• No results found

Bouwombouw II : herbestemming van gebouwen : tentoonstelling, seminar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bouwombouw II : herbestemming van gebouwen : tentoonstelling, seminar"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bouwombouw II : herbestemming van gebouwen :

tentoonstelling, seminar

Citation for published version (APA):

Naalden, J. (1986). Bouwombouw II : herbestemming van gebouwen : tentoonstelling, seminar. Technische

Universiteit Eindhoven.

Document status and date:

Gepubliceerd: 01/01/1986

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be

important differences between the submitted version and the official published version of record. People

interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the

DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page

numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

r:

wa~

.

L

~0

BOU

·

»<

'

OMBOU

HERBESTEMMING VAN GEBOLJWEN

.

4 . \.I)

z:

...

'

<t

"""

....

<t

:;:

>

~

=

>

0 \.I)

""'

a:l

:c

-

"""

c:a::

\.I)

-o

A.

co

\.I)

z:

"""

CCI

:c

\.I)

v

.

-o

c:a::

co

z

<t

"""

c:a::

...

"""

0

"""

....

.

>

"""

...

C>

-

... _ .. : ~ ~ . -: .. J. :. -~

:::.:

...

--:c

-0 m 0

n

..,.,

:c

II:'

z:

c::-, m

""'

11:11:11

n

0

:c

c

m

~

:c

0

<

c::-,

-

.,.

m

""'

n

m

:c

><

0 '"'CJ 0 0

r-""'

m

-

z:

w 0

->

-~ >;:Ill:

z

<

.

/ _

,...

>

··

C

z:

_../

--

..

---

.•

...

en..

·

::Z::

·

. . /.-·

.

.

/

/ ' / '.'

(3)

HERBESTEMMING GEBOUWEN

)EMINARII rENTOONSTELLING rENTOONSTELLING HERBESTEMMING GEBOUWEN VLAAMSE VERENIGING VOOR INDUSTRIELE ARCHEOLOGIE (VVIA) PRIJSVRAAG HERBESTEMMING MAGAZIJN MARECHAUSSEE -KAZERNE

ONDERZOEKKOLLEKTIEF

HERBESTEMMING GEBOUWEN

KOMMISSIE SPECIALE AKTIVITEITEN

FAKUL TEIT BOUWKUNDE

(4)
(5)

INoord vooraf

)it boekje is het tweede in een reeks, dat handelt >ver "Herbestemmen Gebouwen" en wordt 1itgegeven n.a.v. Seminar II op 14 maart 1986 -let eerste boekje "Herbestemmen Gebouwen" IVerd uitgegeven n.a.v. Seminar I op 6 februari

1985.

)eze aktiviteiten vallen binnen het kader van het >nderzoek "Herbestemmen Gebouwen", dat 1erricht wordt door het Onderzoekkollektief -ierbestemmen Gebouwen (OHG) van de =akulteit Bouwkunde van de Technische Jniversiteit te Eindhoven.

)e doelstelling van dit onderzoek is: Het nogelijk maken van een snellere keuze m.b.t. 1erbestemmen, om daarmee de negatieve

~evolgen, die optreden bij uitstel van die keuze,

le verminderen, zodat de gebouwenvoorraad Jeter beheerd kan worden.

(6)

A • N • N a a I d e n, a r c h • H • B • 0 •

2

Openingswoord

Gaarne wil ik, namens het onderzoekkollektief Herbestemmen Gebouwen, U van harte welkom heten op Seminar II, dat evenals Seminar I, gehouden op 6 februari 1985, handelt over "Herbestemmen Gebouwen" en twee delen kent.

Ten eerste zal de heer Linters een voordracht houden over lndustriele Archeologie in Vlaanderen.

De heer Linters is voorzitter van de Vlaamse Vereniging van lndustriele Archeologie (VVIA), een vereniging waarvan de Afdeling Bouwkunde lid is. Tevens is hij docent aan de St. Lucas Academia te Gent.

lk heet U, mijnheer Linters, als gastspreker vanmiddag in het bijzonder welkom. Deze voordracht begeleidt de tentoonstelling met dezelfde naam, die momenteel is opgesteld in de bibliotheek van de Afdeling Bouwkunde.

Het tweede deel van deze middag omvat de uitslag van de ideeenprijsvraag m.b.t. het herbestemmen van het m'lgazijn van de marechausseekazerne te Eindhoven en een stellingname m.b.t. het herbestemmen van gebouwen.

Na de uitslag van de prijsvraag zal het jury-rapport fer beschikking zijn, zodat het bekijken van de tentoonstelling van de ingezonden resul-taten hopelijk nog interessanter is. Deze tentoonstelling is opgesteld in de KSA-ruimte. Voorafgaande aan deze uitslag zullen de juryleden hun persoonlijke stellingname t.a.v. herbestemming van gebouwen, zoals U die in het

vouwblad vindt afgedruklfnader toelichten.

Ook mijn mede-juryleden heet ik bijzonder

welkom.

U merkt, dat ik hier momenteel in een soort dubbel-rol verkeer.

Na deze twee bijzondere welkomes bent U gasten van "buiten", studenten en medewerkers van de Afdeling met aan het hoofd onze dekaan, prof. De Lange, natuurlijk ook bijzonder welkom. Het wordt tegenwoordig riskant om op

vrijdagmiddag iets te organiseren, immers naast de slogan vrijdagavond/koopavond, komt ook steeds meer in zwang de slogan vrijdagmiddag/ ADV-middag met aile gevolgen van dien.

Tussen deze twee delen in is er een theepauze en na het tweede deel mag ik U uitnodigen om samen met het onderzoekkollektief het glas te heHen op de resultaten van de prijsvraag.

Na dit welkomstwoord en een nadere toelichting op het programma kan ik kort zijn met het geven van een toelichting over het waarom van dit

tweede seminar.

Tijdens het eerste seminar heb ik al verteld, dat deze aktiviteiten vall en binnen het kader van het onderzoek "Herbestemmen Gebouwen", dat als doelstelling heeft: Het mogelijk maken van een snellere keuze voor of tegen hergebruik, om daarmee de negatieve gevolgen, die optreden bij uitstel van die keuze, te verminderen, zodat de gebouwenvoorraad beter beheerd kan worden. Een nadere uitwerking van deze doelstelling is weergegeven in een viertal panelen, die zijn

aangebracht op de langswand van de KSA-ruimte, dat is de ruimte waarin ook de resultaten van de prijsvraag zijn tentoongesteld. Een nadere toelichting hierop zal gaarne gegeven worden door het kollektief tijdens de theepauze en na de uitslag.

lk mag volstaan met U hierop te wijzen, om Uw aandacht voor de twee nu volgende programma-onderdelen, met dezelfde problematiek als het onderzoekprogramma van het kollektief, niet te overschaduwen zodat deze tot hun volle recht kunnen komen.

(7)

Gebruik- Hergebruik- Misbruik

1.

In de geschiedenis is het normaal dot gebouwen op hun gebruikswaarde geevalueerd worden en dot men het gebrui~ in de loop der jaren evolueert, waarbij het pond aanpassingen en vaak ernstige en diepgaande ingrepen ondergaat. Traditionele voorbeelden uit het 'Ancien Regime' zijn bij tientallen voorhanden.

Bij de aanvang van de industriele revolutie, vooral in de door Oostenrijk en Frankrijk gedomineerde gebieden, zullen bestaande 'grote ruimten' (kloosters, kerken, kastelen) omgevormd worden tot nieuwe nijverheidsgebouwen, fabrieken en manufaktures, en ook tot woningen. Dit doet zich o.m. in Vlaanderen voor, waar door de Fransen aangeslagen nationale goederen openbaar verkocht worden en verworven door de nieuwe non-konformistische fabrikantenburgerij, bv. het Gravensteen in Gent, het

Karthuizerklooster te Meerhem-Gent (eerste textielfabriek met mule-jennies), het Norbertijnerklooster te Drongen, de Herkenrode-abdij te KuringenHasselt, enz ...

