• No results found

Ontmoetingen in het Vaderland; Een onderzoek naar de ervaringen van Nederlandse deelnemers aan Taglit-Birthright Israel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontmoetingen in het Vaderland; Een onderzoek naar de ervaringen van Nederlandse deelnemers aan Taglit-Birthright Israel"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontmoetingen 

in het Vaderland 

 

Een onderzoek naar de ervaringen van Nederlandse deelnemers aan Taglit‐Birthright Israel 

 

 

Naam:   

Amber de Reeper 

Student nr:   6296653 

Begeleider:   dhr. S. Berger 

Opleiding:  

MA Midden‐Oostenstudies 

Woorden: 

17.594 

Universiteit van Amsterdam 

16 maart 2015 

(2)

Abstract 

  Taglit‐Birthright Israel is an organization that offers Jewish diaspora youth and youth with Jewish roots,  a free trip to Israel. The thought behind this program is, in short, to bring the participants in touch with  their roots and raise awareness about their Jewish identity. The trip lasts for ten days. During these  ten days the participants are shown around in their ‘homeland’ Israel.    

In  this  thesis  I  conducted  an  anthropological  research  among  five  Dutch  (half)  Jewish  former  participants of this program. I interviewed them between one and two years after their participation.  The main research question is what this trip does to the participants. Within this thesis I focus on two  central themes: identity formation and long distance nationalism.   I’m not the first one to conduct research among Taglit participants. However, I am the first one  to do this research in the Netherlands. The research method concerned a qualitative research and the  interviews were semi‐structured and in‐depth. In these interviews I tried to get an understanding of  the experiences of the participants about their trip with Taglit‐Birthright Israel. The interviewees were  five Dutch former participants in the age range of nineteen to twenty‐six. They were all studying at the  time the interviews were conducted and they participated in Taglit‐Birthright Israel less than two years  ago.     As the Taglit program puts a strong focus on the sense of belonging, the shared history and otherness  as part of their Jewish heritage and Jewishness. I expected my interviewees to be convinced about  their  Jewishness,  the  country  Israel  and  the  Taglit  program.  And  although  part  of  my  expectations  turned out to be true, what I did not expect was the struggle some of the participants had with their  identity. The ones that struggled turned out to have a Jewish father but a non‐Jewish mother. Even  though  the  collective  identity  that  got  often  highlighted  during  the  trip  created  a  strong  bonding  amongst the group members, it also resulted in a confrontation with one’s own identity. 

  It  can  be  concluded  that  Taglit‐Birthright  Israel  causes  an  increase  in  the  participants’  awareness  about  their  Jewish  identity.  Most  of  the  interviewed  participants  feel  more  strongly  connected with their Jewishness during and after the trip and wish to act upon that. However, only a  few stated to have (slightly) changed their way of living because of and after the Taglit trip. It can be  concluded  as  well  that  most  of  the  participants  felt  more  involved  with  Israel.  This  involvement  includes traveling to Israel, contributing to Israel (for example by volunteer work) or just a changed  way of looking at the current political situation. 

(3)

Taglit‐Birthright  Israel  leaves  no  (interviewed)  participant  untouched.  It  is  a  very  strong  and  smart  concept that achieves its goals and serves, according to my opinion, as one of the best examples of  how to deal with assimilation among a diasporic community. In this thesis you will find a more detailed  substantiation of theoretical work on this subject connected to the findings out of the interviews. 

(4)

Dankwoord 

  Met dit dankwoord wil ik me richten tot allen die geholpen hebben bij het tot stand komen van deze  scriptie. In de eerste plaats richt ik me tot mijn professor Shlomo Berger, voor zijn advies en snelle  feedback. Zijn raadgevingen en adviezen zijn een grote hulp geweest. Ook zijn lessen waren een bron  van inspiratie.   Ten tweede wil ik graag Rosalie bedanken voor haar belangeloze hulp en tijd bij het leggen van  contact met deelnemers. Ten derde wil ik graag Ronit, Tabitha, David, Hannah en Fietje bedanken voor  hun  openhartigheid  in  het  vertellen  over  hun  ervaringen.  De  gesprekken  gaven  mij  des  te  meer  motivatie om het schrijven van mijn scriptie door te zetten en af te maken.   Verder wil ik graag Yvette bedanken voor haar hulp bij de planning, werkwijze en feedback en  Ianthe voor haar inzet en tijd om de puntjes op de i te zetten. Als laatste wil ik graag Joel bedanken  voor de (onbewuste) voorzet die hij mij heeft gegeven, zijn ongevraagde steun en onze discussies die  mij kritisch hielden.      

(5)

Inhoudsopgave 

  Abstract ... 2  Dankwoord ... 4  1. Inleiding ... 7  1.1 Het Begin ... 7  1.2 De Reis ... 9  1.3 De Nederlandse Taglitreis ... 10  1.4 Onderzoeksvraag ... 11  1.5 Onderzoeksmethoden ... 12  1.6 Opbouw ... 14  2. De Reizigers ... 15  2.1 David ... 15  2.2 Tabitha ... 16  2.3 Ronit ... 16  2.4 Hannah ... 17  2.5 Fietje ... 17  3.  Analyse ... 19  3.1 Identiteitsvorming ... 19  3.1.1 Diaspora en Identiteit ... 19  3.1.2 Homeland Tourism ... 21  3.2 Analyse Identiteitsvorming ... 23  3.2.1 Aanmelden voor Taglit ... 23  3.2.2 In Israël ... 26  3.2.3 Yad Vashem ... 27  3.2.4 De Klaagmuur ... 28  3.2.5 Resultaat en Assimilatie ... 28 

(6)

3.2.6 Uitsluiting ... 30  3.3 Long Distance Nationalism ... 32  3.3.1 Diaspora ... 32  3.3.2 Nationalisme ... 34  3.3.3 Long distance nationalism ... 35  3.4 Analyse Long Distance Nationalism ... 37  3.5 Samenvatting ... 39  4. Conclusie ... 42  5. Literatuur ... 44  5.1 Artikelen ... 44  5.2 Boeken ... 44  5.3 Internet ... 45     

 

(7)

1. Inleiding 

Wat  blijft  er  over  van  identiteit  als  zowel  taal  als  religie  verdwenen  zijn?  Met  deze  vraag  begint  Withfield zijn artikel ‘Enigmas of Modern Jewish Identity’ (Withfield 2002: 162). Dit vraagstuk kwam  steeds meer aan de orde eind zestiger jaren, binnen de Joodse diaspora (Saxe & Chazan 2008: 27).  Waar voorheen antisemitisme en bedreigingen jegens Israël een gevaar vormde, vond er echter een  verschuiving in bezorgdheid plaats over het voortbestaan van het Joodse leven (Saxe e.a. 2010: 152).  Deze  verschuiving  was  het  begin  van  een  beweging  die  zich  niet  meer  alleen  bezig  hield  met  het  voortbestaan van het Joodse leven binnen Israël, maar ook van de Joden buiten Israël (Saxe & Chazan  2008:  27).  Met  name  de  Amerikaanse  Joodse  gemeenschap  maakte  zich  zorgen  over  haar  voortdurende  levendigheid.  In  de  jaren  negentig  werden  comités  en  commissies  opgericht  die  zich  focusten  op  continuïteit  en  identiteit.  De  centrale  kwestie  betrof  de  mate  waarin  Joden  veramerikaniseerden en steeds meer hun onderscheidende Joodse hechtheid en identificatie verloren  (ibid.: 27).  

De  interne  dreiging  binnen  de  gemeenschap  betreft  assimilatie.  Hoewel  het  positief  is  dat  Joden  geïntegreerd  zijn,  banen  hebben  en  verweven  zijn  met  de  rest  van  de  bevolking  van  de  maatschappij heeft dit ook een keerzijde. Als iets goed is voor het Joodse individu dan betekent dat  niet altijd dat het goed is voor de collectieve gemeenschap. (Saxe e.a. 2011: 152). Saxe spreekt in zijn  artikel over gemengde huwelijken. Steeds meer Joden binnen de Amerikaanse gemeenschap waar hij  over  schrijft,  trouwen  ook  met  niet‐Joden.  Dit  zorgt  voor  een  lagere  participatie  in  culturele  en  gemeenschapsevenementen en filantropie. Tevens ervaren de kinderen, en in een nog sterkere mate  de kleinkinderen, een minder sterke verbondenheid met hun Joodse identiteit.  

De  Joodse  culturele  en  religieuze  leiders  van  de  diaspora  beseften  dan  ook  dat  zij  actie  moesten  ondernemen  om  te  zorgen  dat  de  Joodse  cultuur  en  gemeenschap  in  de  diaspora  bleef  voortbestaan (ibid.: 152). Tot dit besef kwamen ook Charles Bronfman en Michael Steinhardt. Hoewel  er  meerdere  projecten  in  de  loop  der  tijd  zijn  opgezet  ter  bevordering  van  de  Joodse  cultuur  en  identiteit slaagde Bronfman en Steinhardt erin om het grootste en meest succesvolle filantropische  project de laatste decennia op te zetten. Dit project staat nu bekend als Taglit‐Birthright Israël.    

