• No results found

Het verband tussen zonneschijnduur, bewolking en stralingsintensiteit in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het verband tussen zonneschijnduur, bewolking en stralingsintensiteit in Nederland"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

r ' V

HET VERBAND

TUSSEN Z O N N E S C H I J N D U U R ,

B E W O L K I N G EN

STRALINGS-I N T E N S STRALINGS-I T E STRALINGS-I T STRALINGS-I N NEDERLAND

DOOR D R J. J. M . R E E S I N C K

Mededeelingen van de Landbouwhoogeóchool Deel 44 — Verhandeling 5

H. V E E N M A N & Z O N E N — W A G E N I N G E N — 1940

(2)

HET VERBAND TUSSEN ZONNESCHIJNDUUR,

BEWOLKING EN STRALINGSINTENSITEIT

IN NEDERLAND

DOOK

D R J . J . M. REESINCK

Natuurkundig Laboratorium L.H.S., dir.: Prof. J. A. PRINS § 1. Tussen de dagsommen / van de totale straling van zon en he-mel 1) en de relatieve zonneschijnduur 2) R bestaat volgens ANGSTROM3)

statistisch een betrekking van de vorm :

I = Q[a + (l—a) R] . (1) Q is de waarde, die I zou aannemen voor R = 1, m.a.w. de tot

be-wolking nul geëxtrapoleerde 4) waarde van I ; deze grootheid vertoont

derhalve een sterke jaarlijkse gang. Daarentegen blijkt a weinig te va-riëren, nl. zowel hier als elders3) ongeveer tussen 0,2 en 0,3. Blijkens (1)

stelt a dat breukdeel van de straling voor, dat bij volledige bewolking (R = 0) gemiddeld wordt doorgelaten.

Te Wageningen worden vanaf Mei 1938, naast registraties van de to-tale straling1), ook registraties van de zonneschijnduur met de

auto-graafvan CAMPBELL-STOKES uitgevoerd 5). Hierdoor wordt een

mate-riaal verzameld, waarmee een objectieve toetsing van formule (1) en een experimentele bepaling van Q en a voor Nederland mogelijk is; kennis van deze grootheden stelt in staat om uit de jarenlang door het K.N.M.I. op verschillende plaatsen in Nederland uitgevoerde

bepalin-1) Zie de voorgaande en een weldra volgende mededeling ( I wordt hierin I,

genoemd).

2) B = geregistreerde zonneschijnduur gedeeld door maximaal mogelijke

zonneschijnuur van die dag, d.w.z. tijd tussen op- en ondergang van het middel-p u n t van de zon, waarbij de straalbreking niet in rekening gebracht is. De zon heeft nl. vlak bij de horizon meestal toch geen k r a c h t genoeg voor inbranden. Om dezelfde reden is er niet voor gecorrigeerd, dat de horizon in Wageningen tot ongeveer 6° hoogte door geboomte is afgedekt.

3) Zie b.v. Handbuch der Klimatologie van G E I G E R - K O P P E N I B 21 en Med.

L.H.S. 33, Verh. 5.

4) Zelfs op geheel onbewolkte dagen wordt echter in praktijk nooit B = 1,

doch hoogstens ongeveer 0,85 geregistreerd, wat door het in noot 2 en 5 gezegde begrijpelijk wordt.

8) De bol van het instrument verschilde volgens een vergelijking in 1938 in

doorlatingsvermogen niet merkbaar van de in De Bilt gebruikte. Steeds werd ook het daar gebruikelijke papier van Corah (London) gebruikt. De strookjes werden aan de einden zo kort mogelijk afgeknipt, en dan in h u n geheel opgezet. Mijn uitmetingen vertonen een systematisch, maar verwaarloosbaar klein ver-schil met een uitmeting der zelfde strookjes in De Bilt (orde van het verver-schil 1 % ) . Ik volgde in het algemeen de „ P o t s d a m m e r voorschriften". Overeenkom-stig Met. Zs. 32, 194, 1914 telde ik wel het lichtste bruin branden, maar niet een slechts dof branden der strookjes mee. Dit was ook nodig om bovengenoemde overeenstemming met De Bilt t e krijgen.

(3)

gen 6) van de zonneschijnduur benaderde waarden van / voor die

plaatsen af te leiden. Dit artikel bevat een op verzoek van prof. PRINS door mij ondernomen voorlopige bewerking van het Wageningse ma-teriaal van Mei 1938 tot en met Juli 1940.