Aan dit 'hergebruik' lagen geen historische, romantische, nostalgische, architekturale of monumentenzorg-motieven ten grondslag, enkel utilitaire motieven.

Minder dan een eeuw later, toen de bewondering voor de industriele ontwikkelingen weggeebd was en als reaktie de voorkeur voor rust, kalmte en romantiek en de eerste ideologieen voor monumentenzorg ontstonden, keek men met huiver naar wat gebeurd was. De

getransformeerde gebouwen werden zo snel mogelijk "in hun oude luister"

hersteld ... Hergebruik werd als een vorm van kultuurbarbarisme beschreven ...

Enkele jaren gel eden werd dan weer een diskussie gevoerd over het al dan niet

restaureren van het Elzenklooster te Zichem, dot tot in de jaren 1970 de funktie van tapijtweverij

en touwslag~trij behouden had: restaureren tot

klooster, of het ~ndustrieel erfgoed' behouden?

2.

Wijzigingen in de ekonomische en technologische struktuur, sedert de jaren no de tweede

wereldoorlog, deden een belangrijk stedebouwkundig probleem ontstaan. Nijverheidspanden van voorbije decennia voldeden niet meer, noch in vestiging, noch als pond voor de vereisten van een moderne uitbating en vielen leeg. In vele gevallen waren zij in de bewoonde kernen ontstaan, of had bewoning zich rond deze produktieentiteiten genesteld. Het leegvallen van de bedrijfsruimten veroorzaakte kankervlekken in de omgevingen. Het wegvallen van de (traditionele) ekonomische aktiviteit, die in sociaal-ekonomische symbiose stond tot de buurt,leidde tot verstoring van de struktuur en tot verval en verkrotting van de hele buurt.

Sloping leverde nog troostelozer 'sahara's' met spontane vegetatie en een opstapeling van de afval van onze technologische samenleving (sluikstorten). Vervangbouw leidde op grote opengevallen ruimten tot het aantrekken van buurtvreemde mastodont-funkties, met hun

A. Linters

(8)

A. Linters

4

verkeersproblematiek en een afwezigheid van ekonomisch perspektief voor de resterende buurtbevolking. Leegstand, verkrotting en nieuwbouw als elkaar-versterkende alienerende faktoren.

3.

De terugloop van het ekonomisch Ieven (konjunktuur-baisse) begint omstreeks 1970/ 1974. Er bestaat een relatie met de toename van het leegstandsprobleem van bedrijfsgebouwen. Recessie-perioden zijn steeds gunstige voedingsbodems voor een terugvallen op een geborgen kleinschaligheid (familie, buurt), een nostalgie naar een betere tijd (romantisme, monumentenzorg), een

"houden-wat-we-nog-hebben" -reaktie. 1975 was het veelgeroemde 'Monumentenjaar' .... met ideeen die sterk onder de invloed stonden van het Angelsaksische gedachtengoed (zonder de vraag te stellen of de kontinentale strukturen deze zomaar konden overnemen). Hergebruik van industriele ruimten was in de Angelsaksische wereld een decennium geleden reeds sterk ingeburgerd, omdat een bestaande traditie niet of weinig verstoord was en omdat juridische en fiskale situaties hergebruik bevoordeligden.

Omstreeks 1975 vonden ook op het kontinent monumentenzorg, industriele archeologie en hergebruik mekaar, echter elk met vage en onduidelijke definieringen. Een decennium later dient men nog steeds de meeste inhouden en begrippen te definieren, of minstens te verduidelijken aan beleidvoerders en initiatiefnemers.

4.

Een hele generatie, die eens moest vechten tegen de uitwassen en de nadelen van de industriele situatie, wil nog steeds de symbol en van het industrieel kapitalisme zien verdwijnen. Liefst zo snel mogelijk!

T echnokratische vernieuwers wen sen met de ballast uit het verleden (de oorzaak van de krisis!) korte metten te maken, vooraleer naar de toekomst van de Derde lndustriele Revolutie te razen. Herinneringen aan het verleden moeten uitgewist (dit doet me den ken aan het laaiend enthousiasme waarmee de Belgische spoorwegen in de jaren 1960 hun

stoomlokomotieven kapotbrandden, om hun modernisme te demonstreren). Vele diskussies die (moeten) gevoerd worden, spruiten voort uit een psychologische vooringenomendheid, eerder dan uit terzake doende argumenten of kosten-batenanalyses.

5.

Hergebruik wordt geponeerd vanuit een nieuwe dynamiek, waar architekturale mogelijkheden, een 'small-is-beautiful' -ideologie en een romantisme naar een beter industrieel verleden (de golden sixties) mekaar gevonden hebben.

Argumentaties hal en het daarom niet door duidelijkheid, doelstellingen vaak evenmin. Wat voor de ene een romantisch bewonderens-waardig symbool is, kan voor de ander tlen afschuwelijke herinnering oproepen. Het is moeilijk om de diskussie vrijblijvend te voeren!

(9)

Hergebruik betekent steeds een ingreep, die de ideeen van de 'ingrijper' in het pand inplanten.

Deze ideeen kunnen andermaal de alienerende faktoren die reeds van het pand, of van zijn omgeving uitgaan, versterken. M.a.w. wanneer bewoners door een ondoordachte ingreep, of een ondoordacht beleid, aan een dubbele alienering onderworpen worden, kreeert men -ondanks aile

goed~ bedoelingen- op middellange termijn

slechts een markt voor psychiaters.

'Spielereien' die niet aansluiten bij de sociaal-ekonomische en psychologische beleefbaarheid van de leegstaande gebouwen, zijn gevaarlijke spelletjes ...

We moeten ons bewust zijn van elke ingreep die we (willen) doen, van de gevolgen ervan, van de gevaren.

"Hergebruik" is op de eerste plaats een nadenkend gebruik en een nadenken over (her)gebruik.

A. Linters Hassett, 7957

licentiaat nieuwste geschiedenis (R.U.Gent, 7973) thans: beheerder bij de Vlaamse Vereniging voor lndustriiile Archeologie; secretaris-generaal van The International Committee'for the

Conservation of the Industrial Heritage; lesgever 'industriiile archeologie' in het postgraduaat monomenten- en landschapszorg aan het Hoger Architektuurinstituut St.-Lucas te Gent.

PRIVE

HEJ I§JI

,

fl

V£RBDOEn EERIII

VElk

GEIDUV£11

frltTRED£11

(10)

Prof. drs. G. Bekaert

6

Persoonlijke Stellingname t.a.v. Herbestemming Gebouwen

De vraag wat aan te vangen met oude gebouwen die hun bestemming en dus voor een goed deel hun betekenis verloren hebben, is zo oud als de straat. Ze stelde reeds aan de huttenbewoners van het Amazone-gebied problemen: kunnen de hutten van de afgestorvenen opnieuw bewoond worden? Moeten zein stand worden gehouden? Of kunnen ze rustig aan de tijd worden

overgelaten en is aileen hun aanwezigheid als rune of als plek belangrijk, zodat in het gebied van de familie of het dorp de geschiedenis bewaard blijft, de werkelijkheid verdicht wordt metde sporen van de oorsprong; het besef dus dat men niet aileen in het moment leeft, maar dat men een verleden heeft en dus ook een toekomst. Dit eenvoudige feit (dat in vele anthropologische geschriften wordt gedocumenteerd) laat ook zien dat bouwen, zelfs in de meest directe en

primitiefste omstandigheden, veel meer is dan

een materiele constructie of een voldoen aan bepaalde functionele behoeften, maar in de eerste plaats het markeren, het kenmerken, van een plek door een aanwezigheid en dit wil niets

anders zeggen dan een vorm geven aan die plek,

een herkenbaarheid die een teken is. Een stuk

grond waar een hut staat of heeft gestaan, is niet

meer hetzelfde stuk grond.

