• No results found

The story after ’24 uur tussen leven en dood’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The story after ’24 uur tussen leven en dood’"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

The story after ’24 uur tussen leven en dood’

Rens Trampe 5978750

Master’s Thesis

Graduate School of Communication

Master’s programme Communication Science Piet Verhoeven

(2)

1

Abstract

Het VUmc heeft in januari en februari van 2012 gedurende 16 dagen camera’s toegelaten in het ziekenhuis, dit ten behoeven van het nieuwe televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. Naar aanleiding van de eerste uitzending ontstond maatschappelijk ophef over het handelen in strijd met de privacywetgeving en het medisch beroepsgeheim van het VUmc. Conform communicatiemanagement heeft het VUmc een rol in het ontstane issue rondom het televisieprogramma. Door op een reflectieve manier naar communicatiemanagement te kijken kan het VUmc het eigen handelen bekijken vanuit de ogen van de stakeholders. Onderdeel van de stakeholders zijn de Nederlandse Dagbladen, zij framen het issue in hun krantenberichten. Met behulp van een analyse op de krantenberichten en de persberichten is onderzocht in hoeverre er door het televisieprogramma een verandering in betekenisverlening heeft plaats gevonden in de impliciete framing over het VUmc. Hieruit is naar voren gekomen dat de Nederlandse Dagbladen het VUmc verbonden aan meer negatieve onderwerpen. De impliciete frames van de persberichten van het VUmc zijn door het televisieprogramma geconformeerd aan de issues in het publieke debat.

Inleiding

In januari en februari van het jaar 2012 hebben camera´s van producent Eyeworks gedurende 16 dagen gefilmd in het VU medisch centrum (VUmc) in Amsterdam. Dit deden zij ten behoeve van het RTL televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. De intentie van dit programma was om een kijkje achter de schermen te geven in een ziekenhuis. Volgens het VUmc is dit ook de maatschappelijke functie van een ziekenhuis en tevens dus de reden om mee te werken aan dit project. Eind februari werden de werkwijze omtrent het filmen in het VUmc in twijfel getrokken door journalisten. Volgens hen waren er mogelijk regels met betrekking tot de privacy van patiënten, en de geheimhoudingsplicht van het medisch personeel van het VUmc, geschonden. De ontstane ophef heeft ervoor gezorgd dat RTL de eerste uitzending heeft vervroegd (“RTL zendt VUmc-serie donderdag al uit”, 2012). Initieel stond deze uitzending gepland voor 7 maart maar vanwege de ophef is besloten om deze op

(3)

2 23 februari uit te zenden. Met deze keuze wilde RTL tegenstanders laten zien dat het programma goede intenties had.

Na de eerste uitzending bleef de ophef en de kritiek aanwezig (“VUmc wil Stopzetting Omstreden RTL-programma”, 2012). Dit heeft ervoor gezorgd dat het VUmc Eyeworks heeft verzocht om de overige geplande uitzendingen te schrappen. Het VUmc zag in dat de ontstane ophef niet werd verminderd door de eerste uitzending en wilde daarom geen verder risico op reputatieschade lopen door de overige uitzendingen door te laten gaan.

Enige tijd na de eerste, en uiteindelijk enige, uitzending werd het vermoeden van het VUmc bevestigd. Drie behandelde patiënten besloten een rechtszaak aan te spannen tegen het VUmc en Eyeworks. De uitkomst van deze rechtszaak werd in juni 2012 duidelijk. Het VUmc en Eyeworks accepteerden een schikking van 50.000 euro vanwege het schenden van het medisch beroepsgeheim.

Ondanks de schikking waren de intenties van het VUmc naar eigen zeggen niet kwaadwillend. Na de schikking heeft het VUmc namelijk in een verklaring aangegeven de uitzendingen te willen maken vanwege de maatschappelijke verantwoordelijkheid om mensen een kijkje achter de schermen van een ziekenhuis te geven. In de missie van het ziekenhuis, opgesteld in 2005, staat echter dat het VUmc staat voor persoonlijke, integere en respectvolle behandeling van mensen. Wanneer er bij het opnemen van een televisieprogramma vervolgens het medisch beroepsgeheim wordt geschonden druist dit in tegen de missie van het VUmc.

De ontstane ophef over het programma heeft er mogelijk mee te maken dat het VUmc heeft gehandeld tegen de eigen normen en waarden. Naast deze normen en waarden geldt ook dat het VUmc volgens het publiek legitiem dient te handelen om een bestaansrecht te hebben. Volgens Van Ruler en Verćić (2005) heeft een organisatie enkel bestaansrecht wanneer deze

(4)

3 handelt conform wat volgens het publiek legitiem is. Dit betekent dat het schenden van het medisch beroepsgeheim direct gevolgen kan hebben voor de legitimiteit van de organisatie en daarmee indirect gevolgen voor het bestaansrecht van de organisatie.

Het publiek bespreekt de legitimiteit van een organisatie aan de hand van een specifiek probleem. In het geval van het VUmc was het schenden van het medisch beroepsgeheim het probleem. Dit probleem werd vervolgens in een maatschappelijke discussie besproken. Deze maatschappelijke discussie leidde ertoe dat het schenden van het medisch beroepsgeheim als een probleem werd gedefinieerd. Wanneer een probleem wordt gedefinieerd in een maatschappelijk discussie kan dit probleem zich ontpoppen als een issue (Hilgartner & Bosk, 1988).

Een organisatie heeft met behulp van communicatiemanagement de mogelijkheid om inzichtelijk te krijgen in hoeverre het publiek de legitimiteit van een organisatie aan de hand van een issue in twijfel trekt. Volgens Van Ruler (2004) vindt communicatie tussen een organisatie en het publiek plaats in een dynamische driehoek. Deze dynamische driehoek bestaat uit drie spelers, het publiek, de media en de organisatie. Binnen deze dynamische driehoek wordt een issue behandeld door de drie spelers. Het publiek zorgt ervoor dat een probleem tot een issue kan worden gemaakt. Dit wordt door het publiek gedaan door het aan de kaak stellen van een probleem in een maatschappelijke discussie. De media zorgen ervoor dat de maatschappelijke discussie een platform krijgt. De rol van de media hierin is dat zij ervoor zorgen dat het gedachtegoed van de maatschappelijke discussie aan een breed publiek wordt overgedragen. Aan de hand van dit discours kan een organisatie, de derde speler, vervolgens zien of een probleem zich tot een issue heeft ontpopt. Daarnaast ziet een organisatie hierdoor of de legitimiteit, en daarmee dus het bestaansrecht, van de organisatie is aangetast. Wanneer dit aan de orde is dan kan de organisatie dit met behulp van

(5)

4 communicatiemanagement op lossen. Het gevolg hiervan is dat een organisatie zich mogelijk moet verantwoorden. De gedragingen, en daarmee dus de legitimiteit en het bestaansrecht, va de organisatie moeten mogelijk worden verdedigd.

Het is de vraag of het VUmc verantwoording af heeft moeten leggen over het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. In hoeverre dient een ziekenhuis zich te verantwoorden over het handelen? En in hoeverre heeft het handelen van een ziekenhuis op termijn gevolgen voor het ziekenhuis in het publieke debat? Ziekenhuizen vervullen een maatschappelijke rol door zorg te bieden aan patiënten. Hierbij is de patiënt niet altijd in de gelegenheid om vrijuit te kunnen kiezen voor een specifiek ziekenhuis. Bij spoedeisende hulp is de patiënt afhankelijk van het ziekenhuis. Bij commerciële organisaties kan de consument ervoor kiezen om producten van een specifieke aanbieder niet af te nemen. Bij een ziekenhuis is deze keuzevrijheid in mindere mate aanwezig.

De bovenstaande vragen zijn onderdeel van dit onderzoek. Legt het VUmc verantwoording af over het eigen handelen? En ontstaat er een maatschappelijke discussie rondom het VUmc naar aanleiding van het televisieprogramma ’24 uur tussen leven een dood’? Om dit te kunnen onderzoeken zal het discours rondom het VUmc bekeken worden. Hierbij is de vraag in hoeverre het tot issue verworden probleem rondom het programma ‘24 uur tussen leven en dood’ het discours van het publiek rondom het VUmc heeft aangetast. Daarnaast zal worden gekeken en vergeleken of de persberichten van het VUmc zijn veranderd door het programma ’24 uur tussen leven en dood’. Voor beide onderdelen geldt dat er wordt gekeken in hoeverre er een verandering heeft plaatsgevonden in verschillende tijdsperioden in de beide onderdelen. Ook zal er een vergelijking worden gedaan tussen het discours van het publiek en het discours van de persberichten van het VUmc.

(6)

5 Om bovenstaande te kunnen onderzoeken is de volgende hoofdvraag van dit onderzoek opgesteld:

In hoeverre heeft er door het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ een verandering in betekenisverlening plaatsgevonden in de impliciete framing over het VUmc in Nederlandse dagbladen en de persberichten van het VUmc?