1 r 1—|—i—i—i—r 1 — i — | — i — i — i — r 38 • 39 -'40 ' i i / in cal. -600 -200-. v 3 8 39 '40 j u 0 0 os

R-

1 0 -W- 0 5 0 0

Fig. la. Correlatie voor J u n i tus-sen dagsom I en relatieve

zonne-schijnduur B.

Fig. 16. Correlatie voor J u n i tus-sen dagsom I en bewolkingsgraad

W. De waarden van I en R werden voor iedere maand tegen elkaar uit-gezet; door de verkregen punten werd een rechte getekend, waaruit Q en a werden afgeleid (fig. la).

De waarden van a fluctueren om een gemiddelde van 0,30; het ma-teriaal is niet toereikend om een eventuele jaarlijkse gang af te leiden; in ieder geval zou die niet groot zijn.

De waarden van Q werden uitgezet tegen de tijd en vereffend. De vereffende waarden zijn vermeld in tabel 1 en grafisch voorgesteld in

T A B E L I Maand 1938—'40 J a n u a r i . . . . Februari .. . Maart . . . . April Juli Augustus . . September October . . November D e c e m b e r . . Q i n ( l ) cal/cm2 120 210 350 520 6 5 0 690 650 5 3 0 3 9 0 260 130 100 Q' in (4) cal/cm2 110 190 310 460 580 610 580 470 350 230 120 90 Middelbare fout van (1) cal /cm2 % 20 36 22 23 34 19 37 13 41 10 43 10 33 10 36 11 37 18 28 22 16 33 15 38 van (4) cal/cm2 % 22 39 32 34 44 25 64 22 68 16 78 18 68 20 49 15 54 25 36 27 23 43 17 43 R + W /o 85 9 3 98 101 94 100 102 98 102 95 96 86 1.18 R 0.94 W /o 88 92 100 104 100 107 104 102 104 96 94 87

6) C. BBAAK, Klimaat van Nederland, Zonneschijn en Bewolking, Med. en

(4)

fig. 2 (volle lijn) ; ter vergelijking is in deze figuur ook h e t onder zekere a a n n a m e n te verwachten theoretisch verloop voorgesteld.

1000 - c a l . ' c m2

500

0 H T "1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 ^ l „, I ^ i , i „ I

O N D J F M A M J J A S O N D J F

Fig. 2. Bovenste k u r v e : Dagsom aan bovengrens atmdsf eer. Middelste kurve : Waargenomen dagsom, geëxtrapoleerd tot bewolking 0, m.a.w. Q uit ( 1 ). Benedenste kurve : Dagsom voor directe zonnestraling alleen, berekend met „Trübungsfaktoren fur Landluft" voor onbedekte hemel volgens H a n d b . d. Klim. I B 13. Het verschil tussen de twee onderste kurven correspondeert met de diffuse hemel-straling bij heldere hemel. Bij gebruik der te De Bilt gemeten „Trübungsfaktoren"

zou de onderste kromme aanmerkeüjk lager liggen.

Tot opsporing en nadere bestudering v a n eventuele systematische afwijkingen v a n het door formule (1) gepostuleerde lineaire v e r b a n d tusschen I en R werden m e t de vereffende waarden v a n Q (fig. 2 of t a b e l 1) en m e t a = 0,30 waarden voor / berekend en het verschil v a n de waargenomen dagsommen hiermee (voor iedere m a a n d n a a r R ge-rangschikt en in groepen v a n 9 à 12 t o t middelwaarden verenigd) in fig. 3a voorgesteld. Hieruit "blijkt een duidelijke, zij het ook geringe, systematische afwijking v a n de lineaire relatie : Bij volledige bewolking

(R = 0) is de waargenomen I te klein, bij gemiddelde bewolking (R =

0,5) t e hoog. Dit is waarschijnlijk zo t e verklaren, d a t volledige bewol-king ook meestal zware bewolbewol-king is, terwijl dit voor gemiddelde be-wolking minder geldt en d a n tevens a a n de wolken talrijke witte ran-den voorkomen, die de intensiteit groter maken d a n m e t de hemelbe-dekking door de wolk overeenkomt. Uit de figuur zijn ook nog de ver-anderingen bij keuze v a n 0,25 of 0,35 voor a af t e lezen. Over het ge-hele j a a r genomen blijkt echter a = 0,30 (of misschien 0,29) h e t beste t e voldoen.

(5)

IP • • • •

" f ,

, • • w

-025 Q30 Jan. -"o.35 0.25 0.30 Febr. • • ^ T ^ r -~"0.35 - 0 2 5 aso Maart. 0.35 Pig. 3«. Vergelijking van waar-genomen en uit (1) berekende

dag--w-

cal.

