• No results found

Archeologische prospectie met ingreep in de bodem Wiekevorst - Graanweg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologische prospectie met ingreep in de bodem Wiekevorst - Graanweg"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A

RCHEOLOGISCHE PROSPECTIE MET INGREEP IN DE BODEM

W

IEKEVORST

-

G

RAANWEG

A.

D

EVROE

,

J.

C

LAESEN

,

B.

V

AN

G

ENECHTEN

A

PRIL

2016

ARCHEBO-RAPPORT 2016/006

(2)

C

OLOFON

Opgraving Prospectie

Vergunningsnummer: 2016/121

Datum aanvraag: 17/03/2015

Naam aanvrager: Annika Devroe

Naam site: Wiekevorst, Graanweg

Project

Archeologische prospectie met ingreep in de bodem – Wiekevorst, Graanweg

Opdrachtgever

Cvba Maatschappij voor de Huisvesting van het Kanton Heist-op-den-Berg Plantijnlaan 2 2220 Heist-op-den-Berg Opdrachtnemer ARCHEBO bvba +32 (0)499/24.65.89 Merelnest 5 info@archebo.be B-3470 Kortenaken, België BE 0834.280.172 Projectuitvoering

Annika Devroe, zelfstandig archeologe Jan Claesen, ARCHEBO bvba

Ben Van Genechten, ARCHEBO bvba

ARCHEBO-rapport 2016/006 ISSN 2034-5615

© 2016 ARCHEBO bvba

ARCHEBO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd of aangepast worden, opgeslagen worden in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt worden in enige vorm of wijze ook, elektronisch, mechanisch, door fotokopie of enige andere wijze, zonder voorafgaandelijke

(3)

Inhoud

ADMINISTRATIEVE FICHE ... i

1. INLEIDING ... 1

2. PROJECTBESCHRIJVING ... 1

3. SITUERING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED ... 2

4. BODEMKUNDIGE SITUERING EN EVALUATIE ... 3

5. GEPLANDE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING ... 4

6. ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING ... 5

6.1. CARTOGRAFISCHE GEGEVENS ... 5

6.2. GEKENDE ARCHEOLOGISCHE GEGEVENS ... 6

7. METHODE ... 7

8. RESULTATEN PROEFSLEUVEN ... 8

8.1. ARCHEOLOGISCHE NIVEAUS ... 8

8.2. ARCHEOLOGISCHE SPOREN EN STRUCTUREN ... 8

8.3. ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN ... 10

9. EVALUATIE, WAARDERING EN AANBEVELINGEN ... 11

9.1. Evaluatie en beantwoording onderzoeksvragen ... 11

9.2. Waardering ... 13

9.3. Aanbevelingen ... 13

10. BIBLIOGRAFIE ... 13

(4)

A

DMINISTRATIEVE FICHE

Opdrachtgever cvba HKH

Uitvoerder ARCHEBO bvba

Vergunninghouder Annika Devroe

Bewaarplaats archief cvba HKH Bewaarplaats vondsten cvba HKH

Vergunningsnummer 2016/121

Projectcode WIGR

Vindplaatsnaam Wiekevorst, Graanweg

Locatie Provincie Antwerpen

Gemeente Heist-op-den-Berg Deelgemeente Wiekevorst

Plaats Wiekevorst - Graanweg

Lambertcoördinaten A x 179569 Y 199647 B x 179662 Y 199683 C x 179696 Y 199647 D x 179653 Y 199565

Kadaster (CadGIS 2015) Afd. 5, Sectie A, nummer(s) : 518L

A

B

C

(5)

Kaart onderzoeksgebied

Begin- en einddatum terreinwerk 30/03/2016 Grootte projectgebied 8783 m² Grootte onderzochte oppervlakte 799 m²

(6)

1. I

NLEIDING

Binnen de stedenbouwkundige vergunning voor een verkaveling, werd door het Agentschap Onroerend Erfgoed een archeologische prospectie met ingreep in de bodem opgelegd aan de bouwheer.

De opdracht werd door de bouwheer, cvba HKH, toegekend aan ARCHEBO bvba op 10 februari 2016. De prospectievergunning werd afgeleverd op 18 maart 2016.

Dit document vormt het eindrapport van deze opdracht.

