Ontmoetingen
in het Vaderland
Een onderzoek naar de ervaringen van Nederlandse deelnemers aan Taglit‐Birthright Israel
Naam:
Amber de Reeper
Student nr: 6296653
Begeleider: dhr. S. Berger
Opleiding:
MA Midden‐Oostenstudies
Woorden:
17.594
Universiteit van Amsterdam
16 maart 2015
Abstract
Taglit‐Birthright Israel is an organization that offers Jewish diaspora youth and youth with Jewish roots, a free trip to Israel. The thought behind this program is, in short, to bring the participants in touch with their roots and raise awareness about their Jewish identity. The trip lasts for ten days. During these ten days the participants are shown around in their ‘homeland’ Israel.In this thesis I conducted an anthropological research among five Dutch (half) Jewish former participants of this program. I interviewed them between one and two years after their participation. The main research question is what this trip does to the participants. Within this thesis I focus on two central themes: identity formation and long distance nationalism. I’m not the first one to conduct research among Taglit participants. However, I am the first one to do this research in the Netherlands. The research method concerned a qualitative research and the interviews were semi‐structured and in‐depth. In these interviews I tried to get an understanding of the experiences of the participants about their trip with Taglit‐Birthright Israel. The interviewees were five Dutch former participants in the age range of nineteen to twenty‐six. They were all studying at the time the interviews were conducted and they participated in Taglit‐Birthright Israel less than two years ago. As the Taglit program puts a strong focus on the sense of belonging, the shared history and otherness as part of their Jewish heritage and Jewishness. I expected my interviewees to be convinced about their Jewishness, the country Israel and the Taglit program. And although part of my expectations turned out to be true, what I did not expect was the struggle some of the participants had with their identity. The ones that struggled turned out to have a Jewish father but a non‐Jewish mother. Even though the collective identity that got often highlighted during the trip created a strong bonding amongst the group members, it also resulted in a confrontation with one’s own identity.
It can be concluded that Taglit‐Birthright Israel causes an increase in the participants’ awareness about their Jewish identity. Most of the interviewed participants feel more strongly connected with their Jewishness during and after the trip and wish to act upon that. However, only a few stated to have (slightly) changed their way of living because of and after the Taglit trip. It can be concluded as well that most of the participants felt more involved with Israel. This involvement includes traveling to Israel, contributing to Israel (for example by volunteer work) or just a changed way of looking at the current political situation.
Taglit‐Birthright Israel leaves no (interviewed) participant untouched. It is a very strong and smart concept that achieves its goals and serves, according to my opinion, as one of the best examples of how to deal with assimilation among a diasporic community. In this thesis you will find a more detailed substantiation of theoretical work on this subject connected to the findings out of the interviews.
Dankwoord
Met dit dankwoord wil ik me richten tot allen die geholpen hebben bij het tot stand komen van deze scriptie. In de eerste plaats richt ik me tot mijn professor Shlomo Berger, voor zijn advies en snelle feedback. Zijn raadgevingen en adviezen zijn een grote hulp geweest. Ook zijn lessen waren een bron van inspiratie. Ten tweede wil ik graag Rosalie bedanken voor haar belangeloze hulp en tijd bij het leggen van contact met deelnemers. Ten derde wil ik graag Ronit, Tabitha, David, Hannah en Fietje bedanken voor hun openhartigheid in het vertellen over hun ervaringen. De gesprekken gaven mij des te meer motivatie om het schrijven van mijn scriptie door te zetten en af te maken. Verder wil ik graag Yvette bedanken voor haar hulp bij de planning, werkwijze en feedback en Ianthe voor haar inzet en tijd om de puntjes op de i te zetten. Als laatste wil ik graag Joel bedanken voor de (onbewuste) voorzet die hij mij heeft gegeven, zijn ongevraagde steun en onze discussies die mij kritisch hielden.Inhoudsopgave
Abstract ... 2 Dankwoord ... 4 1. Inleiding ... 7 1.1 Het Begin ... 7 1.2 De Reis ... 9 1.3 De Nederlandse Taglitreis ... 10 1.4 Onderzoeksvraag ... 11 1.5 Onderzoeksmethoden ... 12 1.6 Opbouw ... 14 2. De Reizigers ... 15 2.1 David ... 15 2.2 Tabitha ... 16 2.3 Ronit ... 16 2.4 Hannah ... 17 2.5 Fietje ... 17 3. Analyse ... 19 3.1 Identiteitsvorming ... 19 3.1.1 Diaspora en Identiteit ... 19 3.1.2 Homeland Tourism ... 21 3.2 Analyse Identiteitsvorming ... 23 3.2.1 Aanmelden voor Taglit ... 23 3.2.2 In Israël ... 26 3.2.3 Yad Vashem ... 27 3.2.4 De Klaagmuur ... 28 3.2.5 Resultaat en Assimilatie ... 283.2.6 Uitsluiting ... 30 3.3 Long Distance Nationalism ... 32 3.3.1 Diaspora ... 32 3.3.2 Nationalisme ... 34 3.3.3 Long distance nationalism ... 35 3.4 Analyse Long Distance Nationalism ... 37 3.5 Samenvatting ... 39 4. Conclusie ... 42 5. Literatuur ... 44 5.1 Artikelen ... 44 5.2 Boeken ... 44 5.3 Internet ... 45
1. Inleiding
Wat blijft er over van identiteit als zowel taal als religie verdwenen zijn? Met deze vraag begint Withfield zijn artikel ‘Enigmas of Modern Jewish Identity’ (Withfield 2002: 162). Dit vraagstuk kwam steeds meer aan de orde eind zestiger jaren, binnen de Joodse diaspora (Saxe & Chazan 2008: 27). Waar voorheen antisemitisme en bedreigingen jegens Israël een gevaar vormde, vond er echter een verschuiving in bezorgdheid plaats over het voortbestaan van het Joodse leven (Saxe e.a. 2010: 152). Deze verschuiving was het begin van een beweging die zich niet meer alleen bezig hield met het voortbestaan van het Joodse leven binnen Israël, maar ook van de Joden buiten Israël (Saxe & Chazan 2008: 27). Met name de Amerikaanse Joodse gemeenschap maakte zich zorgen over haar voortdurende levendigheid. In de jaren negentig werden comités en commissies opgericht die zich focusten op continuïteit en identiteit. De centrale kwestie betrof de mate waarin Joden veramerikaniseerden en steeds meer hun onderscheidende Joodse hechtheid en identificatie verloren (ibid.: 27).
De interne dreiging binnen de gemeenschap betreft assimilatie. Hoewel het positief is dat Joden geïntegreerd zijn, banen hebben en verweven zijn met de rest van de bevolking van de maatschappij heeft dit ook een keerzijde. Als iets goed is voor het Joodse individu dan betekent dat niet altijd dat het goed is voor de collectieve gemeenschap. (Saxe e.a. 2011: 152). Saxe spreekt in zijn artikel over gemengde huwelijken. Steeds meer Joden binnen de Amerikaanse gemeenschap waar hij over schrijft, trouwen ook met niet‐Joden. Dit zorgt voor een lagere participatie in culturele en gemeenschapsevenementen en filantropie. Tevens ervaren de kinderen, en in een nog sterkere mate de kleinkinderen, een minder sterke verbondenheid met hun Joodse identiteit.
De Joodse culturele en religieuze leiders van de diaspora beseften dan ook dat zij actie moesten ondernemen om te zorgen dat de Joodse cultuur en gemeenschap in de diaspora bleef voortbestaan (ibid.: 152). Tot dit besef kwamen ook Charles Bronfman en Michael Steinhardt. Hoewel er meerdere projecten in de loop der tijd zijn opgezet ter bevordering van de Joodse cultuur en identiteit slaagde Bronfman en Steinhardt erin om het grootste en meest succesvolle filantropische project de laatste decennia op te zetten. Dit project staat nu bekend als Taglit‐Birthright Israël.
