertonen dan suboptimale, LSF-primes. Daarnaast is het interessant dat analytische strategieën gepaard gaan met affectieve priming bij optimale primes, terwijl niet-analytische strategieën dit vertonen bij suboptimale primes. De gevoeligheid van de verwerkbaarheid van primes in beide strategieën, wordt echter verzwakt door maskering.

Dat ongemaskeerde, suboptimale primes meer affectieve priming vertonen dan gemaskeerde, suboptimale primes, is in lijn met Andrews et al. (2011). Ook zij vinden dat ongemaskeerde, suboptimale gezichten meer priming vertonen, dan wanneer deze gezichten gemaskeerd zijn. Deze bevindingen geven sterke indicaties voor maskering als kritieke factor

(24)

24 in replicaties met- en zonder maskering. De aanwezigheid van maskering leidt dus tot minder affectieve priming. Dit geeft ook aan dat de replicatie van dit effect een methodologische beperking omvat, die tot minder detectie van dit effect leidt (Faivre et al.,2012). Maskering verstoort dus het effect van affectieve priming.

Er zijn indicaties dat maskering conflict veroorzaakt, doordat participanten aangeven afgeleid te raken door gezichten in de maskering. Dit wijst erop dat er een mate van conflict aanwezig is bij maskering. Dit zou veroorzaakt kunnen worden doordat mozaïekmaskering moeilijk te verwerken is (Kovacs, 2014a; Phaf & Rotteveel, 2012). Deze studie laat echter niet zien of de verstoring van affectieve priming veroorzaakt wordt door dit soort conflict in

maskering. De afleiding door maskering kan wel verklaard worden door Jaśkowski en

Prezkoracka-Krawczyk (2005), die meer priming vinden in taakirrelevante maskering dan in taakrelevante maskering. De mozaïekstructuur van de huidige maskering is taakrelevant, omdat deze bestaat uit delen van gezichten terwijl primes ook uit gezichten bestaan. Wellicht verstoort de taakrelevantie van de maskering affectieve priming, doordat er interferentie ontstaat tussen maskering en primes. Dit kan verklaren waarom participanten afgeleid raken door maskering en waarom ongemaskeerde primes tot affectieve priming leiden. Om te onderzoeken of deze verstoring veroorzaakt wordt door conflict in mozaïekmaskering of taakrelevantie, heeft vervolgonderzoek baat bij de vergelijking van gemaskeerde- en ongemaskeerde primes, met onderscheid in taakrelevante, mozaïekmaskering en

taakirrelevante maskering. Als blijkt dat een mozaïek van gezichten affectieve priming meer verstoort dan taakirrelevante maskering, zal dit een stap richting evidentie zijn voor verstoring van dit effect door conflict in de verwerking van mozaïekmaskering.

Wanneer exploratief gekeken wordt naar de invloed van analytische strategie op affectieve priming, komt naar voren dat analytische strategieën gevoeliger zijn voor optimale primes, terwijl niet-analytische strategieën gevoeliger zijn voor suboptimale primes. Dit is in

(25)

25 lijn met Kovacs (2014b). Echter, dit gaat tegen het idee in dat optimale primes geen affectieve priming veroorzaken (Murphy & Zajonc, 1993). Bevindingen van niet-analytische strategieën bevestigen daarentegen het idee dat bij suboptimale primes, affectieve priming effecten zichtbaar blijven (Barbot & Kouider, 2012; Kovacs, 2014b). Het verschil in gevoeligheid kan wellicht verklaard worden door het gegeven dat mensen met analytische strategieën oog hebben voor detail, terwijl mensen met niet-analytische strategieën op globale aspecten letten (Kovacs, 2014b). Wellicht hebben analytische strategieën door hun lokale focus meer tijd nodig om de hele prime te verwerken en hierdoor beïnvloed te worden. Het is daardoor mogelijk dat het initiële conflict in moeilijk verwerkbare primes (Phaf & Rotteveel, 2012), meer tijd nodig heeft om tot affectieve priming te leiden in analytische strategieën.

