• No results found

MeeuwerderWaterWeg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MeeuwerderWaterWeg"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2011

Maarten Bennink en Lart Wolthuis In samenwerking met:

Hanzehogeschool Groningen en Stadsbeheer Groningen

12-01-2011

Meeuwerder

Water

Weg

(2)

i

Inhoudsopgave

Samenvatting ... iv Summary ... v 1 Inleiding ... 1 1.1 Projectgebied ... 1 1.2 Aanleiding ... 2 1.3 Probleemstelling ... 2 1.4 Doelstelling ... 5 2 De huidige situatie ... 7

2.1 Geschiedenis van de Oosterpoortbuurt ... 7

2.2 Bevolkingsopbouw ... 8

2.3 Gebiedsindeling / bestemmingsplan ... 9

2.4 Grondopbouw en grondwaterstand ... 10

2.5 Hoogtegegevens ... 11

2.6 Rioolstelsel ... 11

2.7 Inrichting openbare ruimte / verharding ... 12

2.8 Conclusie ... 13

3 Juridisch Kader en de praktijk ... 14

3.1 Waterwet ... 14

3.2 Enquête ... 16

4 Aanpakken van wateroverlast in bestaand stedelijk gebied ... 19

4.1 Ontwikkelingen ... 19 4.2 Instrumenten ... 20 4.3 De aanpak ... 32 5 Oosterpoortbuurt aangepakt ... 36 6 Conclusie ... 52 7 Verklarende woordenlijst ... 54 7.1 Afkortingen ... 54 7.2 Termen en Definities ... 54 8 Literatuurlijst ... 56

(3)

ii

Bijlagen

Bijlage A : Bestemmingsplan Oosterpoortbuurt Bijlage B : Boringen en bijbehorende locaties Bijlage C : Rioleringskaart

Bijlage D : Rapportage rioolberekeningen Bijlage E : Resultaten van de enquête Bijlage F : Werking van constructies

Bijlage G : Berekeningen van infiltratievoorzieningen behorende bij tabel 4.3 Bijlage H : Uitklapkaart

Bijlage I : WaterOverlastLandschapKaart (WOLK) Bijlage J : Deelgebieden

Bijlage K : Berekeningen Bergen-gebied Bijlage L : Berekening Afvoer-gebied

Tabellen

Tabel 3.1 Overzicht plannen per overheidsniveau ... 15

Tabel 4.1 Constructiepakket ... 23

Tabel 4.2 Gebiedskenmerken per inrichtingsgebied ... 24

Tabel 4.3 Kwantiteitsoverzicht Constructies... 27

Tabel 4.4 Overzicht kwaliteit van de constructies ... 29

Tabel 4.5 Kwaliteit en Kwantiteit van constructies gecombineerd ... 31

Tabel 4.6 Stappen en producten ... 32

Tabel 5.1 Gebiedskenmerken van de constructieschijf ... 43

Tabel 5.2 Deelgebied en Constructiepakket ... 44

(4)

iii

Figuren

Figuur 0.1 Aanpak van een probleemgebied ... iv

Figuur 0.1 Approach of an area with nuisance ... vi

Figuur 1.1 Projectgebied ... 1

Figuur 1.2 Water op straat op de Meeuwerderweg ... 2

Figuur 1.3 Verandering van neerslaghoeveelheid in de winter (www.knmi.nl) ... 3

Figuur 1.4 Verandering van neerslaghoeveelheid in de zomer (www.knmi.nl) ... 3

Figuur 1.5 Herhalingstijd buien (Buishand, T.A. & Wijngaard J.B, 2007) ... 4

Figuur 2.1 Groningen anno 1649 (www.wikipedia.nl) ... 7

Figuur 2.2 Leeftijdsverdeling bewoners Oosterpoortbuurt ten opzichte van landelijk gemiddelde ... 9

Figuur 2.3 Bestemmingskaart ... 10

Figuur 2.4 Hoogtekaart Oosterpoortbuurt ... 11

Figuur 2.5 Lengte profiel Meeuwerderweg ... 12

Figuur 3.1 Onderzoeksgebied enquête wateroverlast ... 16

Figuur 4.1 Vasthouden-Bergen-Afvoeren (www.rijksoverheid.nl) ... 20

Figuur 4.2 Verloop waterstroom ... 22

Figuur 4.3 De constructieschijf ... 24

Figuur 4.4 Aanpak van een probleemgebied ... 32

Figuur 5.1 WOLK Oosterpoortbuurt... 37

Figuur 5.2 Overlastlocaties en stroomlijnen ... 38

Figuur 5.3 Toepassingsgebieden voor de Oosterpoortbuurt ... 40

Figuur 5.4 indeling deelgebieden ... 41

Figuur 5.5 Hoogtegegevens Jabobstraat - Kwintlaan ... 42

Figuur 5.6 Hoogtegegevens Oliemulderstraat - Palmslag ... 42

Figuur 5.7 Hoogteprofiel Oosterweg ... 46

Figuur 5.8 Schematisatie van watershells ... 50

(5)

iv

Samenvatting

Naar aanleiding van wateroverlast in de Oosterpoortbuurt in de gemeente Groningen, 12 juli 2010, is een onderzoek opgesteld in samenwerking met de gemeente Groningen. In dit onderzoek staat de vraag, hoe om te gaan met extreme neerslag in stedelijk gebied, centraal. Uit de klimaat scenario’s, die door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) zijn opgesteld, blijkt dat de buien intensiever worden. Om hier in de toekomst beter mee om te gaan, is er onderzoek gedaan naar het aanpakken van extreme neerslag in bestaand stedelijk gebied. Dit is gedaan aan de hand van de overlastsituatie rond de Meeuwerderweg, een straat in de Oosterpoortbuurt.

Dit onderzoek is opgedeeld in een gebiedsgericht en een algemeen deel. In dit onderzoek is het gebied de Oosterpoortbuurt in de gemeente Groningen. Een buurt die eind 19e eeuw ontstaan is aan de zuidkant van de stad. Tegenwoordig wonen er ongeveer 5000 mensen. Het is een levendige wijk waar veel jonge mensen wonen en waar het cultureel centrum de Oosterpoort staat. Verder kenmerkt het gebied zich door relatief grote hoogteverschillen, een hoge grondwaterstand en veel verhard oppervlak. Dit veroorzaakte grote wateroverlast in de lager gelegen delen toen op 12 juli 44 millimeter water in één kwartier viel. In dit onderzoek is er onderzocht wie er aansprakelijk is voor wateroverlast in bestaand stedelijk gebied en wat er aan te doen is.

De aansprakelijkheid bij schade door wateroverlast is vastgelegd in de Waterwet. Gemeenten hebben sinds 2008 een zorgplicht voor hemelwater. Dit houdt in dat gemeenten risicogebieden in kaart moeten brengen en daar een aanpak op maat voor moeten opstellen. Uit een uitgevoerde enquête blijkt dat veel buurtbewoner materiële schade hebben door wateroverlast. Slecht een klein deel declareert dit bij hun verzekeraar en dit wordt in de meeste gevallen gehonoreerd. De kans dat de gemeente Groningen aansprakelijk wordt gesteld is klein, maar een aanpak is wel gewenst. In dit rapport is een aanpak opgesteld om wateroverlast in bestaand stedelijk gebied aan te pakken. Dit is gedaan aan de hand van de volgende instrumenten:

 Het toepassen van de trits Vasthouden – Bergen – Afvoeren. Op landelijk niveau is afgesproken dat aan de hand van deze trits er meer ruimte voor water moet komen;

 Het simulatieprogramma WaterOverlastLandschapsKaart (WOLK). Dit is een programma dat is ontwikkelt door ingenieursbureau TAUW om stroomlijnen en overlastgebieden te bepalen;

 De Constructieschijf. Dit geeft constructies weer die toepasbaar zijn om neerslag te verwerken en in welk gebied deze te construeren zijn;

 De Constructietabellen. Deze geven de kwaliteit en kwantiteit weer van de diverse constructies weer.

Dit gebeurt volgens het stappenschema uit Figuur 0.1. Dit stappenschema heeft als doel om zoveel mogelijk gebied af te koppelen van het bestaande rioolstelsel.

Figuur 0.1 Aanpak van een probleemgebied

Dit stappenplan is gebruikt om een aanpak op te stellen voor de Oosterpoortbuurt. Gebaseerd op de bui van 12 juli 2010 is met deze aanpak van de totale 40 hectare 19,5 hectare afgekoppeld. Wanneer er voor een duurdere constructie wordt gekozen loopt dit op naar 27,4 hectare. Het is aan de opdrachtgever om een afweging tussen kosten en baten te maken.

Gebiedskennis WOLK Constructie

schijf De trits Constructie tabel Aanpak probleem gebied

(6)

v

Summary

In reference to the nuisance of water, happened in the quarter Oosterpoortbuurt in Groningen on 12th of July 2010, a study started in cooperation with the municipality of Groningen. The central question in this study was how to handle extreme precipitation in urban areas. Based on the climate scenarios, set up by the Royal Dutch institute of meteorology (KNMI), it appears that rainfall will become more intensive. To handle these extreme precipitations in the future, a study has been started to set up a approach for handling this in urban areas. This study has been linked to the nuisance near the Meeuwerderweg, a street in the Oosterpoortbuurt.

This study has been split up in a part focused on the quarter and a general part. Oosterpoortbuurt in Groningen. This ward has been built in the last period of the 19th century. Today, about 5000 persons live in this ward. It’s a lively quarter with a lot of young people. Also the cultural center ‘The Oosterpoort’ is located in the neighborhood. Besides this area contains big elevations, a high groundwater level and a lot of paved surface. On July 12th these factors caused a lot of nuisance in the lower parts of the ward because the intensity reached a level of 44 millimeters in a timeframe of 15 minutes. During this study research has taken place to find out who is responsible for nuisance and its damage in urban areas and what to do with it.