Met het beantwoorden van deze hoofdvraag draagt dit onderzoek zowel op maatschappelijk als op wetenschappelijk vlak bij. Op maatschappelijk vlak zal er worden onderzocht in hoeverre het handelen van een ziekenhuis invloed heeft op de manier waarop er in de Nederlandse dagbladen over het ziekenhuis wordt gesproken. Mag een ziekenhuis zomaar doen en laten wat zij willen zonder hierdoor reputatieschade op te lopen? Kan een ziekenhuis, vanwege de onmisbare functie in de maatschappij, geen reputatieschade oplopen?

Het gebrek aan maatschappelijke kennis op dit gebied geldt ook voor de wetenschappelijke kennis. Er is nog te beperkt onderzoek gedaan naar op welke manier er over organisaties, via impliciete framing, in de media wordt gesproken. Daarnaast zal dit onderzoek inzicht geven in het verschil tussen impliciete framing van de organisatie en van de media. Wordt de boodschap die wordt uitgedragen door de organisatie ook overgenomen door de media? Of bepalen de media zelf de inhoud van de boodschappen over de organisatie?

Theoretisch kader

Het onderwerp communicatie over organisaties wordt door Van Ruler (2004) gezien als een dynamische driehoek (zie Figuur 1). Binnen deze dynamische driehoek heeft Van Ruler (2004) de drie partijen benoemd die onderdeel zijn van communicatie over organisaties. De eerste partij die onderdeel is hiervan is de organisatie zelf. De organisatie is het onderwerp

(7)

6 van de communicatie. De tweede partij zijn de media. De media fungeren als communicatiekanaal om de communicatie over de organisatie over te brengen. De laatste partij is het publiek. Het publiek is de ontvanger van de communicatie. Tezamen vormen deze drie partijen het publieke debat. Dit publieke debat is vervolgens een afspiegeling van de heersende discourse.

Figuur 1. De dynamische driehoek (Van Ruler, 2004).

Communicatiemanagement

Conform de dynamische driehoek van Van Ruler (2004) speelt de organisatie een rol in de communicatie over een organisatie. Deze rol wordt volgens Van Ruler (2004) vervuld door middel van communicatiemanagement. Dit communicatiemanagement is over de afgelopen jaren uitgegroeid tot een belangrijk onderdeel voor organisaties (Van Ruler, 2003). Ondanks de grote groei van communicatiemanagement ontbreekt het nog aan een duidelijk onderscheid van wat hier binnen valt en wat niet. Hierdoor ontbreekt er een eenduidig begrip over wat communicatiemanagement precies betekent (Van Ruler, 2003). Het ontbreken hiervan leidt

(8)

7 ertoe dat het onderdeel communicatiemanagement op vele verschillende manier wordt uitgevoerd (Lebbing, 2003).

Gezien deze onduidelijkheid heeft Van Ruler (2005) geprobeerd helderheid te verschaffen. Deze helderheid heeft Van Ruler (2005) gegeven door het begrip

communicatiemanagement te bekijken vanuit het perspectief van de

communicatiewetenschap. Vanuit dit perspectief noemt Van Ruler (2005) communicatiemanagement als een mogelijk probleem in het sturen en mogelijk bijsturen van een proces van produceren, distribueren en ontvangen van een communicatieboodschap. Deze omschrijving komt overeen met de dynamische driehoek van Van Ruler (2004). De drie partijen die tezamen de heersende discourse vormen zijn onderdeel van communicatiemanagement. Het communicatiemanagement van een organisatie is dus verantwoordelijk voor het produceren en distribueren van een boodschap. Naast deze rol stelt Van Ruler (2005) dat een organisatie ook invloed heeft op hoe een communicatieboodschap wordt ontvangen.

De definitie van Van Ruler (2005) is vanuit het perspectief van communicatiewetenschap gegeven. Naast dit perspectief bestaan er ook nog andere perspectieven om naar communicatiemanagement te kijken. Van Ruler en Verčič (2005) benoemen vier klassieke perspectieven van waaruit er naar communicatiemanagement gekeken kan worden. Het informatieve perspectief, het persuasieve perspectief, het relationele perspectief en het interpretatieve perspectief. Deze perspectieven sluiten volgens Van Ruler (2005) echter onvoldoende aan op het maatschappelijk niveau van communicatiemanagement. Zoals benoemd in de definitie van Van Ruler (2005) voorziet communicatiemanagement ook in het ontvangen van een communicatieboodschap. De vier klassieke perspectieven focussen zich enkel op het gedrag van een organisatie, zonder daarbij rekening te houden met wat er bij het publiek gebeurt. Door deze beperkte blik verliest een organisatie ook de gevolgen van een

(9)

8 communicatieboodschap uit het oog. Hierdoor heeft de organisatie geen zicht meer op het discourse over de organisatie. De organisatie ziet niet wat er gebeurt bij de media en bij het publiek in het distribueren en ontvangen van de communicatieboodschap. Dit heeft als gevolg dat de legitimiteit van een organisatie onder druk kan komen te staan. Volgens Van Ruler en Verčič (2005) is juist deze druk op de legitimiteit het allergrootste probleem voor communicatiemanagement.

Legitimiteit

Organisaties kunnen binnen communicatiemanagement vanuit twee benaderingen worden bekeken (Van Ruler & Verčič, 2005). De eerste benadering beschouwt de organisatie als een waar hiërarchie in aansturing en het nemen van beslissingen centraal staat. Deze benadering is binnen de management theorie dominant. Het bereiken van de gestelde financiële doelen is minimale eis. De andere benadering beschouwt de organisatie als een waar betekenis wordt gegeven aan doelen die men wil realiseren. Het behalen van deze doelen staat niet centraal. Deze benadering wordt ook de substantiële realiteit genoemd. Binnen deze benadering wordt een organisatie gezien als een institutie. De organisatie heeft als idealistische doel om iets bij te dragen aan de samenleving. Door iets bij te dragen aan de samenleving zorgt een organisatie ervoor dat zij onmisbaar is in de samenleving, een organisatie verwerft legitimiteit.

Om op lange termijn als organisatie succesvol te zijn is legitimiteit van belang. Als een organisatie de legitimiteit verliest dan heeft de organisatie geen bestaansrecht meer. In de theoretische benadering van legitimiteit bestaan twee dimensies, de legitimiteitsdimensie en de stakeholderdimensie (Cormier & Gordon, 2001). Binnen de legitimiteitsdimensie probeert een organisatie altijd te handelen conform wat volgens de maatschappij correct is (Van der

(10)

9 Steen, 2004). Door dit te doen probeert de organisatie op lange termijn bestaansrecht te krijgen.

Reflectief communicatiemanagement

Het verkrijgen van bestaansrecht voor een organisatie is onderdeel van reflectief communicatiemanagement (Van Ruler & Verčič, 2005). Een reflectieve kijk op communicatiemanagement houdt in dat de organisatie zichzelf bekijkt vanuit de ogen van een stakeholder. Hierdoor kan de organisatie inzien hoe een communicatieboodschap wordt ontvangen en hoe het gedrag van de organisatie is. Met behulp van reflectief communicatiemanagement kan de organisatie zien hoe zij zich verhoudt tot de maatschappij. Hierin wordt het handelen van de organisatie afgezet tegen de maatschappelijke normen en waarden. Als de organisatie deze maatschappelijke normen en waarden schendt dan schendt het de legitimiteit van de organisatie. Dit betekent dat de organisatie het bestaansrecht verliest in de ogen van de stakeholders.

Stakeholders en stakeholder theorieën

De stakeholders van een organisatie zijn volgens Freeman (1984) iedereen die betrokken is bij een organisatie of invloed heeft op een organisatie. Een stakeholder kan enkel een stakeholder zijn als er ook daadwerkelijk een verbinding is tussen de stakeholder en de organisatie (Wu, 2007).

Om meer duidelijkheid te geven over de verbinding tussen stakeholders en een organisatie zijn stakeholder theorieën ontwikkeld. Deze stakeholder theorieën helpen organisaties om de stakeholders van de organisatie te definiëren (Freeman, 1984). De stakeholder theorieën vormen hiermee een leidraad voor organisaties in de omgang met stakeholders. Volgens diverse wetenschappers bieden stakeholder theorieën tegenwoordig

(11)

10 echter onvoldoende flexibiliteit om met veranderingen om te gaan (Luoma-aho & Vos, 2010). Een alternatief om wel met deze verandering om te kunnen gaan is issue management. Binnen de stakeholder theorieën wordt de organisatie als uitgangspunt genomen, in issue management daarentegen wordt een maatschappelijk probleem als uitgangspunt genomen. Door dit andere perspectief kan een organisatie flexibeler om gaan met verandering om zodoende een eventuele aankomende crisis al op voorhand te onderdrukken.