1.1 Het Begin 

Bronfman  en  Steinhardt  deelden  de  bezorgdheid  over  de  toekomst  van  Joodse  gemeenschap.  Het  baarde hen zorgen dat een toenemend aantal Joden de verbintenis met hun erfgoed verloor. De twee  filantropen  hadden  daarom  het  doel  om  de  assimilatietrend  te  veranderen.  Ze  streefden  naar  een  verandering in oriëntatie binnen een gehele generatie van diaspora Joden. Bronfman en Steinhardt  wilden  deze  generatie,  waarbinnen  men  geen  betrokkenheid  had  met  de  Joodse  gemeenschap, 

(8)

voorzien van een traject dat leidde tot verandering in identiteit en betrokkenheid (Saxe & Chazan 2008:  5). De twee besloten dat het een birthright was van elk jong Joods persoon om de kans te krijgen te  leren over zijn of haar erfgoed en vaderland (ibid.: 5). Het idee dat Steinhardt opperde was niet een  geheel nieuw concept. Er bestonden meer programma’s die Joodse jongeren in contact brachten met  Israël. Charles Bronfman was een van de meest betrokken aanhangers hiervan. De meeste van deze  programma’s dienden echter diegenen die de minste kans hadden op assimilatie (Saxe & Chazan 2008:  6).  

In  de  hedendaagse  Joodse  gemeenschap  is  Taglit‐Birthright  Israel  het  grootste  educatieve  experiment dat ooit geprobeerd is. Er is geen andere systematische poging gedaan in het innoveren  van  Joodse  educatie.  Saxe  en  Chazan  stellen  dan  ook  dat  het  programma  vanuit  een  sociaal‐  wetenschappelijk perspectief  een werkgebied levert voor het bestuderen van hoe ervaringsgerichte  educatie gebruikt kan worden voor het beïnvloeden van kennis en gedrag (Saxe & Chazan 2008: 3‐4).  De Joodse gemeenschap buiten Israël heeft al langdurige zorgen geuit over hoe ze haar cultuur moet  overbrengen. Tevens neemt de zorg toe wat betreft de manier waarop verbanden gecreëerd moeten  worden  tussen  de  diaspora  en  de  Israëlische  Jood.  Het  Birthright‐programma  geeft  inzicht  in  hoe  jongvolwassenen worstelen met persoonlijke identiteit en kwesties omtrent betekenisgeving (Saxe &  Chazan 2008: 4).     Het idee van het huidige Birthright‐programma is ontstaan tijdens een toevallige conversatie. Charles  Bronfman en Michael Steinhardt ontmoetten elkaar, in 1997, tijdens een diner in het Israel Museum  in Jeruzalem. Op een gegeven moment besloten zij om een luchtje te scheppen. Zij maakten een kleine  wandeling in de tuin van het museum. Steinhardt maakte zijn wens, om iets ‘groots’ te bewerkstelligen  ten bate van de Joodse toekomst kenbaar (Saxe & Chazan 2008: 5‐6). Steinhardt wilde voortbouwen  op  de  pogingen  van  Bronfman,  om  meer  jongeren  naar  Israël  te  brengen.  Hij  stelde  voor  om  geen  enkele, maar tienduizenden jongeren in contact te brengen met Israël met als doel de assimilatie van  Joodse  jongeren  tegen  te  gaan  (ibid.:  6).  Hij  was  ervan  overtuigd  dat  zo’n  programma  zowel  een  meetbaar  verschil  in  het  leven  van  de  Joodse  diaspora  kon  maken,  als  dat  het  de  effectiviteit  van  filantropie  zou  bewijzen.  Een  bezoek  aan  Israël  zou  niet  meer  alleen  gedaan  worden  door  Joodse  jongeren die reeds toegewijd waren aan jodendom. Het zou iets zijn wat elke Joodse jongvolwassene  kon ervaren (ibid.: 6).  

In  het  onderzoek  van  Saxe,  Sasson  en  Hecht  wordt  gesteld  dat  Birthright  Israel  poogt  verbondenheid  met  de  Joodse  gemeenschap  en  Joodse  mensen  te  cultiveren.  Het  streven  is  om  deelnemers van het programma zowel cognitief als affectief te bereiken, ze aan te moedigen bij hun  reis van Joodse verkenning en hun over de geschiedenis, cultuur en samenleving van het hedendaagse 

(9)

en  versterken  onder  de  Joodse  generatie  diaspora,  waarvan  veel  Joden  weinig  tot  geen  Joodse  educatie hebben genoten (ibid.: 4).  Saxe e.a. hebben onderzoek gedaan onder deelnemers van Birthright Israel en onder jongeren die zich  hadden opgegeven, maar uiteindelijk niet zijn gegaan. De bevindingen van het onderzoek laten zien  dat:   Deelnemers een sterkere verbondenheid voelen met Israël, de Joodse mensen en hun Joodse  identiteit;    Deelnemers meer geneigd zijn met een Jood te trouwen en hun kinderen Joods op te voeden;   Deelnemers meer begrip hebben voor de Israëlische samenleving en geschiedenis; 

 Deelnemers  in  een  directe  mate  betrokken  zijn  bij  Joodse  activiteiten  op  hun  universiteitscampus (ibid.: 4). 

Deze  succesvolle  resultaten  zijn  waarschijnlijk  mede  te  danken  aan  het  weloverwogen  en  goed  doordachte programma dat de deelnemers bij aankomst te wachten staat. De Taglit is een reis met  een strak programma.   

 

1.2 De Reis 

De  Taglitreis  duurt  tien  dagen.  De  organisatie  streeft  ernaar  om  veertig  deelnemers  per  groep  te  hebben. Dit lukt bij de Nederlandse groepen echter niet altijd. Per groep zijn er twee reisleiders die uit  het land van de deelnemers zelf komen en een Israëlische gids. Halverwege de reis voegen een aantal  Israëlische jongeren zich toe aan de groep. Deze jongeren vervullen op dat moment hun dienstplicht  en lopen het merendeel van de tijd rond in uniform (Website Birthright Israel 2015: About the Trip).     De leeftijd van de deelnemers ligt tussen de achttien en zesentwintig jaar. Deelnemers moeten  klaar zijn met de middelbare school, dit is een vereiste van het programma. Een kandidaat is geschikt  voor  deelname  als  hij  geïdentificeerd  wordt  als  Joods  door  zijn  lokale  gemeenschap  denominatie;  kandidaten moeten minimaal één Joodse ouder hebben of het bekeringstraject hebben afgerond bij  een erkende Joodse denominatie. Tevens zijn er eisen met betrekking tot of iemand al in Israël geweest  is, los van familie‐ of werkgerelateerde zaken. Indien een kandidaat al met een ander programma heeft  meegedaan, kan hij zich niet meer aanmelden voor Taglit‐Birthright Israel (Website Birthright Israel  2015: Eligibility).    De website van Taglit‐Birthright Israel geeft aan dat de reis zich focust op drie gebieden: (1) De  narratieven van het Joodse volk; hiervoor worden de belangrijkste historische, culturele, nationale,  archeologische en natuurlijke bezienswaardigheden verkend, die de Joodse historie en wortels van het  Joodse volk reflecteren. (2) Het hedendaagse Israël; waarin gefocust wordt op Israëls kunst, cultuur, 

(10)

wetenschap en technologie, initiatieven op het gebied van milieu en maatschappelijke discoursen. (3)  De Formatieve Waarden van het jodendom; hierin worden de kernwaarden die onderdeel zijn van het  Joodse  leven  door  de  jaren  heen  geëxamineerd.  Deze  betreffen  onder  andere  Sabbat,  sociale  rechtvaardigheid, gemeenschap en studie (Website Birthright Israel: About the Trip).  

Saxe  en  Chazan  stellen  dat  Taglit  is  ontworpen  om  degenen  die  weinig  kennis  hebben  te  betrekken  en  om  nieuwe  perspectieven  aan  alle  deelnemers  te  bieden.  De  politieke,  culturele,  en  filosofische ideeën waar de participanten mee worstelen leidt uiteindelijk tot een serie van existentiële  vragen die samengevat kunnen worden in de volgende vraag: wat betekent het voor mij om Joods te  zijn?  (Saxe  &  Chazan  2008:  102).  Volgens  Saxe  en  Chazan  zijn  er  twee  synergetisch  gerelateerde  centrale thema’s in Taglit: ideeën en betekenisgeving.  

Het  eerste  doel  van  het  programma  is  om  deelnemers  een  rijke  intellectuele  inhoud  te  presenteren die hen in staat stelt te begrijpen wat zij zien. Daarnaast zorgt deze inhoud ervoor dat de  participanten zichzelf vragen wat elke ervaring persoonlijk voor hen betekent. Dit innerlijke proces van  het persoonlijk betekenisgeven gaat echter niet alleen over het verkennen van iemands identiteit maar  het gaat ook over de persoonlijke Joodse identiteit van de deelnemers. Het is hun jewishness die het  voor hen mogelijk maakt om deel te nemen aan het programma en een bezoek brengen aan Israël, de  Joodse staat (Saxe & Chazan 2008: 102).    