Dichter bij huis, kennen we precies hetzelfde probleem. Het heeft zijn specifieke en ge"institutionaliseerde uitdrukking gevonden in

onze monumentenzorg. Zoals u allen weet, heeft

deze haar wortels in de antieke beschaving, met

het ontstaan van het begrip geschiedenis. Een

monument is iets dat maant, dat herinnert aan een oorsprong, een gebeuren dat niet zomaar

verloren mag gaan.

Parallel aan het beg rip geschiedenis ontwikkelt zich het beg rip esthetiek en het daarmee

verbonden begrip van meesterwerk. Door dit

laatste krijgen gebouwen bestaansrecht, niet aileen omdat ze het verleden vasthouden, maar omdat ze op zichzelf, als kunstwerk, omwille van

hun eigen schoonheid betekenis krijgen. Ook al

weet men bijlange niet meer wat een monument oorspronkelijk heeft betekend, het krijgt, en terecht, een betekenis toegekend omwille van

zijn intrinsieke waarde dwz. zijn realiteitsgrond, of anders uitgedrukt: zijn bevestiging van een menselijke orde, die al haar particuliere manifestaties overstijgt en juist in haar particulariteit een universaliteit van het menselijke openbaart. Herodotos, de vader van de geschiedenis en van de monumentenzorg heeft het niet aileen meer over het eigen Griekse

·.,erleden, de eigen monumenten, maar over het

verleden en de monumenten van de hele hem bekende mensheid.

Het bewustzijn van monumenten als getuigen van een algemene menselijke orde brengt ook met zich mee, althans in onze westerse context, dater in de omgang met het milieu, het gebouwde milieu, steeds een onderscheid is gemaakt tussen de gepriviligieerde getuigen die het milieu structureren en betekenis verlenen, bewoonbaar maken dus, die bij wijze van spreken

onveranderlijk zijn, een collectief bezit, en het invulmilieu, het woonmilieu dat zich binnen die structuur nestelt en binnen die monumentale structuur naar hartelust kan gewijzigd worden.

De onveranderlijkheid van het monument is,

zoals we reeds suggereerden, relatief. Het beste

voorbeeld van de continuiteit en veranderlijkheid van het monument zijn de kerkgebouwen in

West-Europa. Als zeal niet werden gebouwd op een

plaats van een heidense tempel, werden ze zelf

voortdurend verbouwd, uitgebreid, vervangen.

Met monument bleef, maar was op de duur algeheel getransformeerd, van een klein romaans bedehuis in een ruime gotische katedraal. Deze transformaties zijn niet altijd

even rimpelloos verlopen.

Voorstanders van behoud en voorstanders van

vernieuwing stonden vaak, en om heel

uiteenlopende redenen, tegenover elkaar. Maar,

in het algemeen, was de vernieuwingsdrang

sterker dan het behoud. Hoe men over de

materialiteit van een gebouw dacht, laat ons de renaissancistische praktijk zien, die met recuperatiematerialen van de antieke ru·ines nieuwe 'antieke' gebouwen oprichtte, hetgeen dan weer leidde tot ergernis van de archeologen en aanleiding was tot het uitvaardigen van maatregelen om de verdere sloop van antieke gebouwen tegen te gaan.

Met de Franse Revolutie wordt voor het eerst het probleem van het bestaande in zijn volle omvang gesteld. Van de ene kant hebben we het decreet

van de Assemble. Generale dat stelt dat aile

gebouwen die aan het Ancien Regime herinneren moeten worden afgebroken, en van de andere kant het hartstochtelijke pleidooi van abbe Gregoire voor het behoud van de bestaande kerken en paleizen als een onvervangbaar bezit dat niet particulieren toebehoort, maar de hele natie, en we zouden kunnen toevoegen de hele mensheid. Het vervolg van het verhaal is bekend: de oprichting van de officiele monumentenzorg en de tegenstelling die zich binnen de theorie van de monumentenzorg manifesteert tussen de restauratie- opvatting van Viollet-L-Duc en de afwijzing van elke vorm van restauratie bij John

Ruskin. ·

Anno 1986 zijn we nog niet veel verder gekomen en er bestaat weinig kans dat we ooit verder

komen. Wei heeft het beg rip monument een

bredere betekenis gekregen en slaat het op ongeveer alles wat uit het verleden tot ons is gekomen, van de katedraal tot de krotwoning uit

de 19de eeuw. De enige conclusie dus uit de hele

geschiedenis is: evenmin als er voor architectuur

a-priori-normen te stellen zijn, zo zijn er voor het

behoud of liever voor de omgang met het milieu geen vuistregels te formuleren. Aileen het uiteindelijke resultaat van het transformatie-proces kan beslissend zijn.

De vraag is m.a.w. niet of Pei een pyramide op de

binnencour van het Louvre mag oprichten, maar wat die pyramide over zichzelf en haar omgeving

te vertellen heeft, of dit interessant en boeiend is,

of het een nieuwe kijk geeft op de dingen. In Parijs is er overigens niet aileen het voorbeeld

van Pei. Vlakbij in de Cour d'Honneur van het

Palais Royal is Daniel Buren een kunstwerk aan het oprichten dat aanleiding werd tot een gerechtelijke vervolging op het hoogste niveau.

(11)

Tegen het gebruik als parking van de Cour d'Honneur is nooit geprotesteerd, noch door de Conseil d'Etat, noch door burgemeester Chirac, maar nu hebben beiden de handen in elkaar geslagen om de 'arme kunstenaar' die enkele zuilen op die binnencour aan het plaatsen is het werk onmogelijk te maken.

Het is natuurlijk een armzalige reden al.s men het oude door het nieuwe wil vervangen a.lleen maar

omdat het nieuw is, en dus in de meeste gevallen

omdat het economisch interessanter is. Dit soort

beschouwingen sluiten i'mmers bij voorbaat een

zinnige omgang met het verleden, het actuele verleden, uit. Er is maar enige kans op een interessante omgang met het verleden wanneer dit inderdaad niet van buitenaf wordt

beschouwd, als iets vreemds, maar als deel van onszelf, een levendig en onmisbaar deel van ons erfgoed, dwz. van onze substantie. Iemond die door geen-oog voor heeft, houdt best zijn handen of van de ombouw, maar oak van elke bouw, want het ene is niet verschillend van het andere. In beide zijn oog en geest en wat ze mogen te bewerken aan realiteit, even belangrijk en noodzakelijk.

Vandaar, mijn persoonlijke stellingname, zoals in de folder genoteerd.

Prof. dr. ir. G. Scherpbier Persoonlijke Stellingname t.a.v. Herbestemming Gebouwen

Alvin Toffler, in zijn boek 'Future Schock', 1970:

"De gemiddelde levensduur van woonhuizen is voortdurend korter gewor-den; in de dagen van de holbewoners was die praktisch oneindig lang, de huizen in de koloniale tijd van de Verenigde Staten hadden een le-vensduur van ongeveer honderd jaar, en die van nu ongeveer veertig jaar. Toffler vervolgt: "In het verleden was bestendigheid het ideaal. Of de mens zich nu bezig hield met de vervaardiging met de hand van een poor laarzen of met het bouwen van een kathedraal, aile kreatieve en produktieve energie van de mens was gericht op maximale duurzaamheid. Naarmate het algemene tempo van

verandering in de sa menleving evenwel stijgt, moet de economie van de bestendigheid war-den vervangen door die van de

onbestendigheid."

- In de publicaties wordt voor Nederland

uitgegaan van een levensduur van 50 jaar voor de woningen.