The responsibility for damage caused by flooding is established by the Water Law. Since 2008 it’s the duty of city councils to care about the handling of precipitation. This means they have to find out which locations have a high risk of nuisance of water. They also have to make plans to make these areas less sensible for flooding during extreme rainfall. It appears that a lot of citizens have had material damage caused by the nuisance of last summer. Only a small part of these people have claimed their damage to their insurance. In most cases this declaration is honored by the insurance companies. It’s not likely that the council will be held liable for the damage but an approach is necessary.

In this report a certain approach has been set up to handle extreme precipitation in existing urban areas. This is done by the following tools:

 Apply the triad Hold – Store – Remove. Nationwide it is arranged to use this triad to create more space for water;

 The simulation program Nuisance of Water Landscape Chart. (WOLK). This program is developed by Tauw, a consultancy company. This chart shows an overview of the project area with flow lines of water and high water zones.

 The construction disc. This shows constructions which are applicable to handle the precipitation and in which type of area this should be positioned.

 Constructiontables. These tables show the quality and quantity of the construction which are needed in a certain situation.

The use of these tools are done by the steps which are shown in Figuur 0.1. The aim of this scheme is to disconnect as much as possible area from the sewer.

(7)

vi Figuur 0.1 Approach of an area with nuisance

This scheme has been implemented to the Oosterpoortbuurt. Based on the Precipitation which has been occurred on 12th of July 2010 an area of 19,5 hectare has been disconnected. When the principal decides to choose for a more expensive solution, this increases to an area of 27,4 hectare. The final decision has to be made by the principal.

Area knowledge WOLK Construction

disc The triad

Construction table

Approach on area

(8)

1

Inleiding

Dit onderzoek houdt zich bezig met het verwerven van kennis over stedelijk waterbeheer. Vervolgens wordt deze informatie gebruikt als toepassing rond de Meeuwerderweg in de gemeente Groningen. Buien blijken volgens het

heviger en intensiever te worden

betrokken partijen als de Gemeente Groningen en omwonenden niet afdoende is. Een voorbeeld hiervan is de bui van 12 juli 2010

kwartier water op straat stond. Om herhaling te voorkomen is onderzoek noodzakelijk om tot een gebiedsvriendelijke, milieuvriendelijke, duurzame en acceptabele aanpak te komen. Hierdoor wo het voor mensen mogelijk om te ‘leven met water’.

Om tot een dergelijke aanpak te komen

beschreven in hoofdstuk 2. Er wordt ingegaan op de geschiedenis, buurtopbouw, hoogtegegevens bodemopbouw en het bestaande

de bevindingen van de bewoners van de Oosterpoortbuurt besproken. H waarom ,juridisch en maatschappelijk gezien,

moet aanpakken. Op welke manier de bu

uitgewerkt. Instrumenten die helpen bij het maken van een keuze

verwerkt in een algemene aanpak tegen wateroverlast in een bestaand stedelijk gebied. Voor de Oosterpoortbuurt in Groningen is deze aanpak in de praktijk gebracht. Dit is in

uitgewerkt.

Dit onderzoek is opgesteld in een periode van studenten van de Hanzehogeschool Groningen. Zij Jansma van Stadsbeheer Groningen.

Akkerman, docenten van het kenniscentrum Noorderruimte

1.1

Projectgebied

De Oosterpoortbuurt is van oudsher een volksbuurt. Deze buurt, die in de negentiende eeuw als eerste uitbreiding van het oude stadshart van Gro gerealiseerd werd, ligt ten Z

binnenstad. Het ligt ingesloten tussen de Diepe het Winschoterdiep, de Zuidelijke Ringweg en de spoorlijn Groningen – Assen. In principe vormen deze de grenzen van het project.

Figuur 1.1. Een uitgebreidere beschrijving van het gebied is verderop in het rapport te lezen.

Pagina 1 van 57

Dit onderzoek houdt zich bezig met het verwerven van kennis over stedelijk waterbeheer. e informatie gebruikt als toepassing rond de Meeuwerderweg in de gemeente Groningen. Buien blijken volgens het Koninklijk Nederlands Meteorologische Instituut

heviger en intensiever te worden (KNMI 2006) waardoor het bestaande afwateringssysteem

betrokken partijen als de Gemeente Groningen en omwonenden niet afdoende is. Een voorbeeld is de bui van 12 juli 2010, waardoor er op een deel van de Meeuwerderweg binnen een kwartier water op straat stond. Om herhaling te voorkomen is onderzoek noodzakelijk om tot een gebiedsvriendelijke, milieuvriendelijke, duurzame en acceptabele aanpak te komen. Hierdoor wo

te ‘leven met water’.

Om tot een dergelijke aanpak te komen, is als eerst kennis van de buurt noodzakelijk. Deze wordt . Er wordt ingegaan op de geschiedenis, buurtopbouw, hoogtegegevens bodemopbouw en het bestaande rioolstelsel. Daarna worden in hoofdstuk 3 het juridisch kader en de bevindingen van de bewoners van de Oosterpoortbuurt besproken. Hier

,juridisch en maatschappelijk gezien, de gemeente Groningen de Oosterpoortbuurt mogelijk moet aanpakken. Op welke manier de buurt aangepakt kan worden, wordt in hoofdstuk

helpen bij het maken van een keuze, worden uitgewerkt en vervolgens erkt in een algemene aanpak tegen wateroverlast in een bestaand stedelijk gebied. Voor de Oosterpoortbuurt in Groningen is deze aanpak in de praktijk gebracht. Dit is in

in een periode van totaal vier maanden door een team van twee studenten van de Hanzehogeschool Groningen. Zij zijn ondersteund door mevrouw Krijt en de heer

beheer Groningen. Begeleiding lag in handen van mevrouw Krol

, docenten van het kenniscentrum Noorderruimte, van de Hanze hogeschool Groningen.

De Oosterpoortbuurt is van oudsher een volksbuurt. Deze buurt, die in de negentiende eeuw als eerste uitbreiding van het oude stadshart van Groningen gerealiseerd werd, ligt ten Zuidoosten van de binnenstad. Het ligt ingesloten tussen de Diepenring, nschoterdiep, de Zuidelijke Ringweg en de Assen. In principe vormen project. Dit is te zien in Een uitgebreidere beschrijving van het gebied is verderop in het rapport te lezen.

Figuur 1.1 Projectgebied

Dit onderzoek houdt zich bezig met het verwerven van kennis over stedelijk waterbeheer. e informatie gebruikt als toepassing rond de Meeuwerderweg in de gemeente Koninklijk Nederlands Meteorologische Instituut (KNMI) fwateringssysteem volgens betrokken partijen als de Gemeente Groningen en omwonenden niet afdoende is. Een voorbeeld waardoor er op een deel van de Meeuwerderweg binnen een kwartier water op straat stond. Om herhaling te voorkomen is onderzoek noodzakelijk om tot een gebiedsvriendelijke, milieuvriendelijke, duurzame en acceptabele aanpak te komen. Hierdoor wordt

is als eerst kennis van de buurt noodzakelijk. Deze wordt . Er wordt ingegaan op de geschiedenis, buurtopbouw, hoogtegegevens het juridisch kader en ierin komt naar voren en de Oosterpoortbuurt mogelijk wordt in hoofdstuk 4 worden uitgewerkt en vervolgens erkt in een algemene aanpak tegen wateroverlast in een bestaand stedelijk gebied. Voor de Oosterpoortbuurt in Groningen is deze aanpak in de praktijk gebracht. Dit is in hoofdstuk 5

totaal vier maanden door een team van twee mevrouw Krijt en de heer mevrouw Krol en de heer van de Hanze hogeschool Groningen.

(9)

Pagina 2 van 57

1.2

Aanleiding

Nederland heeft te maken met een gematigd zeeklimaat, dat wordt veroorzaakt door de Noordzee. Daarnaast wordt het klimaat voor een klein deel beïnvloedt door de Atlantische oceaan. Dit betekent relatief zachte winters en koele zomers en relatief veel regen en wind. De regen valt gelijkmatig verdeeld over het hele jaar. Het KNMI verwacht dat dit in de toekomst meer zal

veranderen naar extremen door

klimaatsverandering. Naast perioden van droogte en hitte, wordt ook extreme neerslag in de zomer verwacht. Juist dit heeft effect op het verwerken van regenwater. Vooral in stedelijk gebied is dit

een groot probleem, omdat dit gebied vooral uit verhard oppervlak bestaat. Dit, in combinatie met de toename van extreme neerslag, zal in de toekomst tot grotere belasting van het afwateringssysteem leiden.

Een voorbeeld hiervan is de Meeuwerderweg in de stad Groningen. De Meeuwerderweg is samen met de Oosterweg de hoofdontsluiting van de Oosterpoortbuurt. Zoals gezegd, heeft er op 12 juli 2010 een bui plaatsgevonden waarbij het afwateringssysteem niet voldeed. Dit is te zien in Figuur 1.2. Dit had als gevolg dat het water zich verzamelde op de Meeuwerderweg.

Rond 2004 is er een nieuw gemengd rioolstelsel aangelegd onder de Meeuwerderweg. In de jaren daarop is gebleken dat het gerealiseerde systeem overlast door water op straat niet kan voorkomen bij extreme neerslag. Onderzoek is gewenst om water op straat te voorkomen of acceptabel te maken.

1.3

Probleemstelling

Het probleem wordt veroorzaakt door een aantal factoren. Deze worden hier toegelicht.