1.1 Het Begin
Bronfman en Steinhardt deelden de bezorgdheid over de toekomst van Joodse gemeenschap. Het baarde hen zorgen dat een toenemend aantal Joden de verbintenis met hun erfgoed verloor. De twee filantropen hadden daarom het doel om de assimilatietrend te veranderen. Ze streefden naar een verandering in oriëntatie binnen een gehele generatie van diaspora Joden. Bronfman en Steinhardt wilden deze generatie, waarbinnen men geen betrokkenheid had met de Joodse gemeenschap,
voorzien van een traject dat leidde tot verandering in identiteit en betrokkenheid (Saxe & Chazan 2008: 5). De twee besloten dat het een birthright was van elk jong Joods persoon om de kans te krijgen te leren over zijn of haar erfgoed en vaderland (ibid.: 5). Het idee dat Steinhardt opperde was niet een geheel nieuw concept. Er bestonden meer programma’s die Joodse jongeren in contact brachten met Israël. Charles Bronfman was een van de meest betrokken aanhangers hiervan. De meeste van deze programma’s dienden echter diegenen die de minste kans hadden op assimilatie (Saxe & Chazan 2008: 6).
In de hedendaagse Joodse gemeenschap is Taglit‐Birthright Israel het grootste educatieve experiment dat ooit geprobeerd is. Er is geen andere systematische poging gedaan in het innoveren van Joodse educatie. Saxe en Chazan stellen dan ook dat het programma vanuit een sociaal‐ wetenschappelijk perspectief een werkgebied levert voor het bestuderen van hoe ervaringsgerichte educatie gebruikt kan worden voor het beïnvloeden van kennis en gedrag (Saxe & Chazan 2008: 3‐4). De Joodse gemeenschap buiten Israël heeft al langdurige zorgen geuit over hoe ze haar cultuur moet overbrengen. Tevens neemt de zorg toe wat betreft de manier waarop verbanden gecreëerd moeten worden tussen de diaspora en de Israëlische Jood. Het Birthright‐programma geeft inzicht in hoe jongvolwassenen worstelen met persoonlijke identiteit en kwesties omtrent betekenisgeving (Saxe & Chazan 2008: 4). Het idee van het huidige Birthright‐programma is ontstaan tijdens een toevallige conversatie. Charles Bronfman en Michael Steinhardt ontmoetten elkaar, in 1997, tijdens een diner in het Israel Museum in Jeruzalem. Op een gegeven moment besloten zij om een luchtje te scheppen. Zij maakten een kleine wandeling in de tuin van het museum. Steinhardt maakte zijn wens, om iets ‘groots’ te bewerkstelligen ten bate van de Joodse toekomst kenbaar (Saxe & Chazan 2008: 5‐6). Steinhardt wilde voortbouwen op de pogingen van Bronfman, om meer jongeren naar Israël te brengen. Hij stelde voor om geen enkele, maar tienduizenden jongeren in contact te brengen met Israël met als doel de assimilatie van Joodse jongeren tegen te gaan (ibid.: 6). Hij was ervan overtuigd dat zo’n programma zowel een meetbaar verschil in het leven van de Joodse diaspora kon maken, als dat het de effectiviteit van filantropie zou bewijzen. Een bezoek aan Israël zou niet meer alleen gedaan worden door Joodse jongeren die reeds toegewijd waren aan jodendom. Het zou iets zijn wat elke Joodse jongvolwassene kon ervaren (ibid.: 6).
In het onderzoek van Saxe, Sasson en Hecht wordt gesteld dat Birthright Israel poogt verbondenheid met de Joodse gemeenschap en Joodse mensen te cultiveren. Het streven is om deelnemers van het programma zowel cognitief als affectief te bereiken, ze aan te moedigen bij hun reis van Joodse verkenning en hun over de geschiedenis, cultuur en samenleving van het hedendaagse
en versterken onder de Joodse generatie diaspora, waarvan veel Joden weinig tot geen Joodse educatie hebben genoten (ibid.: 4). Saxe e.a. hebben onderzoek gedaan onder deelnemers van Birthright Israel en onder jongeren die zich hadden opgegeven, maar uiteindelijk niet zijn gegaan. De bevindingen van het onderzoek laten zien dat: Deelnemers een sterkere verbondenheid voelen met Israël, de Joodse mensen en hun Joodse identiteit; Deelnemers meer geneigd zijn met een Jood te trouwen en hun kinderen Joods op te voeden; Deelnemers meer begrip hebben voor de Israëlische samenleving en geschiedenis;
Deelnemers in een directe mate betrokken zijn bij Joodse activiteiten op hun universiteitscampus (ibid.: 4).
Deze succesvolle resultaten zijn waarschijnlijk mede te danken aan het weloverwogen en goed doordachte programma dat de deelnemers bij aankomst te wachten staat. De Taglit is een reis met een strak programma.
1.2 De Reis
De Taglitreis duurt tien dagen. De organisatie streeft ernaar om veertig deelnemers per groep te hebben. Dit lukt bij de Nederlandse groepen echter niet altijd. Per groep zijn er twee reisleiders die uit het land van de deelnemers zelf komen en een Israëlische gids. Halverwege de reis voegen een aantal Israëlische jongeren zich toe aan de groep. Deze jongeren vervullen op dat moment hun dienstplicht en lopen het merendeel van de tijd rond in uniform (Website Birthright Israel 2015: About the Trip). De leeftijd van de deelnemers ligt tussen de achttien en zesentwintig jaar. Deelnemers moeten klaar zijn met de middelbare school, dit is een vereiste van het programma. Een kandidaat is geschikt voor deelname als hij geïdentificeerd wordt als Joods door zijn lokale gemeenschap denominatie; kandidaten moeten minimaal één Joodse ouder hebben of het bekeringstraject hebben afgerond bij een erkende Joodse denominatie. Tevens zijn er eisen met betrekking tot of iemand al in Israël geweest is, los van familie‐ of werkgerelateerde zaken. Indien een kandidaat al met een ander programma heeft meegedaan, kan hij zich niet meer aanmelden voor Taglit‐Birthright Israel (Website Birthright Israel 2015: Eligibility). De website van Taglit‐Birthright Israel geeft aan dat de reis zich focust op drie gebieden: (1) De narratieven van het Joodse volk; hiervoor worden de belangrijkste historische, culturele, nationale, archeologische en natuurlijke bezienswaardigheden verkend, die de Joodse historie en wortels van het Joodse volk reflecteren. (2) Het hedendaagse Israël; waarin gefocust wordt op Israëls kunst, cultuur,
wetenschap en technologie, initiatieven op het gebied van milieu en maatschappelijke discoursen. (3) De Formatieve Waarden van het jodendom; hierin worden de kernwaarden die onderdeel zijn van het Joodse leven door de jaren heen geëxamineerd. Deze betreffen onder andere Sabbat, sociale rechtvaardigheid, gemeenschap en studie (Website Birthright Israel: About the Trip).
Saxe en Chazan stellen dat Taglit is ontworpen om degenen die weinig kennis hebben te betrekken en om nieuwe perspectieven aan alle deelnemers te bieden. De politieke, culturele, en filosofische ideeën waar de participanten mee worstelen leidt uiteindelijk tot een serie van existentiële vragen die samengevat kunnen worden in de volgende vraag: wat betekent het voor mij om Joods te zijn? (Saxe & Chazan 2008: 102). Volgens Saxe en Chazan zijn er twee synergetisch gerelateerde centrale thema’s in Taglit: ideeën en betekenisgeving.
Het eerste doel van het programma is om deelnemers een rijke intellectuele inhoud te presenteren die hen in staat stelt te begrijpen wat zij zien. Daarnaast zorgt deze inhoud ervoor dat de participanten zichzelf vragen wat elke ervaring persoonlijk voor hen betekent. Dit innerlijke proces van het persoonlijk betekenisgeven gaat echter niet alleen over het verkennen van iemands identiteit maar het gaat ook over de persoonlijke Joodse identiteit van de deelnemers. Het is hun jewishness die het voor hen mogelijk maakt om deel te nemen aan het programma en een bezoek brengen aan Israël, de Joodse staat (Saxe & Chazan 2008: 102).