De levensduur van de in de afgelopen jaren gesloopte woningen is gemiddeld 70 jaar.

- Uitgaande van een stabiel bevolkingsaantal ad 15.000.000 en een stabiele woningbezeHing gemiddeld ad 3 per waning, heeft Nederland 5.000.000 woningen.

Bij een gemiddelde levensduur van 70 jaar

betekent dit dot straks in de toekomst

gemiddeld een 70.000 woningen per jaar gesloopt zullen moeten worden en oak dot er in de toekomst oak een 70.000 woningen per jaar gebouwd goon worden.

- 70.000 woningen betekent bij een dichtheid van 35 woningen per ha, dot jaarlijks een oppervlakte van 2000 ha. dit is een

oppervlakte van 4 x 5 km2, vrijkomt van

woningen en weer bebouwd goat worden. Als wij in Nederland dit een beetje geordend zouden ku'nnen doen, dan zou bereikt kunnen worden dot hele wijken gesloopt goon worden, om weer ge heel nieuw opgezet te kunnen worden, met een volledige nieuwe infra structuur, zowel bovengronds als ondergronds.

- Bij de inzending op de tentoonstellinq onder

het moHo 'woo rom lijkt het ... .' stoat a.m. het

volgende vermeld: "Nu lijkt het er in Neder-land op, alsof aan ieder oud gebouw a priori een bijzondere historische betekenis wordt toegekend; dit werkt verstikkend".

De marechausseekazerne, het onderwerp van de prijsvraag, is 75 jaar oud.

- We moeten in Nederland streven naar een aanpak, waarbij vanuit het macro gegaan wordt naar het micro: hele wijken aanpakken, daarbij nagaan wat bewaard zou kunnen worden om een geheel.nieuwe wijk te kunnen bouwen.

TensloHe: recycling is oak een soort herbestemming; en met recycling van

(12)

8

bouwmaterialen worden goede vorderingen gemaakt: van betonpuin is weer goede beton te maken.

En dit moet ook wei, om te voorkomen dat Nederland straks bezaaid wordt met puinhopen en om te voorkomen dat onze reserves aan bouw grondstoffen opraken.

Prof. ir. H.J.Henket Persoonlijke Stellingname t.a.v.

Herbestemming Gebouwen

Optimaal omgaan met gebouwen

Management van de gebouwenvoorraad, anders gezegd het optimaal omgaan met gebouwen, is veruit de belangrijkste opgave waarvoor we op het ogenblik staan in de bouwwereld. Deze taak houdt in dat nieuwbouw samen met het beheer van gebouwen, als een onafscheidelijk geheel moet worden gezien. We moeten dus nadenken over de gebouwenmarkt als geheel. Zeker in een tijd waarin de middelen beperkter worden, is een dergelijke denkwijze van vitaal maatschappelijk belong. lmmers hierdoor kan enerzijds het realiseren van ekonomisch onnodige gebouwen, maar ook van funktioneel en technisch slechte nieuwbouw, verminderd worden. Anderzijds kunnen hierdoor onekonomische

onderhoudsstrategien, onnodig ondergebruik van gebouwen, onnodige leegstand en onnodige sloop, behoorlijk gereduceerd worden. In dit artikel wil ik twee ideeen uitwerken die hiervoor, volgens mij, van groot belong kunnen zijn.

Vraag en aanbod

Zoals elke markt, wordt ook de gebouwenmarkt gevormd door vraag en aanbod. Tot enkele jaren geleden richtte deze markt zich nog volledig op de (al of niet aanwezige) vraagkant. In onze haast om welvaart te maken, richtten we ons louter op het produceren van grote hoeveelheden nieuwbouw, zonder ons al te veel te bekommeren over de technische, funktionele en

maatschappelijke kwaliteit daarvan. Nu echter worden we gekonfronteerd met het aanbod van een grote voorraad gebouwen van wisselende kwaliteit, terwijl de behoefte -de vraag- als gevolg van maatschappelijke, demografische, technologische en ekonomische veranderingen, snel veranderd zijn en nog zullen veranderen. Nergens is deze huidige problematiek duidelijker als in de stedelijke koncentraties. Leegstaande kerken, scholen, ziekenhuizen en fabrieks-komplexen. Kantoorgebouwen van jonge leeftijd met borden te huur erop, zestiger jaren flats die gerenoveerd worden, en ga zo maar door. De aandacht voor herbestemming is, hoewel door nood geboren, snel aan het toenemen. Steeds meer aannemersbedrijven en adviesbureaus stappen over de drempel in de richting van het vermeende saaie en minder heroi"se werkterrein van de bestaande gebouwenvoorraad. (Even terzijde, het is triest dat juist

onderwijsinstellingen geblinddoekt achterblijven met programma's die nog steeds aansluiting proberen te vinden bij de problematiek van de vroege jaren zeventig.)

Dynamisch den ken

Terwijl deze verschuiving van aandacht onder adviseurs en aannemers een grote stap in de goede richting is, is nog een stap nodig omwerkelijk op het juiste pad te raken. lmmers de algemene tendens, ook onder herbestemmers, blijft nog steeds om gespleten en statisch met bouwen om te gaan. Doorgaans denken we in termen van investeren of in termen exploiteren, in termen van nieuwbouw, in termen van onderhoud of in termen van herbestemming. We zien nieuwbouw en het omgaan met bestaande gebouwen nauwelijks als n samenhangend

(13)

geheel. We gebruiken het gebouwenoonbod don oak nogal krompochtig en doordoor erg ineffektief voor het beontwoorden von onze steeds veronderende behoeften oon gebouwde ruimte.

En ols optimool gebouwenbeheer betekent het beontwoorden -in de tijd gezien- von

ruimtebehoefte, ofhonkelijk von veronderende doelstellingen en middelen, don moet onze denkwijze en oonpok somenhongend d.w.z.

procesgericht en dynomisch worden. Hiervoor

zijn twee instrumenten noodzokelijk, die ik zou willen noemen 'de digitole mokeloor' en de 'elektronische bouwdeelbiogrofieen'. Beiden zijn te verwezenlijken donkzij de digitole revolutie die

ons overspoelt. Hierdoor hebben we de

mogelijkheid enorme hoeveelheden informotie op te sloan, die informotie woor nodig te kruisen en met behulp von selektieve filters te reduceren

tot proktisch bruikbore informotie. Bovendien is

de informotie die we doordoor krijgen recent, okkuroot en betoalboor. Terwijl we zonder de hulp von de computer zouden blijven zitten met onhondelboor grote komplexiteiten.

De Cligitale makelaar

Moor wot hebben we nodig oon informotie op het gebied von gebouwenmonogement. Teneerste informotie over de bestoonde gebouwen-voorrood. Stel, je bent lid von een

woongemeenschop en voor het eerst op zoek noor woon- en werkruimte. Stel, je bent ondernemer met behoefte oon ruimte. De bestoonde fobrieksgebouwen zijn te klein geworden voor je produktie. Of neem het tegenovergestelde gevol. Je bent in het bezit von een reeks gebouwen of gedeelten von gebouwen woor je geen behoefte meer oon hebt ols gevolg von minioturisering, verkeerde lokotie,

teruglopende interesse in de funktie die er wordt uitgeoefend, etc. In de eerste twee gevollen goat het om vroog noor ruimte, in het tweede en derde gevol om oonbod. Wonneer ol deze betrokkenen een groter bereik zouden hebben, don zouden de ruimtevrogers niet I outer zich hoeven te richten

tot het olternotief nieuwbouw. Door

herbestemming von oongeboden gebouwen, of door kombinoties von nieuwbouw en

herbestemming in de vorm von huren of kopen, zouden wellicht eenzelfde kwoliteit-resultoot

tegen logere totole gebruikskosten (d.w.z.