Issues en issue arena’s

Pas als de maatschappij iets als een probleem beschouwt is er sprake van een maatschappelijk probleem, ook wel een issue genoemd. Dit betekent dat er in de maatschappij in gezamenlijkheid consensus is over de negatieve connotatie van een onderwerp (Hilgartner & Bosk, 1988). Door gezamenlijk consensus over een issue te bereiken wordt de publieke mening omtrent een issue gevormd. Deze gezamenlijke consensus is een fundamentele grondslag van een maatschappelijk issue. Juist door deze benadering zijn maatschappelijke issues ongrijpbaar. Door de gezamenlijke consensus verandert de mening van het publiek over een maatschappelijke issue continu. Volgens Venturini (2010) zijn maatschappelijke issues daarom te veranderlijk om de werkelijke aard van het issue te achterhalen.

Een maatschappelijk issue wordt gevormd door een net van actoren (Latour, 1993). In dit net van actoren wordt een werkelijkheid gecreëerd. Zowel de werkelijkheid als het net van actoren kan veranderen, dit zorgt ervoor dat een maatschappelijk issue als hybride aanschouwd kan worden. Deze hybride vorm zorgt ervoor dat een issue in verloop van de tijd zich kan vormen tot een maatschappelijk issue. Dit terwijl er voorheen nooit eerder een probleem is geweest met het issue.

(12)

11 Als een organisatie weet welke issues er spelen, en hoe het net van actoren zich verhoudt tot het issue, kunnen zij anticiperen op een eventueel aanstaand maatschappelijk issue. Volgens Sethi (1979) zorgt deze monitoring ervoor dat organisaties een eventueel legitimiteitsrisico kunnen vermijden. Hierbij geldt dat een legitimiteitsrisico betekent dat er een verschil bestaat tussen wat organisaties zeggen te doen en wat er volgens de maatschappij wordt verwacht van organisaties. Volgens Bridges (2004) zijn er drie verschillende vormen waardoor dit verschil kan ontstaan. De eerste vorm ontstaat door het gedrag van organisaties. De tweede vorm ontstaat door een verandering in hoe het gedrag van de organisaties wordt ontvangen. De derde vorm ontstaat door een verschil in de evaluatie van de maatschappij ten opzichte van het gedrag van de organisaties. Door de issues continu in de gaten te houden kan een organisatie proberen te voorkomen dat er een verschil ontstaat. Deze monitoring doen organisaties via publieke arena’s.

Een andere naam voor een publieke arena is een issue arena (Luoma-aho & Vos, 2010). Een issue arena is een fysieke of fictieve plaats waar stakeholders met elkaar een issue bespreken. In de arena wordt vervolgens het publieke debat gevoerd. Voor organisaties geldt dat deze issue arena’s van grote waarde kunnen zijn. Als een organisatie zich weet te mengen in een issue arena dan kan de organisatie een onderdeel zijn van het publieke debat (Deephouse & Carter, 2005). Het is voor een organisatie een groot risico wanneer zij zich niet mengen in een issue arena. Dit betekent namelijk dat zij de reputatie en het bestaansrecht van de organisatie op het spel zetten (Luoma-aho & Vos, 2010).

Niet alle issues worden besproken binnen de issue arena. Pas wanneer een issue als belangrijk wordt gezien in de maatschappij zal deze worden besproken in de issue arena (Hilgartner & Bosk, 1988). Zolang een issue niet als belangrijk wordt bestempeld komt een issue niet aan de orde in een issue arena. Dit zorgt er voor dat een issue kan bestaan zonder

(13)

12 dat deze wordt besproken. Enkel wanneer er aanleiding is om het issue als belangrijk te bestempelen zal het worden besproken in een issue arena.

Binnen een issue arena wordt een werkelijkheid geconstrueerd. Deze werkelijkheid is een afspiegeling van de maatschappij. Uiteraard geldt dat binnen de maatschappij vele verschillende werkelijkheden bestaan, iedereen kijkt op zijn eigen manier naar een issue (Hilgartner & Bosk, 1988). Welke werkelijkheid er binnen de issue arena wordt gevormd is echter van groot belang. Deze vormt zich dan tot de werkelijkheid van het publiek. Dit vormt de basis voor het verder behandelen van het issue voor de organisatie. Voor een organisatie is het dus van belang om te weten welke werkelijkheid wordt gecreëerd binnen de issue arena. Op basis van deze werkelijkheid wordt de organisatie afgerekend op het handelen. Dit proces van het creëren van werkelijkheid binnen een issue arena heet betekenisverlening. Deze betekenisverlening is inzichtelijk via agendasetting.

Agendasetting

Het gedachtegoed van agendasetting is dat de media niet kunnen bepalen hoe het publiek over iets denkt, maar dat zij wel kunnen bepalen waar het publiek over denkt (Cohen, 1963). De media kunnen geen invloed uitoefenen op de mening van het publiek. Maar de media kunnen wel bepalen over welke thema’s het publiek een mening gaat vormen. Door aandacht te geven aan een specifiek issue benadrukken de media dit issue. Dit zorgt ervoor dat het publiek denkt dat dit issue een belangrijk issue is (De Boer & Brennecke, 2003).

Zoals gezegd wordt framing gezien als de tweede orde van agendasetting (Entman, 1993). Binnen de eerste orde van agendasetting staat het op de kaart zetten van een issue bij het publiek centraal. Dit betekent dat de media invloed uitoefenen waarover het publiek denkt. De tweede orde van agendasetting gaat verder in het uitoefenen van invloed. Hierbij staat de

(14)

13 manier waarop een issue op de kaart wordt gezet. Deze tweede orde van agendasetting heet framing (Entman, 1993).

Framing

Met behulp van framing kunnen media het publiek beïnvloeden. Deze beïnvloeding gaat over hoe het publiek over een bepaald onderwerp denkt. Door bepaalde onderdelen van een issue nadrukkelijker te belichten wordt de aandacht van het publiek ook op dit onderdeel van het issue gevestigd (Entman, 1993). Deze nadruk laat het publiek denken dat het specifieke onderdeel van het issue zwaarder weegt. Dit betekent dat het standpunt ten opzichte van het issue zwaarder wordt bepaald door dat onderdeel van het issue. Deze vorm van beïnvloeding zorgt ervoor dat de media invloed uitoefenen op de interpretatie van het publiek. Het framen door de media wordt ook wel mediaframing genoemd (De Boer & Brennecke, 2003).

Naast dat de media framen door middel van mediaframing worden de media zelf ook beïnvloed bij het opstellen van nieuwsberichten. Het proces van beïnvloeding van de media heet framebuilding (De Vreese, 2005). Doordat de media slechts beperkt tijd en ruimte hebben om issues te behandelen betekent dit dat de media kiezen welke issues zij wel behandelen en welke zij niet behandelen. Door gebruik te maken van framing wordt deze keuze voor de media eenvoudiger (De Boer & Brennecke, 2003). De interne factoren die een rol spelen in het selecteren van berichten zijn bijvoorbeeld het gedachtegoed van de media en de eigen belangen van de media (Peiser, 2000). Maar ook externe partijen zoals geldschieters of activisten oefenen invloed uit op het selectieproces (Huckins, 1999).

De invloed van de media door middel van mediaframes wordt ook wel framesetting genoemd (Scheufele, 1999). Binnen het concept framesetting staat het benadrukken van een specifiek

(15)

14 onderdeel van een issue centraal. Door dit te doen wordt dit onderdeel van het issue in het geheugen van het publiek eenvoudiger bereikbaar. Hierdoor neemt het publiek het frame van de media over. Deze invloed heeft gevolgen op twee verschillende niveaus, namelijk individueel en maatschappelijk (De Vreese, 2005). De invloed op individueel niveau is voor de hand liggend, het individu wordt beïnvloed door het mediaframe en kijkt daarom anders naar een issue. Op maatschappelijk niveau hebben mediaframes invloed op het gebied van politiek en het maken van beleid.

Impliciete framing

Binnen het framen door media wordt op analytisch vlak onderscheid gemaakt tussen impliciet framen en expliciet framen (Hellsten, Dawson & Leydesdorff, 2010). Bij het expliciet framen oefenen media bewust invloed uit op het publiek. Er wordt een standpunt gekozen en dit standpunt wordt nadrukkelijker belicht. Bij impliciet framen gaat er geen bewust proces aan het framen vooraf. Hierbij gebruiken media woorden om een onderwerp uit te leggen door middel van routine (Hellsten, 2002). De media gebruiken hierbij onbewust bepaalde woorden om een onderwerp uit te leggen. Deze woorden kunnen het onderwerp zowel positieve als negatieve belichten. Deze onbewuste keuze van media zijn echter ook een vorm van framing en daarmee hebben zij dus invloed op het publiek.