1.3 De Nederlandse Taglitreis 

De beschikbare literatuur  over Taglit‐Birthright Israel gaat enkel  over de Amerikaanse en  Canadese  deelnemers. De reis wordt echter niet alleen door hen gemaakt. Landen over heel de wereld hebben  hun  eigen  Taglitreis,  zo  ook  Nederland.  De  Nederlandse  Taglitgroepen  hebben  ook  hun  eigen  Nederlandse gidsen die alle tien de dagen de groep begeleiden. Voor dit onderzoek is er gesproken  met Rosalie. Zij is reisleidster bij Taglit‐Birthright Israel. Naast het feit dat zij het ontzettend leuk vindt  om te doen, zegt ze graag meer te willen doen voor anderen: “Het is toch wel een van mijn grootste  passies. Daardoor wil ik dit graag doen. Maar ik denk dat deze reis mij vooral heeft doen inzien van dat  ik inderdaad anderen iets wil meegeven.”    Rosalie beaamt dat de reis een grote invloed op deelnemers kan hebben. Zij stelt dat “het voor  mensen heel veel invloed kan hebben. Ze kunnen er echt naar gaan leven en zich ermee bezig houden.  Het kan ook helemaal niets met ze doen. Dat is denk ik ook helemaal niet erg. Dat kan je ook niet van  mensen  verwachten.”  De  intense  dagen,  het  drukke  programma  en  het  gemeenschapsgevoel  dat  ontstaat bij de deelnemers bevestigt zij door een voorbeeld te geven van een emotioneel moment  waarop iedereen bij elkaar zat en het gesprek over de Tweede Wereldoorlog ging: “Dan zijn er ineens 

(11)

mensen die ook gaan vertellen […] en nog een die zegt: ‘Ik heb dit nog nooit aan iemand verteld. Als ik  dit vroeger aan mijn vrienden vertelde, dan dachten zij: wat moet ik hiermee?’”.  

  Er is volgens  Rosalie echter wel een verschil tussen  de Nederlandse en Amerikaanse Taglit.  Omdat het Amerikaanse deelnemersaantal zoveel malen groter is dan het Nederlandse, “hebben ze in  de Verenigde Staten verschillende reizen. Ze hebben het over het algemeen per stad. Maar daar is het  zo groot, dat het bijvoorbeeld zelfs universiteitsreizen zijn. Dus Taglit Brown etc.” Doordat het veel  grootschaliger is, is er ook meer ruimte voor opvolging. Zo stelt Rosalie dat er in Amerika “een soort  van afterlife wordt gecreëerd. Dus je hebt in bepaalde steden een Taglit house, dan kan je voor een  gereduceerd  tarief  met  z’n  allen  een  weekendje  het  huis  huren”.  Dit  vergroot  de  kans  op  betrokkenheid en contact onder de deelnemers na de reis. In Nederland gaat dit soms toch moeizamer:  “Als je op reis bent en je bent vierentwintig uur per dag met die mensen, dan is dat heel intensief en  heel makkelijk voor jou. Je hoeft geen moeite te doen, het is gewoon zo. […] Ik vind het jammer dat  het  (een  afterlife,  red.)  hier  niet  gedaan  wordt.  Het  is  een  keer  geprobeerd  om  een  weekend  te  organiseren met alle Taglitreizen die zijn geweest vanaf 2009 ofzo. Dan kon iedereen zich opgeven.  Maar  daar  was  gewoon  geen  animo  voor.  Dat  is  ook  logisch,  want  dan  wordt  het  een  keer  georganiseerd maar pas drie jaar na je reis. Dat is een beetje vaag. Als het nu wat consistenter werd  gedaan.” Het programma, de opbouw van de reis en verdere typische Taglitelementen (zoals de Israeli  Defence  Forces  (IDF)‐soldaten,  red.)  komen,  volgens  Rosalie,  wel  overeen  met  het  Amerikaanse  programma. 

   

1.4 Onderzoeksvraag 

Taglit‐Birthright  Israel  geniet  in  Nederland  geen  grote  bekendheid.  Hoewel  in  Joodse  kringen  het  meestal  een  bekend  fenomeen  is,  is  dit  bij  niet‐Joodse  mensen  een  ander  geval.  De  reacties  van  buitenaf  zijn  niet  altijd  even  positief.  Het  idee  dat  het  een  volledig  gefinancierde  reis  is  voor  enkel  Joodse jongeren naar de staat Israël roept vragen bij mensen op. Rosalie zegt hierover: “Ik kan me  goed voorstellen dat mensen zoiets hebben van what the fuck is dit voor een vage reis, dat je mensen  een beetje gaat brainwashen? Wat is dat voor een jihad? Ik kan me goed voorstellen dat je denkt:  ‘Goed verhaal, dus je neemt veertig Joden mee naar Israël, gratis? Er zit niks aan vast? Hm, interessant,  maar ik geloof het niet.’ Hoe moet je inderdaad aan je vrienden uitleggen: ‘Ik voelde me thuis en het  was heel leuk want mensen snappen mij meteen. Ik had meteen een band met mensen’. Ik kan me  heel goed ook voorstellen dat je als buitenstaande vriend of vriendin zou denken van: ‘Ja oké, ben ik  niet goed genoeg ofzo? Wat wil je daarmee zeggen?’ Ik kan me heel goed voorstellen dat, dat moeilijk  is om uit te leggen.” 

(12)

Toen ik over het programma hoorde had ik er ook mijn vraagtekens bij. Bij het zoeken naar informatie  over de reis, stuitte ik op het feit dat er niets over de Nederlandse Taglitdeelnemers geschreven was.  Dit terwijl er toch, zoals eerder aangegeven, een verschil is tussen de Amerikaanse versie en de jaarlijks  naar  Israël  afreizende  Nederlandse  groepen..  Dit  bracht  mij  op  het  idee  om  het  dichter  bij  huis  te  zoeken en in te gaan op de ervaringen van Nederlandse (half)‐Joodse jongeren die aan Taglit‐Birthright  Israel hebben deelgenomen. Hoe kijken zij één à twee jaar na hun reis terug op die tien dagen. Wat  vonden zij  ervan? Wat heeft het met  hen gedaan? Dit brengt  mij op de volgende onderzoeksvraag  waarop in deze scriptie wordt ingegaan:     Wat kan het Taglit‐Birthright Israel progamma met een Nederlandse deelnemer doen aangaande diens  (Joodse) identiteitsvorming en gevoel van long distance nationalism ten opzichte van Israël?   

1.5 Onderzoeksmethoden 

Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek. Om een antwoord te geven op de onderzoeksvraag zijn  een vijftal deelnemers geïnterviewd. Het ging om semi‐gestructureerde diepte‐interviews waarin ik  een set van vragen had waarmee ik, indien nodig, het interview enigszins kon sturen. Ik heb echter  vooral getracht de respondent zelf het gesprek vorm te laten geven. Vier van deze deelnemers zaten  in dezelfde groep en maakten deze reis in de zomer van het jaar 2013. De vijfde geïnterviewde heeft  de reis een jaar eerder gemaakt, namelijk in de zomer van het jaar 2012.   Door een wederzijdse vriend ben ik met Rosalie in contact gekomen. Zij is de reisleidster van  de  Nederlandse  Taglit‐Birthright  Israel  en  fungeerde  als  gatekeeper.  Zij  heeft  mij  weer  in  contact  gebracht met de deelnemers die ik heb geïnterviewd. Middels Facebook groepen heeft zij voor mij een  oproep gedaan met de vraag wie zou willen meewerken aan een interview voor mijn onderzoek.  

Omdat de ervaringen zeer persoonlijk zijn en gevoelig kunnen liggen bij de deelnemers, was  het  noodzakelijk  om  de  respondenten  via  een  bekende  te  benaderen.  Mijn  eigen  pogingen  om  respondenten te vinden waren dan ook niet geslaagd. Ik ben mij ervan bewust dat het inschakelen van  Rosalie  als  gatekeeper  en  sleutelfiguur  invloed  heeft  gehad  op  de  gemeleerdheid  van  de  respondentengroep. Zoals Rosalie zelf reeds aangaf: “De mensen die reageren willen er ook graag over  vertellen. De mensen bij wie de reis geen indruk heeft gemaakt zullen ook niet reageren om erover te  vertellen. Dus de  mensen die je  hebt  gesproken,  daarvan weet  ik ook  dat  zij er stuk voor stuk wat  hebben uitgehaald.” Dit kan een vertekend beeld hebben opgeleverd van de reis en de ervaringen die  het met zich mee kan brengen. Er wordt echter in dit onderzoek ingegaan op wat de reis met je kan  doen. Dit betekent dat hier geen goed of fout aan kan worden verbonden en dat ik geen hypothese 