2. P

ROJECTBESCHRIJVING

Het doel van deze prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein. Dit houdt in dat het archeologisch erfgoed opgespoord, geregistreerd, gedetermineerd en gewaardeerd wordt en dat de potentiële impact van de geplande werken op de archeologische resten wordt bepaald. Onderdeel van de evaluatie is dat er mogelijkheden gezocht worden om in situbehoud te bewerkstelligen en, indien dit niet kan, er aanbevelingen worden geformuleerd voor vervolgonderzoek (ruimtelijke afbakening, diepteligging, strategie, doorlooptijd, te voorziene natuurwetenschappelijke onderzoeken en conservatietechnieken, voorstel onderzoeksvragen). Hierbij moet de vergunninghouder minimaal volgende onderzoeksvragen beantwoorden:

- Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding? - Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden? - In hoeverre is de bodemopbouw intact?

- Is er sprake van een of meerdere begraven bodems?

- Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving. - Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

- Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

- Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van occupatie?

- Zijn er indicaties die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting? - Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten? Zo ja;

 Hoeveel niveaus zijn er te onderscheiden?  Wat is de omvang?

 Komen er oversnijdingen voor?

 Wat is het, geschatte, aantal individuen?

- Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologische vindplaatsen? - Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen?

- Is er een bodemkundige verklaring voor de partiële afwezigheid van archeologische sporen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

- Kunnen archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden (incl. de argumentatie)?

- Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats? - Wat is de impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische

(7)

- Voor archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling: hoe kan deze bedreiging weggenomen of verminderd worden (maatregelen behoud in situ)?

- Voor archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven:

o Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek?

o Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor het vervolgonderzoek?

- Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant?

- Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

De opgeleverde eindproducten omvatten (in overeenstemming met de BVS):

 Het eindrapport

 Het werkputinplantingsplan

 Sporenplannen

 Het onderzoeksarchief, met onder meer:

 Inventarislijsten vondsten, sporenbeschrijving, plannen/tekeningen, foto’s  Dagboek

 Rapport

 Foto’s, plannen/tekeningen, profieltekeningen en beschrijvingen  Vondsten

3. SITUERING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED

Het projectgebied bevindt zich ten zuidwesten van het centrum van Wiekevorst. In het noorden wordt het terrein begrensd door de Graanweg. Ten westen zijn nog bouwgronden aanwezig die aan de Paradijzen en Pastoriestraat gelegen zijn. Kadastraal valt het terrein onder afdeling 5, sectie A, nummer 518L. Het maaiveld bevindt zich tussen 12,50m en 13,60m TAW. Het terrein loopt duidelijk af van noordwest naar zuidoost.

(8)

4. B

ODEMKUNDIGE SITUERING EN EVALUATIE

Volgens de bodemkaart bestaat het grootste deel van het projectgebied uit Scmx(g), een matig droge lemige zandbodem met dikke antropogene humus A horizont met een grijsachtige kleur en silexietbijmenging. Deze matig droge plaggengronden hebben een humusdek dat meer dan 60cm dik is en rust op een begraven profiel, meestal een podzol. Dergelijke bodem kon in het westen van het terrein waargenomen worden. Meer naar het oosten toe was een minder dikke bouwvoor aanwezig die meteen op de moederbodem rustte.

Helemaal in het zuiden van het projectgebied is nog een klein stukje dat binnen Pdgxy valt, een matig natte lichte zandleembodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont.

Figuur 2: Bodemkaart met aanduiding van het projectgebied in het rood. (DOV Vlaanderen s.d.)

Figuur 3: Profiel in WP1. (ARCHEBO bvba 2016)

Dit bodemtype in werkput 1 komt overeen met de kartering Scmx(g). Aanvullend kan hier nog gesteld worden dat onder de A horizont nog een restant van een podzol aanwezig is. Deze is goed zichtbaar aan de rechterkant van het profiel.

(9)

Figuur 4: Profiel in WP5. (ARCHEBO bvba 2016)

De A horizont is niet dik genoeg om te kunnen spreken van een plaggenbodem. Onder de A horizont is een sterk gevlekte B horizont aanwezig. Een betere kartering voor dit bodemtype is Sdc : matig nat lemig zand met (sterk) gevlekte textuur B horizont.

5. G

EPLANDE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING

Cvba Maatschappij voor de Huisvesting van het Kanton Heist-op-den-Berg zal op het terrein een woonverkaveling realiseren.