-MO O

40

Fig. 36. Vergelijking van waarge-nomen en uit (4) berekende dag-sommen.

(6)

De bruikbaarheid van de formule (1) voor één willekeurige dag wordt aangegeven door de middelbare fout ten gevolge van bovenstaande systematische en van toevallige afwijkingen. Deze grootheid is ook in tabel 1 opgenomen. Voor een langere termijn valt de middelbare fout percentsgewijze natuurlijk kleiner uit.

1101-% 100 90 80 ja o__o_

o

o

o o o ° o °

o o

o o ° o

O ' N ' D ' J ' F V A ' M ' J ' J ' A ' S ' O ' N ' D ' J ' F Fig. 4. Jaarlijkse gang van de som van bewolkingsgraad en relatieve

zonne-schijnduur B + W t e Wageningen, volgens tabel 1.

§ 2. Daar een zonneschijnautograaf slechts op enkele plaatsen in ge-bruik is, heeft het voordeel in plaats van E de overal gemakkelijk te schatten gemiddelde hemelbedekking of bewolking W in te voeren. Bij benadering kan dit geschieden door de gemakkelijk af te leiden be-trekking :

R + W = 1, (2) waardoor formule (1) overgaat in:

I = Q [1—(1—ó) W], (3) Inderdaad levert een op dezelfde wijze als hierboven voor R door

mij ondernomen onderzoek, waarbij W aan de Wageningse agrometeo-rologische waarnemingen 7) ontleend werd, als beste lineaire

voor-stelling :

I = Q' [ l - ( l - a ' ) W], (4) met Q' = 0,89Q en a' — 0,38. De afwijkingen van deze formule zijn

in fig. 36 voorgesteld. Dat in (4) iets andere waarden staan dan in (3),

') Landbouwkundig Tijdschrift 52, 525, 1940. De bewolkingsschattingen ge-schieden tweemaal daags.

(7)

5 8

hangt ermee samen, dat de relatie (2) niet streng vervuld is. Voor de som R -\- W, die constant zou moeten zijn, levert het gebruikte mate-riaal nl. een verloop, dat in tabel 1 en fig. 4 voorgesteld is.

Men verklaart 8) het dalen van R + W beneden 1 des winters door

op te merken, dat de dan laagstaande zon tengevolge van een „coulisse-effect" sterker door wolken afgedekt wordt dan met de (hoofdzakelijk in het zenith geschatte) ware bewolkingsgraad overeenkomt.

Wanneer men uit (1) en (4) I elimineert, vindt men in plaats van (2) :

1,18 R + 0,94 W = 1, (5) welke uitdrukking bok in tabel 1 is opgenomen.

SUMMARY

Registrations of the total radiation of sun and sky and the number of sunshine-hours at Wageningen in the period May 1938—July 1940 are used for an experimental determination of Q and a in the Angström formula (1). The best fit for a constant value of a is 0,30, Q being then given by table 1. If the cloudiness W is introduced instead of the rela-tive duration of sunshine R, the best values are those from (4). In both cases the mean deviation from the formula for one day is given (table 1). A systematic deviation from the linear relations (1) and (4) is exhibited in fig. 3.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Welke formule geeft het verband weer tussen de tijd en snelheid bij een afstand van 60 kmc. Zijn de tijd en

The calling male densities at the sites that occur in grassland habitat (114 calling males per Ha for Mpur Road Verge and 19 for Poortjie Grassland) are significantly lower than

Seleti has been at the core of the integration of African traditional medicines into one of the five Grand challenges of the "Ten Year Innovation Plan for South Africa"..

Department of Civil Engineering – Stellenbosch University Page 86 FIGURE 52: PHOTOMICROGRAPHS OF A THIN SECTION SHOWING ANGULAR TO SUB-ANGULAR QUARTZ IN A.

• Op televisie wordt veel geweld vertoond (in Amerikaanse films) (waardoor de jeugd geen onderscheid meer kan maken tussen fictie en werkelijkheid). • De jeugd kan geen

• inzicht dat gekeken moet worden naar het totale aantal nucleonen dat.. vrijkomt

Reeds in zijn eerste avontuur, het door Hergé later verfoeide anticommunisti- sche Tintin au pays des Soviets uit 1930, stapt Kuifje in Brussel op de

Deze methode is van toepa ssing op alle meststoHen, met inbegrip van samenge- stelde m est stoHen, waarin de bepaling van fosfor, oplosbaar in water, uitgevoerd