stichtingskosten plus exploitotiekosten) mogelijk zijn. Aon de andere kant zou de oonbieder von~elfsprekend ~eer kons moken zijn overschot

kwijt te roken. Nu zult u zeggen, moor dot doen

mokeloors toch ol. Jo en nee. Er is behoefte oon een veel uitgebreider systeem, dot aile voorodige gebouwen op de morkt in een regio toont. Doorbij horen enerzijds morktbehoefte-gegevens en onderzijds de funktionele korokteristieken von die gebouwen en hun lokotie (bouwlogen, verdiepingshoogte, ponddiepte, kolom-ofstonden, ontsluitingen, porkeermogelijkheid, bereikboorheid, etc.) en de technische konditie

(d.w.z. bouwtechnische stoat en bouwfysische

gegevens wot betreft thermische isolotie, mosso

en lichttoetreding, etc.). Met deze informotie kon

bekeken worden of er gebouwen voorrodig zijn cjie voor een Ionge, een middellonge, of een korte

termijn geschikt te moken zijn voor hergebruik of herbestemming, possend bij specifieke

behoeften. In het ideole gevol zou deze 'digitole mokeloor' in honden moeten zijn von een soort

konsumentenbond. Zowel vrogers noor, ols

oonbieders von ruimte, kunnen door terecht zonder belongengebonden restrikties. Je betoolt voor de verstrekte diensten. De digitole mokeloor houdt zich bewust niet bezig met

prijsonderhondelingen en verkoop von onroerend goed. Dot blijft het terrein von de

troditionele mokeloor.

Elektronisch bouwdeel-biografieen

Waf hebben we verder nog nodig. Om te kunnen

beslissen over (her)investeringen moet je weten

wot de gevolgen zijn von de fer beschikking stoonde keuzemogelijkheden. Die informotie kon het beste worden gehoold uit ervoringen die met bestoonde gebouwen ols is opgedoon;

empirische informotie dus. Het verleden verstrekt de meest betrouwbore gegevens, omdot we te moken hebben met de reoliteit. Als we serieus willen proberen om de technische fouten te vermijden die we in de joren zestig en zeventig op grote school hebben gemookt, kon dot aileen ols we willen leren von die fouten, door het onoliseren von de processen die geleid hebben

tot extreme technische konditievermindering.

Moor niet aileen bouwfouten zijn interessont.

Mi,nstens even woordevol voor ontwerpers en

beheerders, die gekonfronteerd worden met investeringsbeslissingen, is te weten woorom een proces goed is veri open en wot doorvoor gedoon is. Deze informotie kon verkregen worden door het levensproces, de biogrofie von bouwdelen te

onoliseren en te beschrijven. Technische

innovotie die louter is geboseerd op

loborotoriumtesten kon zeer gevoorlijk zijn, zools de lootste twintig joor Ol(erduidelijk is

oongetoond. Technische innovotie en vernieuwing von beslissingsprocedures die geboseerd zijn op systemotische procesonolyse of 'houwdeel-biogrofieen' vormen een veel

veiliger weg. Het wordt tijd dot we door

systemotisch oonbeginnen. Doorbij moet nog wei

een oontekening gemookt worden. Elk gebouw is

per definitie uniek ols gevolg von het specifieke programma von eisen, antwerp, uitvoering,

invloeden von het milieu, gebruik en beheer.

Doorom zijn normeringen wot betreft

duurzoomheid, onderhoudsbehoeften,

onderhoudsinsponning, etc. per definitie

onmogelijk om noor te zoeken of te honteren. Wot je wei uit de ervoringsonolyse, uit bouwdeel-biogrofieen, kon destilleren met behulp von grote

hoeveelheden informotie, is mogelijke trends in

gegeven situoties. En trendmotige informotie kon erg welkom zijn voor ontwerpers of beheerders, ols zij oon hun opdrochtgever de konsekwenties von keuzemogelijkheden will en opgeven. Zij hoeven don niet meer blind te voren op ad-hoc en ongenuonceerde gegevens. Om deze bouwdeel-biogrofieen zo bruikboor mogelijk te Iaten zijn, zijn twee rondvoorwoorden

noodzokelijk. Ten eerste moet de trendmotige informotie gedestilleerd worden uit grote hoeveelheden gelijksoortig geonoliseerde ervorings-informotie, en ten tweede moeten deze

Prof. ir. H.J.Henket

9

grote hoeveelheden gegevens gestruktureerd en gereduceerd worden tot eenvoudig bruikbore informotie, gericht op verschillende poriiciponten in het bouwproces. Beide rondvoorwoorden zijn

oplosboor. Het verzomelen von grote

hoeveelheden informotie is primoir een kwestie

von orgonisotie. Stel, instellingen ols bijv. het

Bouwcentrum of de Stichting Bouw Research

zetten het Bouwdeelbiogrofieen-systeem op.

Gebouwenbezitters, beheerders, adviesburo's en oonnemersbedrijven kunnen lid worden van het systeem. Zij betalen een lidmaotschap

afhankelijk van het gebruik dat ze maken van het systeem en de hoeveelheid gegevens waarmee ze het systeem voeden. Een soort vereniging dus van gebruikers en verstrekkers van ervarings-gegevens. Om snelheid van hondelen en beperkte burokrotie te woorborgen, lijkt het hondig als niet de overheid de beheerder von

deze vereniging zou zijn. Anderzijds is het wei

oantrekkelijk als zoveel mogelijk overheids-instellingen lid worden von de vereniging, om het gegevensbestand zo groat mogelijk te Iaten zijn.

Bulletin boards

De tweede randvoorwaarde, het struktureren, reduceren en presenteren van informatie kan opgelost worden via een netwerk van computers, waordoor de verenigingsleden via de telefoon aan elkaar verbonden zijn. Op een televisie-scherm bij je tekenbord of op je buro verschijnt don de trendinformatie die je oproept. In de Verenigde Staten is dit 'bulletin board' systeem het laatste jaar gemeen goed oan het worden bij hobbygroepen, fanclubs en professionals. Zo wisselen religieuze funclamentalisten

elektronische gebeden uit via de 'Computers for Christ', wijnsnobs delen hl!n laatste ervaringen mee op de 'On-line Wine' en aktivisten plannen hun demonstraties door de 'Voice of Peace'. Woarom gebruiken wij_het bulletin board idee dan niet voor de 'digitale makelaar' en de

'elektronische bouwdeel-biograltejin'? Zo kan

iedereen die is aangesloten op de centrale databank', voordeel hebben van elkaars ervoringen.

En met het struktureel gebruik maken van.

ervaringsgegevens zijn we de laatste vijftig joar in de bouwwereld wei erg slordig omgegoon. In onze zucht noar originaliteit, vooruitgang en vernieuwing vergoten we om te kijken naar het direkte verleden. Ontwerpen en beslissen, zal per definitie altijd enigszins koffiedik kijken blijven. Maar het gebruik moken van gegevens uit het verleden en heden kan de toekomst minder spekulatief en meer realistisch bereikbaor maken. Juist de toenemende interesse in renovatie en onderhoud kan meer inzicht verstrekken in keuzemogelijkheden voor nieuw te ontwerpen bouwwerken en komende

herbestemmings aktiviteiten. Zo kon

stodsvernieuwing een werkelijk kontinu proces worden.

(14)

A.N. Naalden, arch.H.B.O.

10

Persoonlijke Stellingname t.a.v.

Herbestemming Gebouwen

Theoretisch kader/achtergrond van

herbestemming van gebouwen.

Bij het herbestemmen van een gebouw ontstaat de kans om de algemene funktie van dot gebouw naar voren te brengen door dot gebouw te ont doen van zijn specifieke funktie. Die specifieke funktie van het gebouw is immers een modifikatie van die algemene funktie.