(10)

6. A

RCHEOLOGISCHE VERWACHTING

6.1.

C

ARTOGRAFISCHE GEGEVENS

Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgesteld door Graaf Ferraris (1771-1778) is het projectgebied gelegen in landbouwgebied. Er is geen bebouwing aanwezig.

Figuur 6: Detail van de Ferrariskaart met aanduiding van het onderzoeksgebied in het rood. (Geopunt Vlaanderen s.d.) Op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1841) is het perceel al meer afgebakend, maar nog steeds is er geen bebouwing.

(11)

Op de Poppkaart (1842-1879) staat een windmolen vermeld. Deze bevindt zich ongeveer aan de grens met het huidige perceel 518M.

Figuur 8: Poppkaart met aanduiding van het projectgebied. (Geopunt Vlaanderen s.d.)

6.2.

G

EKENDE ARCHEOLOGISCHE GEGEVENS

Volgens de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) bevinden zich weinig archeologische vondstlocaties in de buurt. Ten westen bevindt zich locatie 103184, een site met walgracht uit de 18de eeuw die eveneens op de Ferrariskaart en oudere kadasterkaarten te zien is. Ten noorden, in het

centrum van het dorp, bevindt zich de Sint-Jan-Baptistkerk (locatie 102067). Deze gaat terug op een laat-middeleeuwse kapel. Ter hoogte van locatie 103182 zou zich de 18de-eeuwse Krijgerskapel

bevinden. Locatie 102066 duidt vermoedelijk de Timmersheuvel aan.

In augustus 2015 werd door All-Archeo een archeologische prospectie uitgevoerd op de naastliggende percelen (blauwe ster op kaart CAI). Het onderzoek leverde sporen op, maar deze omvatten voornamelijk greppels die behoren tot een historisch systeem van landindeling, en kuilen. De sporen konden gedateerd worden in de nieuwe tot nieuwste tijd. Er werd geen vervolgonderzoek geadviseerd.

(12)

Figuur 9: CAI met aanduiding van het projectgebied en de archeologische vondstlocaties. (CAI 2014)

Figuur 10: Projectgebied van het archeologisch vooronderzoek door All-Archeo. (9)

7. METHODE

De proefsleuven werden volgens de methode van continue sleuven aangelegd. De afgraving gebeurde door een kraan op rupsbanden van 21 ton met tandeloze graafbak van 2 m breed. In totaal werden zes proefsleuven aangelegd met telkens een profielput aan de kop.

WP3 werd onderbroken omwille van een paardenstal die moest bewaard blijven. WP4 is iets korter omwille van de aanwezigheid van een grote boom in het noorden. Hierdoor werd slechts 9% van de totale oppervlakte archeologisch onderzocht.

103184 102067

103182 102066

(13)

onderzoeksgebied 8783 m² werkput 1 228 m² werkput 2 162 m² werkput 3 102 m² werkput 4 98 m² werkput 5 109 m² werkput 6 101 m²

totaal aangelegde werkputten 799 m² totaal aangelegde kijkvensters 0 m²

TOTAAL aangelegd 799 m²

TOTAAL aangelegd % 9 %

oppervlakte

Figuur 11: Oppervlakte onderzoeksgebied en werkputten.

8. R

ESULTATEN PROEFSLEUVEN

8.1.

A

RCHEOLOGISCHE NIVEAUS

Er werd één archeologisch interessant niveau aangetroffen. Dit niveau bevond zich ca. 60cm onder het maaiveld of 11,64m à 12,99m TAW.

8.2.

A

RCHEOLOGISCHE SPOREN EN STRUCTUREN

In totaal werden er 12 sporen verspreid over 6 werkputten aangetroffen.

Er werd een gracht aangetroffen die door de verschillende werkputten liep (S1.1, S2.5, S4.1, S5.2, S6.1/2). De vulling was bruin-grijs en homogeen. Deze gracht staat niet op de oude kaarten aangeduid, maar het gaat vermoedelijk om een perceelsgracht.

Figuur 12: Spoor 1 in WP1 en spoor 1 in WP4. (ARCHEBO bvba 2016)

Er werden nog twee lineaire sporen aangetroffen, vermoedelijk ook grachten, maar deze konden niet aangeduid worden in de andere werkputten. Het gaat om S2.2 en S5.1.