De Oosterpoortbuurt grenst aan het stadscentrum. Dit stedelijk gebied wordt gekenmerkt door een hoog percentage verhard oppervlak en kleine en oude woningen. Dit veroorzaakt waarschijnlijk een grote stroom aan regenwater dat zich via het oppervlak naar het riool verplaatst. Daarnaast is de Oosterpoortbuurt min of meer in een kom gebouwd. Voor Noord-Nederlandse begrippen komen er tamelijk grote hoogte verschillen voor in de Oosterpoortbuurt. Op enkele plaatsen zijn op een afstand van ongeveer 300 meter hoogte verschillen aanwezig van 3 meter. Aan de Meeuwerderweg bevindt zich het laagste punt. Verder is het mogelijk dat de capaciteit van het riool niet toereikend is. Ook is het mogelijk dat het riool niet optimaal wordt gebruikt.

In de toekomst zal de verandering van het klimaat ook een belangrijke rol gaan spelen in de Oosterpoortbuurt. Op basis van Global Climate Models (GCM’s) heeft het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) vier klimaat scenario’s opgesteld. Vooral de verandering in neerslag zal van invloed zijn op de situatie in de Oosterpoortbuurt. Deze vier scenario’s zijn als volgt gedefinieerd:

Figuur 1.2 Water op straat op de Meeuwerderweg (flickr.com)

(10)

Pagina 3 van 57

 G: Gematigd, een temperatuursstijging van 1°C in 2050 ten opzichte van 1990;

 G+ : Gematigd+, een temperatuursstijging van 1°C in 2050 ten opzichte van 1990 met daarbij een verandering in luchtstromen boven West-Europa;

 W: Warm, een temperatuursstijging van 2°C in 2050 ten opzichte van 1990;

 W+: Warm+, een temperatuursstijging van 2°C in 2050 ten opzichte van 1990 met daarbij een verandering in luchtstromen boven West-Europa (KNMI 2006).

In de volgende twee figuren is aangegeven wat deze vier scenario’s betekenen voor de hoeveelheid neerslag in de winter (december, januari, februari) en in de zomer (juni, juli en augustus).

Figuur 1.3 Verandering van neerslaghoeveelheid in de winter (www.knmi.nl)

Figuur 1.4 Verandering van neerslaghoeveelheid in de zomer (www.knmi.nl)

Zoals te zien in Figuur 1.3 wordt verwacht dat de winters natter worden. Ook gaan de zomers er anders uit zien. Afhankelijk van het al dan niet veranderen van luchtstromen, zal een zomer natter of juist droger worden. Klimaat scenario’s “W” en “G” zijn hoofdzakelijk van belang voor het stedelijk gebied (KNMI, 2009). Zoals te zien in Figuur 1.4 voorspellen deze scenario’s dat de hoeveelheid neerslag in de zomer gaat toenemen. Daarnaast speelt er nog een ander aspect mee, namelijk de intensiteit van buien. Aan het aantal natte dagen per jaar (>0,1mm per dag), dat nu ligt op ongeveer 190 dagen, zal niet veel veranderen. Het aantal natte dagen zal eerder minder worden dan meer. Omdat er wel meer neerslag valt, betekent dit dat de neerslagintensiteit toe neemt. Dit heeft als gevolg dat het rioolstelsel meer water in dezelfde tijd moet verwerken. Hierdoor kunnen er problemen ontstaan zoals op 12 juli 2010 in de Oosterpoortbuurt.

Wanneer er wordt gekeken naar de neerslag die afgelopen 12 juli is gevallen, blijkt dat het hier om extreme neerslag gaat. Een bui waarin binnen 5 minuten meer dan 10 millimeter neerslag valt,

(11)

Pagina 4 van 57

wordt door het KNMI als wolkbreuk gezien (www.knmi.nl). Zij gaan er van uit dat een dergelijke bui eens in 10 jaar voor kan komen. Bij de bui van afgelopen zomer is er 51,7 millimeter neerslag gevallen in vijf kwartier. Hiervan is 44 millimeter neerslag gevallen in 15 minuten. Omdat deze intensiteit het meest belangrijk is voor de situatie in de Oosterpoortbuurt, wordt dit deel in de rest van het onderzoek van de bui gebruikt. Wanneer aangegeven wordt dat het om de bui van 12 juli gaat, wordt gerefereerd aan de 44 millimeter in één kwartier. Deze waarde is aanzienlijk hoger dan de definitie van een wolkbreuk. De mate waarin deze bui voor zal komen is weergegeven in Figuur 1.5.

Figuur 1.5 Herhalingstijd buien (Buishand, T.A. & Wijngaard J.B, 2007)

Wanneer de bui van 12 juli wordt uitgezet in Figuur 1.5, blijkt dat het om een bui gaat die statistisch eens in de 1000 jaar voor zal komen. Het gaat dus om een exceptionele bui. Zeker wanneer opgemerkt wordt dat een riool doorgaans gedimensioneerd wordt op een bui die eens in de twee jaar valt. Deze bui heeft een neerslagintensiteit van 19.8 millimeter in één uur. Deze bui wordt ook wel bui 8 genoemd (www.maastricht.nl). Het KNMI stelt dat deze herhalingstijd in de toekomst kleiner wordt. Nu zal dat niet veranderen naar een herhalingstijd van eens in de tien jaar, maar het staat wel vast dat de intensiteit toe neemt.

Kort gezegd wordt het waterprobleem veroorzaakt door de volgende factoren:  Stedelijk gebied met veel verhard oppervlak;

 Grote hoogte verschillen met het laagst liggend punt op de Meeuwerderweg;  Capaciteit van het gemengd rioolstelsel;

 Verandering van het klimaat;

Omdat deze situatie in een vrij korte periode twee keer is voorgekomen (zowel in 2007 als in 2010), ontstaat er de vraag of de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld bij herhaling. Verzekeringsmaatschappijen zullen op den duur claims doorsturen naar de gemeente. Kennis van de wetten die hiervoor zijn opgesteld en de ernst van de situatie in de Oosterpoortbuurt zijn nodig om politiek draagvlak voor dit probleem te krijgen.

(12)

Pagina 5 van 57

1.4

Doelstelling

Het onderzoek is er op gericht om overzichtelijk te maken welke integrale aanpakken mogelijk zijn om water te verwerken in stedelijk gebied. Om het onderzoek verder in te kaderen wordt gebruik gemaakt van een allesomvattende hoofdvraag, deze luidt:

Door middel van welke samenhangende, integrale aanpak wordt het mogelijk voor mensen die wonen in stedelijk gebied, zoals de omgeving van de Meeuwerderweg, om te “leven met water”? Om de onderzoeksvraag verder in te kaderen, zullen hierna enkele begrippen worden verduidelijkt en omschreven.

Samenhangend: De problemen die in stedelijk gebied worden ervaren, ontstaan door (regen)water, worden veroorzaakt door een combinatie van factoren. Deze factoren worden beschreven in deelvraag 1. Om de situatie acceptabel te maken is er behoefte aan een samenhangende aanpak. Deze maatregelen moeten betrekking op elkaar hebben en samen tot een geheel leiden die het probleem in zijn geheel acceptabel maakt.

Integraal: Alles omvattend, de maatregel zal alles omvattend moeten zijn. Er wordt niet alleen gekeken naar het riool, maar ook naar de omgeving. In dit onderzoek wordt er van uitgegaan dat wanneer een maatregel zowel duurzaam, milieuvriendelijk als gebiedsvriendelijk is, het een integrale maatregel is.

Leven met water: Nederland heeft altijd met water te maken gehad. Zowel positief (inkomstenbronnen en recreatie) als negatief (overstromingen en overlast). Met ‘leven met water’ wordt in dit onderzoek bedoeld dat een balans gevonden wordt tussen het positieve en negatieve, zodat er voor de burgers een stap wordt gezet om een betere leefomgeving te creëren.

Om antwoord te krijgen op deze vraag, is er gebruik gemaakt van 5 deelvragen. Op deze manier wordt stapsgewijs gewerkt naar het antwoord op de hoofdvraag. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende vijf deelvragen:

Deelvraag 1:

Wat is de huidige situatie in de omgeving van de Meeuwerderweg en hoe worden de problemen met betrekking tot wateroverlast veroorzaakt?

Deelvraag 2:

Tot waar reikt de wettelijk verantwoordelijkheid van de gemeente met betrekking tot het verwerken van hemelwater?

Deelvraag 3:

Welke maatregelen zijn bekend of zijn ontwikkeld voor vergelijkbare vraagstukken? Deelvraag 4:

Welke, bij deelvraag 3 gevonden maatregelen kunnen een bijdrage leveren aan de aanpak van het waterprobleem in de Oosterpoortbuurt?

(13)

Pagina 6 van 57 Deelvraag 5:

Welke aanpak is aan te raden gelet op kosten, techniek, omgeving en realisatietijd?

In de opbouw is onderscheid gemaakt tussen twee onderdelen. Een gebiedsgericht deel en een algemeen deel. Het eerste onderdeel gaat over het verkrijgen van praktische kennis. Dit betekent dat er gezocht wordt naar een aanpak om beter om te gaan met extreme neerslag in de Oosterpoortbuurt. Hiermee is begonnen inde eerste fase van het rapport. In deze fase is aandacht besteed aan het beantwoorden van de eerste deelvraag.

Het tweede onderdeel is algemene kennis. Dit onderdeel wordt gezien als de tweede fase van het project. Hierin zullen de tweede en derde deelvraag worden beantwoord. In dit deel is de Oosterpoortbuurt buiten beschouwing gelaten. In deze tweede fase zal aandacht worden besteed aan stedelijk waterbeheer in algemene zin. Hier staan de volgende aspecten centraal:

 Een overzicht van innovatieve afwateringssystemen verkrijgen in stedelijk gebied.  Inzicht verkrijgen in de mate van aansprakelijkheid van gemeenten bij wateroverlast.  Komen tot een opzet voor het verwerken van extreme neerslag in stedelijk gebied.