Het gebouw wordt als het ware uitgekleed en even in zijn hemd gezet. Bij het weer

dienstbaar maken van dot uitgeklede gebouw aan een nieu we specifieke funktie moet de algemene funktie van dot gebouw zoveel mogelijk gerespekteerd worden, zodat een volgende funktieverandering mogelijk wordt. - Wat is nu die algemene funktie van een

gebouw?

Die algemene funktie van een gebouw is niets anders dan het vormgeven aan de behuizing van de mens als verzoening van die mens en zijn na tuurlijke omgeving.

Hoe komt die verzoening van die mens en zijn natuurlijke omgeving tot stand?

Die verzoening komt tot stand door aan de natuur materialen te ontne men, vervolgens met die materia len ruimten, een gebouw, samen te stellen en tensloHe als mens in die ruimten, dot gebouw, te verblijven.

Uitgaande van de algemene behoefte van de mens aan behuizing, die voortvloeit uit de physieke en psychische eigenschappen van die mens, moet niet aileen rekening gehouden worden met de praktische bruik baarheid van materia len, maar met de algemene eigenschap van massivi teit van materialen, die het mogelijk maken ruimten te kunnen af scheiden

van de natuurlijke ruimte en deze te ordenen.

Om ruimten te kunnen omsluiten is het

noodzakelijk meerdere massieve elementen samen te voegen.

Kortom de algemene funktie van een gebouw is:

- dot het dient en niet waarom het dient, dot het gemaakt is en niet waarvoor het gemaaktis,

dot het samengesteld is en niet hoe het is samengesteld.

Dit is dus het uitgeklede gebouw, dot vervolgens weer wordt aan gekleed met een specifieke funktie door te bepalen waarvoor het gebouw dient, waarvan het gemaakt is en hoe het is samengesteld.

Beide funkties, algemene en specifieke, zijn dus in het gebouw aan wezig. Hoe meer een gebouw aan zijn algemene funktie van behuizing, massiviteit en samenstelling voldoet, des te meer is een gebouw te modificeren en zijn veranderingen in modifikaties weer aan te brengen.

Logischerwijs betekent dit, dot het bouwen niet slechts gebaseerd is op speciale eisen van behuizing, maar ook en misschien nog meer op de algemene eisen van behuizing, waardoor de flexibiliteit van de behui zing gegarandeerd is.

- Bovendien is het veralgemenen van de funktie van het bouwen van emi nent belong voor de samenleving als uiting van kultuur en van beschaving.

Praktisch kader/aanpak van

herbestemmen van gebouwen

Om bovengestelde theoretische achtergronden m.b.t. herbestemmen van gebouwen aan de praktijk te toetsen heeft het Onderzoekkollektief Herbestemmen van Gebouwen een 4-tal gebouwen uitgekozen, die nader onderzocht worden naar

mogelijkheden tot herbestemmen zonder dot

vooraf specifieke funkties zijn bepaald. Oat

zijn de synagoge in Den Bosch, het Dommelbad in Eindhoven en 2 (misschien 4) kerken in Nijmegen-Zuid. Voor een vijfde gebouw, Het Hollands Klooster in Groesbeek, is wei de specifieke funktie bepaald, n.l. het Bevrijdingsmuseum.

Voor aile 5 de gebouwen is de aanpak m.b.t.

onderzoek naar herbestem ming identiek en wei als volgt:

De gebouwen worden ontdaan van aile (bouwkundige) elementen, die te maken hebben met hun vervallen specifieke funktie.

Het zo gezegd uitkleden van het gebouw.

Hierdoor dienen zich de naakte ruimten aan, die omsloten worden door meerdere samengevoegde massieve elementen. Vervolgens worden eventuele mankementen

t.a.v. ruimte- en massief element, die meestal

n.a.v. uitbreiding en/of verbouwing zijn ont

staan, hersteld.

- Dit is een belangrijk moment in het hele herbestemmingsproces. lmmers op dit moment

is de kans aanwezig de algemene funktie van

het gebouw naar voren te Iaten komen en zo

nodig te herstellen en/of te vervolmaken.

Deze algemene funktie is de basis, waarop het

gebouw nader gemodificeerd wordt.

Allereerst wordt het gebouw in typen van funkties gemodificeerd, waarna elk type van funktie nader gemodificeerd kan worden in

een specifieke funktie.

- SamenvaHend kan gesteld worden, dot de algemene funktie van een gebouw, in dit geval van een her te bestemmen gebouw,de mate van funktiemobiliteit van dot gebouw bepaalt, waarbinnen vervolgens de specifieke funktie kan worden vastgesteld.

Hiermede is hopelijk bovengenoemde stellingname m.b.t. het herbestemmen van gebouwen enigszins verduidelijkt.

Met name is Uw aandacht gevraagd voor de

algemene funktie van een gebouw als een

essentieel kenmerk van het gebouw en dot dot zowel geldt bij het bestemmen als herbestemmen van gebouwen.

Beide aktiviteiten, bestemmen en herbestemmen van gebouwen, nieuwbouw en verbouw, komen al bijna in gelijke mate voor in de praktijk. Dit betekent, dot de afdeling Bouwkunde zich beide aktiviteiten tot hoar zorg van onderwijs en

(15)

Niet omdat herbestemmen volgens sommigen misschien tot de mode-verschijnselen kan worden gerekend, maar omdat die aktiviteit van het bouwen, het herbestemmen, op bovengeschetste wijze kan bijdragen tot het welzijn van de samenleving, waarbij architectuur een uiting is

van kultuur van die samenleving.

lr. F. van der Linden

Persoonlijke Stellingname t.a.v.

Herbestemmlng Gebouwen

Hedentendage

••.

Zelden treft men nog mensen aan op kerkhoven gewapend met drilboren

en in hun kielzog meezeulend de noodzakelijke zware generatoren

11

om de zware en zwaarwichtige motoren van hun machinerieen op volle toeren te kunnen Iaten draaien.

Nietsontziend overvallen ze de graven, daarmee trachtend de eeuwige rust der overledenen te verstoren.

Juist ...

te verstoren, want dat doen zij, skrupuleus, zonder mededogen, opzettelijk.

Maar de herrie van de wild ronddraaiende spiraalvormige stolen punt

in kontakt met het verpulverende marmer wekt slechts de overlevenden uit hun

eeuwige rust.

Verstrooid en beschamend kijkend

richten ze hun blik naar de plek van· het onheil,

hun handen stevig omklemd

om de volkse vazen gevuld met volkse bloemen.

Het geboor dat altijd start

als een donderslag bij heldere hemel laat de aanwezigen zo heftig schrikken dat de hand met de vaas onwillekeurig omhoogschiet

en kleine schilfertjes aardewerk tegen de lopende koperen kraan ervanaf worden getikt.

Als het al niet erger is ... Ergens anders ...

Zogeheten fijnzinniger typen gaan heel wat rustiger te werk, omslachtiger ook.

Desalniettemin gaan ze

met hun kleine degelijke leren werktasje stevig in de rechterhand gekneveld, resoluut op hun doel af.

Rechtlijnig,

zonder gedraal. Tijd dringt.

Maar niet alles Iaten ze zich ontzeggen. Ze inhaleren de rust

en vergapen zich aan de schoonheid van de graven,

de mausolea, detomben,

materiiile bekroningen van stoHelijke resten en relikwien.

Nergens storen zij zich aan,

hoe zouden zij er ook toe over kunnen gaan, hun trance positiveert hen.

Hun blik horizontaal gericht, alsop oneindig, ontwaren ze genoeglijk de geprojekteerde en getransformeerde referenties naar de hunebedden, detempel,

(16)

lr.

F. van der Linden

12

de ziggurat.

Hoe verlekkerd zouden zij zich niet willen storten op de pyramide,

het monumentale ultieme gedenkteken, opgericht ten behoeve als rustplaats en ter ere van slechts een persoon perstuk.