1.3 De Nederlandse Taglitreis
De beschikbare literatuur over Taglit‐Birthright Israel gaat enkel over de Amerikaanse en Canadese deelnemers. De reis wordt echter niet alleen door hen gemaakt. Landen over heel de wereld hebben hun eigen Taglitreis, zo ook Nederland. De Nederlandse Taglitgroepen hebben ook hun eigen Nederlandse gidsen die alle tien de dagen de groep begeleiden. Voor dit onderzoek is er gesproken met Rosalie. Zij is reisleidster bij Taglit‐Birthright Israel. Naast het feit dat zij het ontzettend leuk vindt om te doen, zegt ze graag meer te willen doen voor anderen: “Het is toch wel een van mijn grootste passies. Daardoor wil ik dit graag doen. Maar ik denk dat deze reis mij vooral heeft doen inzien van dat ik inderdaad anderen iets wil meegeven.” Rosalie beaamt dat de reis een grote invloed op deelnemers kan hebben. Zij stelt dat “het voor mensen heel veel invloed kan hebben. Ze kunnen er echt naar gaan leven en zich ermee bezig houden. Het kan ook helemaal niets met ze doen. Dat is denk ik ook helemaal niet erg. Dat kan je ook niet van mensen verwachten.” De intense dagen, het drukke programma en het gemeenschapsgevoel dat ontstaat bij de deelnemers bevestigt zij door een voorbeeld te geven van een emotioneel moment waarop iedereen bij elkaar zat en het gesprek over de Tweede Wereldoorlog ging: “Dan zijn er ineens
mensen die ook gaan vertellen […] en nog een die zegt: ‘Ik heb dit nog nooit aan iemand verteld. Als ik dit vroeger aan mijn vrienden vertelde, dan dachten zij: wat moet ik hiermee?’”.
Er is volgens Rosalie echter wel een verschil tussen de Nederlandse en Amerikaanse Taglit. Omdat het Amerikaanse deelnemersaantal zoveel malen groter is dan het Nederlandse, “hebben ze in de Verenigde Staten verschillende reizen. Ze hebben het over het algemeen per stad. Maar daar is het zo groot, dat het bijvoorbeeld zelfs universiteitsreizen zijn. Dus Taglit Brown etc.” Doordat het veel grootschaliger is, is er ook meer ruimte voor opvolging. Zo stelt Rosalie dat er in Amerika “een soort van afterlife wordt gecreëerd. Dus je hebt in bepaalde steden een Taglit house, dan kan je voor een gereduceerd tarief met z’n allen een weekendje het huis huren”. Dit vergroot de kans op betrokkenheid en contact onder de deelnemers na de reis. In Nederland gaat dit soms toch moeizamer: “Als je op reis bent en je bent vierentwintig uur per dag met die mensen, dan is dat heel intensief en heel makkelijk voor jou. Je hoeft geen moeite te doen, het is gewoon zo. […] Ik vind het jammer dat het (een afterlife, red.) hier niet gedaan wordt. Het is een keer geprobeerd om een weekend te organiseren met alle Taglitreizen die zijn geweest vanaf 2009 ofzo. Dan kon iedereen zich opgeven. Maar daar was gewoon geen animo voor. Dat is ook logisch, want dan wordt het een keer georganiseerd maar pas drie jaar na je reis. Dat is een beetje vaag. Als het nu wat consistenter werd gedaan.” Het programma, de opbouw van de reis en verdere typische Taglitelementen (zoals de Israeli Defence Forces (IDF)‐soldaten, red.) komen, volgens Rosalie, wel overeen met het Amerikaanse programma.
1.4 Onderzoeksvraag
Taglit‐Birthright Israel geniet in Nederland geen grote bekendheid. Hoewel in Joodse kringen het meestal een bekend fenomeen is, is dit bij niet‐Joodse mensen een ander geval. De reacties van buitenaf zijn niet altijd even positief. Het idee dat het een volledig gefinancierde reis is voor enkel Joodse jongeren naar de staat Israël roept vragen bij mensen op. Rosalie zegt hierover: “Ik kan me goed voorstellen dat mensen zoiets hebben van what the fuck is dit voor een vage reis, dat je mensen een beetje gaat brainwashen? Wat is dat voor een jihad? Ik kan me goed voorstellen dat je denkt: ‘Goed verhaal, dus je neemt veertig Joden mee naar Israël, gratis? Er zit niks aan vast? Hm, interessant, maar ik geloof het niet.’ Hoe moet je inderdaad aan je vrienden uitleggen: ‘Ik voelde me thuis en het was heel leuk want mensen snappen mij meteen. Ik had meteen een band met mensen’. Ik kan me heel goed ook voorstellen dat je als buitenstaande vriend of vriendin zou denken van: ‘Ja oké, ben ik niet goed genoeg ofzo? Wat wil je daarmee zeggen?’ Ik kan me heel goed voorstellen dat, dat moeilijk is om uit te leggen.”
Toen ik over het programma hoorde had ik er ook mijn vraagtekens bij. Bij het zoeken naar informatie over de reis, stuitte ik op het feit dat er niets over de Nederlandse Taglitdeelnemers geschreven was. Dit terwijl er toch, zoals eerder aangegeven, een verschil is tussen de Amerikaanse versie en de jaarlijks naar Israël afreizende Nederlandse groepen.. Dit bracht mij op het idee om het dichter bij huis te zoeken en in te gaan op de ervaringen van Nederlandse (half)‐Joodse jongeren die aan Taglit‐Birthright Israel hebben deelgenomen. Hoe kijken zij één à twee jaar na hun reis terug op die tien dagen. Wat vonden zij ervan? Wat heeft het met hen gedaan? Dit brengt mij op de volgende onderzoeksvraag waarop in deze scriptie wordt ingegaan: Wat kan het Taglit‐Birthright Israel progamma met een Nederlandse deelnemer doen aangaande diens (Joodse) identiteitsvorming en gevoel van long distance nationalism ten opzichte van Israël?
1.5 Onderzoeksmethoden
Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek. Om een antwoord te geven op de onderzoeksvraag zijn een vijftal deelnemers geïnterviewd. Het ging om semi‐gestructureerde diepte‐interviews waarin ik een set van vragen had waarmee ik, indien nodig, het interview enigszins kon sturen. Ik heb echter vooral getracht de respondent zelf het gesprek vorm te laten geven. Vier van deze deelnemers zaten in dezelfde groep en maakten deze reis in de zomer van het jaar 2013. De vijfde geïnterviewde heeft de reis een jaar eerder gemaakt, namelijk in de zomer van het jaar 2012. Door een wederzijdse vriend ben ik met Rosalie in contact gekomen. Zij is de reisleidster van de Nederlandse Taglit‐Birthright Israel en fungeerde als gatekeeper. Zij heeft mij weer in contact gebracht met de deelnemers die ik heb geïnterviewd. Middels Facebook groepen heeft zij voor mij een oproep gedaan met de vraag wie zou willen meewerken aan een interview voor mijn onderzoek.Omdat de ervaringen zeer persoonlijk zijn en gevoelig kunnen liggen bij de deelnemers, was het noodzakelijk om de respondenten via een bekende te benaderen. Mijn eigen pogingen om respondenten te vinden waren dan ook niet geslaagd. Ik ben mij ervan bewust dat het inschakelen van Rosalie als gatekeeper en sleutelfiguur invloed heeft gehad op de gemeleerdheid van de respondentengroep. Zoals Rosalie zelf reeds aangaf: “De mensen die reageren willen er ook graag over vertellen. De mensen bij wie de reis geen indruk heeft gemaakt zullen ook niet reageren om erover te vertellen. Dus de mensen die je hebt gesproken, daarvan weet ik ook dat zij er stuk voor stuk wat hebben uitgehaald.” Dit kan een vertekend beeld hebben opgeleverd van de reis en de ervaringen die het met zich mee kan brengen. Er wordt echter in dit onderzoek ingegaan op wat de reis met je kan doen. Dit betekent dat hier geen goed of fout aan kan worden verbonden en dat ik geen hypothese
probeer te bevestigen of te ontkrachten. De snowball‐methode kan voor het onderzoek als implcatie hebben dat het een biased beeld oplevert wat een beperkte scape als probleem kan geven. Het was niet gemakkelijk om respondenten te vinden voor mijn onderzoek. Omdat het moeilijk was jongeren te vinden die hadden deelgenomen aan Taglit en hier ook over wilden praten. Dit is van invloed geweest op het aantal jongeren dat ik heb geïnterviewd. Omdat het onderzoek een kwalitatief onderzoek betreft, achtte ik het aantal van vijf respondenten voldoende. De vijf deelnemers waren voldoende om een goed beeld te krijgen van wat de reis met je kan doen en hier een analyse van te maken. Het doel van het onderzoek is dan ook een om een kijkje te krijgen in, dan wel een indicatie te geven van, wat Taglit met een deelnemer kan doen of wel wat voor een impact de reis kan hebben. Tevens streef ik met dit onderzoek niet naar statistieke conclusies. Omdat ik afhankelijk was van Rosalie haar netwerk heeft dit invloed gehad op het feit dat vier van de vijf respondenten in dezelfde groep zaten, namelijk de groep van Rosalie. Dit kan als implicatie hebben voor het onderzoek dat er een wat eenzijdiger beeld is van de reis. De groep waarin de vier respondenten zaten scheen, volgens Rosalie en de Israëlische gids, ongewoon hecht te zijn. Rosalie gaf aan dat dit erg uniek was. De vijfde respondent zat in een groep die helemaal niet zo hecht was. Dit heeft uiteraard een grote impact op de ervaring van de deelnemer, het kan positiever of negatiever uitpakken. In acht moet worden genomen dat de interviews een à twee jaar na de reis zijn afgenomen. Hierdoor heb ik het verschil in gedachtegoed of gevoel van de deelnemer niet zelf gemeten. Het gaat dus enkel over wat de deelnemer zelf hiervan vindt en ervaart. Tevens kan deze tijdspanne invloed hebben gehad op de herinneringen van de deelnemer. Dit hoeft echter geen probleem op te leveren aangezien er hierdoor een duidelijker beeld geschetst kon worden wat Taglit op langere termijn voor een effect kan hebben. Deze tijdspanne heeft wel invloed op wat de respondent zich nog kon herinneren. Herinneringen zijn selectief, hierdoor kon niet elke respondent hetzelfde terughalen of herinneren als de andere respondenten. De verhalen hadden een grote overlap maar kwamen niet precies met elkaar overeen. Dit geeft echter wel weer een beeld van wat voor de deelnemers belangrijk was of wat een dusdanige indruk heeft gemaakt dat het is bijgebleven.