Communicatiemanagement stelt dat een organisatie verantwoordelijk is voor het produceren, distribueren en ontvangen van een communicatieboodschap. Dit doen zij om als organisatie legitiem te worden bevonden. De manier waarop zij achterhalen hoe een boodschap wordt ontvangen is door middel van reflectief communicatiemanagement. Hierbij kijkt de organisatie door de ogen van de stakeholders naar de eigen organisatie. Deze stakeholders zijn onderdeel van issues via issue arena’s. Een issue komt mede in een issue arena door middel

(16)

15 van agendasetting door de media. De media hebben, bewust of onbewust, invloed op het publiek via het proces van framing. Impliciete framing is één manier waarop media invloed hebben op het publiek. Voor communicatiemanagement van een organisatie geldt dat impliciete framing invloed uitoefent op hoe een boodschap wordt ontvangen.

Dit onderzoek richt zich op een specifiek issue van het VUmc. In dit specifieke issue zal worden gekeken naar de manier waarop het VUmc en de Nederlandse dagbladen betekenis verlenen aan het issue door middel van impliciete framing. Dit onderzoek zal de onderliggende woordcombinaties van berichten achterhalen om zodoende te kijken of het issue invloed heeft gehad op de impliciete framing. In hoeverre heeft het issue ervoor gezorgd dat er onbewust op een andere manier over het VUmc wordt gesproken?

Methode

Om de hoofdvraag te kunnen onderzoeken zijn er binnen dit onderzoek drie perioden benoemd. Deze perioden onderscheiden zich van elkaar als ‘voor de crisis’, ‘tijdens de crisis’ en ‘na de crisis’. De periode voor de crisis is voordat de ophef over het VUmc begon omtrent het programma ’24 uur tussen leven en dood’. Deze periode eindigt dus op de dag voordat de ophef is begonnen. Op 22 februari 2012 werd voor het eerst gesproken over het programma, Nieuwsuur besteedde aandacht aan de mogelijke schending van de privacy van patiënten. Zowel op 22 februari als op 23 februari verschenen woordvoerders van het VUmc in Nieuwsuur om uitleg te geven over het programma. Gezien deze data eindigt de periode voor de crisis dus op 21 februari, op deze dag was er nog geen sprake van een crisis. De eerste periode start 6 maanden voor de einddatum. Dit betekent dat de periode voor de crisis loopt van 21 augustus 2011 tot en met 21 februari 2012.

(17)

16 De tweede periode, tijdens de crisis, begint dus op 22 februari 2012. Op 21 juni 2012 werd de schikking van 50.000 euro getroffen. Deze schikking was het laatste onderdeel van de crisis rondom het programma. Na de schikking kon het boek daadwerkelijk worden afgesloten en werd er niet meer gesproken over het programma ‘24 uur tussen leven en dood’. Dit betekent dat de tweede periode, de periode tijdens de crisis, loopt van 22 februari 2012 tot en met 21 juni 2012.

De laatste periode begint hierdoor op 22 juni 2012. Net als de eerste periode is de duur van deze periode 6 maanden. Dit betekent dat de laatste periode, na de crisis, loopt van 22 juni 2012 tot en met 22 december 2012.

Dataverzameling

Op basis van de verschillende perioden kunnen de data voor het onderzoek worden verzameld. Om het discours van het maatschappelijk debat inzichtelijk te krijgen zal onderzoek worden gedaan naar nieuwsberichten uit Nederlandse dagbladen. Deze nieuwsberichten dienen te voldoen aan de voorwaarde dat er in het nieuwsbericht ten minste het woord ‘VUmc’ voor dient te komen. Alle berichten die hieraan voldoen worden mee genomen in de data selectie. Op basis van dit criterium zijn de artikelen uit de Nederlandse dagbladen verzameld. De resultaten van de verzameling zijn te zien in Tabel 1.

Periode Aantal artikelen

1 124

2 221

3 356

(18)

17 Naast de data van het maatschappelijk debat zal ook onderzoek worden gedaan naar de persberichten van het VUmc. Op de website van het VUmc worden alle persberichten bewaard. Deze persberichten zijn ook gedateerd met de datum van uitgifte. Met behulp van deze datum van uitgifte kunnen alle persberichten binnen de benoemde perioden worden geselecteerd. In Tabel 2 zijn de resultaten van deze dataverzameling te zien.

Periode Aantal persberichten

1 33

2 13

3 26

Tabel 2. Aantal persberichten van het VUmc verdeeld per periode

Data-analyse

Het discours rondom het maatschappelijk debat en de persberichten van het VUmc zal inzichtelijk worden gemaakt via de analyse van impliciete frames. Deze vorm van framing zegt iets over de inhoud van een bericht, in een bericht wordt gebruik gemaakt van specifieke woorden. Het discours rondom een issue wordt gevormd door middel van patronen in berichten. Deze patronen van woordgebruik worden impliciete frames genoemd (Hellsten, Dawson & Leydesdorff, 2010).

Het inzichtelijk maken van de impliciete frames wordt gedaan door middel van een semantische netwerkanalyse. Een semantische netwerkanalyse geeft aan wat de betekenis is van de gebruikte woorden in een bericht. Het samenhangen van woorden in berichten wordt getoond door middel van een semantische netwerkanalyse. De woorden die vaak samen met elkaar voorkomen in de berichten worden geclusterd. Elk cluster is een frame en dit frame vertegenwoordigt een gedeelte van het discours.

(19)

18 Het analyseren van berichten wordt gedaan aan de hand van diverse programma’s. Ten eerste wordt er gebruik gemaakt van Frqlist.exe en Fulltext.exe. Met behulp van deze programma’s kunnen de woorden in de berichten worden geanalyseerd. Als eerste wordt er gebruik gemaakt van Frqlist.exe. Dit programma telt welke woorden het meest frequent voorkomen in de berichten. Van deze lijst worden vervolgens de 80 meest voorkomende woorden geselecteerd. De volgende stap is het gebruik van het programma Fulltext.exe. Dit programma analyseert hoe woorden met elkaar samenhangen binnen de berichten. Als laatste stap wordt er gebruik gemaakt van ‘Statistical Package of the Social Science’. Dit programma helpt in het statistisch analyseren van de gegevens van de programma’s Frqlist.exe en Fulltext.exe. De statistische analyse zorgt ervoor dat de frames naar voren worden gehaald. Dit wordt gedaan door middel van een factoranalyse. Als laatste punt worden de gevonden frames getest met behulp van Cronbach’s Alpha. De minimale eis voor het gebruiken van een frame is dat het frame een Cronbach’s Alpha van 0,75 of hoger heeft. Als dit niet het geval is dan kan het frame niet als betrouwbaar genoeg worden aanschouwd. Enkel de betrouwbare frames worden gebruikt voor dit onderzoek.

Na het testen van de betrouwbaarheid van het frame wordt het frame van een naam voorzien. De naam van het frame komt tot stand door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse op de woorden binnen het frame. De woorden geven inzicht in het onderwerp van het frame en daarmee kan de naam van het frame worden geconstrueerd. Wanneer de losse woorden onvoldoende inzicht bieden in een mogelijke benaming van het frame wordt er onderzoek gedaan naar de context waarbinnen de woorden in de teksten zijn gebruikt. De vaste volgorde voor het onderzoeken van de context is gebaseerd op hoe sterk het woord aanwezig is binnen het frame. De sterkste woorden worden als eerste onderzocht en vervolgens worden de minder sterker woorden onderzocht, net zolang tot er een naam aan het frame gegeven kan worden.

(20)

19 Als laatste onderdeel van de analyse worden de gevonden frames visueel zichtbaar gemaakt. Deze visuele vormgeving wordt gedaan met de hulp van het programma Pajek. Dit programma helpt door de gevonden frames met behulp van semantische kaarten eenvoudig toonbaar te maken. Door middel van de eenvoudig getoonde samenhangende woorden kunnen de frames inhoudelijk worden geanalyseerd. Deze inhoudelijke analyse zorgt ervoor dat er uiteindelijk een antwoord kan worden gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek.

Resultaten

Allereerst zullen de resultaten van de krantenberichten per periode uiteen worden gezet. Vervolgens zullen de resultaten van de persberichten per periode uiteen worden gezet. Dit levert in totaal zes onderdelen op in de resultatensectie.

Elk onderdeel van de resultatensectie zal ten minste bestaan uit een tabel met daarin de relevante cijfermatige resultaten en daarnaast een visueel vorm gegeven overzicht van de frames.

Krantenberichten periode 1

Met behulp van de Principale Componenten Analyse (PCA) in de applicatie SPSS kunnen de frames binnen de periode getoond worden. De getoonde frames representeren het discours van de media gedurende deze periode. Deze periode begint op 21 augustus 2011 en eindigt op 21 februari 2012. Deze periode is de periode voorafgaand aan de ophef rondom het televisieprogramma ‘24 uur tussen leven en dood’. De frames van deze periode zijn: (1) Kankerframe, (2) Kinderziekenhuisframe, (3) Inspectieframe, (4) Kansframe, (5) Concurrentframe en (6) Alzheimerframe. Deze zes frames verklaren 42,49% van de variantie in het discours (Tabel 3). Deze frames zijn betrouwbaar genoeg om mee verder te werken (α > 0,65).