(13)

probeer te bevestigen of te ontkrachten. De snowball‐methode kan voor het onderzoek als implcatie  hebben dat het een biased beeld oplevert wat een beperkte scape als probleem kan geven.    Het was niet gemakkelijk om respondenten te vinden voor mijn onderzoek. Omdat het moeilijk  was jongeren te vinden die hadden deelgenomen aan Taglit en hier ook over wilden praten. Dit is van  invloed geweest op het aantal jongeren dat ik heb geïnterviewd. Omdat het onderzoek een kwalitatief  onderzoek betreft, achtte ik het aantal van vijf respondenten voldoende. De vijf deelnemers waren  voldoende om een goed beeld te krijgen van wat de reis met je kan doen en hier een analyse van te  maken. Het doel van het onderzoek is dan ook een om een kijkje te krijgen in, dan wel een indicatie te  geven van, wat Taglit met een deelnemer kan doen of wel wat voor een impact de reis kan hebben.  Tevens streef ik met dit onderzoek niet naar statistieke conclusies.     Omdat ik afhankelijk was van Rosalie haar netwerk heeft dit invloed gehad op het feit dat vier  van de vijf respondenten in dezelfde groep zaten, namelijk de groep van Rosalie. Dit kan als implicatie  hebben voor het onderzoek dat er een wat eenzijdiger beeld is van de reis. De groep waarin de vier  respondenten zaten scheen, volgens Rosalie en de Israëlische gids, ongewoon hecht te zijn. Rosalie gaf  aan dat dit erg uniek was. De vijfde respondent zat in een groep die helemaal niet zo hecht was. Dit  heeft uiteraard een grote impact op de ervaring van de deelnemer, het kan positiever of negatiever  uitpakken.     In acht moet worden genomen dat de interviews een à twee jaar na de reis zijn afgenomen.  Hierdoor heb ik het verschil in gedachtegoed of gevoel van de deelnemer niet zelf gemeten. Het gaat  dus enkel over wat de deelnemer zelf hiervan vindt en ervaart. Tevens kan deze tijdspanne invloed  hebben gehad op de herinneringen van de deelnemer. Dit hoeft echter geen probleem op te leveren  aangezien er hierdoor een duidelijker beeld geschetst kon worden wat Taglit op langere termijn voor  een  effect  kan  hebben.  Deze  tijdspanne  heeft  wel  invloed  op  wat  de  respondent  zich  nog  kon  herinneren. Herinneringen zijn selectief, hierdoor kon niet elke respondent hetzelfde terughalen of  herinneren als de andere respondenten. De verhalen hadden een grote overlap maar kwamen niet  precies met elkaar overeen. Dit geeft echter wel weer een beeld van wat voor de deelnemers belangrijk  was of wat een dusdanige indruk heeft gemaakt dat het is bijgebleven.  

  Als  niet‐Joodse  onderzoekster  die  niet  bekend  is  met  wat  voor  een  impact  een  religieuze  (Joodse)  identiteit  kan  hebben,  de  eventuele  zoektocht  ernaar,  antisemitisme,  de  historie  en  de  affiniteit met een land op culturele en religieuze basis zorgt dan ook voor een valkuil. Deze valkuil zit  in het feit dat ik tot op een zekere hoogte de volledige situatie en ervaring kan begrijpen. Omdat ik  geen volledige kennis heb van de Nederlandse Joodse gemeenschap, religie en cultuur zorgt het ervoor  dat ik enerzijds minder snel een blinde vlek heb gehad omdat ik iets als vanzelfsprekend zou hebben  kunnen aannemen. Anderzijds is het mogelijk dat ik hierdoor sommige eventueel relevante zaken niet  heb opgepikt, die misschien wel bruikbaar zouden kunnen zijn geweest voor het onderszoek.  

(14)

   

1.6 Opbouw 

In deze scriptie zullen eerst de geïnterviewde deelnemers worden voorgesteld. Dit wordt gedaan in  hoofdstuk twee: De Reizigers. Hierin zullen de achtergronden en motivatie voor deelname kort worden  toegelicht zodat de lezer een indruk krijgt van de personen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek.      Hoofdstuk drie bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat in op wat er in de literatuur wordt  geschreven over identiteit en identiteitsvorming. Vervolgens wordt hier een analyse van de interviews  aan gekoppeld. Het tweede deel van dit hoofdstuk bestaat uit wat er wordt geschreven in de literatuur  over long distance nationalism en de bijbehorende analyse van de interviews. Tot slot wordt er in de  conclusie antwoord gegeven op de onderzoeksvraag van deze scriptie.      

(15)

2. De Reizigers  

Voor  dit  onderzoek  zijn  een  vijftal  deelnemers  en  een  reisleidster  geïnterviewd.  Om  een  beeld  te  krijgen van de geïnterviewde deelnemers worden ze hieronder eerst voorgesteld. Tevens wordt er een  kleine  achtergrondschets  gegeven  ter  illustratie  van  hoe  ze  opgegroeid  zijn  en  wat  ze  hebben  meegekregen voordat ze besloten zich op te geven voor het Birthright‐programma.  

 

2.1 David 

David is drieëntwintig jaar en heeft een Joodse moeder en een niet‐Joodse vader. Hij is opgegroeid in  een dorp in de buurt van Amsterdam waar geen Joodse gemeenschap aanwezig was. Hij gaf aan dat  hij  vroeger  wist  dat  hij  Joods  was  maar  dat  het  daar  eigenlijk  wel  mee  ophield.  David  zegt  dat  zijn  moeder er altijd veel mee bezig is geweest. Ze was volgens hem echter huiverig om het met hem en  zijn zusje te delen omdat ze dacht dat zij daar geen behoefte aan hadden en het onzin zouden vinden.  Tot zijn achttiende had hij geen Joodse vrienden omdat er “gewoon geen Joden in Castricum wonen”.  

Toen David naar de universiteit ging kwam er verandering in zijn betrokkenheid. Tijdens zijn  studie  was  hij  meer  bezig  met  Israël  en  werd  hij  geconfronteerd  met  antisemitisme.  Zijn  nieuwe  levensfase,  waarin  dingen  minder  vanzelfsprekend  zijn,  riep  vragen  bij  hem  op  over  zijn  Joodse  identiteit. Dit resulteerde erin dat hij zich ging verdiepen in het jodendom. Hij was al een jaar voordat  hij deelnam aan Taglit gestopt met het eten van varkensvlees. Daarbij werd zijn betrokkenheid ook  zichtbaar via Facebookstatussen die hij postte.  

Nadat hij zich meer in het jodendom was gaan verdiepen, leerde hij via via steeds meer Joodse  mensen  kennen.  Op  een  politiek  evenement  van  de  CIO,  de  jongerenvereniging  van  CIDI  werd  hij  aangesproken door een aantal mensen die hem aanraadden zich in te schrijven voor Taglit. Hoewel hij  al  het  plan  had  om  naar  Israël  te  gaan  met  een  Israëlische  vriend  van  hem  zag  hij  de  Taglitreis  als  “ideale combinatie en een goede start om zo eerst de highlights te zien.   David was voor de reis al heel bewust bezig met zijn religieuze en sociale identiteit. Hij gaf aan  dat de gedeelde geschiedenis, traditie en religie voor hem belangrijke aspecten waren binnen zijn idee  van wat Joods zijn voor hem betekent. De door hem aangegeven aspecten zijn dan ook de pijlers voor  de in dit onderzoek gedefinieerde thema’s van identiteitsvorming en long distance nationalism. Hij is  echter de enige die aangeeft dat tevens Israël belangrijk voor hem is. Hij geeft aan dat hij, zelfs toen  hij jonger was, altijd betrokken is geweest bij het land. Voor zijn deelname was zijn affiniteit met Israël  al erg groot. Ondanks dat hij er nog niet geweest was, had het land een grote betekenis. David geeft  aan altijd te zijn opgegroeid met het idee dat Israël belangrijk is: “Ook al ben ik niet heel erg Joods  opgevoed,  dat  was  wel  duidelijk  altijd”.  Hij  is  zich  dan  ook  heel  bewust  van  de  kans  die  hij  heeft 

(16)

gekregen om erheen te gaan. Een kans “die zijn voorouders niet hebben gehad”. Dit bewustzijn uit zich  erin dat hij meerdere malen zijn dankbaarheid hiervoor kenbaar maakt.       

2.2 Tabitha 

Tabitha is tweeëntwintig jaar en heeft zowel een Joodse moeder als vader. Zij is aangesloten   bij een liberale Joodse gemeenschap en opgegroeid in Den Haag. Ze zegt waarde te hechten aan de  Joodse tradities. Zo gaat ze bijvoorbeeld tijdens de hoge feestdagen altijd terug naar haar ouderlijk  huis om deze feesdagen te vieren met haar familie. Van jongs af aan heeft ze op Joodse les gezeten,   ook  heeft  ze  zelf  ook  deze  lessen  gegeven.  Tabitha  zegt  onderscheid  te  maken  tussen  haar  “echte  leven” en haar “Jodenleven”. Ze geeft aan dat haar vader op latere leeftijd Joods is geworden, dus niet  Joods geboren is. Ze zegt dat hij altijd erg betrokken is bij de gemeente: “Nu is het ook wel echt zijn  ding zeg maar. Hij is ook Joodser dan ons allemaal”.   Thuis zijn ze met acht kinderen waarvan zeven hebben meegedaan aan de Taglit reis. In eerste  instantie was de gratis reis haar motivatie om zich op te geven. Haar zus was ook al mee geweest en  had haar verteld dat je tijdens de Taglitreis veel leerde over de geschiedenis en echt wat dieper in het  land opging. Tabitha was al eens eerder in Israël geweest maar ze gaf aan dat het meer een vakantie  was  van  “bruin  worden  en  buiten  liggen”.  Ze  twijfelde  eerst  of  ze  zich  wilde  opgeven,  maar  haar  moeder heeft uiteindelijk gezegd dat ze het gewoon moest doen.     Tabitha zegt niet veel Joodse vrienden te hebben. In Den Haag was er een schaarse groep van  haar leeftijd en ze is nooit aangesloten geweest bij Joodse verenigingen of organisaties zoals Habonim.  Ze stelt dat dat de reden is waarom veel Joden Joodse vrienden hebben. Zij heeft er alleen nooit echt  de behoefte aan gehad om daarbij te zitten. Momenteel woont en studeert ze in Amsterdam. Ondanks  dat er in Amsterdam meer Joodse jongeren van haar leeftijd zijn, zoekt ze deze niet echt op. Ze geeft  aan “haar eigen leventje en vrienden” te hebben.    