(Ais zij zich zo indewolken

op hun doel afstevenen, is het goed niet te weten van een ontwerp

voor een negentiende eeuws pyramidegraf waarin plaats was voor aile inwoners van het centrum van een metropool, uitgaande van een inwonersaantal van vijf miljoen mensen.

Maargoed, dit terzijde.)

Aangekomen bij het onderwerp van hun keuze openen deze typen behoedzaam hun tasje en halen daaruit

het voorgeselekteerde gereedschap, meestentijds bestaande

uit een kleine hamer en dito beitel, eventueel aangevuld

met een verfijnde vijl. Voorzichtig worden dunne schilfers

van de steensoort afgeschraapt en zorgvuldig in minuskule plastic zakjes gedeponeerd.

Plastic zakjes

die zij in hun jaszak hebben

en die voor dit werk zeer geschikt zijn. Dromerig proeven zij de korrels op hun tong

en de gladde gelaten

die vaak nogal veel weghebben van het uiterlijk van een kantoorklerk stemmen weemoedig knikkend met de vooronderstellingen in. Aile steen is zout.

Uren kunnen zij dat doen,

elk afslijpsel wordt op zijn waarde getoetst. Zonder op te vallen kunnen zij hun werk doen. De deugdelijkheid en de noodzaak ervan

wo dt niet in twijfel getrokken. Overuren maken zij.

Het ongemerkt invallen van de duisternis zal onvermijdelijk zijn.

In de volle gloed van het maanlicht moeten zij moeizaam klauteren over de hekken van het reeds gesloten kerkhof.

Dit ongemak accepteren zij echter als

vanzelfsprekend.

Hoe lang zij er in hun onhandigheid ook over doen om met hun verzamelde spullen

aan de andere kant van de omheining te komen,

en hoeveel passanten er ook langs slenteren,

hun gedrag wordt nooit als hinderend ervaren,

zeker niet als men in zijn achterhoofd houdt hoe de lieden met de drilboren,

de beesten die zich nergens aan storen, zich gedragen.

(17)

lr. F. van der Linden

(18)

lr.

F. van der Linden

14

Maar de waarlijk dierlijk gepassioneerde grafliefhebber is de schender bij uitstek.

Vrolijk joelend komt hij de begraafplaats op, niemand doet hem iets,

stoort zich aan hem,

men beschouwt hem als de joker. Gewapend

met een meetlint, stalen lat en een vervaarlijk groot

uitziende slijpmachine spuiten zijn ogen vuur,

wijd openstaand en ogenschijnlijk alles gretig opslurpend,

maar feitelijk beducht voor alles. Want weet wei:

hij kent zijn grenzen.

Tijden blijft hij werkzaam

binnen een vastomlijnd distrikt van de begraafplaats.

Met vaste hand

prent hij de zerken in zijn geheugen, meetzeop

en gaat aan de slag Echt aan de slag,

met de handen uit de mouwen, werk aan de winkel,

er valt geen moment te verliezen. In wilde vaart snijdt hij moeiteloos

met de machinerieen door steen, als met een mes door zachte boter. De rechthoekige brokstukken werpt hij niet weg

of willekeurig op een hoop.

Zijn ijzeren geheugen past de fragmenten aan elkaar, kombineert.

Kombineert de juiste elementen aan elkaar. Kombineert de onjuiste elementen a an

elkaar-zo wil de smaak van de volksmond althans. (over wat de volksmond zo nu en dan wil

wellicht een andere keer meer.) Kombineert op kleur.

Kombineert op maat. Kombineert op materiaal. Kombineert op wat los of vast zit. Kombineert

en opent zerken die voor anderen gesloten blijven,

jaja, dat eeuwige gevaar dat altijd om de hoek loert om zijn slag te slaan Geef het geen kans!

Na een werkdag zit hij vermoeid maar voldaan op overgebleven resten.

Niet alles past in een keer. Resten voor de dag van morgen.

Resten met een toekomst. Vermoeid maar voldaan,

tot hij weer bij zijn volle besef komt en toch duirlelijk door zijn stoHige oogharen

kan ontwaren dat de grafzerkenoppervlaktebehandelaar weer langs geweest is.

Onopgemerkt,

maar deze heeft zijn werk reeds gedaan Werk in dit geval

ook wei vernietigende slag geheten. Waarschijnlijk toegeslagen

tijdens het moment van bezetenheid dat hijzelf niet opleHe.

En die schoft had geprobeerd alles weer te homogeniseren. Metkleur.

Met textuur.

De laatste krachtinspanning van die dag gebruikt onze held

voor te redden water te redden valt. Maar niet alles gelukt.

Echter ...

Morgen is er weer een dag. En zo is het maar net. En dat is maar goed ook.

Hier houdt het verhaal feitelijk op,

maar toch voel ik mij persoonlijk als kronikeur genoodzaakt nog een enkele misschien wei belangrijke slotopmerking te plaatsen. Enkele malen kan het namelijk wei eens gebeuren

dat die waarlijk dierlijk gepassioneerde grafliefhebber, zoals ik hem maar gedoopt heb

-mijn beste vrienden bevinden zich ertussen -, na een dag zwoegen

's avonds bezoek krijgt

van een politie-agent of een zombie, in beide gevallen wei te verstaan lieden die zich zeer ongenuanceerd

gedragen.

Ze proberen je dan uit huis te Iokken met allerhand zoetsappige verhaaltjes, proberen je bijvoorbeeld mee te krijgen

naar het kafe, Grand Cafe Berlage,

onder voorwendsels alsdat zij dan aile rondjes betalen, ze je mee willen nemen naar de

hoerenbuurten op hun kosten, etcetera, noem maar op.

Een noemenswaardig obstakel hierbij is dat de mogelijkheid bestaat dat je ze niet zo gauw

herkent-ze willen zich nog wei eens vermommen -, of dat je ze niet zo snel door hebt in hun gedragingen.

Maar zo gauw ze aanbiedingen doen in bovengenoemde trant wees dan op je hoede en wantrouw ze meteen Alhoewel ik niet exakt

weet water zou kunnen gebeuren als je met hen meegaat,

ga er dan so wie so niet op in. Doe dat nou niet!

lk ken mensen die er wei op ingegaan zijn, maar een paar dagen nadat ze verdwenen waren

zijn ze volslagen verdwaasd of gek teruggekeerd en nooit meer de oude geworden.

(19)

Zo gauw je je aan je deur

wat afstandelijk ten opzichte van hen gedraagt

kunnen ze knap lastig worden en beginnen te schelden of zo. Nog niets aan de hand:

houd ze buiten, vergrendel je deur en trek je trug.

Zo, dit was wat ik als raad nog wilde toevoegen.

Rest mij nog MaHy Christensen & Bert Staal te

bedanken voor het inspirerende beeldmateriaal.

ldeevorming en Stellingname t.a.v. Herbestemming Gebouwen

15

Momenteel betreft 30% van de bouwaktiviteit de bestaande bebouwing. In de (nabije) toekomst zal dit percentage eerder toe dan afnemen. Het is dus zaak, dat het onderzoek en het onderwijs van een afdeling Bouwkunde van een T echnische

Hogeschool hierop inspeelt. Onderzocht moet

worden wat te doen met die bestaande bebouwing en wei speciaal als de vraag zich voordoet: slopen of herbestemmen. Een snelle beslissing is meestal van groot belong om verval te voorkomen.

Tegen deze achtergrond wordt door het Onderzoekkollektief Herbestemming Gebouwen van de THE een wetenschappelijke/ praktische handleiding opgesteld, mede aan de hand van een drietal toetsingsprojekten in diverse gemeenten.

In dit kader wordt nu aan studenten, oud-studenten en medewerkers van de Afdeling Bouwkunde van de THE hun idee en stellingname t.a.v. herbestemming gebouwen gevraagd d.m.v. een prijsvraag gedurende het wintertrimester 1985/1986.