Suboptimale primes zijn dan te kort om het korte conflict te verwerken, wat de onverwachte, optimale affectieve priming zou verklaren. Dit zou betekenen dat aanhoudend conflict op optimale aanbiedingen voordelig is voor analytische strategieën. Omdat makkelijk

verwerkbare primes echter ook low spatial frequencies bevatten (Kovacs, 2014b) verklaart dit ook waarom deze strategie geringe omgekeerde priming vertoont op optimale aanbiedingen. Wellicht wekken deze frequenties affect op, maar zorgen overige frequenties dat dit niet leidt tot affectieve priming. De focus van niet-analytische strategieën zou kunnen betekenen dat zij minder tijd nodig hebben om conflicterende stimuli te verwerken, waardoor zij al het conflict in moeilijk verwerkbare primes meteen tot zich opnemen. Dit zal ook gelden voor makkelijk verwerkbare stimuli. Bij optimale primes zal de kleine hoeveelheid conflict in makkelijk verwerkbare primes ook snel opgelost zijn en zwakt dit conflict en het veroorzaakte affect wellicht af, naarmate de tijd vordert. Hierdoor is het mogelijk dat mensen met een niet-analytische strategie geen optimale, affectieve priming vertonen, maar omgekeerde priming.

Maskering heeft daarnaast ook invloed op de gevoeligheid voor de verwerkbaarheid van primes, in beide strategieën. Niet-analytische strategieën zijn gevoelig voor moeilijk

(26)

26 verwerkbare, gemaskeerde primes, terwijl analytische strategieën gevoelig zijn voor

makkelijk verwerkbare primes. Deze patronen geven echter meer affectieve priming bij ongemaskeerde primes. Hoewel de rol van affective monitoring in maskering met deze studie niet vast te stellen is, geeft het onderscheid in strategie indicaties van de rol hiervan in

affectieve priming. De bevindingen impliceren dat mensen met niet-analytische strategieën bij maskering wellicht te veel conflict ervaren. Zij vertonen hier geringe affectieve priming, terwijl dit bij ongemaskeerde primes toeneemt. Maskering beïnvloedt ook mensen met een analytische strategie, doordat zij meer affectieve priming vertonen bij optimale,

ongemaskeerde primes dan bij gemaskeerde primes. Wellicht wordt het conflict uit maskering zo groot, dat mensen met niet-analytische strategieën net als analytische strategieën meer tijd nodig hebben om moeilijk verwerkbare primes te verwerken. Dit zou dan verklaren waarom optimale, gemaskeerde primes, onverwacht affectieve priming vertonen. Zij worden dus belemmerd door conflict in maskering, dat bij ongemaskeerde primes tot de normale

hoeveelheid conflict uit primes komt. Dit zou een aanduiding zijn dat affective monitoring een rol speelt in maskering, maar enkel bij een onderscheid tussen analytische- en niet-analytische strategie. Vervolgonderzoek heeft baat bij het manipuleren van analytische strategie (Kovacs, 2014b), om verschillen in affectieve priming en maskering verder uit te diepen in beide strategieën. Geconcludeerd wordt dat maskering affectieve priming-effecten verzwakt en dat conflict hier een rol in kan spelen. Vanwege de lage power in deze studie, waren er geen significante effecten en is er kans dat voornamelijk ruis geïnterpreteerd is. Hierdoor is het lastig vast te stellen waarom maskering deze effecten verzwakt en of deze invloed van

maskering wel bestaat. De precieze rol van conflict in maskering binnen affectieve priming, is momenteel dan ook onduidelijk.

Enkele zaken kunnen in de toekomst wellicht sterkere effecten geven. Zo worden targetwoorden als ambigu ervaren. Participanten kunnen hierover twijfelen in de taak en

(27)

27 beoordelen targetwoorden daarom langzamer. Echter, in deze studie worden participanten voorafgaand aan de taak bekend gemaakt met de targetwoorden, om te voorkomen dat zij bewust nadenken over de valentie. Deze familiarisatie zou deze consequenties in moeten perken. Vervolgonderzoek zal echter baat hebben bij een strengere selectie van volledig positieve- en negatieve targetwoorden, om de snelheid van evaluaties minder te belemmeren.