2.3 Ronit 

Ronit  is  drieëntwintig  jaar  en  opgegroeid  in  Amstelveen.  Ze  heeft  alleen  een  Joodse  vader.  Haar  moeder  heeft  zich  echter  altijd  in  het  jodendom  geïnteresseerd  en  is  volgens  haar  eigen  zeggen:  “Joodser dan mijn vader”. Dit komt omdat zij altijd geprobeerd heeft veel van de Joodse cultuur en  tradities mee te geven aan Ronit en haar broer. Ze zegt dat ze, ook voor Taglit, altijd al geïnteresseerd  in het jodendom was en zich er ook tot aangetrokken voelt. Hoewel ze niet gelovig is opgevoed zegt  ze de tradities en het geloof erg mooi te vinden.  

(17)

  Doordat een vriendinnetje van haar een paar jaar eerder was mee geweest met Taglit bracht  dat Ronit op het idee. Omdat ze niet officieel Joods is, maar zich wel zo voelt dacht ze tijdens de reis  misschien  meer  mensen  te  ontmoeten  die  zich  zo  voelden.  Zodoende  heeft  ze  zich  voor  Taglit  opgegeven. Ze was al een aantal keer naar Israël geweest maar had het idee dat je met Taglit het land  toch met andere ogen zou bekijken dan als je er alleen voor vakantie was. Ze zag het als een voordeel  dat de reis gratis was en beschouwde de mogelijkheid als een eenmalige kans: “dus waarom niet?”.   Ze heeft zich samen met haar broer en een vriend van hem opgegeven en zijn uiteindelijk ook alle drie  uitgekozen  om  mee  te  gaan.  Ze  geeft  aan  veel  Joodse  vrienden  te  hebben  in  Amstelveen  en  Amsterdam.  Een  groot  deel  daarvan  is  al  eens  mee  geweest  met  Habonim  of  andere  reis‐  of  jongerenorganisaties.  

 

2.4 Hannah 

Hannah is zesentwintig jaar en is vanwege haar vaders werk op meerdere plekken opgegroeid in zowel  het binnen‐ als het buitenland. Op dit moment woont ze in Den Haag. Ook bij Hannah is alleen haar  vader  Joods.  Haar  moeder  wilde  zich  bekeren  en  actief  worden,  hier  was  haar  vader  echter  fel  op  tegen.  Hannah  stelt  dat  haar  vader  terwijl  hij  opgroeide  er  heel  bang  voor  is  geweest  (voor  het  uitdragen van zijn Joods zijn, red.) en dat hij “toch een beetje de generatie ‘kinderen van’ is, die niet  van thuis uit hebben meegekregen dat het iets is om mee bezig te zijn”. Er werd dus bij hem thuis, toen  hij opgroeide, niet veel over gepraat.    Ze geeft aan dat haar oma haar, als oudste kleinkind, van jongs af aan naar alles wat te maken  had met de Tweede Wereldoorlog en het overleven hiervan, heeft meegenomen. Toen ze klein waren  nam haar oma haar af en toe mee naar de synagoge in Den Haag. Hannah stelt dat ze eigenlijk niet  met Joods zijn bezig was voordat ze de Taglitreis maakte. Een vriendinnetje wees haar op het bestaan  van  de  reis  en  heeft  haar  toen  ingeschreven.  Naderhand  kreeg  ze  pas  informatie.  Ze  denkt  dat  de  combinatie  van  wat  ze  vanuit  haar  oma  heeft  meegekregen  en  de  zoektocht  naar  een  bepaalde  identiteit  ervoor  zorgde  dat  Taglit  haar  aansprak.  Ze  wilde  dat  onderdeel  van  haar  wel  meer  gaan  uitdiepen. Ze is samen met haar jongere zusje gegaan. Ze geeft aan dat ze wel eens eerder in Israël is  geweest, met haar oma. Ze zijn toen goede vrienden van haar oma wezen opzoeken. Voor Taglit had  ze geen Joodse vrienden in Den Haag.      

2.5 Fietje 

Fietje is tweeëntwintig jaar en opgegroeid in Amsterdam. Fietje heeft een Joodse vader en een niet‐ Joodse moeder. Ze geeft aan altijd al een interesse te hebben gehad in religie. Sinds een paar jaar is 

(18)

de focus van het christendom naar het jodendom verschoven. Fietje stelt dat er een sterke Joodse  identiteit heerst binnen haar familie. Er zijn Joodse culturele elementen aanwezig die terug te zien zijn  in Jiddische woorden die ze binnen de familie gebruiken en bepaalde eetgewoontes die ze hebben.  Het geloof daarentegen absoluut niet. Ze stelt dat ze ook voor de reis met het Joods zijn bezig was. Dat  ze ook toen opzoek was naar: “Wat is het nou?”. Ze voelt zich namelijk Joods, maar ze is het eigenlijk  niet.     Een jongen die ze op reis had ontmoet en met Taglit was mee geweest, vertelde haar over het  programma. Daarvoor had ze er nog nooit van gehoord. In eerste instantie vond ze het heel “chill” dat  het een gratis reis was. Ze hoopte dat het na Taglit duidelijk voor haar zou worden wat ze wilde. Het  leek haar interessant om andere Joodse jongeren te leren kennen en daarnaast gaf ze aan vrij weinig  te weten van Israël. Voor Taglit kende ze wel Joodse mensen maar dit waren niet echt vrienden.     Alle geïnterviewde hebben de Nederlandse nationaliteit en waren op het moment van interviewen  woonachtig in Nederland. Vier van hen (David, Tabitha, Ronit en Hannah) waren met dezelfde Taglitreis  tijdens de zomer van 2013. Fietje heeft in de zomer van 2012 deelgenomen aan de reis.  

(19)

3.  Analyse 

In  dit  hoofdstuk  wordt  er  eerst  ingegaan  op  het  theoretische  gedeelte  met  betrekking  tot   identiteitsvorming  en  de  analyse  hiervan.  Vervolgens  wordt  er  ingegaan  op  de  theorie  van  long 

distance  nationalism  en  de  daarbij  horende  analyse.  Er  wordt  gekeken  naar  de  mate  waarin  de 

deelnemers  zelf  aangeven  hiervan  bewust  te  zijn  voordat  de  respondenten  op  reis  gingen.  Bij  identiteitsvorming wordt  gelet op  de  wat de deelnemers zelf vinden en zeggen over hun  culturele,  individuele en collectieve identiteit. Onder cultuur valt zowel de sociale als religieuze identiteit. De  individuele  identiteit  is  onder  te  verdelen  in  hun  gevoel  van  Joods  zijn  en  de  distantie  dan  wel  betrokkenheid die daar eventueel mee gepaard gaat. De collectieve identiteit betreft verwantschap,  gemeenschappelijkheid  en  achtergrond.  Onder  achtergrond  wordt  gedeelde  historie  en  een  volksgedachte verstaan.  

Het  tweede  centrale  thema,  long  distance  nationalism,  gaat  over  de  affiniteit  die  de  deelnemers voor de reis met Israël hadden. Hierin spelen de categorieën vaderland (homeland), Israël  als samenvattend symbool dan wel ‘mythisch Israël’ en de culturele grenzen een rol. Bij beide thema’s  zijn  verbondenheid  en  belonging  en  otherness  twee  belangrijke  terugkerende  begrippen.  Tevens  hebben ze een wisselwerking omdat Joods zijn, cultuur en de Joodse staat Israël onlosmakelijk met  elkaar verbonden zijn. Dit verband kan zowel negatief als positief zijn in de ogen van de deelnemers.    

3.1 Identiteitsvorming 

3.1.1 Diaspora en Identiteit 

De Joodse diaspora heeft, waar dan ook, een minderheidspositie. Taglit‐Birthright Israel is opgericht  vanuit de angst tot assimilatie. Assimilatie van een minderheid houdt in dat deze ‘samensmelt’ met de  meerderheid.  Wanneer  dit  op  grote  schaal  gebeurt,  resulteert  dit  in  het  verdwijnen  van  de  minderheidsgroep. Assimilatie kan volgens Eriksen zowel gedwongen als vrijwillig zijn (Eriksen 2001:  285). Een minderheidsgroep binnen een maatschappij kan, indien het geval, een etnische groep zijn.  Hierin kan identiteit een grote rol spelen. Gesteld kan worden dat een etnische identiteit belangrijk  wordt wanneer de drager ervan voelt dat deze identiteit bedreigd wordt. Dit kan gerelateerd worden  aan identiteitspolitiek. Identiteitspolitiek is, of het nu van nature nationalistisch, etnisch, religieus of  regionaal  is,  een  glokaal  fenomeen  (Eriksen  2001:  290‐291).  Het  ontwikkelen  van  een  etnische  identiteit is volgens Smith een essentiële menselijke behoefte. Het zorgt volgens haar voor een gevoel  van belonging en voor historische continuïteit voor het individu (Smith 1991: 182). 