Vervolgens zal over gegaan worden naar fase 3. Hierin zal gericht worden gewerkt aan een aanpak tegen wateroverlast in de Oosterpoortbuurt. In dit deel zal de vergaarde kennis toegepast worden op de buurt. Dit leidt naar een plan dat gericht is op de Oosterpoortbuurt waarin een aanpak wordt beschreven om beter om te gaan met extreme neerslag.

(14)

Pagina 7 van 57

2

De huidige situatie

Eén van de doelen van dit onderzoek is om wateroverlast in de Oosterpoortbuurt door extreme neerslag aan te pakken. Voor dat dit mogelijk is, is inzicht over de buurt noodzakelijk. Op deze manier worden algemene en technische gegevens over de buurt in kaart gebracht. Dit wordt gedaan door allereerst de geschiedenis van de buurt te behandelen. Dit geeft een beeld over hoe de buurt tot stand is gekomen en hoe de buurt ontwikkeld is. Vervolgens komt de bevolkingsopbouw aan bod. Dit geeft informatie over hoe de huidige leefsituatie en hoe de buurt momenteel gebruikt wordt. Aansluitend hierop zullen de gebiedsindeling, de grondopbouw, de hoogte gegevens, het rioolstelsel en de inrichting van de openbare ruimte naar voren komen. Dit zijn gegevens die meer betrekking hebben op de technische analyse van het gebied. Deze gegevens worden later gebruikt tijdens de het opstellen van de aanpak en de berekeningen van de gekozen constructies.

2.1

Geschiedenis van de Oosterpoortbuurt

Groningen is tot de 19e eeuw een vestingstad geweest. Nog steeds zijn er sporen te zien die wijzen op het vestingverleden van de stad. In onderstaand figuur is de stad te zien zoals deze er uit zag zonder uitbreiding buiten de stadswal. Deze kaart geeft de stad in 1649 weer. Echter, tot eind negentiende eeuw is er vrijwel niets veranderd aan deze situatie. Aan het eind van de 19e eeuw is de stad voor het eerst grootschalig uitgebreid buiten het oorspronkelijke vestingterrein. (www.gemeente.Groningen.nl) Er was besloten om meer huisvesting te creëren voor arbeiders en kleine zelfstandigen. Deze eerste uitbereiding heeft plaatsgevonden aan de zuidkant van de stad, de huidige Oosterpoortbuurt.

(15)

Pagina 8 van 57

Voordat de bouw van de Oosterpoortbuurt begon, was de Oosterweg een belangrijke toegangsweg voor de stad. Rond deze weg is begonnen met het realiseren van nieuwe woningen. Halverwege de 19e eeuw is daadwerkelijk begonnen met de eerste bebouwing ten zuiden van de stad. Een aantal jaren nadat dit tot stand kwam, is begonnen met de spoorlijn richting Duitsland. Vanaf dit moment was de Oosterweg geen belangrijke toegangsweg meer en heeft de Hereweg deze functie volledig overgenomen. In de jaren hierop is de buurt steeds verder ontwikkeld. Dit is afgerond in de eerste jaren van de 20e eeuw. In deze periode is een deel van de buurt gebouwd door projectontwikkelaars. Omdat de woningnood opliep, wilden zij zo veel mogelijk woningen bouwen op zo min mogelijk grond. Zij maakten daarom vooral gebruik van speculatie- of revolutiebouw, goedkope woningen van matige kwaliteit bestemd voor de verhuur. Zo werden smalle straatjes gepland of werd een goede riolering niet meegenomen in hun plan. Om dit te voorkomen in de rest van de buurt heeft de gemeente een stratenplan opgesteld. Dit is direct terug te zien aan de wijkopbouw en de aanzienlijk bredere straten in het zuidelijk deel van de buurt.

Direct na de Tweede Wereldoorlog heeft er op een aantal plekken in de buurt een zogenaamde wijkvernieuwing plaatsgevonden. Allereerst moesten rond 1970 huizen wijken voor de aanleg van de zuidelijke ringweg. Daarnaast is rond hetzelfde jaar de veemarkt verplaatst naar de Sontweg en is op die plaats het cultureel centrum De Oosterpoort gebouwd. Dit in combinatie met de aanleg van woningen in de direct achterliggende straten. Als laatste zijn in de jaren negentig de woningen in het zuidwesten gebouwd. Deze woningen zijn in dezelfde stratenstructuur gebouwd als de rest van de buurt zodat ook dit nieuwe deel in de buurt past.

2.2

Bevolkingsopbouw

De Oosterpoortbuurt is in eerste instantie gebouwd als arbeidersbuurt. Oorspronkelijk woonden hier mensen uit het lagere segment van de bevolking. In de kleine woningen woonden relatief grote gezinnen. Dit was vooral te zien rond 1950 toen er ongeveer 15.000 mensen woonden in de buurt. Rond 1980 was dit aantal gezakt naar ongeveer 5.000 personen. Sindsdien is het bewonersaantal niet veel meer veranderd. Op dit moment wonen er iets minder dan 5.000 mensen. De bevolkingsverdeling per categorie is te zien in Figuur 2.2. De opbouw van de buurt is anders dan het landelijk gemiddelde (statline.cbs.nl). Vooral veel jonge mensen wonen in deze buurt wanneer dit wordt word afgezet tegen het landelijk gemiddelde. Het gaat in de wijk om 30% van de personen die vallen onder de categorie 15 tot 25 jaar. Daarbij blijkt dat 70% van de huishoudens eenpersoonshuishoudens zijn. Dit wordt veroorzaakt door de vele studenten die momenteel woonachtig zijn in de buurt.

(16)

Pagina 9 van 57

Figuur 2.2 Leeftijdsverdeling bewoners Oosterpoortbuurt ten opzichte van landelijk gemiddelde

2.3

Gebiedsindeling / bestemmingsplan

Zoals al eerder gezegd is de Oosterpoortbuurt van oorsprong een arbeidersbuurt waarbij de woningdichtheid relatief hoog is. Dit is terug te zien in de kaart die de bestemming van een bepaald object of locatie aangeeft. Deze kaart is te zien in Figuur 2.3 en in Bijlage A. Het grootste deel van de buurt is bestemd voor woningbouw. Hieronder valt de woning maar ook de bijbehorende tuin. In vrijwel alle gevallen grenst de woning direct aan het trottoir en is er daarom geen sprake van een voortuin. Wel is er veelal tussen de woningen ruimte voor een achtertuin. Dit zijn vaak kleine tuinen. De panden aan de Meeuwerderweg zijn weergegeven als ‘centrum’ van de wijk. In dit gebied bevinden zich veel winkels afgewisseld met woonhuizen. Aan deze weg bevinden zich bijvoorbeeld een supermarkt, een kluswinkel, een sigarenwinkel, een cafetaria en een aantal kroegjes. Dit is daardoor ook het drukste en levendigste deel van de buurt. Verder zijn er in de buurt weinig parken, perkjes en grasveldjes aanwezig. Dit heeft ook weer te maken met het verleden van de buurt. Wat niet op de kaart is weergegeven is de aanwezigheid van bomen. Aan de Meeuwerderweg staan relatief veel bomen maar ook in de andere straten ontbreekt het niet aan begroeiing in de vorm van bomen en struiken.

Het overige deel van de buurt is bestemd voor andere doeleinden. Een belangrijk pand in deze buurt is het cultureel centrum De Oosterpoort. Deze is gelegen in het noorden van de buurt. Direct hieraan grenzend staat het Prins Claus Conservatorium. Daarnaast zijn er nog een aantal andere panden die voor maatschappelijke doeleinden worden gebruikt, zoals het speeltuingebouw en twee basisscholen. Het zogeheten Zuiderpark wordt toegeschreven aan de dienstverlening. Hier bevinden zich bedrijven die niet zijn gehuisvest in moderne bedrijfspanden, maar in de oorspronkelijke villa's.

0% 10% 20% 30% 40% 0 - 15 15 - 25 25 - 45 45 -65 65+

Leeftijdsverdeling

Leeftijdsverdeling Oosterpoortbuurt in 2010 Leeftijdsverdeling Nederland in 2010

(17)

Pagina 10 van 57 Figuur 2.3 Bestemmingskaart

2.4

Grondopbouw en grondwaterstand

De Oosterpoortbuurt ligt tegen de Hondsrug aan. De Hondsrug is een heuvelrug van ongeveer 60 kilometer lang (www.geosites.nl). Deze heuvelrug ligt tussen Emmen en de stad Groningen. Aanvankelijk ging men er van uit dat deze heuvelrug is gevormd door tektonische activiteit ofwel het bewegen van verschillende aardkorsten. In eerste instantie werd dit gesteld omdat de Hondsrug één zeer scherpe zijde heeft, namelijk aan de oostkant. Dit wordt ontkracht doordat er tot op heden geen aardscheuren zijn gevonden. Tegenwoordig wordt de voorlaatste ijstijd als verklaring gebruikt. Deze tijd wordt het Saalien genoemd en is ongeveer 238.000 jaar geleden begonnen. Deze periode heeft ruim 100.000 jaar geduurd. In deze periode is er een honderden meters dikke ijskap vanuit Scandinavië richting West-Europa geschoven. Deze ijskap heeft in Nederland sporen achtergelaten zoals de zogenaamde zwerfkeien en keileem. Deze materialen zijn daarom terug te vinden rond de Hondsrug, zo ook in de Oosterpoortbuurt.