(14)

Figuur 13: Spoor 2 in WP2. (ARCHEBO bvba 2016)

In werkput 2 werden twee kuiltjes aangetroffen met een bruin-grijze, homogene vulling (S2.3, S2.4). Gezien hun duidelijke aflijning en hun aansluiting bij de bouwvoor gaat het duidelijk om meer recente sporen. Gelijkaardige sporen werden ook aangetroffen in het noorden van WP1.

Figuur 14: Spoor 2.3 en 2.4. (ARCHEBO bvba 2016)

In werkput 2 werd een deel van een cirkel in baksteen aangetroffen (S2.1). Het gaat hierbij om een restant van de windmolen die op de Poppkaart vermeld wordt. Ten noordwesten was een verstoring aanwezig met recent materiaal (plastic,…).

(15)

Figuur 15: Restant van de molen in werkput 2. (ARCHEBO bvba 2016)

In werkput 1 werd een rond spoor aangetroffen met gevlekte grijs-bruine vulling (S2). Vermoedelijk gaat het om een natuurlijk spoor gezien de vage aflijning.

Figuur 16: Spoor 2 in WP1. (ARCHEBO bvba 2016)

8.3.

A

RCHEOLOGISCHE VONDSTEN

(16)

9. E

VALUATIE

,

WAARDERING EN AANBEVELINGEN

9.1.

E

VALUATIE EN BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAGEN

Het doel van deze prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein. Dit houdt in dat het archeologisch erfgoed opgespoord, geregistreerd, gedetermineerd en gewaardeerd wordt en dat de potentiële impact van de geplande werken op de archeologische resten wordt bepaald. Onderdeel van de evaluatie is dat er mogelijkheden gezocht worden om in situbehoud te bewerkstelligen en, indien dit niet kan, er aanbevelingen worden geformuleerd voor vervolgonderzoek (ruimtelijke afbakening, diepteligging, strategie, doorlooptijd, te voorziene natuurwetenschappelijke onderzoeken en conservatietechnieken, voorstel onderzoeksvragen). Hierbij moet de vergunninghouder minimaal volgende onderzoeksvragen beantwoorden:

- Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding?

In het westen is een dikke bouwvoor met nog een restantje van een podzol aanwezig (bruine laag) die op de moederbodem rust. De aangetroffen horizonten zijn : dikke A horizont, een dunne E horizont, een humus B horizont en vervolgens de C horizont.

Naar het oosten toe is de bouwvoor (A horizont) iets minder dik en rust deze meteen op de moederbodem.

- Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden?

Erosie en nivellering door landbouwactiviteiten kunnen het ontbreken van horizonten verklaren, vooral in het oostelijk deel.

- In hoeverre is de bodemopbouw intact?

In het westen is er vooral grond aangebracht. Het podzolprofiel is niet geheel aanwezig, maar heeft een vrij goede bewaring. Naar het oosten is geen podzolrest meer aanwezig. Mogelijk kende het terrein een zekere microtopografie waarbij het oosten hoger lag dan het westen. Bij nivellering is er zo mogelijk grond verplaatst naar het westelijk deel.

- Is er sprake van een of meerdere begraven bodems?

In het westelijk deel is er sprake van een restant van een podzol onder de dikke humus A horizont van 60cm.

- Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving.

De sporen die aangetroffen werden betreffen (perceels)grachten en recentere kuilen. Er werd ook een restant van een windmolen aangetroffen.

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

Eén spoor werd als natuurlijk aangeduid, de rest is antropogeen. - Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

De bewaringstoestand van de sporen is goed.

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

Eén gracht kon over de verschillende werkputten aangeduid worden. De andere sporen vormen geen structuur.

- Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

(17)

- Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van occupatie?

Er zijn geen sporen die op occupatie wijzen.

- Zijn er indicaties die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting? Er zijn geen indicaties die kunnen wijzen op een erf of nederzetting.

- Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten? Zo ja; Er zijn geen indicaties voor funeraire contexten.

 Hoeveel niveaus zijn er te onderscheiden?  Wat is de omvang?

 Komen er oversnijdingen voor?

 Wat is het, geschatte, aantal individuen?

- Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologische vindplaatsen? Nee, ze sluiten wel aan bij het vooronderzoek van All-Archeo.

- Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen? De sporen bevinden zich net onder de bouwvoor.