(21)

20 Frame Eigenwaarde Α 1. Kankerframe 12,21 16,29 0,88 2. Kinderziekenhuisframe 5,49 7,32 0,78 3. Inspectieframe 4,27 5,70 0,80 4. Kansframe 3,79 5,06 0,73 5. Concurrentframe 3,23 4,31 0,76 6. Alzheimerframe 2,86 3,81 0,75 Totaal: 42,49

Tabel 3. Frames krantenberichten periode 1.

Binnen de frames is het Kankerframe het meest dominant. Dit frame bestaat uit de onderzoeken die zich richten op het genezen van kanker. Woorden die centraal staan in dit frame zijn bijvoorbeeld ‘kanker’, ‘hoop’ en ‘leven’.

Het tweede frame is het Kinderziekenhuisframe. Binnen dit frame ligt de focus op een in 2015 op te richten kinderziekenhuis specifiek gericht op kanker. Een stichting is bezig met de realisatie van dit kinderziekenhuis. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn bijvoorbeeld ‘kind’, ‘stichting’ en ‘beter’.

Het Inspectieframe is het derde frame. Dit frame is gericht op de inspectie van de intensive care van het VUmc. Woorden die dit frame kenmerken zijn ‘inspectie’, ‘intensive’ en ‘care’.

Binnen de frames is het Kansframe het vierde frame. Dit frame kenmerkt zich door de berichten over de procentuele kans die mannen en/of vrouwen lopen op bepaalde ziektes. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘procent’, ‘behandeling’ en ‘operatie’.

Het vijfde frame is het Concurrentframe. Dit frame is gericht op het AMC. Het AMC is naast het VUmc het andere academische medisch centrum in Amsterdam. Binnen dit frame

(22)

21 staan de overeenkomsten en verschillen tussen het VUmc en het AMC centraal. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn ‘academische’, ‘ziekenhuizen’ en ‘amc’.

Het laatste frame is het Alzheimerframe. Dit frame bestaat uit een specifieke vorm van dementie namelijk Alzheimer. Het frame benadrukt dat er nog onvoldoende kennis is over Alzheimer. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘dementie’, ‘alzheimer’ en ‘onderzoek’.

De totale verklaarde variantie van 42,49% is bijna de helft van het totale discours. Hiermee wordt een goed beeld geschetst van het totale discours in deze periode. De grote verklaarde variantie toont een redelijk eenduidig discours binnen de periode. In Figuur 2 is een visualisatie van het discours van de krantenberichten in periode 1 te zien. De verschillende frames komen naar voren in de visualisatie.

(23)

22

Figuur 2. Visualisatie van de krantenberichten in periode 1. De visualisatie wordt vorm gegeven door 75 woorden. De minimale cosinus voor het tonen van de lijnen tussen de woorden is ≥ 0,4. Frame 1 is geel, Frame 2 is groen, Frame 3 is rood, Frame 4 is blauw, Frame 5 is roze, Frame 6 is wit.

Krantenberichten periode 2

Met behulp van de Principale Componenten Analyse (PCA) in de applicatie SPSS kunnen de frames binnen de periode getoond worden. De getoonde frames representeren het discours van de media gedurende deze periode. Deze periode begint op 22 februari 2012 en eindigt op 21 juni 2012. Deze periode is de periode tijdens de ophef rondom het televisieprogramma ‘24 uur tussen leven en dood’. De frames van deze periode zijn: (1) Televisieprogrammaframe, (2) Zorgframe, (3) Prinsframe, (4) Zorgkostenframe, (5) Beroepsgeheimframe en (6)

(24)

23 Giphartframe. Deze zes frames verklaren 38,18% van de variantie in het discours (Tabel 4). Deze frames zijn betrouwbaar genoeg om mee verder te werken (α > 0,65).

Frame Eigenwaarde Α 1. Televisieprogrammaframe 11,48 15,31 0,92 2. Zorgframe 5,74 7,66 0,75 3. Prinsframe 3,18 4,24 0,71 4. Zorgkostenframe 2,96 3,94 0,76 5. Beroepsgeheimframe 2,72 3,62 0,67 6. Giphartframe 2,56 3,41 0,69 Totaal: 38,18

Tabel 4. Frames krantenberichten periode 2.

Binnen de frames is het Televisieprogrammaframe het meest dominant. Dit frame bestaat uit het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. Dit is het centrale thema van deze periode en verklaart 16,29% van de variantie in de berichtgeving binnen de periode. Woorden die centraal staan in dit frame zijn bijvoorbeeld ‘Eyeworks’, ‘toestemming’ en ‘privacy’.

Het tweede frame is het Zorgframe. Binnen dit frame ligt de focus op de primaire rol van een ziekenhuis, namelijk zorgverlening. Dit frame sluit aan op het Televisieprogrammaframe doordat het handelen van het VUmc binnen het televisieprogramma ter discussie wordt gesteld. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn bijvoorbeeld ‘zorg’, ‘ziekenhuizen’ en ‘medische’.

Het Prinsframe is het derde frame. Dit frame is gericht op een skiongeluk van de Nederlandse prins Friso. Gedurende deze periode krijgt de Nederlandse prins Friso een skiongeluk waardoor hij in coma raakt. In augustus 2013, na anderhalf jaar in coma, overlijdt

(25)

24 prins Friso aan hersenbeschadigingen door het ongeluk. Woorden die dit frame kenmerken zijn ‘prins’, ‘behandeling’ en ‘arts’.

Binnen de frames is het Zorgkostenframe het vierde frame. Dit frame kenmerkt zich door de berichten over de oplopende zorgkosten voor de Nederlandse bevolking. Door de financiële crisis hebben meer mensen moeite om de zorgkosten te kunnen betalen. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘jaar’, ‘euro’ en ‘Nederlandse’.

Het vijfde frame is het Beroepsgeheimframe. Dit frame is gericht op het beroepsgeheim van artsen. Ook dit frame sluit aan op de grootste gebeurtenis binnen de periode namelijk het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. In dit frame wordt het beroepsgeheim van artsen bediscussieerd en in hoeverre het VUmc dit schendt met het televisieprogramma. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn ‘beroepsgeheim’, ‘medisch’ en ‘aangifte’.

Het laatste frame is het Giphartframe. Dit frame bestaat uit de Nederlandse schrijver Ronald Giphart. Gedurende deze periode was hij bezig met project om de wereld van literatuur en geneeskunde te verbinden. Over het mee kijken op afdelingen binnen het VUmc wilde Giphart schrijven. Dit project is gestopt door de ontstane ophef rond het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘schrijver’, ‘giphart’ en ‘afdeling’.

De totale verklaarde variantie van 38,18% is ongeveer één derde van het totale discours. Hiermee wordt een gedeelte van het totale discours in deze periode geschetst. Binnen het discours bestaan er dus nog andere frames welke ook een groot gedeelte van het discours verklaren. In Figuur 3 is een visualisatie van het discours van de krantenberichten in periode 2 te zien. De verschillende frames komen naar voren in de visualisatie.

(26)

25

Figuur 3. Visualisatie van de krantenberichten in periode 2. De visualisatie wordt vorm gegeven door 75 woorden. De minimale cosinus voor het tonen van de lijnen tussen de woorden is ≥ 0,4. Frame 1 is geel, Frame 2 is groen, Frame 3 is rood, Frame 4 is blauw, Frame 5 is roze, Frame 6 is wit, woorden die buiten een frame vallen zijn oranje.

Krantenberichten periode 3

Met behulp van de Principale Componenten Analyse (PCA) in de applicatie SPSS kunnen de frames binnen de periode getoond worden. De getoonde frames representeren het discours van de media gedurende deze periode. Deze periode begint op 22 juni 2012 en eindigt op 22 december 2012. Deze periode is de periode na de ophef rondom het televisieprogramma ‘24 uur tussen leven en dood’. De frames van deze periode zijn: (1) Toezichtframe, (2) Studieframe, (3) Cultuurframe, (4) Televisieprogrammaframe, (5) Postmusframe en (6) Paulframe. Deze zes frames verklaren 39,02% van de variantie in het discours (Tabel 5). Deze frames zijn betrouwbaar genoeg om mee verder te werken (α > 0,65).

(27)

26 Frame Eigenwaarde α 1. Toezichtframe 9,73 12,97 0,87 2. Studieframe 7,78 10,37 0,85 3. Cultuurframe 3,54 4,73 0,83 4. Televisieprogrammaframe 3,35 4,46 0,67 5. Postmusframe 2,53 3,38 0,74 6. Paulframe 2,33 3,11 0,68 Totaal: 39,02

Tabel 5. Frames krantenberichten periode 3.

Binnen de frames is het Toezichtframe het meest dominant. Dit frame bestaat uit het verscherpte toezicht waar het VUmc onder stond mede naar aanleiding van de ophef rondom het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. Woorden die centraal staan in dit frame zijn bijvoorbeeld ‘toezicht’, ‘inspectie’ en ‘verscherpt’.