In haar artikel schrijft Smith over etnische identiteit en minderheidsposities. Zij geeft hierin de  volgende  definitie  van  een  etnische  groep:  “Een  etnische  groep  kan  gedefinieerd  worden  als  een 

(20)

referentiegroep, die kan worden opgeroepen door mensen die een gemeenschappelijke geschiedenis  en  cultuur  delen.  Tevens  kunnen  ze  herkenbaar  zijn,  omdat  ze  soortgelijke  fysieke  kenmerken  en  waarden delen en tijdens interactieprocessen met elkaar, en het stellen van grenzen met anderen,  zichzelf identificeren als een lid van de groep. Etnische identiteit is het totaal van groepsleden hun  gevoel over deze waarden, symbolen en gemeenschappelijke geschiedenis die hen identificeert als een  andere groep” (Smith 1991: 181). Dit is te koppelen aan wat Withfield in zijn artikel over ‘Enigmas of  Modern  Jewish  Identity’  schrijft.  Hij  stelt  hierin  dat  Joods  zijn  zowel  een  sociale  identiteit  als  een  religieuze  affiliatie  kan  zijn.  Hieraan  kunnen  echter  wel  onzekere  kanten  zitten.  Identiteit  wordt  volgens hem in het algemeen gezien als iets dat niet statisch maar historisch contingent is. Het wordt  niet enkel geërfd maar ook via cultuur overgedragen (Withfield 2002: 164‐165).   

Volgens Smith heeft iemand geen keuze of hij of zij tot een etnische groep behoort. Hij of zij  wordt  geboren  in  een  etnische  groep  en  ontwikkelt  verwantschap  hieraan  middels  emotionele  en  symbolische banden (Smith 1991: 182). Vanuit dit perspectief kan een behoren tot een etnische groep  beschreven worden als een proces dat bestaat uit de toekenning aan het zelf en de ander (ibid.: 182).  De identiteit van een groep is volgens Boyarin & Boyarin traditioneel geconstrueerd op twee manieren.  Enerzijds  is  deze  identiteit  een  product  van  een  gemeenschappelijke  genealogische  oorsprong  en  anderzijds wordt deze geproduceerd door een gemeenschappelijke geografische oorsprong (Boyarin  & Boyarin 1993: 693). 

 Geconcludeerd kan worden dat de etnische ideologie erg gecompliceerd is. Het is echter ook  een problematisch concept. Dit komt naar voren in Bhabha’s theorie over de Third Space. Deze theorie  heeft  betrekking  op  mensen  die  in  de  diaspora  wonen  en  ‘tussen  twee  landen  in  zitten’.  Enerzijds  hebben zij een relatie met het land van herkomst, het vaderland, en anderzijds hebben zij ook een  verbinding  met  het  land  waarin  zij  wonen.  Zij  geven  een  eigen  interpretatie  aan  deze  connectie  waarmee ze  hun eigen positie proberen te rechtvaardigen  (Kalua 2009: 23). Bij de Joodse diaspora  wordt  er  ook  gesproken  over  een  vaderland  (homeland).  Hierin  verschillen  zij  echter  van  andere  diasporagroepen aangezien Israël bij Joden in religieuze en symbolische zin een vaderland is.  

Dat  Israël  in  religieuze  en  symbolische  zin  een  vaderland  is  maakt  de  verbinding  tussen  de  diaspora en het land niet per se minder sterk. In het boek ‘Ten Days of Israel’ schrijven Saxe en Chazan  dat duizenden deelnemers van Taglit‐Birthright Israel op hun aanmeldingsformulier aangeven dat ze  zich aangetrokken voelen tot Israël en dat in verbinding komen met hun ‘vaderland’ een missende link  vertegenwoordigd  bij  hun  identiteitsvorming  (Saxe  &  Chazan  2008:  38).  De  deelnemers  begrijpen  echter  wel  dat  het  de  bedoeling  is  dat  zij  zelf  de  verbinding  moeten  zien  tussen  het  jodendom  op  locatie, religie en spiritualiteit (Saxe & Chazan 2008: 36).  

(21)

3.1.2 Homeland Tourism 

Er zijn meerdere onderzoeken geweest naar mensen uit een diaspora die afreizen naar hun vaderland.  Er worden hier verschillende benamingen voor gegeven. Taylor, Levi en Dinovitzer spreken over het  concept homeland tourism. Saxe en Chazan pogen daarentegen een juiste omschrijving te geven van  het  type  reis  dat  Taglit  is.  Zij  stellen  dat  er  twee  soorten  reizen  bestaan,  namelijk:  toerisme  en  pelgrimages. Een pelgrimage verwijst naar het type reis dat een gelovige maakt naar een heilige plek  die reeds betekenis en significantie heeft gekregen in het leven en in de traditionele kennis van de  reiziger (Saxe & Chazan 2008: 37‐38). Gesteld kan worden dat de pelgrim reist vanuit een traditie en  geloofssysteem. Toeristen zijn echter ander type reizigers. Zij bezoeken niet noodzakelijk een heilige  plek waarover zij alles weten en/of waar zij in geloven. Toeristen kunnen volgens Saxe en Chazan ook  wel beschreven worden als nieuwsgierige fotografen die vrij nemen en van omgeving en dagelijkse  routine veranderen (Saxe & Chazan 2008: 38).   Taglit reizigers zijn niet makkelijk te omschrijven en kunnen hierdoor ook wel hybride genoemd  worden. Saxe en Chazan stellen dan ook dat het geen traditionele pelgrims zijn. Ze weten namelijk  weinig  tot  niets  over  de  plaatsen  die  ze  bezoeken  tijdens  hun  reis.  Ze  komen  niet  vanuit  een  gemeenschap waarbij gelovigen afreizen naar de plekken die zij zien als heilig. Hun motivatie komt niet  vanuit een ‘innerlijk licht’ maar veelal vanuit het gratis ticket dat ze krijgen (Saxe & Chazan 2008: 38).  Hier kan echter wel een kanttekening bij geplaatst worden. In dit onderzoek komt namelijk naar voren  dat het gratis ticket inderdaad een van de motivaties is voor een deelnemer om zich in te schrijven,  maar dat de zoektocht naar een zekere identiteit daaraan ten grondslag ligt.     Taylor, Levi en Dinovitzer gaan in hun artikel in op de reeks van emoties die het zogenoemde homeland  tourism mobiliseert onder de deelnemers ervan. Er wordt ingegaan op het effect dat Birthright Israel 

heeft  op  identiteit  van  Canadese  deelnemers  (Taylor  e.a.  2012:  67).  Taylor  e.a.  stellen  dat  het  identificatieproces  gemeten  kan  worden  aan  de  mate  waarin  een  individu  zijn  etnische  groep  als  referentiegroep gebruikt. Tevens is de mate waarin het individu tekens, symbolen en de taal van de  cultuur associeert met de etnische groep waar hij onderdeel van is een pijler voor het proces. Dit kan  echter afhangen van de mate van acculturatie en assimilatie van het individu in de grotere samenleving  (Smith 1991: 182). Dit sluit aan bij wat Saxe en Chazan schrijven over het proces tijdens de reis. Zij  stellen  dat  de  Taglit‐reiziger  zich  in  een  zekere  liminele  fase  bevindt.  Een  fase  tussen  de  ‘normale’  levenssituatie en een nieuwe en andere soort wereld en cultuur die meer blijkt te zijn dan enkel sms’en  en  feesten.  Socioloog  Shaul  Kelner  geeft  aan  dat  de  reis  gaat  over  de  verandering  van  de  sociale  omgeving van deze jong volwassenen en het plaatsen van hen in een nieuwe en onbekende situatie  met als doel: het openen van de mogelijkheid tot het verwerpen van bestaande en het adopteren van  alternatieve zelfdefinities (Saxe & Chazan2008: 38‐39). In die zin maakt Birthright Israel gebruik van, 

(22)

zoals  Saxe  en  Chazan  het  noemen,  the  garb  of  contemporary  tourism,  dat  gebruikt  wordt  als  een  vehikel voor identiteitsvorming en het vergaren van een volksgedachtegevoel (ibid.: 39).  

Dat dit volksgedachtegevoel vergaard wordt, komt naar voren in het artikel van Taylor e.a..  Taylor  e.a.  schrijven  namelijk  dat  de  deelnemers  met  een  groter  gevoel  van  collectieve  identiteit  terugkeren, dat ze bij een groter aantal gemeenschap georiënteerde en culturele praktijken betrokken  zijn  en  dat  de  deelnemers  zelf  verwachten  nauwer  verbonden  te  zijn  met  andere  Joodse  gemeenschapsleden (Taylor e.a. 2012: 69).  

