Antwoorden toetsen vwo
Zuidoost-Azië actueel
6
1 Cambodja
1 In 1984 heeft Cambodja minder inwoners dan in 1979. 2 De waarde van de export neemt toe.
▪ Er is export naar welvarende landen als de VS. ▪ De industrie ontwikkelt zich langzaam.
3 ▪ Het aandeel van de landbouw in het BNP loopt terug. Dat wijst erop dat andere activiteiten belangrijker worden. Landbouwproducten worden meer voor eigen consumptie gebruikt.
▪ In de beroepsbevolking neemt de landbouw nog een grote plaats in. De landbouw is overwegend arbeidsintensief. Als industrie en diensten zich in Cambodja verder ontwikkelen, zal de beroepsbevolking in de landbouw afnemen.
4 Lange tijd was Cambodja een arm land, met veel mensen op het platteland. De uitvoer bestond vooral uit onbewerkte landbouwproducten. Nu komt er ook industrie. Voor de inwoners betekent dat werk, hoewel de bedrijven vaak slecht betalen. En het land ontvangt meer geld uit het buitenland dat gebruikt kan worden voor verdere ontwikkeling. In het antwoord moet voorkomen:
▪ agrarische, zelfverzorgende samenleving
▪ export van onbewerkte landbouwproducten en hout ▪ komst van nieuwe industrie
▪ meer relaties met het buitenland
2 Terrorisme
5a Voor sommige moslims is het belangrijk dat er geleefd wordt volgens de wetten van de koran. Aanslagen zijn geoorloofd tegen iedereen die niet op die manier leeft. Het is een soort heilige oorlog.
b Dit zorgt voor instabiliteit. Er komen dan minder toeristen, er wordt minder geld verdiend en zo ontstaan een voedingsbodem voor verandering.
6a Tussen de moslims en christenen en tussen moslims en boeddhisten. (Hindoeïsme is fout. De aanslag op Bali was niet tegen dat geloof gericht.)
b Op nationaal niveau staat Thailand bekend als een boeddhistisch land. Pas als je inzoomt op regionaal niveau zie je dat er in het zuiden veel moslims wonen.
Een soortgelijke situatie doet zich voor op de Filipijnen.
7 Regionalisme: dat speelt op de Filipijnen waar gesproken wordt over enige autonomie van de moslims in het zuiden. Separatisme in Thailand. De zuidelijke (moslim)provincies willen zich afscheiden van de rest van Thailand.
8a Hoe zal in Zuidoost-Azië de godsdienstige situatie veranderen? b ▪ Er komen in Zuidoost-Azië verschillende godsdiensten voor. ▪ In verschillende gebieden zal de islam zich versterken.
▪ Zwakke groepen in de samenleving gaan protesteren tegen hun leefomstandigheden. Dat kan door zich aan te sluiten bij een islamitische groep.
▪ De mensen die bij de overheid werken, hebben vaak een andere godsdienst dan de rebellen.
3 Bosbranden
9 De traditionele brandcultuur is kleinschalig. Een deel va het oerwoud blijft bestaan en de grond wordt maar heel kort voor landbouw gebruikt
10a Door verbranding van de bossen komt veel CO2 vrij. Dit draagt bij aan de klimaatverandering.
b In gebieden met veel bosbranden (en veel rook) is de productie laag. 11 Er ligt dan veel as op de grond. In de eerste jaren is dan meststof. 12a Rond 1965. Toen Soeharto president werd.
b In Bergkulu zijn weinig staatsplantages (onder Soekarno werden veel plantages genationaliseerd). Tijdens de Nieuwe Orde was er weer ruimte voor buitenlandse en privé-investeringen.
4 Toerisme in Zuidoost-Azië
13a Singapore. Als enige land uit dit overzicht heeft het een negatieve toeristenbalans. b Singapore is een klein land. Buitenlandse toeristen blijven er niet zo lang.
Singapore is een klein, maar welvarend land. De inwoners gaan gemakkelijk de grens over. 14 De stelling klopt niet.
Laos heeft weinig inwoners, maar daar zijn de inkomsten uit het toerisme ook gering. Singapore heeft ook weinig inwoners. Daar zijn hoge inkomsten uit het toerisme. 15 Hoe belangrijk zijn de inkomsten uit toerisme als aandeel in het BNP?
Tussen deze verschijnselen lijkt wel enig verband te bestaan. Landen met een hoog inkomen uit het toerisme hebben meestal een wat hoger BNP dan landen waar weinig toeristen komen.
16 ▪ Mondiaal niveau: de regio Zuidoost-Azië en de Pacific. ▪ Nationaal: de verschillende landen in Zuidoost-Azië.
▪ Regionaal: de delen van deze landen waar het toerisme geconcentreerd is.
5 Overzeese Chinezen
17 ▪ Beide begrippen zijn heel duidelijk aanwezig in Indonesië. De Chinezen vormen hier een groep die zich duidelijk onderscheid van andere bevolkingsgroepen.
▪ In Singapore is geen sprake van een minderheid. De Chinezen vormen daar de grootste groep.
▪ In Thailand zijn de Chinezen voor een groot deel opgegaan in de bevolking. Er is dan ook nauwelijks sprake van een culturele minderheid en een etnische minderheid, hoewel niet alle Chinese kenmerken verdwenen zijn.
18a In Vietnam zijn veel pogingen gedaan om de Chinezen op te laten gaan in de eigen bevolking. Ze moesten bijvoorbeeld Vietnamese namen aannemen. In die situaties worden Chinezen niet als aparte bevolkingsgroep geteld.
b Er zijn wel degelijk spanningen in verschillende landen, omdat de Chinezen erg geconcentreerd wonen in enkele grote steden.
19a Chinezen worden vaak gezien als vertegenwoordigers van het machtige China.
b Veel Chinezen zitten in de handel. Zij verdienen vaak veel geld en zij zijn vaak rijker dan de autochtone bevolking. Zij mogen wel eigen bedrijven bezitten.
20 De uitspraak klopt niet. Er zijn niet veel Chinezen in de informele sector.
21a Rond 1957 was China een streng communistisch land. Het was vrijwel onmogelijk om dat land te bezoeken of er te vertrekken.
b Vanuit China kwamen deze mensen naar Indonesië. Dat was vroeger een Nederlandse kolonie. Vanuit Indonesië zijn deze mensen naar Nederland gekomen.
c Veel Chinezen op de Filipijnen hebben zich vermengd met andere groepen. Er is dus sprake van integratie. Er zijn zelfs Chinezen die helemaal zijn opgegaan in de bevolking. Dan is er assimilatie. Daarbij hebben ze vaak een andere naam aangenomen.