Als niet‐Joodse onderzoekster die niet bekend is met wat voor een impact een religieuze (Joodse) identiteit kan hebben, de eventuele zoektocht ernaar, antisemitisme, de historie en de affiniteit met een land op culturele en religieuze basis zorgt dan ook voor een valkuil. Deze valkuil zit in het feit dat ik tot op een zekere hoogte de volledige situatie en ervaring kan begrijpen. Omdat ik geen volledige kennis heb van de Nederlandse Joodse gemeenschap, religie en cultuur zorgt het ervoor dat ik enerzijds minder snel een blinde vlek heb gehad omdat ik iets als vanzelfsprekend zou hebben kunnen aannemen. Anderzijds is het mogelijk dat ik hierdoor sommige eventueel relevante zaken niet heb opgepikt, die misschien wel bruikbaar zouden kunnen zijn geweest voor het onderszoek.
1.6 Opbouw
In deze scriptie zullen eerst de geïnterviewde deelnemers worden voorgesteld. Dit wordt gedaan in hoofdstuk twee: De Reizigers. Hierin zullen de achtergronden en motivatie voor deelname kort worden toegelicht zodat de lezer een indruk krijgt van de personen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Hoofdstuk drie bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat in op wat er in de literatuur wordt geschreven over identiteit en identiteitsvorming. Vervolgens wordt hier een analyse van de interviews aan gekoppeld. Het tweede deel van dit hoofdstuk bestaat uit wat er wordt geschreven in de literatuur over long distance nationalism en de bijbehorende analyse van de interviews. Tot slot wordt er in de conclusie antwoord gegeven op de onderzoeksvraag van deze scriptie.2. De Reizigers
Voor dit onderzoek zijn een vijftal deelnemers en een reisleidster geïnterviewd. Om een beeld te krijgen van de geïnterviewde deelnemers worden ze hieronder eerst voorgesteld. Tevens wordt er een kleine achtergrondschets gegeven ter illustratie van hoe ze opgegroeid zijn en wat ze hebben meegekregen voordat ze besloten zich op te geven voor het Birthright‐programma.
2.1 David
David is drieëntwintig jaar en heeft een Joodse moeder en een niet‐Joodse vader. Hij is opgegroeid in een dorp in de buurt van Amsterdam waar geen Joodse gemeenschap aanwezig was. Hij gaf aan dat hij vroeger wist dat hij Joods was maar dat het daar eigenlijk wel mee ophield. David zegt dat zijn moeder er altijd veel mee bezig is geweest. Ze was volgens hem echter huiverig om het met hem en zijn zusje te delen omdat ze dacht dat zij daar geen behoefte aan hadden en het onzin zouden vinden. Tot zijn achttiende had hij geen Joodse vrienden omdat er “gewoon geen Joden in Castricum wonen”.
Toen David naar de universiteit ging kwam er verandering in zijn betrokkenheid. Tijdens zijn studie was hij meer bezig met Israël en werd hij geconfronteerd met antisemitisme. Zijn nieuwe levensfase, waarin dingen minder vanzelfsprekend zijn, riep vragen bij hem op over zijn Joodse identiteit. Dit resulteerde erin dat hij zich ging verdiepen in het jodendom. Hij was al een jaar voordat hij deelnam aan Taglit gestopt met het eten van varkensvlees. Daarbij werd zijn betrokkenheid ook zichtbaar via Facebookstatussen die hij postte.
Nadat hij zich meer in het jodendom was gaan verdiepen, leerde hij via via steeds meer Joodse mensen kennen. Op een politiek evenement van de CIO, de jongerenvereniging van CIDI werd hij aangesproken door een aantal mensen die hem aanraadden zich in te schrijven voor Taglit. Hoewel hij al het plan had om naar Israël te gaan met een Israëlische vriend van hem zag hij de Taglitreis als “ideale combinatie en een goede start om zo eerst de highlights te zien. David was voor de reis al heel bewust bezig met zijn religieuze en sociale identiteit. Hij gaf aan dat de gedeelde geschiedenis, traditie en religie voor hem belangrijke aspecten waren binnen zijn idee van wat Joods zijn voor hem betekent. De door hem aangegeven aspecten zijn dan ook de pijlers voor de in dit onderzoek gedefinieerde thema’s van identiteitsvorming en long distance nationalism. Hij is echter de enige die aangeeft dat tevens Israël belangrijk voor hem is. Hij geeft aan dat hij, zelfs toen hij jonger was, altijd betrokken is geweest bij het land. Voor zijn deelname was zijn affiniteit met Israël al erg groot. Ondanks dat hij er nog niet geweest was, had het land een grote betekenis. David geeft aan altijd te zijn opgegroeid met het idee dat Israël belangrijk is: “Ook al ben ik niet heel erg Joods opgevoed, dat was wel duidelijk altijd”. Hij is zich dan ook heel bewust van de kans die hij heeft
gekregen om erheen te gaan. Een kans “die zijn voorouders niet hebben gehad”. Dit bewustzijn uit zich erin dat hij meerdere malen zijn dankbaarheid hiervoor kenbaar maakt.