Het tweede frame is het Studieframe. Binnen dit frame ligt de focus op de studenten en hoogleraren van het VUmc. Het gaat hierbij voornamelijk om de aantallen studenten en de onderzoeken die worden verricht. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn bijvoorbeeld ‘hoogleraar’, ‘aantal’ en ‘onderzoek’.

Het Cultuurframe is het derde frame. Dit frame is gericht op de cultuur die er heerst binnen het VUmc. De verziekte cultuur binnen het VUmc heeft ertoe geleid dat artsen conflicten vermijden en elkaar niet de waarheid durven te vertellen. Hierdoor ontstonden er ook diverse ruzies tussen artsen. Woorden die dit frame kenmerken zijn ‘werk’, ‘zien’ en ‘elkaar’.

Binnen de frames is het Televisieprogrammaframe het vierde frame. Dit frame kenmerkt zich door de berichten over het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’.

(28)

27 Ondanks dat het programma bijna een half jaar geleden is uitgezonden kan nog steeds bijna 5% van de variantie in de berichtgeving worden verklaard door dit frame. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘programma’, ‘media’ en ‘leven’.

Het vijfde frame is het Postmusframe. Dit frame is gericht op een van de klokkenluiders binnen het VUmc Piet Postmus. Postmus heeft als klokkenluider een melding gedaan bij de inspectie over een sterfgeval op de intensive care van het VUmc. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn ‘postmus’, ‘longarts’ en ‘klokkenluider’.

Het laatste frame is het Paulframe. Dit frame bestaat uit de andere klokkenluider Rick Paul. Ook deze klokkenluider heeft een melding gedaan van een sterfgeval op de intensive care van het VUmc. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘paul’, ‘intensive’ en ‘care’.

De totale verklaarde variantie van 39,02% is iets meer dan één derde van het totale discours. Hiermee wordt een gedeelte van het totale discours in deze periode geschetst. In Figuur 4 is een visualisatie van het discours van de krantenberichten in periode 3 te zien. De verschillende frames komen naar voren in de visualisatie.

(29)

28

Figuur 4. Visualisatie van de krantenberichten in periode 3. De visualisatie wordt vorm gegeven door 75 woorden. De minimale cosinus voor het tonen van de lijnen tussen de woorden is ≥ 0,4. Frame 1 is geel, Frame 2 is groen, Frame 3 is rood, Frame 4 is blauw, Frame 5 is roze, Frame 6 is wit, woorden die buiten een frame vallen zijn oranje.

In de krantenberichten van de verschillende perioden valt een trend te ontdekken. Voor alle perioden geldt dat de frames zijn gevormd met behulp van expliciete framing. De frames bestaan uit specifieke onderwerpen welke expliciet zijn benoemd. Dit betekent dat het VUmc expliciet in verband wordt gebracht met specifieke onderwerpen. Het vormen van de frames met behulp van expliciete framing heeft ook effect op de impliciete framing. De onderwerpen van de expliciete framing hebben invloed op de getoonde woorden binnen impliciete framing. Wanneer het VUmc in verband wordt gebracht met een negatief onderwerp zijn de impliciete woorden ook negatiever van aard. Andersom geldt dat wanneer het VUmc in verband wordt gebracht met een positief onderwerp zijn de impliciete woorden ook positiever van aard.

In de eerste periode zijn de expliciete onderwerpen terug te zien in de impliciete frames. De frames bestaan voornamelijk uit de bestrijding van diverse ziektes en de kans die

(30)

29 mensen lopen op een ziekte. Binnen dit discours wordt er neutraal tot positief over het VUmc gesproken. Voorbeelden van woorden die dit illustreren zijn “hoop”, “goed” en “beter”. Het VUmc is betrokken bij veel van de onderzoeken naar de diverse ziektes. Hiermee dragen zij bij aan een verbetering in de toekomst.

In de tweede periode bestaan de eerste twee en de laatste twee frames uit het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. Gezamenlijk verklaren deze frames 30% van de totale variantie binnen de periode. Hiermee kan worden gesteld dat het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ een belangrijke rol heeft gespeeld gedurende deze periode. Binnen het discours wordt ten opzichte van periode 1 negatiever over het VUmc gesproken. De toon van de berichtgeving is veranderd van positief tot neutraal naar neutraal tot negatief. Voorbeelden van woorden die dit illustreren zijn “privacy”, “beroepsgeheim” en “aangifte”.

De frames in periode 3 zijn duidelijk negatiever van aard dan in de eerste twee perioden. Enkel het tweede frame heeft een positieve aard namelijk over de studenten en hoogleraren van het VUmc. Alle andere frames hebben een negatieve relatie met het VUmc. Woorden die dit illustreren zijn “conflict”, “problemen” en “inspectie”.

Persberichten periode 1

Met behulp van de Principale Componenten Analyse (PCA) in de applicatie SPSS kunnen de frames binnen de periode getoond worden. De getoonde frames representeren het discours van de persberichten van het VUmc gedurende deze periode. Deze periode begint op 21 augustus 2011 en eindigt op 21 februari 2012. Deze periode is de periode na de ophef rondom het televisieprogramma ‘24 uur tussen leven en dood’. De frames van deze periode zijn: (1) Politiekframe, (2) Inspectieframe, (3) Onderzoeksframe, (4) Nanayakkaraframe, (5) Kankerframe en (6) Kinderframe. Deze zes frames verklaren 51,92% van de variantie in het

(31)

30 discours (Tabel 6). Deze frames zijn betrouwbaar genoeg om mee verder te werken (α > 0,65). Frame Eigenwaarde α 1. Politiekframe 10,36 13,81 0,93 2. Inspectieframe 6,80 9,07 0,84 3. Onderzoeksframe 6,21 8,28 0,83 4. Nanayakkaraframe 5,92 7,90 0,72 5. Kankerframe 4,41 6,99 0,85 6. Kinderframe 3,89 5,87 0,72 Totaal: 51,92

Tabel 6. Frames persberichten van het VUmc in periode 1.

Binnen de frames is het Politiekframe het meest dominant. Dit frame bestaat uit een specifiek issue rondom het vergoeden van psychiatrische hulp. Hierbij daagt het VUmc de politiek uit door te benoemen waarom het merkwaardig is dat psychiatrische hulp niet wordt vergoed. Woorden die centraal staan in dit frame zijn bijvoorbeeld ‘psychiatrische’, ‘behandeling’ en ‘ernstige’.

Het tweede frame is het Inspectieframe. Binnen dit frame ligt de focus op de inspectie van de intensive care voor volwassenen. Naar aanleiding van een inspectie in 2011 heeft het VUmc verbeteringen doorgevoerd op de intensive care voor volwassenen. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn bijvoorbeeld ‘intensive’, ‘aanpak’ en ‘plan’.

Het Onderzoeksframe is het derde frame. Dit frame is gericht op het onderzoek naar baarmoederhalskanker. Binnen dit onderzoek bevestigd het VUmc dat een HPV-test beter kan

(32)

31 voorspellen of een vrouw baarmoederhalskanker heeft. Woorden die dit frame kenmerken zijn ‘onderzoek’, ‘uitstrijkje’ en ‘medisch’.

Binnen de frames is het Nanayakkaraframe het vierde frame. Dit frame kenmerkt zich door de berichten over de internist Prabath Nanayakkara van het VUmc. Naast deze rol is Nanayakkara hoofd van de polikliniek interne geneeskunde. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘Nanayakkara’, ‘geneeskunde’ en ‘polikliniek’.

Het vijfde frame is het Kankerframe. Dit frame is gericht op een symposium van het VUmc over de behandeling van kanker, het verzorgen van een kanker patiënt en onderzoeken op het gebied van kanker. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn ‘symposium’, ‘diagnose’ en ‘goed’.

Het laatste frame is het Kinderframe. Dit frame bestaat uit persberichten over kinderen met ouders die leiden aan kanker. In de persberichten gaat het over een specifieke website die kinderen van informatie voorziet als ze ouders hebben die leiden aan kanker. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘kinderen’, ‘ouders’ en ‘kanker’.

De totale verklaarde variantie van 51,92% is iets meer dan de helft van het totale discours. Hiermee wordt een gedeelte van het totale discours in deze periode geschetst. In Figuur 5 is een visualisatie van het discours van de persberichten in periode 1 te zien. De verschillende frames komen naar voren in de visualisatie.

(33)

32

Figuur 5. Visualisatie van de persberichten van het VUmc in periode 1. De visualisatie wordt vorm gegeven door 75 woorden. De minimale cosinus voor het tonen van de lijnen tussen de woorden is ≥ 0,4. Frame 1 is geel, Frame 2 is groen, Frame 3 is rood, Frame 4 is blauw, Frame 5 is roze, Frame 6 is wit, woorden die buiten een frame vallen zijn oranje.