Van een vijftal boringen zijn de gegevens geanalyseerd en tonen dat de bovenste grondlaag in de Oosterpoortbuurt uit zand bestaat. Deze laag is ongeveer twee meter dik. Hieronder volgt een laag die bestaat uit leem. Dit komt overeen met het geologisch tijdvlak, het Saalien, dat eerder genoemd is. Over de grondwaterstand is niet veel bekent. Bij de eerder genoemde boringen zijn ook vijf peilbuizen aangebracht. Deze bevinden zich in de hoogste gedeelten van de buurt. Deze grondwaterstanden variëren van + 2.88 meter tot +0.74 meter ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil (NAP). Het oude Winschoterdiep heeft een winterpeil van +0.45 meter ten opzichte van NAP. De boringen, grondwaterstanden en hun locaties zijn te vinden in Bijlage B

(18)

Pagina 11 van 57

2.5

Hoogtegegevens

Zoals gezegd ligt de Oosterpoortbuurt tegen de Hondsrug. Dit heeft niet alleen effect op de grondopbouw maar ook de hoogte van het gebied. Niet alleen de hoogte zelf, maar vooral de hoogteverschillen zijn zeer opvallend in de buurt. Op enkele plaatsen worden verschillen van 3 meter gemeten over een horizontale afstand van 300 meter. Dit is voor Noord-Nederlandse begrippenuitzonderlijk. Aan de oostkant bevindt zicht het oude Winschoterdiep. Dit water ligt relatief hoog ten opzichte van het gebied. Deze twee aspecten maken dat het laagste punt aan de Meeuwerderweg ligt. Wanneer het regent zal, het grootste deel via het straatprofiel afstromen naar de Meeuwerderweg. Een hoogtekaart van het gebied is weergegeven in Figuur 2.4. Dit is een afbeelding die is gemaakt uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Deze gegevens zijn opgebouwd uit vierkante rasters van 25 vierkante meter (van der Zon, 2010). Aan een dergelijk rasterdeel wordt één waarde gekoppeld. Dit betekent dat er een gemiddelde van de gemeten waarden wordt gebruikt en dat deze gegevens niet precies de situatie weergeven. Wel geven deze gegevens een goed beeld hoe de hoogtes verschillen in de buurt.

Figuur 2.4 Hoogtekaart Oosterpoortbuurt

2.6

Rioolstelsel

Het huidige rioolstelsel is deels vernieuwd en bestaat deels nog uit een oud riool. Dit stelsel is volledig een gemengd rioolstelsel. De oude buizen zijn eivormige buizen, de nieuwe buizen hebben een ronde doorsnede. In 2004 is het riool onder de Meeuwerderweg vervangen. Hier zijn betonnen buizen teruggeplaatst met een diameter van 500 millimeter. In Figuur 2.5 is schematisch de hoogte van het maaiveld ten opzichte van de riolering weergegeven voor de leiding onder de Meeuwerderweg. In Bijlage C is het gehele rioolstelsel voor de Oosterpoortbuurt bijgevoegd.

(19)

Pagina 12 van 57 Figuur 2.5 Lengte profiel Meeuwerderweg

Door een extern adviesbureau is het rioolstelsel voor de Oosterpoortbuurt doorgerekend. Hieruit kwam naar voren dat tijdens de bui van 12 juli een minimaal waterpakket van >0.4 meter water op de Meeuwerderweg stond. Dit is in lijn met de verhalen van omwonenden en opdrachtgever. Verder zijn een aantal scenario’s waar aanpassingen aan het riool zijn doorgevoerd doorgerekend. Hieruit kwam één scenario naar voren waarbij er niet of nauwelijks water op straat komt te staan. Het gaat hier om het verbreden van alle overstorten op het Winschoterdiep en het aanleggen van rioolbuis met een dubbele buisdiameter van wat er nu ligt. Voor het gehele verslag wordt er doorverwezen naar Bijlage D.

2.7

Inrichting openbare ruimte / verharding

De buurtopbouw is van belang, omdat hieruit duidelijk wordt dat de buurt vooral bestaat uit verhard oppervlak. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door de vele woningen in de buurt maar ook door de wegverharding. In de buurt is weinig ruimte voor groen waardoor er weinig water kan infiltreren in de grond. Bijna overal zijn de wegen rondom de buurt, de Oosterweg en de Meeuwerderweg geasfalteerd. Zo ook de ontsluitingswegen in de buurt. De zijwegen zijn opgebouwd uit elementen verharding in de vorm van gebakken klinkers. Langs de wegverharding ligt in de hele buurt een trottoir dat is opgebouwd uit betonnen trottoirtegels. De hoogtes van de trottoirbanden verschillen door het hele gebied. Op een aantal plekken wordt de veel toegepaste hoogte van 12 centimeter gehanteerd. Op andere plekken ligt het trottoir vrijwel op gelijke hoogte als de straat. Op plaatsen waar bomen staan, zijn openingen in de verharding te vinden. Dit zijn veelal kleine oppervlaktes die puur gecreëerd zijn voor de bomen en vaak niet voor extra ander groen. Hier zal dan ook weinig water infiltreren. -1,50 -1,00 -0,50 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 0 40 80 120 160 200 240 280 320 360 400 440 480 520 560 600 640 680

Inspectieputten b.o.b. t.o.v. NAP 2(cm) Maaiveld

(20)

Pagina 13 van 57

2.8

Conclusie

Uit bovenstaande gegevens blijkt dat de Oosterpoort een sterk stedelijk gebied is, ontwikkeld rond het begin van de twintigste eeuw. De buurt heeft smalle straten en weinig ruimte voor groen. Dit betekend dat er veel verhard oppervlak in de buurt is. Hierdoor zal weinig regenwater infiltreren. Dit heeft als gevolg dat veel water afstroomt en uiteindelijk bij het riool uit komt. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde wordt de buurt bewoond door jonge mensen, hoofdzakelijk in de leeftijd tussen 15 en 45 jaar. De buurt is gebouwd aan helling van de Hondsrug. Dit betekent dat de ondergrond voornamelijk bestaat uit een laag zand van ongeveer twee meter. Daaronder bevindt zich een laag keileem dat is ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd. Door de aanwezigheid van de Hondsrug, zijn er voor Noord-Nederlandse begrippen op korte afstand grote hoogteverschillen te meten in de buurt. Op enkele plaatsen zijn over een afstand van 300 meter hoogteverschillen aanwezig van 3 meter. Het riool is in 2004 vervangen. Onder de Meeuwerderweg, waar het hoofdriool van de buurt ligt, is een betonnen buis teruggeplaatst met een diameter van 500 millimeter.

(21)

Pagina 14 van 57

3

Juridisch Kader en de praktijk

Nederland is een land dat erg afhankelijk is van water. Zowel positief (drinkwater, havens en recreatie) als negatief (wateroverlast). Om als land goed om te gaan met water zijn richtlijnen en wetten opgesteld op de verschillende overheidsniveaus. Inzicht in het juridisch kader is van belang om vast te stellen wat er moet gebeuren in de Oosterpoortbuurt en door wie. Dit wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt. Als eerste wordt gekeken naar de Waterwet. Dit is de wet die het juridisch kader vormt voor alles wat met water te maken heeft. Er wordt ingezoomd op het onderdeel stedelijk waterbeheer. Daarna wordt gekeken hoe dit deel in de praktijk werkt. Hoe wordt de wet geïnterpreteerd wanneer er extreme neerslag optreed in een dergelijk gebied. En als laatst wordt een enquête besproken die is gehouden in de Oosterpoortbuurt. Op deze manier wordt duidelijk hoe het probleem in de buurt beleeft wordt.

3.1

Waterwet

Om duidelijk te krijgen wie er wanneer verantwoordelijk is bij wateroverlast, is het belangrijk om te weten welke wet hierbij van toepassing is en wat deze wet zegt. De wet die hiervoor geldt is de Waterwet, een jonge wet die sinds 2009 van toepassing is. Voor deze wet waren er ook al regels opgesteld. Dit was gedaan in een achttal andere wetten, te weten:

 Wet op de waterhuishouding

 Wet verontreiniging oppervlaktewateren  Wet verontreiniging zeewater

 Grondwaterwet

 Wet droogmakerijen en indijkingen  Wet op de waterkering

 Wet beheer rijkswaterstaatswerken (de 'natte' delen daarvan)  Waterstaatswet 1900 (het 'natte' gedeelte ervan).

Veel wetten voor zaken die allemaal met water te maken hebben. Om bureaucratie tegen te gaan en om meer overzicht te creëren, werd dit samengevoegd tot een wet, de Waterwet. Eén wet en één loket voor burger, bedrijfsleven en overheid.

De rode draad van de Waterwet is in lijn met de afspraken die door het Rijk met de koepels van provincie, waterschappen en gemeenten zijn gemaakt in het Bestuursakkoord Waterketen (2007) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003 en 2008), namelijk:

- Centraal wat moet, decentraal wat kan;

- Minder vergunningen en meer via algemene regels;

- Samenwerking op basis van onderlinge afspraken (R.J.J.M. Pans 2009).

De Waterwet geeft aan dat er formeel twee waterbeheerders zijn. De eerste partij is het Rijk. Zij is verantwoordelijk voor het beheer van de Rijkswateren. Dit wordt gedaan door Rijkswaterstaat. De tweede partij zijn de waterschappen. Zij zijn de beheerders van de overige wateren. Volgens de Waterwet zijn gemeenten geen beheerders, maar hebben ze wel waterplichten. Zo hebben gemeenten de zorgplicht voor het stedelijke water. Hieronder valt afvalwater, hemelwater en grondwater.