- Is er een bodemkundige verklaring voor de partiële afwezigheid van archeologische sporen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Neen, mogelijk verdween een deel van de horizonten (podzol), maar gezien de afwezigheid van materiaal en het ontbreken van sporen over een grote oppervlakte (incl. vooronderzoek All-Archeo) zullen vermoedelijk geen tot weinig sporen verdwenen zijn.

- Kunnen archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden (incl. de argumentatie)?

n.v.t.

- Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats? n.v.t.

- Wat is de impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen?

n.v.t.

- Voor archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling: hoe kan deze bedreiging weggenomen of verminderd worden (maatregelen behoud in situ)?

n.v.t.

- Voor archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven:

n.v.t.

o Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek?

o Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor het vervolgonderzoek?

- Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant? n.v.t.

(18)

- Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

n.v.t.

9.2.

W

AARDERING

De sporen die aangetroffen werden betreffen meer recente (perceels)grachten en kuilen en zijn archeologisch gezien niet waardevol. Interessant was het aantreffen van een deel van de windmolen in werkput 2. Op basis van de Poppkaart wist men van het bestaan ervan en het opgraven ervan zou tot een zeer beperkte meerwaarde leiden.

9.3.

A

ANBEVELINGEN

Gezien de weinige sporen en het feit dat deze allen vrij recent zijn adviseren we om het terrein vrij te geven.

10. BIBLIOGRAFIE

CadGIS (2016) Kadasterkaart, http://ccff02.minfin.fgov.be/cadgisweb/?local=nl_BE. (geraadpleegd op 29/03/2016)

CAI (2014) Wiekevorst, http://cai.onroerenderfgoed.be/. (geraadpleegd op 29/03/2016)

DOV Vlaanderen (s.d.) Bodemkaart,

https://www.dov.vlaanderen.be/portaal/?module=verkenner#ModulePage. (geraadpleegd op 29/03/2016)

Geopunt Vlaanderen (s.d.) Atlas der Buurtwegen, http://www.geopunt.be/. (geraadpleegd op 29/03/2016)

Geopunt Vlaanderen (s.d.) Ferrariskaart, http://www.geopunt.be/. (geraadpleegd op 29/03/2016) Geopunt Vlaanderen (s.d.) Poppkaart, http://www.geopunt.be/. (geraadpleegd op 29/03/2016) Geopunt Vlaanderen (s.d.) Luchtfoto Vlaanderen, winter 2015, http://www.geopunt.be/. (geraadpleegd op 29/03/2016)

Topomapviewer (2016) Topografische kaart, http://www.ngi.be/topomapviewer/public. (geraadpleegd op 29/03/2016)

11. B

IJLAGEN

- Fotolijst - Sporenlijst - Plannenlijst

(19)

Fotonummer Werkput Vlak Oriëntatie Overzichtsfoto Spoor Profiel Opmerkingen Datum 1 1 1 ZO X 30/03/2016 2 1 1 NO 1 30/03/2016 3 1 1 ZW 1 30/03/2016 4 1 1 ZO 2 30/03/2016 5 1 1 ZO X 30/03/2016

6 1 1 NW X detail recente sporen 30/03/2016

7 2 1 NW X 30/03/2016 8 2 1 NO 1 30/03/2016 9 2 1 N 1 30/03/2016 10 2 1 NO 1 30/03/2016 11 2 1 NO 2 30/03/2016 12 2 1 NO 3 30/03/2016 13 2 1 ZW 4 30/03/2016 14 2 1 NO 5 30/03/2016 15 2 1 NW X 30/03/2016 16 3 1 ZO X 30/03/2016 17 4 1 ZW 1 30/03/2016 18 4 1 ZO X 30/03/2016 19 3 1 NO X 30/03/2016 20 3 1 ZO X 30/03/2016 21 5 1 NO X 30/03/2016 22 5 1 ZW 1 30/03/2016 23 5 1 ZW 2 30/03/2016 24 5 1 NW X 30/03/2016 25 6 1 ZO X 30/03/2016 26 6 1 ZW 1, 2 30/03/2016 27 6 1 ZO X 30/03/2016