2.2 Tabitha
Tabitha is tweeëntwintig jaar en heeft zowel een Joodse moeder als vader. Zij is aangesloten bij een liberale Joodse gemeenschap en opgegroeid in Den Haag. Ze zegt waarde te hechten aan de Joodse tradities. Zo gaat ze bijvoorbeeld tijdens de hoge feestdagen altijd terug naar haar ouderlijk huis om deze feesdagen te vieren met haar familie. Van jongs af aan heeft ze op Joodse les gezeten, ook heeft ze zelf ook deze lessen gegeven. Tabitha zegt onderscheid te maken tussen haar “echte leven” en haar “Jodenleven”. Ze geeft aan dat haar vader op latere leeftijd Joods is geworden, dus niet Joods geboren is. Ze zegt dat hij altijd erg betrokken is bij de gemeente: “Nu is het ook wel echt zijn ding zeg maar. Hij is ook Joodser dan ons allemaal”. Thuis zijn ze met acht kinderen waarvan zeven hebben meegedaan aan de Taglit reis. In eerste instantie was de gratis reis haar motivatie om zich op te geven. Haar zus was ook al mee geweest en had haar verteld dat je tijdens de Taglitreis veel leerde over de geschiedenis en echt wat dieper in het land opging. Tabitha was al eens eerder in Israël geweest maar ze gaf aan dat het meer een vakantie was van “bruin worden en buiten liggen”. Ze twijfelde eerst of ze zich wilde opgeven, maar haar moeder heeft uiteindelijk gezegd dat ze het gewoon moest doen. Tabitha zegt niet veel Joodse vrienden te hebben. In Den Haag was er een schaarse groep van haar leeftijd en ze is nooit aangesloten geweest bij Joodse verenigingen of organisaties zoals Habonim. Ze stelt dat dat de reden is waarom veel Joden Joodse vrienden hebben. Zij heeft er alleen nooit echt de behoefte aan gehad om daarbij te zitten. Momenteel woont en studeert ze in Amsterdam. Ondanks dat er in Amsterdam meer Joodse jongeren van haar leeftijd zijn, zoekt ze deze niet echt op. Ze geeft aan “haar eigen leventje en vrienden” te hebben.2.3 Ronit
Ronit is drieëntwintig jaar en opgegroeid in Amstelveen. Ze heeft alleen een Joodse vader. Haar moeder heeft zich echter altijd in het jodendom geïnteresseerd en is volgens haar eigen zeggen: “Joodser dan mijn vader”. Dit komt omdat zij altijd geprobeerd heeft veel van de Joodse cultuur en tradities mee te geven aan Ronit en haar broer. Ze zegt dat ze, ook voor Taglit, altijd al geïnteresseerd in het jodendom was en zich er ook tot aangetrokken voelt. Hoewel ze niet gelovig is opgevoed zegt ze de tradities en het geloof erg mooi te vinden.
Doordat een vriendinnetje van haar een paar jaar eerder was mee geweest met Taglit bracht dat Ronit op het idee. Omdat ze niet officieel Joods is, maar zich wel zo voelt dacht ze tijdens de reis misschien meer mensen te ontmoeten die zich zo voelden. Zodoende heeft ze zich voor Taglit opgegeven. Ze was al een aantal keer naar Israël geweest maar had het idee dat je met Taglit het land toch met andere ogen zou bekijken dan als je er alleen voor vakantie was. Ze zag het als een voordeel dat de reis gratis was en beschouwde de mogelijkheid als een eenmalige kans: “dus waarom niet?”. Ze heeft zich samen met haar broer en een vriend van hem opgegeven en zijn uiteindelijk ook alle drie uitgekozen om mee te gaan. Ze geeft aan veel Joodse vrienden te hebben in Amstelveen en Amsterdam. Een groot deel daarvan is al eens mee geweest met Habonim of andere reis‐ of jongerenorganisaties.
2.4 Hannah
Hannah is zesentwintig jaar en is vanwege haar vaders werk op meerdere plekken opgegroeid in zowel het binnen‐ als het buitenland. Op dit moment woont ze in Den Haag. Ook bij Hannah is alleen haar vader Joods. Haar moeder wilde zich bekeren en actief worden, hier was haar vader echter fel op tegen. Hannah stelt dat haar vader terwijl hij opgroeide er heel bang voor is geweest (voor het uitdragen van zijn Joods zijn, red.) en dat hij “toch een beetje de generatie ‘kinderen van’ is, die niet van thuis uit hebben meegekregen dat het iets is om mee bezig te zijn”. Er werd dus bij hem thuis, toen hij opgroeide, niet veel over gepraat. Ze geeft aan dat haar oma haar, als oudste kleinkind, van jongs af aan naar alles wat te maken had met de Tweede Wereldoorlog en het overleven hiervan, heeft meegenomen. Toen ze klein waren nam haar oma haar af en toe mee naar de synagoge in Den Haag. Hannah stelt dat ze eigenlijk niet met Joods zijn bezig was voordat ze de Taglitreis maakte. Een vriendinnetje wees haar op het bestaan van de reis en heeft haar toen ingeschreven. Naderhand kreeg ze pas informatie. Ze denkt dat de combinatie van wat ze vanuit haar oma heeft meegekregen en de zoektocht naar een bepaalde identiteit ervoor zorgde dat Taglit haar aansprak. Ze wilde dat onderdeel van haar wel meer gaan uitdiepen. Ze is samen met haar jongere zusje gegaan. Ze geeft aan dat ze wel eens eerder in Israël is geweest, met haar oma. Ze zijn toen goede vrienden van haar oma wezen opzoeken. Voor Taglit had ze geen Joodse vrienden in Den Haag.
2.5 Fietje
Fietje is tweeëntwintig jaar en opgegroeid in Amsterdam. Fietje heeft een Joodse vader en een niet‐ Joodse moeder. Ze geeft aan altijd al een interesse te hebben gehad in religie. Sinds een paar jaar isde focus van het christendom naar het jodendom verschoven. Fietje stelt dat er een sterke Joodse identiteit heerst binnen haar familie. Er zijn Joodse culturele elementen aanwezig die terug te zien zijn in Jiddische woorden die ze binnen de familie gebruiken en bepaalde eetgewoontes die ze hebben. Het geloof daarentegen absoluut niet. Ze stelt dat ze ook voor de reis met het Joods zijn bezig was. Dat ze ook toen opzoek was naar: “Wat is het nou?”. Ze voelt zich namelijk Joods, maar ze is het eigenlijk niet. Een jongen die ze op reis had ontmoet en met Taglit was mee geweest, vertelde haar over het programma. Daarvoor had ze er nog nooit van gehoord. In eerste instantie vond ze het heel “chill” dat het een gratis reis was. Ze hoopte dat het na Taglit duidelijk voor haar zou worden wat ze wilde. Het leek haar interessant om andere Joodse jongeren te leren kennen en daarnaast gaf ze aan vrij weinig te weten van Israël. Voor Taglit kende ze wel Joodse mensen maar dit waren niet echt vrienden. Alle geïnterviewde hebben de Nederlandse nationaliteit en waren op het moment van interviewen woonachtig in Nederland. Vier van hen (David, Tabitha, Ronit en Hannah) waren met dezelfde Taglitreis tijdens de zomer van 2013. Fietje heeft in de zomer van 2012 deelgenomen aan de reis.
3. Analyse
In dit hoofdstuk wordt er eerst ingegaan op het theoretische gedeelte met betrekking tot identiteitsvorming en de analyse hiervan. Vervolgens wordt er ingegaan op de theorie van long
distance nationalism en de daarbij horende analyse. Er wordt gekeken naar de mate waarin de
deelnemers zelf aangeven hiervan bewust te zijn voordat de respondenten op reis gingen. Bij identiteitsvorming wordt gelet op de wat de deelnemers zelf vinden en zeggen over hun culturele, individuele en collectieve identiteit. Onder cultuur valt zowel de sociale als religieuze identiteit. De individuele identiteit is onder te verdelen in hun gevoel van Joods zijn en de distantie dan wel betrokkenheid die daar eventueel mee gepaard gaat. De collectieve identiteit betreft verwantschap, gemeenschappelijkheid en achtergrond. Onder achtergrond wordt gedeelde historie en een volksgedachte verstaan.
Het tweede centrale thema, long distance nationalism, gaat over de affiniteit die de deelnemers voor de reis met Israël hadden. Hierin spelen de categorieën vaderland (homeland), Israël als samenvattend symbool dan wel ‘mythisch Israël’ en de culturele grenzen een rol. Bij beide thema’s zijn verbondenheid en belonging en otherness twee belangrijke terugkerende begrippen. Tevens hebben ze een wisselwerking omdat Joods zijn, cultuur en de Joodse staat Israël onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit verband kan zowel negatief als positief zijn in de ogen van de deelnemers.