(22)

Pagina 15 van 57

Op verschillende overheidsniveaus is beleid gemaakt hoe om te gaan met water. De beginpunten hierin zijn de Europese richtlijnen die onder andere zijn opgesteld in Kaderrichtlijn Water en de Richtlijn Overstromingsrisico’s. Per overheidsniveau is dit verder uitgewerkt in plannen. In Tabel 3.1 is uitgewerkt welke plannen dit zijn.

Niveau Instantie Water

beheerder

Plan Plan

periode

Nationaal Rijksoverheid ja Nationaal Waterplan 6 jaar

Regionaal Provincie Groningen nee Regionaal Waterplan 6 jaar

Waterschap ja Water beheerplan 6 jaar

Lokaal Gemeente Groningen nee (verbreed) Gemeentelijk Riool Plan en het bestemmingsplan

5 jaar Tabel 3.1 Overzicht plannen per overheidsniveau

Gemeenten zijn verplicht om eens in de vijf jaar een (verbreed) Gemeentelijk Riool Plan ((v)GRP) op te stellen. Dit is een plan dat elke gemeente voor 2013 in ieder geval moet hebben opgesteld. Gemeenten maken al langer gebruik van een GRP, maar in 2013 moeten andere zaken ook worden meegenomen zoals:

 Het beschrijven van situaties waarin de perceel eigenaar zelf het hemelwater moet verwerken;

 Wanneer en waar is er sprake van structurele grondwaterproblemen;  Wanneer en waar neemt de gemeente eventueel maatregelen.

Deze aanvullingen zijn noodzakelijk, omdat gemeenten sinds 2008 de zorgplicht voor hemelwater bodemwater en afvalwater hebben gekregen. Er is vastgesteld dat dit vastgelegd moet worden in het GRP. Voor hemelwater gaat de zorgplicht in op het moment dat perceeleigenaren redelijkerwijs niet het hemelwater kunnen verwerken. De gemeente is dan verplicht om mogelijkheden te creëren om het water te verwerken. In theorie is dit een goed plan. Het probleem wordt eerst bij de bron aangepakt. Indien dit niet mogelijk is staat de perceeleigenaar er niet alleen voor. De burger wordt bewust gemaakt van klimaatveranderingen en moet hierin participeren. Hij staat hier niet alleen in en wordt geholpen door de gemeenten. Wat niet uit de wet blijkt is wanneer de perceeleigenaar een beroep mag doen op de zorgplicht van de gemeente. Waar ligt de grens en hoe dient men hier mee om te gaan. Dit moet in de praktijk blijken uit rechtspraak (jurisprudentie) over dit onderwerp.

Jurisprudentie

De strakke kaders van de Waterwet moeten in de praktijk gevormd worden door jurisprudentie. In dit onderzoek gaat dit om de relatie tussen burger en gemeente bij schade door hemelwater. Jurisprudentie moet antwoord geven op de vraag wanneer de gemeente niet aan haar zorgplicht voldoet en wanneer er sprake is van overmacht. De Waterwet is zoals eerder aangegeven een jonge wet. De zorgplicht voor gemeenten bestaat langer, maar ook daar zijn niet veel gevallen bekend van rechtszaken tussen gemeente en burger.

Tot op heden is er één zaak bekend van hemelwater schade bij een particulier. Dit is telefonisch bevestigt door de heer van Luijtelaar van Stichting Rioned. Het gaat om een zaak in Kapelle (provincie Zeeland) (zoeken.rechtzaak.nl). Een woning die op het laagste punt in de straat staat en

(23)

Pagina 16 van 57

waar, als de berging in het riool gevuld is, het overige hemelwater naartoe stroomt. Hierdoor kwam bij een hevige bui water in de woning te staan. De burger heeft de gemeente aansprakelijk gesteld en de rechter heeft dit gehonoreerd. De rechter gaf als verklaring dat alle gemeenten sinds 1 januari 2008 volgens de wet op de waterhuishouding en de wet milieubeheer een hemelwaterzorgplicht hebben. Uit onafhankelijk onderzoek van een ingenieursbureau is gebleken dat het rioolstelsel niet voldeed bij hevige buien. Dit in combinatie met een straatprofiel dat geen water op straat kan bergen heeft volgens de rechter aangetoond dat de gemeente niet aan haar zorgplicht voldeed. De gemeente is veroordeeld om maatregelen te treffen zodat water op straat geborgen kan worden. Voor gemeenten wordt het belangrijk om anders naar hemelwater te gaan kijken. Was vroeger de norm maatgevend, (eens in de twee jaar water op straat) is dat nu de zorgplicht. Gemeenten moeten risicogebieden in kaart brengen en daar goed beleid voor op gaan stellen om de kans op wateroverlast te verkleinen. Strikte richtlijnen wanneer het beleid goed is zijn er niet. Het denken over hemelwaterverwerking in stedelijk gebied moet anders. In plaats van te kijken of een rioolstelsel voldoet aan de norm moet er gekeken worden of de mogelijkheden die een gebied heeft optimaal gebruikt worden. Wanneer de gemeente kan aantonen dat zij het gebied zo optimaal mogelijk gebruikt heeft en daar ook de financiën bij heeft afgewogen, hebben zij voldaan aan de zorgplicht voor hemelwater.

3.2

Enquête

Jurisprudentie geeft weinig uitsluitsel over wie wanneer aansprakelijk is. De gemeente Groningen heeft ,voor zover bekent, hier verder ook nog nooit mee te maken gehad. Om toch meer duidelijkheid te krijgen hoe extreme neerslag ervaren wordt in de buurt is een enquête opgesteld. Deze enquête is tevens gebruikt om duidelijk te krijgen hoe verzekeringsmaatschappijen omgaan met declaraties van waterschade als gevolg van water op straat. Wat gebeurt er tijdens een hevige regenbui, hoe wordt dit ervaren en wat voor gevolgen heeft dit voor panden in de buurt. Hierop wordt in deze enquête antwoord gezocht. Deze enquête maakt communicatie tussen gemeente en burger mogelijk waardoor iedereen weet wat er gebeurt en wat de ervaringen zijn in de buurt. De enquête is in een deel van de buurt is verspreid. Het gebied is te zien in Figuur 3.1.

Figuur 3.1 Onderzoeksgebied enquête wateroverlast

Uit een handtekeningenlijst vanuit de buurt is gebleken dat het gebied op en rond de Meeuwerderweg als het grote probleemgebied wordt ervaren. Dit wordt bevestigd door

(24)

Pagina 17 van 57

hoogtegegevens en ervaringen die binnen de gemeente bekend zijn. Daarom is dit gebied gekozen voor verder onderzoek. In totaal zijn 1150 enquêtes verspreid. Bewoners hadden de mogelijkheid om schriftelijk dan wel digitaal een vragenlijst van in totaal negen vragen in te vullen. in totaal heeft dit 268 respondenten opgeleverd (23%).

De meeste respondenten zijn woonachtig aan de Meeuwerderweg. Dit kan verklaard worden doordat dit de straat is met de meeste woningen, maar wellicht ook doordat dit het gebied is waar de meeste overlast is ervaren. Het gaat hier om 54 reacties waarvan 44 materiële schade hebben ervaren. Van deze 44 hebben 11 respondenten (25%) schade gedeclareerd bij hun verzekeraar. Ten opzichte van alle respondenten van de enquête is dit een hoog aantal. Het gemiddelde in deze enquête ligt op 14%. Dit is aanzienlijk lager dan werd verwacht.

Wat hieruit op te maken valt voor verzekeraars is dat slecht een klein deel van de gemaakte schade gedeclareerd wordt door getroffenen. Gunstig voor de maatschappijen, maar wat is de invloed van de klimaatveranderingen op de gedeclareerde kosten voor verzekeraars? Hier is onderzoek naar gedaan door het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS). In het onderzoek heeft het CVS historische data (particuliere inboedel- en opstalverzekeringen) over een periode van twintig jaar naast historische gegevens van het KNMI gelegd (CVS, 2010). Uit dit onderzoek is gebleken dat op de meest extreme dag in 20 jaar 8 miljoen euro is gedeclareerd. Dit is in vergelijking met de hevigste storm in die periode (300 miljoen euro) een klein bedrag. Verder is berekend wat de invloed van de verwachte klimaatscenario’s van het KNMI is. Bij de meest gunstige klimaatscenario zal de waterschade bij opstalverzekeringen tussen de zes en elf procent toenemen (CVS, 2010). Bij de meest ongunstige klimaatscenario ligt dit tussen de 19 en 22 procent. De kosten voor waterschade door extreme neerslag nemen toe voor verzekeraars, maar is volgens dit onderzoek niet zorgwekkend. Volgens dhr. Treur: ‘Onze conclusies zijn helder. We kunnen, aan de hand van de KNMI-scenario’s, een inschatting maken van de schadelast van particuliere inboedel- en opstalverzekeringen in het jaar 2050 als er niks verandert. Maar ik kan me ook voorstellen dat in de tussentijd de rioleringen worden verbeterd en de kwaliteit van de woningbouw nog verder zal toenemen, zodat het effect minder heftig zal zijn (CVS,2010).’

De respondenten die gedeclareerd hebben zijn over het algemeen tevreden over hun declaratie. Verzekeringsmaatschappijen ervaren de Oosterpoortbuurt nog niet als financieel probleemgebied. Verzekeraars leggen ogenschijnlijk niet de aansprakelijkheid bij de gemeente. Was dit wel het geval dan worden declaraties minder snel toegekend en zal er eerder worden doorverwezen naar de gemeente. Dit is echter nog niet het geval geweest.

Wat verder opvalt is dat 12% van de respondenten aangeeft vaker last te hebben van water in de kruipruimte of kelder. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat dit geen directe relatie heeft met neerslag. Dit kan komen door een grondwaterstand die dicht onder het maaiveld ligt.