Daarnaast heeft deze studie een kleine steekproef, waardoor de power laag is en de kans om effecten te vinden laag is. Hierdoor is het mogelijk dat de bevindingen slechts toevallige resultaten of ruis zijn, die niet de werkelijkheid representeren. In vergelijking tot Kovacs (2014b), zijn de congruentie indices dan ook relatief laag en zijn de bevindingen ook niet significant. Vervolgonderzoek zal een grotere steekproef moeten hebben, om zeker te zijn dat bevindingen niet slechts ruis zijn en om significante resultaten te verkrijgen. Desondanks laten deze bevindingen zien dat maskering invloed heeft op affectieve priming.

Al met al kan geconcludeerd worden dat maskering de aanwezigheid van affectieve priming beïnvloedt. Deze studie laat ook zien dat analytische- en niet-analytische strategieën op een andere, onbekende manier beïnvloed worden door affectieve priming. Dit bevestigt het idee dat maskering de kritieke factor is in niet- succesvolle replicaties van affectieve priming. Men komt steeds dichter bij de oorzaak hiervan. Het is echter verstandig te onderzoeken welke vormen van maskering affectieve priming verstoren, hoe dit effect werkt in

verschillende strategieën en wat de rol van conflict hierin is. De bevindingen in deze studie zijn veelbelovend voor onderzoek naar complexere gedragingen, zoals het beïnvloeden van het consumptiegedrag van Winkielman et al. (2005) op grote schaal.

(28)

28 Literatuur

Andrews, V., Lipp, O.V., Mallan, K. M., & König, S. (2011). No evidence for subliminal affective priming with emotional facial expression primes. Motivation and Emotion, 35, 33-43

Barbot, A., & Kouider, S. (2012). Longer is not better: nonconscious overstimulation reverses priming influences under interocular suppression. Attention, Perception,& Psychophysics, 74, 174-184

Cassanto,D.(2009). Embodiment of Abstract Concepts: Good and Bad in Right- and Left-handers. Journal of Experimental PsychologyL General, 138, 351-367

Gasper, K., & Clore, G.L. (2002). Attending to the Big Picture: Mood and Global Versus Local Processing of Visual Information. Psychological Science, 13, 34-40

Faivre, N., Berthet, V., & Kouider, S. (2012). Nonconscious influences from emotional faces: a comparison of visual crowding, masking and continuous flash suppression.

Frontiers in Psychology, 3, 1-13

Jaśkowski, P., & Przekoracka-Krawczyk, A. (2005). On the role of mask structure in subliminal priming. Acta Neurobiologiae Experimentalis, 65, 409-417

Keuleers, E., & Brysbaert, M.(2010). Wuggy: A mutlilingual pseudoword generator. Behavior Research Methods, 42, 627-633

Kovacs, E.A. (2014a). Conflict precedes affective priming (Niet gepubliceerde masterthese). Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, Nederland

Kovacs, E.A. (2014b). Conflict precedes affective priming (Niet gepubliceerde masterthese). Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, Nederland

Lundqvist, D., Flykt, A., & Öhman, A. (1998). The Karolinska Directed Emotional Faces. Psychology section, Department of Clinical Neuroscience, Karolinska Institute Stockholm, Sweden

(29)

29 Murphy, S.T., & Zajonc, R. B. (1993). Affect, Cognition, and Awareness: Affective Priming

With Optimal and Suboptimal Stimulus Exposures. Journal of Personality and Social Psychology, 64, 723-739

Phaf, R. H., & Rotteveel, M. (2012). Affective monitoring: a generic mechanism for affect elicitation. Frontiers in Psychology, 3, 47

Phaf, R.H., van der Leij, A.R., Stienen, B.M.C., & Bierman, D. (2006) Positieve, neutrale en negatieve woorden bij minimale aanbieding: Een ordening door perceptuele

clarificatie [Positive, neutral and negative words at minimal presentation levels: Ordering by perceptual clarification]. Technical Report, Amsterdam, The Netherlands, Universiteit van Amsterdam.