3.1 Identiteitsvorming
3.1.1 Diaspora en Identiteit
De Joodse diaspora heeft, waar dan ook, een minderheidspositie. Taglit‐Birthright Israel is opgericht vanuit de angst tot assimilatie. Assimilatie van een minderheid houdt in dat deze ‘samensmelt’ met de meerderheid. Wanneer dit op grote schaal gebeurt, resulteert dit in het verdwijnen van de minderheidsgroep. Assimilatie kan volgens Eriksen zowel gedwongen als vrijwillig zijn (Eriksen 2001: 285). Een minderheidsgroep binnen een maatschappij kan, indien het geval, een etnische groep zijn. Hierin kan identiteit een grote rol spelen. Gesteld kan worden dat een etnische identiteit belangrijk wordt wanneer de drager ervan voelt dat deze identiteit bedreigd wordt. Dit kan gerelateerd worden aan identiteitspolitiek. Identiteitspolitiek is, of het nu van nature nationalistisch, etnisch, religieus of regionaal is, een glokaal fenomeen (Eriksen 2001: 290‐291). Het ontwikkelen van een etnische identiteit is volgens Smith een essentiële menselijke behoefte. Het zorgt volgens haar voor een gevoel van belonging en voor historische continuïteit voor het individu (Smith 1991: 182).In haar artikel schrijft Smith over etnische identiteit en minderheidsposities. Zij geeft hierin de volgende definitie van een etnische groep: “Een etnische groep kan gedefinieerd worden als een
referentiegroep, die kan worden opgeroepen door mensen die een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur delen. Tevens kunnen ze herkenbaar zijn, omdat ze soortgelijke fysieke kenmerken en waarden delen en tijdens interactieprocessen met elkaar, en het stellen van grenzen met anderen, zichzelf identificeren als een lid van de groep. Etnische identiteit is het totaal van groepsleden hun gevoel over deze waarden, symbolen en gemeenschappelijke geschiedenis die hen identificeert als een andere groep” (Smith 1991: 181). Dit is te koppelen aan wat Withfield in zijn artikel over ‘Enigmas of Modern Jewish Identity’ schrijft. Hij stelt hierin dat Joods zijn zowel een sociale identiteit als een religieuze affiliatie kan zijn. Hieraan kunnen echter wel onzekere kanten zitten. Identiteit wordt volgens hem in het algemeen gezien als iets dat niet statisch maar historisch contingent is. Het wordt niet enkel geërfd maar ook via cultuur overgedragen (Withfield 2002: 164‐165).
Volgens Smith heeft iemand geen keuze of hij of zij tot een etnische groep behoort. Hij of zij wordt geboren in een etnische groep en ontwikkelt verwantschap hieraan middels emotionele en symbolische banden (Smith 1991: 182). Vanuit dit perspectief kan een behoren tot een etnische groep beschreven worden als een proces dat bestaat uit de toekenning aan het zelf en de ander (ibid.: 182). De identiteit van een groep is volgens Boyarin & Boyarin traditioneel geconstrueerd op twee manieren. Enerzijds is deze identiteit een product van een gemeenschappelijke genealogische oorsprong en anderzijds wordt deze geproduceerd door een gemeenschappelijke geografische oorsprong (Boyarin & Boyarin 1993: 693).
Geconcludeerd kan worden dat de etnische ideologie erg gecompliceerd is. Het is echter ook een problematisch concept. Dit komt naar voren in Bhabha’s theorie over de Third Space. Deze theorie heeft betrekking op mensen die in de diaspora wonen en ‘tussen twee landen in zitten’. Enerzijds hebben zij een relatie met het land van herkomst, het vaderland, en anderzijds hebben zij ook een verbinding met het land waarin zij wonen. Zij geven een eigen interpretatie aan deze connectie waarmee ze hun eigen positie proberen te rechtvaardigen (Kalua 2009: 23). Bij de Joodse diaspora wordt er ook gesproken over een vaderland (homeland). Hierin verschillen zij echter van andere diasporagroepen aangezien Israël bij Joden in religieuze en symbolische zin een vaderland is.
Dat Israël in religieuze en symbolische zin een vaderland is maakt de verbinding tussen de diaspora en het land niet per se minder sterk. In het boek ‘Ten Days of Israel’ schrijven Saxe en Chazan dat duizenden deelnemers van Taglit‐Birthright Israel op hun aanmeldingsformulier aangeven dat ze zich aangetrokken voelen tot Israël en dat in verbinding komen met hun ‘vaderland’ een missende link vertegenwoordigd bij hun identiteitsvorming (Saxe & Chazan 2008: 38). De deelnemers begrijpen echter wel dat het de bedoeling is dat zij zelf de verbinding moeten zien tussen het jodendom op locatie, religie en spiritualiteit (Saxe & Chazan 2008: 36).
3.1.2 Homeland Tourism
Er zijn meerdere onderzoeken geweest naar mensen uit een diaspora die afreizen naar hun vaderland. Er worden hier verschillende benamingen voor gegeven. Taylor, Levi en Dinovitzer spreken over het concept homeland tourism. Saxe en Chazan pogen daarentegen een juiste omschrijving te geven van het type reis dat Taglit is. Zij stellen dat er twee soorten reizen bestaan, namelijk: toerisme en pelgrimages. Een pelgrimage verwijst naar het type reis dat een gelovige maakt naar een heilige plek die reeds betekenis en significantie heeft gekregen in het leven en in de traditionele kennis van de reiziger (Saxe & Chazan 2008: 37‐38). Gesteld kan worden dat de pelgrim reist vanuit een traditie en geloofssysteem. Toeristen zijn echter ander type reizigers. Zij bezoeken niet noodzakelijk een heilige plek waarover zij alles weten en/of waar zij in geloven. Toeristen kunnen volgens Saxe en Chazan ook wel beschreven worden als nieuwsgierige fotografen die vrij nemen en van omgeving en dagelijkse routine veranderen (Saxe & Chazan 2008: 38). Taglit reizigers zijn niet makkelijk te omschrijven en kunnen hierdoor ook wel hybride genoemd worden. Saxe en Chazan stellen dan ook dat het geen traditionele pelgrims zijn. Ze weten namelijk weinig tot niets over de plaatsen die ze bezoeken tijdens hun reis. Ze komen niet vanuit een gemeenschap waarbij gelovigen afreizen naar de plekken die zij zien als heilig. Hun motivatie komt niet vanuit een ‘innerlijk licht’ maar veelal vanuit het gratis ticket dat ze krijgen (Saxe & Chazan 2008: 38). Hier kan echter wel een kanttekening bij geplaatst worden. In dit onderzoek komt namelijk naar voren dat het gratis ticket inderdaad een van de motivaties is voor een deelnemer om zich in te schrijven, maar dat de zoektocht naar een zekere identiteit daaraan ten grondslag ligt. Taylor, Levi en Dinovitzer gaan in hun artikel in op de reeks van emoties die het zogenoemde homeland tourism mobiliseert onder de deelnemers ervan. Er wordt ingegaan op het effect dat Birthright Israel
heeft op identiteit van Canadese deelnemers (Taylor e.a. 2012: 67). Taylor e.a. stellen dat het identificatieproces gemeten kan worden aan de mate waarin een individu zijn etnische groep als referentiegroep gebruikt. Tevens is de mate waarin het individu tekens, symbolen en de taal van de cultuur associeert met de etnische groep waar hij onderdeel van is een pijler voor het proces. Dit kan echter afhangen van de mate van acculturatie en assimilatie van het individu in de grotere samenleving (Smith 1991: 182). Dit sluit aan bij wat Saxe en Chazan schrijven over het proces tijdens de reis. Zij stellen dat de Taglit‐reiziger zich in een zekere liminele fase bevindt. Een fase tussen de ‘normale’ levenssituatie en een nieuwe en andere soort wereld en cultuur die meer blijkt te zijn dan enkel sms’en en feesten. Socioloog Shaul Kelner geeft aan dat de reis gaat over de verandering van de sociale omgeving van deze jong volwassenen en het plaatsen van hen in een nieuwe en onbekende situatie met als doel: het openen van de mogelijkheid tot het verwerpen van bestaande en het adopteren van alternatieve zelfdefinities (Saxe & Chazan2008: 38‐39). In die zin maakt Birthright Israel gebruik van,
zoals Saxe en Chazan het noemen, the garb of contemporary tourism, dat gebruikt wordt als een vehikel voor identiteitsvorming en het vergaren van een volksgedachtegevoel (ibid.: 39).