Deze collectieve identiteit wordt volgens Taylor e.a. gevormd doordat de reis een reeks van  tegenstrijdige emoties engageert en mobiliseert. De deelnemers ervaren namelijk dimensies van zowel  verbondenheid als distantie. De sterke push en pull van emoties en de manier waarop deelnemers met  deze  tegenstelling  omgaan,  resulteren  in  bevestiging  van  en  investering  in  een  bepaalde  vorm  van  collectieve  Joodse  identiteit  (ibid.:  69).  Dit  kan  worden  aangevuld  door  wat  Smith  schrijft  in  haar  artikel. Zij stelt dat door middel van een gemeenschappelijke historische status, etniciteit dient als een  gedeelde referent voor het besef van een ‘volksgedachte’ (Smith 1991: 182). Saxe en Chazan vinden  het een opvallend kenmerk van Taglitreizen dat zij een uniek soort van groepservaringen creëren voor  diegene die samen reizen. Victor Turner noemt dit communitas. Dit wordt bevestigd door het feit dat  het erg gebruikelijk is onder Taglitreizigers om te refereren aan ‘de groep’ (Saxe & Chazan 2008: 40).  

Taylor  e.a.  stellen  dat  het  vormingsproces  van  een  collectieve  identiteit  zwaar  leunt  op  ontroering  en  emotie.  Typerend  voor  Birthright  Israel  is  de  blootstelling  van  de  deelnemers  aan  ‘mythisch’ Israël en de emotionele content die deelnemers meebrengen naar deze plekken (Taylor e.a.  2012:  71).  Israel  wordt  hierdoor  een  samenvattend  symbool  voor  het  enthousiasme  en  de  sociale  ervaring van de reis. Dit komt ook naar voren in Saxe en Chazan. Zij stellen dat de deelnemers naar  plaatsen worden gebracht die een verhaal hebben. Deze plaatsen hebben narratieven en betekenissen  die ge‐framed zijn door iets of iemand. Dit kan een traditie, boek, of toerleider betreffen die betekenis  geeft en een verklaring heeft voor bijvoorbeeld stenen, gebouwen en de wereld (Saxe & Chazan 2008:  39). Om de werkwijze van Birthright Israel te begrijpen, staat het framingsconcept centraal (ibid.: 39).  Bij Birthright Israel wordt Israël zowel cognitief als emotioneel gepositioneerd als vaderland in  plaats van als dagelijks thuis. Dit is dan ook de kern van de morele betekenis waarlangs deelnemers  hun  collectieve  identiteit  ontwikkelen  (ibid.:  71).  Smith  gebruikt  hiervoor  de  term  selective 

permeability. Dit houdt in dat een etnische contactervaring wel of niet een integraal onderdeel van 

iemands etnische identiteit kan worden (Smith 1991: 183). De intensiteit van zo’n ervaring, deze kan  extreem  negatief  of  extreem  positief  zijn,  zorgt  ervoor  dat  deze  gezien  wordt  als  onderdeel  van  iemands identiteit. Zodra zo’n ervaring heeft plaatsgevonden, vindt er bij de persoon een proces van  differentiatie en integratie plaats totdat de ervaring is geïntegreerd (ibid.: 183). 

(23)

Taylor e.a. schrijven dat tijdens de Taglitreis elk individu geconfronteerd wordt met vragen over zijn  betrokkenheid ten opzichte van zijn groepslidmaatschap en zijn aanhankelijkheid aan en uitoefening  van zijn collectieve identiteit (Taylor e.a. 2012: 72). De deelnemers trachten de tegenstrijdige emoties  die zij ervaren op te lossen middels het opnemen van een collectieve identiteit. Dit investeert namelijk  in een symbolische relatie tot Israël die gepaard gaat met een parallel en complementaire bevestiging  van hun Joodse diaspora identiteit (ibid.: 72‐73). Dit sluit aan op Smith haar idee dat etnische identiteit  een proces is dat bestaat uit differentiatie en integratie. Eerst is het individu zich niet bewust van de  etnische verschillen, maar tijdens de reis wordt het individu zich hier bewust van (Smith 1991: 183).  Van  non‐etnische  zelfidentificatie  naar  etnische  zelfidentificatie  en  van  gedeeltelijke  etnische  identificatie  naar  identiteitsvorming:  Het  is  een  voortdurend  proces  van  het  tekenen  van  scheidingslijnen en van, beslissen welke individuen en groepen zijn ingesloten in iemands binnenste  en buitenste grensgroepen (ibid.: 183).  

  Taylor  e.a.  stellen  dat  dit  bewustwordingsproces  naar  voren  treed  bij  Birthright  Israel.  De  deelnemers ervaren een besef van hun voorouderlijke roots en etnische identiteiten bij het maken van  de  reis.  Het  geeft  hen  eveneens  een  kans  om  hun  plaats  binnen  de  context  van  de  diaspora  uit  te  werken  (Taylor  e.a.  2012:  70).  Tevens  ervaren  de  deelnemers  een  herconfiguratie  van  hun  gemeenschaps‐ en religieuze uitoefening. Het zorgt veelal voor sterkere filiatieve banden (ibid.: 70).  Birthright  Israel  is  ontwikkeld  om  deelnemers  te  helpen  in  het  ontwikkelen  en  versterken  van  hun  Joodse identiteit door hun verleden te erkennen en hen te voorzien van een raamwerk waarbinnen ze  kunnen nadenken over hun aandeel in het Joodse volk (Saxe & Chazan 2008: 31).  

 

3.2 Analyse Identiteitsvorming 

3.2.1 Aanmelden voor Taglit 

Het  aanmelden  bij  Birthright  Israel  is  geen  proces  dat  met  een  druk  op  de  knop  is  voldaan.  De  inschrijvingen voor het Birthright Program dienen online gedaan te worden. Er is een lange vragenlijst  die ingevuld moet worden waarin naar motivatie en achtergrond gevraagd wordt. Nadat de organisatie  de informatie nagekeken heeft, wordt de persoon in kwestie opgebeld voor een telefonisch interview.  Hierin wordt nog eens extra naar de motivatie van de persoon gevraagd. Tabitha geeft aan dat haar  eerste motivatie de gratis reis was. Met het interview in het vooruitzicht moest ze wel beter nadenken  waarom ze nou eigenlijk mee wilde. Waar bij haar het samenzijn met Joodse jongeren een zeer positief  aspect was, benadrukt David juist de kans die hem werd gegeven om naar Israël te gaan. Nadat het  interview  is  geweest  krijgen  de  uitgekozen  kandidaten  een  e‐mail  waarin  ze  worden  gefeliciteerd  omdat ze naar Israël gaan.  

(24)

  Een tiendaagse reis met een groep jongeren waarvan je het merendeel niet kent is moeilijk uit  te  leggen  aan  een  omgeving  die  hier  niet  mee  bekend  is.  De  deelnemers  geven  aan  dat  een  jongerenreis nog wel te begrijpen is voor niet‐Joodse vrienden. Maar het kosteloze in combinatie met  het  Joodse  aspect  is  lastig  uit  te  leggen.  Geconcludeerd  kan  worden  dat  de  reis  als  aankomende  gebeurtenis  in  combinatie  met  de  (eventuele  reactie  van  de)  omgeving  de  deelnemer  bewust  of  onbewust dwingt tot het (meer) nadenken over zijn identiteit. Hannah en Tabitha geven beiden aan er  een soort grap van te maken dan wel terloops te melden dat ze meegaan met Taglit. Reacties zoals  “waarom krijg je een gratis reis naar Israël als je Joods bent?” , “chill een gratis reis!” of “krijg ik dat  dan ook naar weet ik veel waar?” werden door meerdere deelnemers genoemd. Negatieve reacties  waren er echter niet. De meeste deelnemers geven aan niet te weten wat ze moesten verwachten en  dus ook niet goed te weten hoe ze moesten uit leggen wat Taglit inhield. Geconcludeerd kan worden  dat het in zekere mate een bewust of onbewust gevoel van otherness creëert met hun niet‐Joodse  vrienden. De bovengenoemde reacties bevestigen het Joodse aspect van de deelnemers hun identiteit.  Een aspect dat de niet‐Joodse vrienden niet hebben of niet zijn. De reis wordt hierin als een positief  gegeven,  misschien  zelfs  als  een  privilege,  gezien,  dat  de  religieuze  en  sociale  identiteit  van  de  deelnemers met zich meebrengt. Voor de reis heeft dit bewuste of onbewuste besef van otherness  voor alle deelnemers een positieve connotatie. In het laatste deel van deze analyse zal blijken dat hier  echter bij sommige verandering in komt na terugkomst.  

 

Bij  alle  deelnemers  is  er  sprake  van  een  zeker  cultureel  bewustzijn  voor  de  reis.  Dit  bewustzijn  is  bepalend geweest bij hun keuze om zich te schrijven voor de Taglitreis. Alle deelnemers gaven aan dat  zij  op  het  idee  waren  gekomen  om  zich  in  te  schrijven  doordat  iemand  het  hen  had  aangeraden.  Hoewel er verschil was in de mate, gaf elke deelnemer aan op het moment van inschrijven op een  manier bezig te zijn geweest met zijn of haar Joodse identiteit dan wel achtergrond en betrokkenheid  daarin.   Bij de motivatie voor hun deelname werd als eerst het kosteloze aspect van de reis genoemd.  Na enig doorvragen kwamen er ook andere motivaties naar voren. Zo gaf Tabitha aan dat het haar wel  heel vet leek “om het land zelf mee te maken met een random groep Joodse mensen bij elkaar” . Dit  argument  valt  te  koppelen  aan  de  collectieve  identiteit.  Waarin  het  gemeenschappelijke  of  verbondenheid van de groep, Joods zijn, bijdraagt aan een gevoel van verwantschap.  