FOTOLIJST

Spoornummer

Werkput Vlak Vorm Beschrijving Interpretatie

S1.1 1 1 lineair donkerbruin-grijs, homogeen gracht

S1.2 1 1 rond donkergrijs-grijs, gevlekt natuurlijk

S2.1 2 1 rond deel van bakstenen muur, vormt cirkel windmolen

S2.2 2 1 lineair donkerbruin-grijs, homogeen gracht

S2.3 2 1 rond bruin, homogeen kuil

S2.4 2 1 rond bruin, homogeen kuil

S2.5 2 1 lineair grijs-bruin, homogeen gracht

S4.1 4 1 lineair grijs-bruin, homogeen gracht

S5.1 5 1 lineair bruin-grijs, homogeen gracht

S5.2 5 1 lineair grijs, homogeen gracht

S6.1 6 1 lineair bruin-grijs, homogeen gracht

S6.2 6 1 lineair grijs, homogeen gracht

(20)

P

LANNENLIJST

Plan 1 Werkputinplanting bestaande toestand Plan 2 Werkputinplanting nieuwe toestand Plan 3 Allesporenplan

(21)

PARADIJZEN 518M 514/02F 517H 517G 516E 518F 516F 523N 508W3 519C2 518L 515 514A3 514W2 514W WP1 WP2 WP3 WP3 WP4 WP5 WP6

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

April 2016

PLAN 1

Legende

ARCHEOLOGISCHE

PROSPECTIE MET

INGREEP IN DE BODEM

WIEKEVORST

-GRAANWEG

Opdrachtgever

Cvba HKH

Plantijnlaan 2

2220 Heist-op-den-Berg

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Werkputinplanting

bestaande toestand

Legende

werkputten werkputnummer WP1

opmeting: Jonas Artois Landmetingen

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

onderzoeksgebied

(22)

-10.00m- -33.35m- -5.30m-NP NP NP NP BP

-30.01m-voetweg nr. 64 (1,00m breed - niet zichtbaar op terrein)

voetweg nr. 64 (1,00m breed - niet zichtbaar op terrein)

voetweg nr. 64 (1,00m breed - niet zichtbaar op terrein)

-11.63m- exacte ligging ??? -58.66m-H 3 -38.43m-voetpad / fietspad 500,14 500,14 NP

voetweg nr. 60 (1,00m breed - verbreed op terrein ...)

169 -55.59m-BP -46.86m-600 600 885 700 710 300 500 300 400 340 3565 3965 1582 400 650 500 4980 2014 1582 2014 2014 1582 675 750 800 675 sectie A nr. 518M sectie A nr. 523N sectie A nr. 517C sectie A nr. 517G sectie A nr. 517H sectie A nr. 516E BP = Bestaande paalsteen NP = Nieuwe paalsteen 6a76ca sectie A nr. 517F sectie A nr. 516F 1000 Heylen Katia Van Damme Alex

Vereniging / Vrij Onderwijs Heilig Hart van Maria Berlaar (Erfp.) Vereniging / Vereniging van de Zusters van Berlaar (Verp.)

Beheydt Ewoud en Van Goubergen Els

Ermel Maria-Louisa en Ermel Jan

sectie A nr. 518F

Graanweg

sectie A nr. 515 Dela Cruz Anne

-130.44m-1 2 3 4 5 1 Type A 1 Type B 1 Type C 2 Type A 2 Type B 2 Type C 3 Type A 3 Type B 3 Type C 4 Type A 4 Type B 4 Type C 5 Type C 5 Type A 5 Type B centrum 6 7 8 9 10 6 Type A 6 Type B 6 Type C 8 Type A 8 Type B 8 Type C 9 Type A 9 Type B 9 Type C 10 Type A 10 Type B 10 Type C N -12.71m-as bestaande afsluiting 4165 Situering: Graanweg BE-2222 Wiekevorst Weide Weide Graanweg (voetpad) Straat breedte +/- 2m Verharding: grind Foto 5 Foto 1 Foto 6 Foto 4 Foto 3 nieuw aan te leggen nutsvoorzieningen

bij aanleg van de wegenis: zie plan infrastructuur

Foto 2 Weide Tuin school Tuin Tuin Bestaande toestand Weide gemene gracht B B' A A' Paradijzen Straat breedte +/- 10m geen erfdienstbaarheden

Wegenis en binnengebied: zie dossier infrastructuur in bijlage

private terrassen - natuurlijke afwatering geen reliëfwijziging gemeenschappelijke fietsenberging gemeenschappelijke fietsenberging 500 PARADIJZEN 518M 514/02F 517H 517G 518F 516F 523N 508W3 519C2 518L 515 514A3 514W2 514W WP1 WP2 WP3 WP3 WP4 WP5 WP6