Dat dit volksgedachtegevoel vergaard wordt, komt naar voren in het artikel van Taylor e.a.. Taylor e.a. schrijven namelijk dat de deelnemers met een groter gevoel van collectieve identiteit terugkeren, dat ze bij een groter aantal gemeenschap georiënteerde en culturele praktijken betrokken zijn en dat de deelnemers zelf verwachten nauwer verbonden te zijn met andere Joodse gemeenschapsleden (Taylor e.a. 2012: 69).
Deze collectieve identiteit wordt volgens Taylor e.a. gevormd doordat de reis een reeks van tegenstrijdige emoties engageert en mobiliseert. De deelnemers ervaren namelijk dimensies van zowel verbondenheid als distantie. De sterke push en pull van emoties en de manier waarop deelnemers met deze tegenstelling omgaan, resulteren in bevestiging van en investering in een bepaalde vorm van collectieve Joodse identiteit (ibid.: 69). Dit kan worden aangevuld door wat Smith schrijft in haar artikel. Zij stelt dat door middel van een gemeenschappelijke historische status, etniciteit dient als een gedeelde referent voor het besef van een ‘volksgedachte’ (Smith 1991: 182). Saxe en Chazan vinden het een opvallend kenmerk van Taglitreizen dat zij een uniek soort van groepservaringen creëren voor diegene die samen reizen. Victor Turner noemt dit communitas. Dit wordt bevestigd door het feit dat het erg gebruikelijk is onder Taglitreizigers om te refereren aan ‘de groep’ (Saxe & Chazan 2008: 40).
Taylor e.a. stellen dat het vormingsproces van een collectieve identiteit zwaar leunt op ontroering en emotie. Typerend voor Birthright Israel is de blootstelling van de deelnemers aan ‘mythisch’ Israël en de emotionele content die deelnemers meebrengen naar deze plekken (Taylor e.a. 2012: 71). Israel wordt hierdoor een samenvattend symbool voor het enthousiasme en de sociale ervaring van de reis. Dit komt ook naar voren in Saxe en Chazan. Zij stellen dat de deelnemers naar plaatsen worden gebracht die een verhaal hebben. Deze plaatsen hebben narratieven en betekenissen die ge‐framed zijn door iets of iemand. Dit kan een traditie, boek, of toerleider betreffen die betekenis geeft en een verklaring heeft voor bijvoorbeeld stenen, gebouwen en de wereld (Saxe & Chazan 2008: 39). Om de werkwijze van Birthright Israel te begrijpen, staat het framingsconcept centraal (ibid.: 39). Bij Birthright Israel wordt Israël zowel cognitief als emotioneel gepositioneerd als vaderland in plaats van als dagelijks thuis. Dit is dan ook de kern van de morele betekenis waarlangs deelnemers hun collectieve identiteit ontwikkelen (ibid.: 71). Smith gebruikt hiervoor de term selective
permeability. Dit houdt in dat een etnische contactervaring wel of niet een integraal onderdeel van
iemands etnische identiteit kan worden (Smith 1991: 183). De intensiteit van zo’n ervaring, deze kan extreem negatief of extreem positief zijn, zorgt ervoor dat deze gezien wordt als onderdeel van iemands identiteit. Zodra zo’n ervaring heeft plaatsgevonden, vindt er bij de persoon een proces van differentiatie en integratie plaats totdat de ervaring is geïntegreerd (ibid.: 183).
Taylor e.a. schrijven dat tijdens de Taglitreis elk individu geconfronteerd wordt met vragen over zijn betrokkenheid ten opzichte van zijn groepslidmaatschap en zijn aanhankelijkheid aan en uitoefening van zijn collectieve identiteit (Taylor e.a. 2012: 72). De deelnemers trachten de tegenstrijdige emoties die zij ervaren op te lossen middels het opnemen van een collectieve identiteit. Dit investeert namelijk in een symbolische relatie tot Israël die gepaard gaat met een parallel en complementaire bevestiging van hun Joodse diaspora identiteit (ibid.: 72‐73). Dit sluit aan op Smith haar idee dat etnische identiteit een proces is dat bestaat uit differentiatie en integratie. Eerst is het individu zich niet bewust van de etnische verschillen, maar tijdens de reis wordt het individu zich hier bewust van (Smith 1991: 183). Van non‐etnische zelfidentificatie naar etnische zelfidentificatie en van gedeeltelijke etnische identificatie naar identiteitsvorming: Het is een voortdurend proces van het tekenen van scheidingslijnen en van, beslissen welke individuen en groepen zijn ingesloten in iemands binnenste en buitenste grensgroepen (ibid.: 183).
Taylor e.a. stellen dat dit bewustwordingsproces naar voren treed bij Birthright Israel. De deelnemers ervaren een besef van hun voorouderlijke roots en etnische identiteiten bij het maken van de reis. Het geeft hen eveneens een kans om hun plaats binnen de context van de diaspora uit te werken (Taylor e.a. 2012: 70). Tevens ervaren de deelnemers een herconfiguratie van hun gemeenschaps‐ en religieuze uitoefening. Het zorgt veelal voor sterkere filiatieve banden (ibid.: 70). Birthright Israel is ontwikkeld om deelnemers te helpen in het ontwikkelen en versterken van hun Joodse identiteit door hun verleden te erkennen en hen te voorzien van een raamwerk waarbinnen ze kunnen nadenken over hun aandeel in het Joodse volk (Saxe & Chazan 2008: 31).
3.2 Analyse Identiteitsvorming
3.2.1 Aanmelden voor Taglit
Het aanmelden bij Birthright Israel is geen proces dat met een druk op de knop is voldaan. De inschrijvingen voor het Birthright Program dienen online gedaan te worden. Er is een lange vragenlijst die ingevuld moet worden waarin naar motivatie en achtergrond gevraagd wordt. Nadat de organisatie de informatie nagekeken heeft, wordt de persoon in kwestie opgebeld voor een telefonisch interview. Hierin wordt nog eens extra naar de motivatie van de persoon gevraagd. Tabitha geeft aan dat haar eerste motivatie de gratis reis was. Met het interview in het vooruitzicht moest ze wel beter nadenken waarom ze nou eigenlijk mee wilde. Waar bij haar het samenzijn met Joodse jongeren een zeer positief aspect was, benadrukt David juist de kans die hem werd gegeven om naar Israël te gaan. Nadat het interview is geweest krijgen de uitgekozen kandidaten een e‐mail waarin ze worden gefeliciteerd omdat ze naar Israël gaan.
Een tiendaagse reis met een groep jongeren waarvan je het merendeel niet kent is moeilijk uit te leggen aan een omgeving die hier niet mee bekend is. De deelnemers geven aan dat een jongerenreis nog wel te begrijpen is voor niet‐Joodse vrienden. Maar het kosteloze in combinatie met het Joodse aspect is lastig uit te leggen. Geconcludeerd kan worden dat de reis als aankomende gebeurtenis in combinatie met de (eventuele reactie van de) omgeving de deelnemer bewust of onbewust dwingt tot het (meer) nadenken over zijn identiteit. Hannah en Tabitha geven beiden aan er een soort grap van te maken dan wel terloops te melden dat ze meegaan met Taglit. Reacties zoals “waarom krijg je een gratis reis naar Israël als je Joods bent?” , “chill een gratis reis!” of “krijg ik dat dan ook naar weet ik veel waar?” werden door meerdere deelnemers genoemd. Negatieve reacties waren er echter niet. De meeste deelnemers geven aan niet te weten wat ze moesten verwachten en dus ook niet goed te weten hoe ze moesten uit leggen wat Taglit inhield. Geconcludeerd kan worden dat het in zekere mate een bewust of onbewust gevoel van otherness creëert met hun niet‐Joodse vrienden. De bovengenoemde reacties bevestigen het Joodse aspect van de deelnemers hun identiteit. Een aspect dat de niet‐Joodse vrienden niet hebben of niet zijn. De reis wordt hierin als een positief gegeven, misschien zelfs als een privilege, gezien, dat de religieuze en sociale identiteit van de deelnemers met zich meebrengt. Voor de reis heeft dit bewuste of onbewuste besef van otherness voor alle deelnemers een positieve connotatie. In het laatste deel van deze analyse zal blijken dat hier echter bij sommige verandering in komt na terugkomst.