Persberichten periode 2

Met behulp van de Principale Componenten Analyse (PCA) in de applicatie SPSS kunnen de frames binnen de periode getoond worden. De getoonde frames representeren het discours van de persberichten van het VUmc gedurende deze periode. Deze periode begint op 22 februari 2012 en eindigt op 21 juni 2012. Deze periode is de periode tijdens de ophef rondom het televisieprogramma ‘24 uur tussen leven en dood’. De frames van deze periode zijn: (1) Tiscoverframe, (2) Baarmoederhalskankerframe, (3) Afdelingenframe, (4) Kinderframe, (5) Samenwerkingframe en (6) Hulpframe. Deze zes frames verklaren 73,34% van de variantie in

(34)

33 het discours (Tabel 7). Deze frames zijn betrouwbaar genoeg om mee verder te werken (α > 0,65). Frame Eigenwaarde α 1. Tiscoverframe 17,71 23,62 0,97 2. Baarmoederhalskankerframe 9,56 12,74 0,91 3. Afdelingenframe 8,77 11,69 0,95 4. Kinderframe 6,94 9,25 0,82 5. Samenwerkingframe 6,38 8,51 0,75 6. Hulpframe 5,65 7,53 0,74 Totaal: 73,34

Tabel 7. Frames persberichten van het VUmc in periode 2.

Binnen de frames is het Tiscoverframe het meest dominant. Dit frame bestaat uit een nieuwe methode om huidwonden te helen. Deze methode is ontwikkeld door een dermatoloog van het VUmc. Deze nieuwe methode is binnen de medische wereld nieuw en succesvol. Woorden die centraal staan in dit frame zijn bijvoorbeeld ‘tiscover’, ‘gekweekte’ en ‘wond’.

Het tweede frame is het Baarmoederhalskankerframe. Binnen dit frame ligt de focus op het kunnen doen van een thuistest om zodoende te testen of een vrouw baarmoederhalskanker heeft. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn bijvoorbeeld ‘thuistest’, ‘baarmoederhalskanker’ en ‘vrouwen’.

Het Afdelingenframe is het derde frame. Dit frame is gericht op het samenvoegen van twee afdelingen binnen het VUmc. De afdelingen ouderengeneeskunde en huisartsgeneeskunde zijn samengevoegd om zodoende ervoor te zorgen dat er beter wordt

(35)

34 samengewerkt. Woorden die dit frame kenmerken zijn ‘ouderengeneeskunde’, ‘huisartsgeneeskunde’ en ‘elkaar’.

Binnen de frames is het Kinderframe het vierde frame. Dit frame kenmerkt zich door de berichten over het bestralen van kinderen met kanker. Het VUmc heeft als doelstelling om altijd in samenspraak met de patiënt keuzes te maken. Hierbij heeft het VUmc topkwaliteit hoog in het vaandel staan. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘bestraling’, ‘kind’ en ‘samen’.

Het vijfde frame is het Samenwerkingframe. Dit frame is gericht op de samenwerking tussen het VUmc en het AMC. Deze beide ziekenhuizen hebben een onderzoek gedaan naar mantelzorgers en welke vorm van zorg het beste functioneert. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn ‘studie’, ‘mantelzorgers’ en ‘betrokken’.

Het laatste frame is het Hulpframe. Dit frame bestaat uit persberichten over het helpen van patiënten die zich melden op de eerste hart hulp. In veel gevallen betreft dit een paniekaanval en geen acute bedreiging. Het VUmc wil deze patiënten helpen door psychische hulp aan te bieden. Zodoende blijven deze patiënten niet terug komen bij de eerste hart hulp als zij een paniekaanval hebben. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘hart’, ‘hulp’ en ‘ziekenhuis’.

De totale verklaarde variantie van 73,34% is bijna drie vierde van het totale discours. Hiermee wordt een goed beeld van het totale discours in deze periode geschetst. In Figuur 6 is een visualisatie van het discours van de persberichten in periode 2 te zien. De verschillende frames komen naar voren in de visualisatie.

(36)

35

Figuur 6. Visualisatie van de persberichten van het VUmc in periode 2. De visualisatie wordt vorm gegeven door 75 woorden. De minimale cosinus voor het tonen van de lijnen tussen de woorden is ≥ 0,4. Frame 1 is geel, Frame 2 is groen, Frame 3 is rood, Frame 4 is blauw, Frame 5 is roze, Frame 6 is wit, woorden die buiten een frame vallen zijn oranje.

Persberichten periode 3

Met behulp van de Principale Componenten Analyse (PCA) in de applicatie SPSS kunnen de frames binnen de periode getoond worden. De getoonde frames representeren het discours van de persberichten van het VUmc gedurende deze periode. Deze periode begint op 22 juni 2012 en eindigt op 22 december 2012. Deze periode is de periode tijdens de ophef rondom het televisieprogramma ‘24 uur tussen leven en dood’. De frames van deze periode zijn: (1) Toezichtframe, (2) Topzorgframe, (3) Nascholingframe, (4) Samenwerkingframe, (5) Patiëntenframe en (6) Contactframe. Deze zes frames verklaren 55,49% van de variantie in het discours (Tabel 8). Deze frames zijn betrouwbaar genoeg om mee verder te werken (α > 0,65).

(37)

36 Frame Eigenwaarde α 1. Toezichtframe 10,39 13,85 0,97 2. Topzorgframe 8,71 11,61 0,91 3. Nascholingframe 6,50 8,67 0,95 4. Samenwerkingframe 5,75 7,67 0,82 5. Patiëntenframe 5,26 7,02 0,75 6. Contactframe 5,00 6,67 0,74 Totaal: 55,49

Tabel 8. Frames persberichten van het VUmc in periode 3.

Binnen de frames is het Toezichtframe het meest dominant. Dit frame bestaat uit het verscherpte toezicht waar het VUmc onder stond naar aanleiding van slechte berichten over de veiligheid van patiënten bij de longchirurgie. Woorden die centraal staan in dit frame zijn bijvoorbeeld ‘toezicht’, ‘bestuur’ en ‘problemen’.

Het tweede frame is het Topzorgframe. Binnen dit frame ligt de focus op het predicaat dat het VUmc heeft ontvangen van de zorgverzekeraar Menzis. Dit predicaat heeft het VUmc gekregen omdat zij op het gebied van de behandeling van prostaatkanker volgens Menzis topzorg bieden. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn bijvoorbeeld ‘topzorg’, ‘prostaatkanker’ en ‘ziekenhuizen’.

Het Nascholingframe is het derde frame. Dit frame is gericht op de nascholing die het VUmc verzorgt voor specialisten en voor huisartsen. Woorden die dit frame kenmerken zijn ‘nascholing’, ‘huisarts’ en ‘deelnemer’.

Binnen de frames is het Samenwerkingframe het vierde frame. Dit frame kenmerkt zich door de berichten over de samenwerking tussen Philips en het VUmc. Philips heeft het VUmc van specifieke medische apparatuur voorzien waarmee zij beter onderzoek kunnen

(38)

37 doen naar tumoren. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘tumor’, ‘philips’ en ‘onderzoek’.

Het vijfde frame is het Patiëntenframe. Dit frame is gericht op de patiënten van het VUmc. Het VUmc wil meer samenwerken met de patiënt. Hierbij bepaalt de patiënt zelf de kwaliteit van het leven. Woorden die verbonden zijn aan dit frame zijn ‘patiënt’, ‘kwaliteit’ en ‘beter’.

Het laatste frame is het Contactframe. Dit frame bestaat uit persberichten over het contact opnemen met het VUmc. In de persberichten van het VUmc staat opgenomen met welke persoon er contact opgenomen moet worden als ergens vragen over zijn. Woorden die centraal staan in dit frame zijn ‘contact’, ‘vragen’ en ‘opnemen’.

De totale verklaarde variantie van 55,49% is meer dan de helft van het totale discours. Hiermee wordt een goed beeld van het totale discours in deze periode geschetst. In Figuur 7 is een visualisatie van het discours van de persberichten in periode 3 te zien. De verschillende frames komen naar voren in de visualisatie.

(39)

38

Figuur 7. Visualisatie van de persberichten van het VUmc in periode 3. De visualisatie wordt vorm gegeven door 75 woorden. De minimale cosinus voor het tonen van de lijnen tussen de woorden is ≥ 0,4. Frame 1 is geel, Frame 2 is groen, Frame 3 is rood, Frame 4 is blauw, Frame 5 is roze, Frame 6 is wit, woorden die buiten een frame vallen zijn oranje.

In de persberichten van de verschillende perioden valt een trend te ontdekken. Voor alle perioden geldt dat de frames zijn gevormd met behulp van expliciete framing. De frames bestaan uit specifieke onderwerpen welke expliciet zijn benoemd. Dit betekent dat het VUmc zichzelf expliciet in verband wil brengen met specifieke onderwerpen.

De frames in periode 1 zijn positief van aard. De frames richten zich veelal op hoe het VUmc zich positief weet te onderscheiden. Het VUmc stelt de politiek op de proef en

(40)

39 medische wereld heeft verbeterd. Woorden die deze periode illustreren zijn “kwaliteit”,

“goed” en “samenwerking”.

