VAK : HOOFDREKENEN
DATUM : MAANDAG 19 JULI 2010 TIJD : 10.00 – 10.40 UUR
--- 1
Hoeveel is de waarde van de 7 in het getal
174,653 meer dan de waarde van de 5?
A 2 B 69,5 C 69,95 D 70,95 2 27,69 3 = … A (27 3) + (1069 3) B (27 3) (1069 3) C (27 3) + (10069 3) D (27 3) (10069 3) 3 18 + 72 : 12 2 11 = …
Voor het oplossen van de opgaven wordt een bepaalde volgorde gebruikt.
+
:
I II III IV Wat is de juiste volgorde?
A I ; IV ; III ; II B III ; I ; IV ; II C III ; IV ; I ; II D IV ; III ; I ; II 4 63,758 afgerond op 1 decimaal is … A 63,7 B 63,76 C 63,8 D 64,0 5 20 4 3 + 6 : 3 = … A 6 B 10 C 14 D 18 6
Op welke klok is het precies 14.05 uur?
7
| | | | | | 1200 1500 Welk getal moet op de plaats van het pijltje staan?
A 1375 B 1410 C 1425 D 1440
8 122 32= … A 9 B 18 C 81 D 135 9 De verhouding van P : Q : R = 3 : 7 :13 Q is 800 meer dan P. Bereken R. A 1040 B 1400 C 2000 D 2600 10
Slagét koopt 2000 gram gehakt voor SRD 40,.
Hij verkoopt elke 400 gram voor SRD 10,.
Zijn totale winst is … %. A 4 B 5 C 20 D 25 11 10
6 deel van 5 miljoen Surinaamse dollars
is … ton. A 3 B 30 C 300 D 3000 12 p 41 + 20 = 60 p = … A 10 B 20 C 160 D 320 13 Koersen: € 1, = SRD 4, US $ 1, = SRD 2,80
gouden armband gouden ketting
US $ 500, € 250,
I De armband is SRD 400, duurder dan de
ketting.
II De armband is 40 % duurder dan de ketting. Van de beweringen kun je zeggen dat ...
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
14
De bak is voor 31deel gevuld met water en
dat is 90 liter .
De hoogte van de bak is … dm. A 1
B 2 C 4,5 D 9
15
Vul de reeks aan met nog 2 getallen. 4 – 12 – 9 – 27 – 24 – ... – ... A 21 en 63 B 32 en 29 C 72 en 69 D 72 en 75 16
auto van Prim: auto van Hugo: verbruik 1 op 6 verbruik 1 op 8
1 liter benzine kost SRD 2,50
Prim en Hugo tanken elk SRD 30, – benzine. Wat is waar?
I Prim kan met zijn auto 72 km afleggen. II Hugo kan met zijn auto 96 km afleggen A Alleen I is waar.
B Alleen II is waar. C I en II zijn beide waar. D I en II zijn beide niet waar.
17 5 3 8 + 2,10 – 1012 = … A 9,10 B 9,50 C 10,58 D 11,90 18 Schrijf in cijfers: duizend zesentwintighonderdste. A 100010026 B 10201006 C 100610020 D 10261001 19 4 cm tuintje 5 cm
De werkelijke omtrek van dit tuintje is 36 m. De tekening is gemaakt op schaal …
A 1 : 180 B 1 : 200 C 1 : 400 D 1 : 900 20 4 m 3 m 8 m 7 m
De oppervlakte van de figuur is ... m2.
A 30 B 47 C 67 D 68 21 4 3 gros – 2 1
4 dozijn – 10 stuks = ... stuks
A 17 B 44 C 50 D 64
22
De grafiek geeft de temperatuur van maandag tot en met zondag aan.
I Op maandag(ma) en donderdag(do) was de temperatuur 25 graden.
II Op dinsdag(di) en zondag(zo) was de temperatuur 27 graden.
Van de beweringen kun je zeggen dat … A alleen I juist is.
B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
23
Moeder koopt bij de supermarkt: - 1 kip van 1,6 kg
- 3 pakjes worst van elk 100 gram
- 21 pond kaas
Het totale gewicht van de goederen is ... gram. A 1550 B 1950 C 2150 D 2400 24 driehoek vierkant 10 cm 12 cm 64 cm2 8 cm 15 cm
Het vierkant heeft een oppervlakte van 64 cm2.
Hoeveel is het verschil van de omtrek van beide figuren. A 4 cm B 5 cm C 13 cm D 27 cm 25 4 1,8 0,018 3 0,18 2 18 1 180 V W X Y
In welk vakje staat het antwoord van 0,4 × 4,5? A vakje V4
B vakje W2 C vakje X3 D vakje Y1
26
2 blikken bruine bonen wegen samen 950 gram. 1 leeg blik weegt 55 gram.
I Het brutogewicht van 1 blik bruine bonen is 530 gram.
II Het nettogewicht van 2 blikken bruine bonen is 840 gram. Welke bewering is juist? A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist .
27
chloor afwas- zeep
vroeger: SRD 1, vroeger: SRD 2,40
nu : SRD 1,36 nu : SRD 3,
I De prijs van chloor is met 259 deel gestegen.
II De prijs van afwaszeep is met 25 % gestegen.
Welke bewering is juist? A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist .
28
Moeder koopt een televisie en een gasfornuis. Hoeveel moet moeder betalen als ze op het
gasfornuis 15 % korting krijgt.
A SRD 1700, B SRD 1820, C SRD 1880, D SRD 2180, 29 Het 2e getal is … A 5 B 6 C 7 D 8 30 dagen v/d week
De diagram geeft de hoeveelheid vruchten aan die van maandag tot en met vrijdag verkocht zijn.
Op welke dagen zijn er totaal 1500 vruchten verkocht?
A maandag en donderdag B maandag en woensdag C dinsdag en donderdag D dinsdag en woensdag