Bij alle deelnemers is er sprake van een zeker cultureel bewustzijn voor de reis. Dit bewustzijn is bepalend geweest bij hun keuze om zich te schrijven voor de Taglitreis. Alle deelnemers gaven aan dat zij op het idee waren gekomen om zich in te schrijven doordat iemand het hen had aangeraden. Hoewel er verschil was in de mate, gaf elke deelnemer aan op het moment van inschrijven op een manier bezig te zijn geweest met zijn of haar Joodse identiteit dan wel achtergrond en betrokkenheid daarin. Bij de motivatie voor hun deelname werd als eerst het kosteloze aspect van de reis genoemd. Na enig doorvragen kwamen er ook andere motivaties naar voren. Zo gaf Tabitha aan dat het haar wel heel vet leek “om het land zelf mee te maken met een random groep Joodse mensen bij elkaar” . Dit argument valt te koppelen aan de collectieve identiteit. Waarin het gemeenschappelijke of verbondenheid van de groep, Joods zijn, bijdraagt aan een gevoel van verwantschap.
Hannah stelt dat naast haar relatie met haar Joodse oma haar zoektocht naar een bepaalde identiteit een rol speelde bij haar motivatie om zich in te schrijven. Hoewel een vriendin haar had ingeschreven is zij daar wel mee akkoord gegaan. Ze “was wel benieuwd om dat (die bepaalde identiteit, red.) iets meer uit te diepen”. Dit kwam volgens haar voort uit “de drang om toch ergens bij
meer een plek zou kunnen geven. Terwijl Tabitha vooral haar focus legt op het collectieve aspect van de reis lijkt Hannah vooraf juist de focus te leggen op haar individuele identiteit. Ze voelde zich wel Joods maar deed hier naar eigen zeggen niets mee. De individuele identiteit lijkt bij Fietje tevens de boventoon te voeren. Hoewel zij aangeeft dat het haar leuk lijkt andere Joodse jongeren te leren kennen en weinig af te weten van Israël, is haar zoektocht naar haar Joodse identiteit iets individueels. Zij geeft ook aan dat zij haar identiteitsstrijd voor de reis vooral als een individueel proces ervaarde. Zij heeft het idee om waarschijnlijk te willen uitkomen (zich te bekeren tot het jodendom, red.) en wil dit graag onderzoeken. Fietje geeft aan dat ze “had gehoopt op een soort van thuis te komen. Dat het een soort van duidelijk zou worden van: dit wil ik, ben ik dit wel of ben ik dit niet? Ga ik bevestigen of uitkomen of niet?”. De collectieve identiteit waarbij gemeenschappelijkheid en verwantschap markers zijn komt naar voren in Ronit haar motivatie. Ondanks dat alleen haar vader Joods is, is ze zich bewust van haar Joodse achtergrond en voelt zich ook Joods. In de hoop dat “er meer mensen zijn die dat zo meemaken en voelen” besluit ze zich op te geven voor de Taglitreis. De vriendin die het haar heeft aanbevolen, vertelde haar over het gevoel van verbondenheid dat je met de groep krijgt omdat iedereen dezelfde achtergrond heeft. Ronit geeft aan dat dit haar erg aantrok. Naast het collectieve identiteitsaspect zegt dit ook iets over het bewustzijn van haar individuele identiteit. Ze voelt zich Joods en betrokken hierin. De culturele tradities die zij van huis uit heeft meegekregen en de meerdere Joodse vrienden die zij heeft, geven aan dat ze al in enige mate bewust is van haar sociale dan wel niet‐religieuze identiteit. Ronit was in tegenstelling tot David al wel eens in Israël geweest. Zij geeft aan dat het voelt als thuiskomen wanneer ze in Israël is. Ze voelt zich verbonden met de cultuur. Dit is te koppelen aan de culturele grenzen die het land biedt als Joodse staat. Tevens is het voor haar een samenvattend symbool. Dit is te herleiden aan het gevoel van verbintenis dat zij omschrijft te hebben wanneer ze in Israël is. Dit collectiviteitsgevoel maakt het bijna een mythisch Israël omdat zij dit des te sterker voelt in dit land. Geconcludeerd kan worden dat er een zeker bewustzijn aanwezig was onder de deelnemers. Dit bewustzijn van hun Joodse achtergrond heeft dan ook bijgedragen aan hun keuze om zich in te schrijven. Opvallend is dat de deelnemers met alleen een Joodse vader allemaal aangeven in zekere mate (onder)zoekend te zijn naar dit deel van hun identiteit. Dit kan gekoppeld worden aan de door Withfield zogenoemde ‘onzekere kanten’ die aan etnische identiteit verbonden zijn (Withfield 2002: 164‐165). Etnische identiteit wordt namelijk niet enkel geërfd maar ook via cultuur overgedragen. Het ontwikkelen van deze identiteit is volgens Smith dan ook een essentiële menselijke behoefte (Smith 1991: 182). De zoektocht van de deelnemers met alleen een Joodse vader zou hierdoor logischerwijs een gevolg zijn van het conflict tussen hoe zij hun eigen identiteit ervaren en hoe deze niet officieel wordt erkend.
De zoektocht naar de individuele identiteit waarmee zij bezig zijn, hun Joods zijn, kan gekoppeld worden aan de collectieve identiteit door middel van belonging. Het Joods zijn is de bindende factor van de reis en de groep die een zekere mate van een sense of belonging geeft onder de deelnemers. Daarnaast zorgt de bestemming van de reis, Israël, voor een samenvattend symbool van dit stukje identiteit en belonging. Dit komt doordat, zoals Fietje stelt, “je Joods zijn eigenlijk niet los kan denken van Israël, maar je kan Israël ook niet los denken van Joods zijn. Het is niet alleen religie, het is ook cultuur en identiteit”.
3.2.2 In Israël
Op de dag van vertrek verzamelt de groep zich op Schiphol. Voor veel deelnemers is dit de eerste keer dat zij hun groepsgenoten voor de komende tien dagen voor het eerst zien. Sommige kennen al een aantal mensen, sommige kennen helemaal niemand of hebben misschien een aantal deelnemers gezien bij een samenkomst, een aantal weken voor vertrek. Het merendeel van de geïnterviewde deelnemers geeft aan weinig verwachtingen te hebben, maar een enkeling zegt wel het spannend te vinden om met een grote groep onbekenden deze reis aan te gaan.Nadat ze met het vliegtuig zijn geland op het vliegveld Ben Gurion vertrekken ze direct naar een kibboets in het noorden van Israël. In deze kibboets zullen ze de eerste paar nachten verblijven. De deelnemers geven aan dat dit een speciaal gevoel met zich meebracht. Dit gevoel werd door Hannah uitgelegd als dat “het anders is dan een normale leuke vakantie of een kamp”. Bij David was het meer “het idee echt in Israël te zijn”. Tijdens de reis is er sprake van een strak programma waarbij verschillende plaatsen in Israël worden bezocht, onder andere: Yad Vashem het memorial museum, de Klaagmuur, de Massada, Jeruzalem en de Golanhoogten. Hiervan heeft onder de deelnemers de ene plek meer indruk gemaakt dan de andere. Na tien dagen komt de reis ten einde. Sommige deelnemers blijven nog een paar weken langer in Israël om zelfstandig te kunnen genieten van het land, anderen gaan direct terug naar huis. Ze zijn het er allemaal over eens dat tien dagen met zo’n grote groep en een strak programma intens is. De ervaringen die ze hebben opgedaan heeft niemand onberoerd gelaten. Geconcludeerd kan worden dat het bewustzijn van een bepaalde identiteit tijdens de reis in sterke mate aanwezig was. De verschillende activiteiten die er werden gedaan en het drukke programma riepen soms tegenstrijdige emoties op. Deze emoties zijn zowel positief als negatief en brachten soms meer betrokkenheid of juist distantie teweeg onder de deelnemers. De, door Smith genoemde, etnische contact ervaringen kunnen hierdoor integraal onderdeel worden van iemands identiteit (Smith 1991: 183).