De frames in periode 2 zijn positief van aard. De frames richten zich veelal op hoe het VUmc zich positief weet te onderscheiden. Het VUmc voert nieuwe medische onderzoeken uit en heeft reeds resultaten opgeleverd van eerdere medische onderzoeken. Daarnaast is het VUmc bezig om patiënten op allerlei manieren te helpen. Woorden die deze periode

illustreren zijn “bevolkingsonderzoek”, “beste” en “studie”.

De frames in periode 3 zijn nog steeds overwegend positief van aard. Het belangrijkste frame van de periode gaat echter wel over het verscherpte toezicht waar het VUmc onder staat. Alle andere frames zijn positief en gaan over de kwaliteit die het VUmc op

verschillende vlakken levert. Woorden die deze periode illustreren zijn “topzorg”, “goede” en “kwaliteit”.

Conclusie

Met behulp van de resultaten van dit onderzoek kan een antwoord woorden gegeven op de hoofdvraag. Er kan worden gesteld dat er een verandering in betekenisverlening heeft plaatsgevonden in de impliciete framing over het VUmc door toedoen van het

televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’. De resultaten tonen aan dat in de periode voorafgaand aan het televisieprogramma de Nederlandse dagbladen op een positieve manier spreken over het VUmc. Het VUmc wordt geassocieerd met diverse onderzoeken waar het VUmc een bijdrage aan heeft geleverd. Deze onderzoeken dragen bij aan de kennis over de gezondheid van de mensheid. Hiermee levert het VUmc een maatschappelijke bijdrage in het onderzoek naar het kunnen genezen van diverse ziektes.

Op het moment dat het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ in opspraak begint te raken verandert de betekenisverlening in de impliciete framing over het VUmc in de

(41)

40 Nederlandse dagbladen. Naast dat het VUmc op een negatieve manier wordt geassocieerd met het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ is er een breder effect waarneembaar. Het VUmc wordt in het publieke debat onderwerp van gesprek op het gebied van

zorgverlening, privacy en het beroepsgeheim van artsen. Dit publieke debat leidt ertoe dat het VUmc onderwerp van gesprek is in de dynamische driehoek (Van Ruler, 2004). Het publieke debat stelt het handelen van het VUmc ter discussie. Door deze discussie komt de legitimiteit van het VUmc in het geding (Van der Steen, 2004). Hierdoor verandert de betekenisverlening van enigszins positief naar meer negatief.

Na de ophef over het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ zijn de

gevolgen nog steeds te zien. In de Nederlandse dagbladen wordt het VUmc in grotere mate in verband gebracht met negatieve onderwerpen. Uiteraard heeft dit er mee te maken dat in deze periode twee klokkenluiders naar buiten zijn gekomen. Hierdoor is het VUmc onder

verscherpt toezicht komen te staan. Maar naast deze onderwerpen werd de cultuur binnen het VUmc en de rol van het VUmc bij het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ ook besproken in de Nederlandse dagbladen.

Naast de inzichten over de Nederlandse dagbladen en het publieke debat bieden de resultaten ook inzicht in de persberichten van het VUmc zelf. Ook hiervoor was de vraag gesteld in hoeverre het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ ervoor heeft gezorgd dat er een verandering in betekenisverlening heeft plaatsgevonden in de impliciete framing over het VUmc. Hiervoor geldt dat in de periode voorafgaand aan het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ het VUmc in de persberichten benoemd op welke manier zij betrokken zijn bij diverse onderzoeken naar het genezen van ziektes. Het VUmc verbindt zichzelf aan het verbeteren van de maatschappij en de rol die daarin is weggelegd voor een ziekenhuis.

(42)

41 In de periode tijdens de ophef over het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ veranderen de persberichten van het VUmc niet van onderwerp. De focus van de

persberichten ligt nog steeds op aan welke onderzoeken het VUmc een bijdrage levert. In de betekenisverlening in de impliciete framing is er wel een verandering opgetreden. Het VUmc benadrukt nadrukkelijker dat zij zo goed als mogelijk de patiënt proberen te helpen. Dit kwam niet naar voren voordat de ophef over het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ aan de orde was.

In de laatste periode, de periode na de ophef over het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’, is een verandering in de betekenisverlening in de impliciete framing waar te nemen. Het belangrijkste frame in de derde periode gaat over het verscherpte toezicht waar het VUmc onder staat. Dit is uiteraard een dusdanig belangrijk issue dat het VUmc de patiënten hierover dient te informeren. De overige frames richten zich niet, zoals in de eerste twee perioden, op diverse onderzoeken waar het VUmc een bijdrage aan heeft geleverd. In tegenstelling tot de eerdere perioden richten de persberichten van het VUmc zich nu meer op de kwaliteit van het ziekenhuis en hecht het waarde aan de mening van de patiënten. Er is een specifiek frame over het luisteren naar patiënten en een specifiek frame over hoe patiënten contact op kunnen nemen met het VUmc. Deze verandering is onderdeel van het reflectief communicatiemanagement van het VUmc. Door de organisatie vanuit de ogen van de stakeholders te bekijken zet het VUmc het eigen handelen af tegen de maatschappelijke normen en waarden (Bridges, 2004). Door dit te doen kan het VUmc inzien dat het eigen handelen in strijd is geweest met de maatschappelijke normen en waarden. Door dit handelen is er een issue ontstaan in een issue arena (Hilgartner & Bosk, 1988).

In het vergelijken van de frames van de diverse perioden tussen de Nederlandse dagbladen en de persberichten van het VUmc valt op dat er een discrepantie ontstaat. In de periode

(43)

42 voorafgaand aan de ophef over het televisieprogramma ’24 uur tussen leven en dood’ zijn de frames van de Nederlandse dagbladen en de persberichten van het VUmc redelijk gelijk. In de twee perioden daarna ontstaat er een steeds groter wordend verschil tussen de frames van de Nederlandse dagbladen en de frames van de persberichten van het VUmc. Hierin is duidelijk te zien dat het VUmc zich wil distantiëren van de specifieke voorvallen en het negativisme hieromtrent. In plaats daarvan richt het VUmc zich op het bestaansrecht voor de organisatie door zich te blijven richten op de positieve punten en op hoe het VUmc beter luistert naar de patiënten. Dit toont aan dat het VUmc kennis heeft genomen van het publieke debat. Het VUmc heeft er echter vervolgens voor gekozen om zich niet te mengen in specifieke gevallen, maar zich meer te richten op het onderliggende issue binnen het publieke debat. Het VUmc dient het bestaansrecht voor de organisatie te behouden.

In de laatste periode is echter een verandering in de impliciete frames van het VUmc waar te nemen. Door de agendasetting van de Nederlandse Dagbladen is het bestaansrecht van het VUmc ter discussie komen te staan (Cohen, 1963). De Nederlandse Dagbladen blijven via expliciete framing het VUmc koppelen aan onderwerpen met een negatieve connotatie. Dit zorgt ervoor dat het publiek na gaat denken in hoeverre het VUmc verkeerd heeft gehandeld binnen deze onderwerpen, dit proces wordt ook wel framesetting genoemd (Scheufele, 1999).

Discussie

Binnen dit onderzoek is gebruik gemaakt van de persberichten van het VUmc. Het VUmc is echter een organisatie die niet op grote schaal persberichten uitgeeft. Door deze beperking is het aantal persberichten per periode relatief klein vergeleken met het aantal krantenberichten. Door deze beperkte set aan data is er een minder goed beeld te schetsen over het discours in de persberichten van het VUmc. Eén enkel persbericht kan er al voor zorgen dat er een frame wordt geconstrueerd. Dit is ook terug te zien in de totale proportie verklaarde variantie van de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1:13-15

Daar ben ik het niet mee eens.' Aan het woord is moraalfilosoof Etienne Vermeersch, die door de krant De Morgen naar zijn mening werd gevraagd over de uitspraak van

‘Een oog voor een oog en een tand voor een tand.’ Maar Ik zeg jullie: verzet je niet tegen wie je kwaad doet.. Slaat iemand op je rechterwang, keer hem dan ook je

documentairemaakster Liz Garbus ergerde zich aan de discussie omdat de meeste mensen niet wisten waar ze het over hadden en omdat vaak religieuze aspecten meespeelden.. Ze greep

'Hij heeft zelf het moment van zijn dood bepaald en had om euthanasie gevraagd', zo berichtte zijn echtgenote Veerle Claus kort na zijn verscheiden, gisterenmiddag in het Antwerpse

"Dit debat opnieuw op de lange baan schuiven heeft wat mij betreft veel weg van schuldig verzuim en daar kan en wil ik als mens niet aan meedoen", zegt Bart. Tommelein

Het is goed dat er over euthanasie gedebatteerd wordt, zegt Rik Torfs, maar op het eind van de rit moet de politiek wel een breed gedragen consensus zien te vinden?. Het onderwerp

‘Als je niet meer aangeraakt kunt worden zonder pijn te voelen, als je pijnpomp verhoogd moet worden voor elke verzorging omdat je het anders niet kunt verdragen, dan is het toch