Rotteveel, M., de Groot, P., Geutskens, A., Phaf, R.H. (2001). Stronger Suboptimal Than Optimal Affective Primng. Emotion, 1, 348-364

Spruyt, A., Hermans, D., De Houwer, J., & Eelen, P. (2002). On the nature of the affective priming effect: affective priming of naming responses. Social Cognition, 20, 227-256 Spruyt, A., Hermans, D., Pandelaere, M., De Houwer, J., & Eelen, P. (2004). On the

Replicapbility of the Affective Priming Effect in the Pronunciation Task. Experimental Psychology, 51, 109-115

Sweeny, T.D., Grabowecky, M., Suzuki, S., & Paller, K.A. (2009). Long-lasting effects of subliminal affective priming from facial expressions. Consciousness and Cognition, 18, 929-938

Van Stien, J.W. (2002). Vragenlijst voor Handvoorkeur. FSW, Instituut voor Psychologie, Erasmus Universiteit, Rotterdam

Winkielman, P., Berridge, K.C., & Wilbarger, J.L. (2005). Unconscious Affective Reactions to Masked Happy Versus Angry Faces Influence Consumption Behavior and Judgments of Value. Personality and Social Psychology Bulletin, 31, 121-135

(30)

30 Bijlage 1

(31)

31 Bijlage 2

Positieve targetwoorden uit EmoClar (Phaf, Van der Leij, Stienen, & Bierman, 2006), gematcht op woordlengte en woordfrequentie, zoals in Kovacs (2014b) is gebruikt.

Woord Woordlengte Woordfrequentie Woord Woordlengte Woordfrequentie

Knus 4 2.36 Nuttig 6 11.96 Pret 4 9.03 Handig 6 13.81 Zoen 4 9.99 Zoenen 6 13.97 Vers 4 17.86 Passie 6 14.73 Wijs 4 36.25 Mazzel 6 14.77 Lach 4 46.72 Moedig 6 16.08 Wens 4 59.39 Natuur 6 18.84 Baby 4 151.8 Cadeau 6 26.96 Fijn 4 198.06 Gezond 6 29.29 Vrij 4 232.91 Geduld 6 31.83 Blij 4 277.3 Wonder 6 34.28 Aaien 5 2.1 Schoon 6 44.91 Party 5 4.96 Gelukt 6 49.28 Fraai 5 6.4 Zingen 6 65.43 Hoera 5 7.2 Dansen 6 65.52 Zalig 5 9.15 Succes 6 102.91 Humor 5 19.6 Muziek 6 103.64 Bruid 5 21.13 Winnen 6 107.46 Winst 5 21.63 Aardig 6 116.56 Zacht 5 22.85 Liefde 6 191.95

(32)

32

Woord Woordlengte Woordfrequentie Woord Woordlengte Woordfrequentie

Jeugd 5 27.88 Lekker 6 208.9 Kunst 5 37.09 Kleurig 6 276.15 Zomer 5 42.9 Jeugdig 7 0.5 Vrede 5 65.01 Hoopvol 7 1.74 Sterk 5 95.22 Verrukt 7 2.01 Feest 5 98.26 Melodie 7 3.04 Droom 5 109.42 Gunstig 7 4.71 Trots 5 111.46 Geestig 7 5.03 Nieuw 5 119.85 Elegant 7 5.28 Geluk 5 166.02 Stralen 7 5.28 Prima 5 276.79 Welzijn 7 5.83 Samen 5 370.64 Ambitie 7 5.85 Geinig 6 1.62 Rijkdom 7 9.97 Lollig 6 3.52 Oprecht 7 11.34 Komiek 6 4.07 Vreugde 7 11.94 Vredig 6 6.86 Winnaar 7 23.6 Jarige 6 7.68 Prettig 7 27.37 Warmte 6 10.5 Vrolijk 7 31.51 Zuiver 6 10.63 Energie 7 38.81 Glorie 6 11.21 Bloemen 7 46.19

(33)

33 Bijlage 3

Negatieve targetwoorden uit EmoClar (Phaf, Van der Leij, Stienen, & Bierman, 2006), gematcht op woordlengte en woordfrequentie, zoals in Kovacs (2014b) is gebruikt.