Daarnaast is aangegeven dat respondenten graag op de hoogte worden gehouden per brief over de uitkomst van dit rapport en de stappen die de gemeente gaat maken tegen wateroverlast in de Oosterpoortbuurt.

(25)

Pagina 18 van 57

Aanbevelingen aan de opdrachtgever

 Beschouw de Oosterpoortbuurt als een risicogebied. Uit ervaring is gebleken dat hier vaker wateroverlast optreedt;

 Lokaliseer andere risicogebieden;

 Stel goed beleid op voor deze wijk en voor andere risicogebieden en vermeld dit in het eerstvolgende (v)GRP;

 Wacht niet met de uitvoering totdat het nieuwe (v)GRP uitkomt, geef dit gebied een hoge prioriteit, juridisch gezien kunnen getroffenen zich beroepen op de gemeente zorgplicht van hemelwater;

 Houd de buurt middels een brief op de hoogte van ontwikkelingen aangaande dit onderwerp;

(26)

Pagina 19 van 57

4

Aanpakken van wateroverlast in bestaand stedelijk gebied

Hoe kan extreme neerslag aangepakt worden? In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op die vraag. Als eerst worden de laatste ontwikkelingen op het gebied van het verwerken van extreme neerslag in stedelijk gebied besproken. daarna volgen een aantal instrumenten die bijdragen bij het maken van een goede keuze om tot een aanpak voor een probleemgebied te komen. Het gaat hier om:

 Het toepassen van de trits Vasthouden – Bergen – Afvoeren. Op landelijk niveau is afgesproken dat aan de hand van deze trits er meer ruimte voor water moet komen;

 Het simulatieprogramma WaterOverlastLandschapsKaart (WOLK). Dit is een programma dat is ontwikkelt door ingenieursbureau TAUW om stroomlijnen en overlastgebieden te bepalen;

 De Constructieschijf. Dit geeft constructies weer die toepasbaar zijn om neerslag te verwerken en in welk gebied deze te construeren zijn;

 De Constructietabellen. Deze geven de kwaliteit en kwantiteit weer van de diverse constructies die bij de constructieschijf naar voren komen;

Aan de hand van deze instrumenten is een plan opgesteld om tot een aanpak voor een probleemgebied te komen. Dit hoofdstuk is bedoeld om overzicht te krijgen van mogelijk toe te passen constructies en hoe er beargumenteerd tot de aanpak van een probleemgebied gekomen wordt.

4.1

Ontwikkelingen

Op het gebied van waterberging hebben in de loop van de tijd verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden. In stedelijk gebied was het gebruikelijk om een rioolstelsel op de norm van Rioned te dimensioneren. De reguliere werking van een rioolstelsel wordt beoordeeld aan de hand van een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 2 jaar (Rioned, 2006).deze ontwerpbui is door Rioned gespecificeerd op een bui 8, een bui waar 19.7 millimeter water in een uur valt. Tijdens deze bui mag er volgens de norm ‘water op straat’ staan. Maar wat is water op straat? Wanneer blijft het acceptabel en wanneer niet? Stichting Rioned heeft onderscheid gemaakt in drie verschillende gradaties:

 Hinder, kort durend beperkte hoeveelheden ‘water op straat’, met een duur in de orde van 15 –30 minuten. Dit mag eens in de 2 jaar optreden;

 Ernstige hinder, forse hoeveelheden ‘water op straat’, ondergelopen tunnels, opdrijvende putdeksel, met een duur in de orde van 30 – 120 minuten. Dit mag eens in de 10-25 jaar optreden;

 Overlast, langduriger en op grotere schaal ‘water op straat’, water in winkels, woningen met materiële schade en mogelijk ook ernstige belemmering van het (economische) verkeer. Dit mag eens in de 50 jaar optreden. (Rioned 2006)

Volgens de norm is het acceptabel als eens in de twee jaar, tijdens een bui 8, hinder ontstaat door water op straat. Praktisch alle rioleringsstelsels in Nederland zijn op deze manier gedimensioneerd. Door klimaatveranderingen veranderen buien qua aantal millimeters neerslag en qua tijdseenheid.

(27)

Pagina 20 van 57

Dit heeft als gevolg dat het rioolstelsel meer water in dezelfde tijd moet verwerken. Er zijn veel situaties bekend waarbij het rioolstelsel door deze hevigere buien niet toereikend is.

Er moeten maatregelen getroffen worden om de wateroverlast niet erger dan hinderlijk te laten worden. Dit wordt bepaald op basis van de zorgplicht dat de gemeente heeft om hemelwater te verwerken. Traditioneel gezien zou de rioolcapaciteit vergroot worden. Financieel gezien is dit vrijwel onmogelijk. Nieuwe aanpassingen hieraan kunnen vragen oproepen bij bewoners en bestuurders. De kosten voor het verbeteren van het rioolstelsel zijn hoog, maar wellicht de baten ook. De opdrachtgever moet dit niet als optie afschrijven. Dit moet wel een laatste optie zijn, omdat op landelijk niveau is afgesproken dat er eerst oplossingen gezocht moet worden op het gebied van hemelwater afkoppelen van het afvalwater (www.water.nl). Tevens wordt tijdens de aanpassingen aan het riool de bereikbaarheid verkleind. Straten zijn voor lange tijd gesloten voor verkeer. De opdrachtgever moet een situatie creëren waar zowel tijdens als na de aanleg er zo min mogelijk hinder in de vorm van bereikbaarheid en wateroverlast optreedt. Op deze manier ontstaat een situatie waarin iedereen kan leven met water.

4.2

Instrumenten

De trits Vasthouden – Bergen - Afvoeren

Een andere manier van denken is daarom wenselijk. Er is beleid opgesteld waarbij er oplossingen bedacht worden volgens het Vasthouden – Bergen - Afvoeren principe. Vasthouden betekent neerslag tijdelijk opvangen in of op de bodem. Waterdoorlatende verhardingen en/of afkoppeling (en infiltratie) van hemelwater houden water vast. Omgevingsfactoren als terreinhelling, de beschikbare (open) ruimte en het grondgebruik zijn belangrijk. Bergen houdt in dat grotere oppervlaktewateren het teveel aan neerslag tijdelijk opvangen en dat gebieden die hieraan direct grenzen gecontroleerd onder water lopen. Met het vasthouden van water in de bodem en het bergen van water in voorraadbekkens kunnen watertekorten voor natuur en landbouw in droge periodes verminderd. Afvoeren: als er niet voldoende water vastgehouden en geborgen kan worden, moet dit water gecontroleerd worden afgevoerd.(www.ruiteexmilieu.nl). Dit principe is weergegeven in Figuur 4.1

Doordat de neerslagintensiteit toeneemt, valt een grote hoeveelheid hemelwater in een korte periode. Het riool krijgt te maken met een piekbelasting in plaats van een relatief gelijkmatig

(28)

Pagina 21 van 57

verdeelde belasting waar een rioolstelsel op gedimensioneerd is. Door water langer vast te houden op de plaats waar het valt, of tijdelijk te bergen, wordt de piekafvoer afgezwakt.

Het is mogelijk om deze trits rechtstreeks in een gebied te implementeren. Een gebied kan opgedeeld worden in drie delen waarbij elk deel voor een onderdeel uit de trits staat. Dit is goed om te doen, omdat er onderverdeling ontstaat in het projectgebied. Hierdoor kan er gerichter gezocht worden naar een aanpak. Elk onderdeel uit de trits leent zich namelijk voor gebieden met diverse kenmerken. Deze kenmerken per onderdeel zijn:

Vasthouden:

 Gebied ligt hoog in de wijk;  Geen grote hoogteverschillen;

 Voldoende hoogteverschil tussen straatprofiel en trottoirs;  Voldoende infiltratievoorzieningen;

Bergen:

 Ruimten aanwezig om berging te realiseren. Dit kan ondergronds of bovengronds zijn;  Deze ruimten liggen laag ten opzichte van het omliggende deelgebied;

Afvoeren

 Weinig ruimte voor infiltratie / berging;

 Deelgebied ligt laag ten opzichte van omringende gebied;  Open water is dichtbij;

Wateroverlastlandschapskaart

Een ander instrument dat gebruikt kan worden is de WaterOverlastLandschapsKaart (WOLK). Dit programma geeft inzicht in de stroomlijnen van hemelwater over het maaiveld. Op deze manier is direct te zien waar overlast optreedt wanneer extreme neerslag zich voordoet. Aanpassingen in de openbare ruimte kunnen worden verwerkt in het programma om te zien wat voor effect een dergelijke constructie heeft. Het programma gaat uit van een aantal aannames en invoergegevens welke belangrijk zijn voor het bestuderen van de kaart. Het gaat hier om:

 De hoogtegegevens  De buigegevens.

 Verhard oppervlak stroomt volledig af  Onverhard oppervlak infiltreert volledig De hoogtegegevens

De hoogtegegevens komen uit het Actueel Hoogtebestand Nederland 2 (AHN2). Dit bestand geeft ‘voor elke 0,5 x 0,5 meter de hoogte gemeten zijn met een precisie van ongeveer 5 centimeter’ (www.ahn.nl). Met deze gegevens is de stroomrichting van het water te bepalen. Het water stroomt volgens Figuur 4.2. Het water stroomt als eerst naar een lokale verlaging in het maaiveld. Wanneer de verlaging gevuld is, stroomt het over naar een volgende verlaging totdat dit gevuld is. Op deze manier ontstaat een stroom naar het laagste punt. Dit is als een stroomlijn te zien in de WOLK.