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

April 2016

PLAN 2

Legende

ARCHEOLOGISCHE

PROSPECTIE MET

INGREEP IN DE BODEM

WIEKEVORST

-GRAANWEG

Opdrachtgever

Cvba HKH

Plantijnlaan 2

2220 Heist-op-den-Berg

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Werkputinplanting

nieuwe toestand

Legende

werkputten werkputnummer WP1

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

onderzoeksgebied

(23)

S1 S2 WP1 WP2 WP3 WP3 WP4 WP5 WP6 S4 S2 S3 S1 S5 S1 S2 S1 S2 S1 Totale oppervlakte werkputten:

799m² 11.45 11.96 12.05 12.21 12.48 12.70 12.79 12.90 12.97 12.95 12.98 12.99 12.93 12.95 12.89 13.58 13.59 13.47 13.52 13.52 13.57 13.47 13.43 13.40 13.46 13.39 13.30 13.19 13.11 12.99 12.85 12.76 12.73 12.66 12.67 12.72 12.84 12.95 13.03 13.15 13.25 13.38 13.45 13.46 13.44 13.48 13.44 13.55 13.64 13.55 13.48 13.50 12.36 12.76 12.78 12.80 12.84 12.86 12.88 12.87 12.91 12.85 12.88 12.79 12.64 12.54 12.36 12.24 12.14 12.04 11.90 12.70 12.75 12.68 12.57 12.54 12.60 11.66 11.76 11.95 12.14 12.87 13.26 13.26 13.38 13.49 13.61 13.58 13.68 13.62 12.35 12.85 12.76 12.74 12.83 12.85 12.84 13.30 11.25 11.64 11.66 12.02 12.18 12.31 12.47 12.49 12.63 13.25 13.25 13.22 13.19 13.11 12.98 12.85 12.70 12.58 12.46 12.47 12.03 12.08 12.25 12.41 12.46 12.57 12.67 12.67 12.77 12.73 13.39 13.47 13.42 13.39 13.28 13.27 13.21 13.11 13.00 12.89 12.74 12.72 12.66 13.37 13.36 13.37 13.28 13.22 13.12 13.04 12.95 12.87 12.85 12.86 11.70 12.37 12.46 12.57 12.61 12.68 12.71 12.71 12.84 13.46 518M 517G 518F 516F 518L Recente verstoring R R R R

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

April 2016

PLAN 3

Legende

ARCHEOLOGISCHE

PROSPECTIE MET

INGREEP IN DE BODEM

WIEKEVORST

-GRAANWEG

Opdrachtgever

Cvba HKH

Plantijnlaan 2

2220 Heist-op-den-Berg

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Allesporenplan

Legende

werkputten werkputnummer WP1

opmeting: Jonas Artois Landmetingen spoor muur spoornummer S1 hoogte TAW 50.47

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The cartoons, although representing different political eras in South Africa, are linked through the use of the sunrise metaphor, graphically illustrating history as being

6 Conclusie en aanbevelingen 6.1 Conclusie De belangrijkste conclusie is dat omzetting van landbouwgrond in natuur door middel van particulier natuurbeheer uit SN niet het meest

In het hier gepresenteerde pilot-project ‘Van verplichte spuitlicenties naar geïntegreerd leren in de gewasbescherming’ trach- ten we in het kader van het project Brainport

De factoren die met de verstoringsgevoeligheid van vogels samenhangen zijn inmiddels vrij goed bekend, zodat kan worden aangegeven of een soort naar verwachting al dan niet gevoelig

Hoewel koeien wel voorkeur hebben voor grassen met een hoger WOK-gehalte, leiden grasrassen met een hoger WOK-gehalte niet tot een hogere grasopname als de dieren geen keuze

Inkomens champignontelers na goed jaar weer omlaag Door hogere kosten en lagere opbrengsten is het gemiddelde inkomen van champignonbedrijven in 2008 teruggelopen.. Er was op

De nationale uitwerking van de Kader- richtlijn Water vindt plaats in een aantal werk- groepen, waaronder de werkgroep Doelstellin- gen Oppervlaktewater. Hieronder bevinden

Voor beschrijving van de bodemkwaliteit is zowel een indicator nodig voor de totale hoeveelheid organische stof gehalte aan organische stof, totaal C of totaal N, alsmede een