Woord Woordlengte Woordfrequentie Woord Woordlengte Woordfrequentie

Wond 4 11.89 Crisis 6 11.89 Coma 4 14.02 Stress 6 13.86 Vies 4 14.09 Triest 6 17.52 Vals 4 19.8 Kanker 6 21.88 Zwak 4 26.6 Smerig 6 24.35 Boos 4 35.4 Zielig 6 24.86 Ziek 4 105.79 Lelijk 6 29.23 Haat 4 129.2 Lijden 6 35.88 Fout 4 151.32 Ziekte 6 37.14 Pijn 4 165.27 Paniek 6 39.86 Bang 4 266.16 Geweld 6 42.17 Tumor 4 477.21 Gemeen 6 45.37 Plaag 5 5.79 Aanval 6 47.59 Satan 5 8.42 Huilen 6 54.52 Boete 5 8.8 Geweer 6 55.39 Schok 5 8.83 Gewond 6 60.62 Wreed 5 11.66 Vijand 6 60.69 Vloek 5 15.18 Schuld 6 178.1 Woede Virus 5 5 18.77 24.95 Slecht Gevaar 6 6 267.81 91.54

(34)

34

Woord Woordlengte Woordfrequentie Woord Woordlengte Woordfrequentie

Vrees 5 28.91 Klagen 6 19.76 Alarm 5 29.43 Bliksem 7 10.63 Straf 5 34.78 Mislukt 7 11.78 Wraak 5 35.45 Schamen 7 15.96 Brand 5 44.02 Aanslag 7 17.06 Ruzie 5 44.39 Dwingen 7 17.72 Angst 5 64.19 Verraad 7 19.07 Slaan 5 69.34 Overval 7 21.29 Wapen 5 140.59 Schande 7 23.42 Moord 5 141.99 Leugens 7 26.8 Kwaad 5 157.83 Ellende 7 27.01 Doden 5 217.98 Eenzaam 7 31.56 Zeiken 6 4.3 Twijfel 7 34.03 Rouwen 6 4.78 Jaloers 7 42.9 Giftig 6 4.99 Misdaad 7 43.22 Wurgen 6 5.05 Moorden 7 45.28 Akelig 6 5.1 Gevecht 7 48.98 Rotten 6 6.47 Verlies 7 49.07 Somber 6 6.88 Ongeluk 7 87.95 Engerd 6 7.66 Sterven 7 100.96

(35)

35 Bijlage 4

Items uit de global- local focus task van Kimchi en Palmer (1982, aangehaald in Gasper & Clore, 2002; Kovacs, 2014b).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een raadsel dat niet alleen Theo, maar ook de lezer bezighoudt is de vraag waarom Lucia op haar bruiloft de Midzomernachtsdroom wil opvoeren, zij het niet in zijn geheel:

De nieuwe methodes die Pots onderzocht heeft, zouden minstens zo goed werken als andere, reeds bestaande methodes en zouden niet per defenitie beter zijn zo concludeert

Cross-linked LbL lms with Cu 2+ ions preloaded at the fabrication stage were obtained by alternating immersions of the silicon slides prepared as described above, but using

Y., Stramigioli, S., and Carloni, R., “Bilateral teleoperation of underactuated aerial vehicles: the virtual slave concept”, In Proceedings of the IEEE International Conference

We define ‘openness’ as a willingness by researchers to make research more usable by external partners by responding to external influences in their own research activities.. We

Accenture Interactive and Forrester Consulting state that one of the most important areas of digital transformation is customer experience, so business technology,

To give a view of AirBnB’s current state in Amsterdam several aspects will be discussed: The type of residence, the price, the number of guests, the reviews, the host and how

Evaluation of the program theory behind a preparatory program for sex offenders in Breda Penitentiary, the