(29)

Pagina 22 van 57 Figuur 4.2 Verloop waterstroom

Buigegevens

Er kan gekozen worden om een bui uit de praktijk te nemen of een extreme bui die ,statistisch gezien, eens in de zoveel jaar voorkomt. De bui wordt in millimeters weergegeven en in het programma geladen. Het programma maakt geen gebruik van een tijdsframe: er wordt aangenomen dat al het water in een keer valt, wat betekent dat een debiet niet te bepalen is. Er wordt alleen met hoeveelheden gerekend. Verder gaat het programma er vanuit dat een aantal millimeters van de bui direct het rioolstelsel in gaat. Deze millimeters worden niet meegenomen voor de berekening, maar houdt ook in dat het riool niet mee speelt in de berekening. Het gaat alleen om afstroming over het oppervlak.

Constructieschijf

In de loop van de tijd zijn er flink wat constructies ontworpen en maatregelen voorgesteld. Deze zijn vaak ook al in de praktijk toegepast. In dit rapport zijn constructies gestructureerd en onderverdeeld. De constructies zijn gestructureerd in een zevental pakketten te weten:

1. Gestimuleerde Infiltratie Infiltratie voorzieningen die hemelwater afvoeren via technische voorzieningen naar het grondwater naar het rioolstelsel.

2. Natuurlijke Infiltratie Infiltratie voorzieningen die hemelwater afvoeren via

groenvoorzieningen naar het grondwater naar het rioolstelsel. 3. Slim straatprofiel Hemelwater vertraagd afvoeren op straatniveau door het

straatprofiel daar op in te richten.

4. Waterplein Een visie waarbij het een gebied twee functies heeft: een plein bij relatieve droogte en waterberging ten tijde van extreme neerslag.

5. Huishouden Aanpassingen aan en rond een woning die hemelwater in en rond een woning kunnen vasthouden of bergen

6. (Zuiveren en) vasthouden Voorzieningen die water bergen en tegelijkertijd zuiveren. 7. Riool Type rioolstelsels en mogelijke aanpassingen aan bestaande

(30)

Pagina 23 van 57

De constructies die per pakket gegeven zijn, zijn te vinden in Tabel 4.1. verdere uitwerking en beschrijving van de constructies zijn te vinden in Bijlage F.

Nr Pakket Constructie

1 Gestimuleerde Infiltratie

Ondiepe Infiltratie Stedelijke diep infiltratie put

Doorlatende verharding Grindkoffer

Infiltratiekratjes Aquaflow

Watershell

2 Natuurlijke Infiltratie Wadi's Trapveld als waterbuffer

Bodempassage Groenstroken

Fluctuerend Waterpeil

3 Slim Straatprofiel Indammen op straatniveau Water bergen op straat

Oude grachten in ere herstellen Water vasthouden in haarvaten

Molgoot vergroten

4 Waterplein Waterbakken 'Spons' kurkmat

Waterballon Drijvend plein

5 Huishouden Gebruik regenwater in huis Groene daken

Opvang in kruipruimtes Noodstuw voor pand

Regenton in regenpijp Vegetatiewand

Watertuin Regenwaterton

6 Vasthouden en zuiveren Bezinkvijver Helofytenfilter

Bergbezinkbassin Lamellenseperator

7 Riool Schotjes in het riool Gescheiden stelsel

Vergroten capaciteit Riool legen bij verwachtte

extreme neerslag Tabel 4.1 Constructiepakket

Daarnaast is de openbare ruimte onderverdeeld in drie inrichtingsgebieden. Er is onderscheid gemaakt tussen het grijze (ruimtelijke inrichting), het bruine (ondergrondse inrichting) en het groene (inrichten met behulp van groenvoorzieningen) gebied. De toepassingsgebieden en constructiepakketten zijn gecombineerd in Figuur 4.3 De constructieschijf.

(31)

Pagina 24 van 57 Figuur 4.3 De constructieschijf

Zoals te zien, is het midden opgedeeld in de drie hoofdkleuren: groen grijs en bruin. Hierin bevinden zich de pakketten die alleen in die gebieden worden toegepast. In het groene gebied zijn geen pakketten, omdat dit altijd raakvlak heeft met het grijze of het bruine. De buitenste ring is het overgangsgebied van twee hoofdkleuren. Hier zijn de pakketten die in zowel de ene als in de andere kleur raakvlakken hebben. De nummers staan voor constructiepakketten uit Tabel 4.1

Zoals gezegd staan de kleuren voor inrichtingsgebieden. Deze inrichtingsgebieden hebben verschillende gebiedskenmerken. Constructiepakketen zijn ondergebracht in de constructieschijf op basis van deze kenmerken. In Tabel 4.2 zijn deze kenmerken te zien.

Inrichtingsgebied Gebiedskenmerken

Grijs Veel verhard oppervlak, veel toepasbare ruimte bovengronds, hoge grondwaterstand.

Grijs Bruin Lage grondwaterstand, veel verhard oppervlak, toepasbare ruimte bovengronds.

Bruin Lage grondwaterstand, weinig verhard oppervlak, weinig toepasbare ruimte bovengronds.

Bruin Groen Lage grondwaterstand, weinig verhard oppervlak, veel toepasbare ruimte bovengronds.

Groen Geen kenmerken, omdat dit altijd raakvlak heeft met het grijze of het bruine.

Groen Grijs Verhouding verhard / onverhard oppervlak vrijwel gelijk, veel toepasbare ruimte bovengronds.

(32)

Pagina 25 van 57

Constructietabellen

Om extreme neerslag af te wikkelen, moeten de constructies een bepaalde kwantiteit water kunnen verwerken. In dit onderzoek wordt een deel van de bui gebruikt die 12 juli 2010 viel in de Oosterpoortbuurt. Tijdens dit deel van de bui viel er in één kwartier 44 millimeter neerslag. Het verwerken kan door berging, afvoer, infiltratie of een combinatie hiervan. Bij berging zorgt de inhoud van de constructie voor tijdelijke opslag van hemelwater. Infiltratie wordt gebruikt om het water zo snel mogelijk de bodem in te laten stromen zodat er geen water op het maaiveld blijft staan. Afvoer dient voor het direct verwijderen van water uit het gebied. Er is geprobeerd om de verschillende constructies zo te kwantificeren dat ze te vergelijken zijn.

In dit onderzoek is dit gedaan door te bepalen hoeveel oppervlakte een constructie nodig heeft om in een bepaalde wijk een extreme bui te kunnen verwerken. Dit is gedaan, omdat er in bestaand stedelijk gebied veel verhard oppervlak aanwezig is en er weinig ruimte is om een constructie in te passen. Op deze manier is eenvoudig te zien hoeveel ruimte vrijgemaakt moet worden om met één constructietype een hemelwater probleem op te lossen. In dit onderzoek is er vanuit gegaan dat er buigegevens en gegevens over een wijk met verhard en onverhard oppervlak zijn. Aan de hand van deze gegevens kan worden berekend hoeveel ruimte nodig is om het hemelwater te verwerken. Veel constructies worden per situatie gedimensioneerd. Om de meest representatieve vergelijking te krijgen, is daarom gekozen om zo veel mogelijk uitgangspunten en dimensies uniform te houden. Bij constructies waarvoor een standaard afmeting geldt, is deze waarde aangehouden. De specifieke aannamen worden bij de constructies weergegeven. De algemene aannamen die voor alle constructies van toepassing zijn, worden hieronder vermeld.

 Constructies die betrekking hebben op het riool zijn buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek;

 Water dat op onverhard oppervlak valt, infiltreert volledig;  Water dat op verhard oppervlak valt, stroomt volledig af;

 Er wordt uitgegaan van een situatie waarbij al het regenwater direct op de constructie valt; Dit betekent dat er geen vertraging is tussen het moment van vallen en het moment waarop het water de constructie bereikt;

 De constructie is de enige plek waar het water heen kan gaan en dus verwerkt kan worden;  Van de totale bui valt 12 mm in het bestaande rioolstelsel, de rest moet in zijn geheel door

de constructie verwerkt worden. Deze waarde is afgeleid uit het gegeven dat het riool is gedimensioneerd op een bui 8 situatie, oftewel 19.8millimeter per uur. Deze waarde is in mindering gebracht om een zekerheid in te bouwen. Dit is gedaan om rekening te houden met eventueel disfunctioneren;

 Bij constructies waar infiltratie meewerkt aan het verwerken van het hemelwater is aangenomen dat het water dat infiltreert zonder verdere belemmering verwerkt wordt;  Voor infiltratie constructies is gekozen voor grof zand. Dit is gedaan omdat dit een

grondsoort is met een zeer goede infiltratiecapaciteit waardoor de constructie zo optimaal mogelijk gedimensioneerd is;

 Voor het poriënpercentage bij infiltratievoorzieningen is het volgende aangenomen:

o De grond waar het water in wordt opgeslagen heeft een poriënpercentage van 40%( web.inter.nl.net);

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jazeker, Cees had ‘s nachts het lichtsnoer in het verlengsnoer van de koelkast gestopt en voor deze keer de haspel maar niet terug onder de caravan ge- legd.. Er zat genoeg water

2 de exacte plaatsing van de hemelwaterput en de inhoud ervan in liter, de totale horizontale dakoppervlakte en de verharde grondoppervlakte die op de hemelwaterput aangesloten

Voor columnist en schrijver Jeroen Olyslaegers mag de komma gewoon blijven. Vandaag heb ik er weer

[r]

Smallstonemediasongs.com printed & distributed by KoormuziekNL, Dordrecht - www.koormuziek.nl Vermenigvuldigen van deze bladmuziek zonder toestemming van de uitgever is

Uw Geest als hulp voor ons totdat Het werk op aarde is gedaan. Ja, de dag zal komen Dat ik

[r]

Wereldwijd hebben een stuitend miljard mensen geen toegang tot zuiver drinkwater en hebben anderhalf miljard mensen onvoldoende zoet water voor economische ontwikkeling. Meteen