Hannah stelt dat naast haar relatie met haar Joodse oma haar zoektocht naar een bepaalde  identiteit  een  rol  speelde  bij  haar  motivatie  om  zich  in  te  schrijven.  Hoewel  een  vriendin  haar  had  ingeschreven  is  zij  daar  wel  mee  akkoord  gegaan.  Ze  “was  wel  benieuwd  om  dat  (die  bepaalde  identiteit, red.) iets meer uit te diepen”. Dit kwam volgens haar voort uit “de drang om toch ergens bij 

(25)

meer een plek zou kunnen geven. Terwijl Tabitha vooral haar focus legt op het collectieve aspect van  de reis lijkt Hannah vooraf juist de focus te leggen op haar individuele identiteit. Ze voelde zich wel  Joods maar deed hier naar eigen zeggen niets mee. De individuele identiteit lijkt bij Fietje tevens de  boventoon  te  voeren.  Hoewel  zij  aangeeft  dat  het  haar  leuk  lijkt  andere  Joodse  jongeren  te  leren  kennen en weinig af te weten van Israël, is haar zoektocht naar haar Joodse identiteit iets individueels.  Zij geeft ook aan dat zij haar identiteitsstrijd voor de reis vooral als een individueel proces ervaarde. Zij  heeft het idee om waarschijnlijk te willen uitkomen (zich te bekeren tot het jodendom, red.) en wil dit  graag onderzoeken. Fietje geeft aan dat ze “had gehoopt op een soort van thuis te komen. Dat het een  soort van duidelijk zou worden van: dit wil ik, ben ik dit wel of ben ik dit niet? Ga ik bevestigen of  uitkomen of niet?”.   De collectieve identiteit waarbij gemeenschappelijkheid en verwantschap markers zijn komt  naar voren in Ronit haar motivatie. Ondanks dat alleen haar vader Joods is, is ze zich bewust van haar  Joodse achtergrond en voelt zich ook Joods. In de hoop dat “er meer mensen zijn die dat zo meemaken  en voelen” besluit ze zich op te geven voor de Taglitreis. De vriendin die het haar heeft aanbevolen,  vertelde haar over het gevoel van verbondenheid dat je met de groep krijgt omdat iedereen dezelfde  achtergrond heeft. Ronit geeft aan dat dit haar erg aantrok. Naast het collectieve identiteitsaspect zegt  dit ook iets over het bewustzijn van haar individuele identiteit. Ze voelt zich Joods en betrokken hierin.  De culturele tradities die zij van huis uit heeft meegekregen en de meerdere Joodse vrienden die zij  heeft, geven aan dat ze al in enige mate bewust is van haar sociale dan wel niet‐religieuze identiteit.      Ronit was in tegenstelling tot David al wel eens in Israël geweest. Zij geeft aan dat het voelt als  thuiskomen wanneer ze in Israël is. Ze voelt zich verbonden met de cultuur. Dit is te koppelen aan de  culturele  grenzen  die  het  land  biedt  als  Joodse  staat.  Tevens  is  het  voor  haar  een  samenvattend  symbool. Dit is te herleiden aan het gevoel van verbintenis dat zij omschrijft te hebben wanneer ze in  Israël is. Dit collectiviteitsgevoel maakt het bijna een mythisch Israël omdat zij dit des te sterker voelt  in dit land.   Geconcludeerd kan worden dat er een zeker bewustzijn aanwezig was onder de deelnemers.  Dit bewustzijn van hun Joodse achtergrond heeft dan ook bijgedragen aan hun keuze om zich in te  schrijven. Opvallend is dat de deelnemers met alleen een Joodse vader allemaal aangeven in zekere  mate (onder)zoekend te zijn naar dit deel van hun identiteit. Dit kan gekoppeld worden aan de door  Withfield zogenoemde ‘onzekere kanten’ die aan etnische identiteit verbonden zijn (Withfield 2002:  164‐165). Etnische identiteit wordt namelijk niet enkel geërfd maar ook via cultuur overgedragen. Het  ontwikkelen van deze identiteit is volgens Smith dan ook een essentiële menselijke behoefte (Smith  1991: 182). De zoektocht van de deelnemers met alleen een Joodse vader zou hierdoor logischerwijs  een gevolg zijn van het conflict tussen hoe zij hun eigen identiteit ervaren en hoe deze niet officieel  wordt erkend.  

(26)

De  zoektocht  naar  de  individuele  identiteit  waarmee  zij  bezig  zijn,  hun  Joods  zijn,  kan  gekoppeld  worden  aan  de  collectieve  identiteit  door  middel  van  belonging.  Het  Joods  zijn  is  de  bindende factor van de reis en de groep die een zekere mate van een sense of belonging geeft onder  de deelnemers. Daarnaast zorgt de bestemming van de reis, Israël, voor een samenvattend symbool  van dit stukje identiteit en belonging. Dit komt doordat, zoals Fietje stelt, “je Joods zijn eigenlijk niet  los kan denken van Israël, maar je kan Israël ook niet los denken van Joods zijn. Het is niet alleen religie,  het is ook cultuur en identiteit”.     

3.2.2 In Israël 

Op de dag van vertrek verzamelt de groep zich op Schiphol. Voor veel deelnemers is dit de eerste keer  dat zij hun groepsgenoten voor de komende tien dagen voor het eerst zien. Sommige kennen al een  aantal  mensen,  sommige  kennen  helemaal  niemand  of  hebben  misschien  een  aantal  deelnemers  gezien  bij  een  samenkomst,  een  aantal  weken  voor  vertrek.  Het  merendeel  van  de  geïnterviewde  deelnemers geeft aan weinig verwachtingen te hebben, maar een enkeling zegt wel het spannend te  vinden om met een grote groep onbekenden deze reis aan te gaan.  

  Nadat ze met het vliegtuig zijn geland op het vliegveld Ben Gurion vertrekken ze direct naar  een kibboets in het noorden van Israël. In deze kibboets zullen ze de eerste paar nachten verblijven.  De  deelnemers  geven  aan  dat  dit  een  speciaal  gevoel  met  zich  meebracht.  Dit  gevoel  werd  door  Hannah uitgelegd als dat “het anders is dan een normale leuke vakantie of een kamp”. Bij David was  het meer “het idee echt in Israël te zijn”. Tijdens de reis is er sprake van een strak programma waarbij  verschillende plaatsen in Israël worden bezocht, onder andere: Yad Vashem het memorial museum,  de Klaagmuur, de Massada, Jeruzalem en de Golanhoogten. Hiervan heeft onder de deelnemers de  ene plek meer indruk gemaakt dan de andere.   Na tien dagen komt de reis ten einde. Sommige deelnemers blijven nog een paar weken langer  in Israël om zelfstandig te kunnen genieten van het land, anderen gaan direct terug naar huis. Ze zijn  het er allemaal over eens dat tien dagen met zo’n grote groep en een strak programma intens is. De  ervaringen die ze hebben opgedaan heeft niemand onberoerd gelaten.   Geconcludeerd kan worden dat het bewustzijn van een bepaalde identiteit tijdens de reis in sterke  mate  aanwezig  was.  De  verschillende  activiteiten  die  er  werden  gedaan  en  het  drukke  programma  riepen soms tegenstrijdige emoties op. Deze emoties zijn zowel positief als negatief en brachten soms  meer  betrokkenheid  of  juist  distantie  teweeg  onder  de  deelnemers.  De,  door  Smith  genoemde,  etnische  contact  ervaringen  kunnen  hierdoor  integraal  onderdeel  worden  van  iemands  identiteit  (Smith 1991: 183).  

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze bijdrage zal ik uiteenzetten waarom geestelijk verzorgers in de ouderenzorg – door te onderzoeken wat ze doen en waarom ze zo handelen, gelet op de effecten daarvan –

Medewerkers die de e-learning module hebben afgenomen hebben hun kennis over mensen met niet zichtbare beperkingen vergroot, ze zijn geraakt door de filmpjes waarin je iemand met

Dat sociale media het recht- streekse sociaal contact onder jongeren doen afnemen, blijkt overigens niet te kloppen.. „On- derzoek wijst erop dat online ge- sprekken

Gelukkig is de aandacht voor geschiedenis niet afhankelijk van de realisatie van zoiets als een Nationaal Historisch Museum, hoewel zo’n museum de aandacht wel kan voeden

• Volgens de hoofdtekst kan historisch besef zich alleen ontwikkelen op basis van historische kennis / kan historisch besef alleen ontstaan. nadat de historische sensatie is ervaren

Het is dus voor naasten belangrijk om niet enkel ondersteuning te krijgen in de zorg voor hun familielid met een beperking, maar ook voor zichzelf, zodat naasten hun unieke rol in

De vraag of God bestaat wordt daarbij overgeslagen; God is ‘onmiskenbaar’ en ‘onkenbaar.’ De vraag naar waarheid is een categoriefout, waarbij men religie van het domein van

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of