Gevraagd wordt een suggestie/voorstel te doen voor het al dan niet herbestemmen van een gedeelte van de voormalige

marechausseegebouwen aan de Paradijslaan te Eindhoven. T evens wordt gevraagd een intentie-verklaring op te stellen, waarom men voor of tegen herbestemming heeft gekozen. De uitslag van de prijsvraag wordt bekend gemaakt tijdens Seminar II op vrijdag 14 maart 1986. Vanaf diezelfde datum worden de resultaten van de prijsvraag tot 14 april1986 in de KSA-ruimte op vloer 4 van het Hoofdgebouw van de THE tentoongesteld.

Synchroon met deze tentoonstelling is het werk van de Vereniging voor Vlaamse Archeologie (VVIA) in de Bouwkundebibliotheek te

bezichtigen (van 10 maart 1986 tot 7 april1986). Om de belangstelling voor de prijsvraag te stimuleren, wordt vanaf 27 november 1985 tot 13 december 1985 op het kruispunt in het

hoofdgebouw van de ·THE een tentoonstelling

gehouden van projekt- en afstudeerwerk van studenten m.b.t. herbestemming van gebouwen. De studenten kunnen de prijsvraag als

projektwerk Iaten legaliseren en bij voldoende resultaat met 50 SP's Iaten honoreren. Met of zonder SPhonorering wordt een financiele

beloning toegekend van

I

300,- voor 1 ste prijs,

I

200,- voor de 2de prijs en

I

100,- voor de 3de

prijs.

Gegevens m.b.t. de prijsvraag zijn vanaf 2 december 1985 af te halen op kamer 2.01 in het hoofdgebouw van de THE. Eveneens zijn daar nadere inlichtingen m.b.t. het bovenstaande te verkrijgen, evenals op tel. 04047.2142 en of 040-47.3278.

Onderzoekkollektief Herbestemming Gebouwen KSA- Studievereniging Bouwkunde

(20)
(21)

De voormalige Marechaussee Ka:z:erne aan de Grote Berg

Op 3-4-1818 is er een koninklijk besluit om het

wapen der mareschaussee met een compagnie te vermeerderen en deze te plaatsen in de provincie Noord-Brabent verspreid over verschillende steden waaronder Eindhoven. De kosten zullen gedragen worden door het ministerie van oorlog doch niet die van het onderkomen.

De bestemming van de marechaussee was: het onophoudelijk voor de zekerheid van personen en goederen te waken en de maatschappij van schodelijke en gevaarlijke wezens te bevrijden (brief Staatsraad, gouverneur der provincie aan

het gemeentebestuur van Eindhoven 20-4-1818).

Eindhoven had in 1810 onder Frans bestuur reeds

kennis gemaakt met een soortgelijk wapen namelijk een brigade der keizerlijke gendarmes. In Eindhoven zullen gelegerd worden een luitenant, een wachtmeester, twee brigadiers en negen marechaussees. Het gemeentebestuur bestemt de Latijnse School, gevestigd in een bijgebouw tegenover de oude kerk als voorlopige huisvesting.

Na verloop van tijd spreekt de marechqussee hun ongenoegen uit vanwege "'t ellendig roken van

de kachels". Ook de school heeft bezwaren

wegens een ziekte overgegaan von de marechaussees op hun kinderen. In hun

vergodering van 29-3-1819 vindt de

gemeenteraad het noodzakelijk een kazerne te

bouwen. Eerst wordt nog gedacht aan huize de

Ster (aan het Stratumseind) als huisvesting voor de marechaussee maar de bewoner weigert te ontruimen. Vervolgens wordt gedacht aon het plaatsen von een kazerne op de bleik longs de Vest ter linkerzijde van de brug aan de Grote Berg. Er wordt een commissie ingesteld die

19-4-1819 rapport uitbrengt met een schets en

begroting van de kosten (/9.592,-). De Rood

stuurt de commissie terug met de opdracht een meer geschikte gelegenheid tot bouwen te vinden.

De commissie komt nu met twee plannen tot bouw von een kazerne in de tuin van de Nederduitse onderwijzer (gedeelte aan de stadswal, achterkerk en Vrijstraat) ontworpen door de architect P.van Oriel. De Road vraagt Gedeputeerde Staten nu een van deze plannen goed te keuren of huize de Ster aan te wijzen als

kazerne. Deze vinden echter de kosten te hoog en

vrogen of er geen 'bekwaam lokaal hetzij in finalen oankoop hetzij in huur te verkrijgen zijn in de stad"

De Road denkt nu a an het klooster Ten Hage en verzoekt Gedeputeerde Staten middelen aan te wenden bij de koning ten einde dit gebouw in

huur, in erfpacht of anderszins af te staon. Het

ministerie van Binnenlandse Zaken maokt echter bezwaar i.v.m. de afstand van het klooster tot de stad, de toegangswegen, de grooHe en de

wo.ordevermindering van het klooster.

Als de gemeenteroad zich direkt tot de koning wendt met het verzoek klooster Ten Hoge te bestemmen als orrondissementsgevangenis en huize de Ster waar intussen de rechtbonk gevestigd is, af te staan voor de marechaussee,

wordt dit afgewezen (30-6-1821).

De gemeenteraad stelt nu opnieuw een

commissie in voor het komen tot de bouw van een

kazerne die 14 november 1822 rapport uitbrengt.

17

De grond van de toekomstige kazerne ligt aan de Grote Berg (destijds op den Berg) en is van Willem van Nooyen "in den Oliemolen". De tekening en de begroting van de kosten zijn von architect P.van Oriel (zie boven) en er is een plan tot lening von geld bij de ingezetenen van

Eindhoven, groot /6.400,-tegen 6% rente.

De gemeenteraad keurt dit plan goed (27

-1-1823) en verzoekt Gedeputeerde Staten om

approbatie.

In maart 1823 authoriseren G.S. het

gemeentebestuur tot aankoop van een stuk

grond groot 830 vierkante ellen, gelegen op den

Berg voor een som van /300,-en in afwachting

van de dispositie van de koning aangaande de lening en nadere approbatie vein G.S. over te gaan tot publieke aanbesteding van de opbouw van bedoelde kazerne overeenkomstig het

overgelegde ~estek en de conditieen. Wei

worden enkele veranderingen aanbevolen i.v.m. overlast door regen en betreffende het aanzien von het gebouw.

Voor het uitschrijven van de lening moet de gemeente middelen opgeven tot vinding van de joarlijkse aflossing en de interest betaling. Deze worden gevonden in een belasting op de

verkoop van brandstoffen (turf en steenkool) evt.

aangevuld met de huur te betalen door omliggende gemeente voor de kozerne. In de vergadering van de gemeenteraad van

27-6-1823 wordt vermeld dot de heer F.F.Smits de

gehele som (/ 6.400,-) beschikbaar wil stellen

onder bepaling van zgn gepriviligeerd schuldeiser op het gebouw der kazerne.

Op 30-6-1823 komt de authorisatie van de

koning en op 21-7-1823 is de publieke

aanbesteding die wordt gegund aan Arnoldus

Ader uit Til burg voor

f

5.825,-. De·kazerne wordt

in 1824 voltooid.

Volgens een besluit van G.S. van 1-4-1824 zullen

de gemeenten welke bij de te Eindhoven gestationneerde Brigade Marechaussees zijn betrokken voor de aldaar gebouwde kazerne joarlijks te betalen huur in evenredigheid naar bevolkingsaantal worden betaald een som van in

totaalf 450,-.

De totale huur is bepaald op 8% van de kosten

van de bouw van de kozerne (/7.036,-) waarvan

6% voor de beta ling van de interest en 2% voor

onderhoud. Het restant wordt door het Rijk

bijgelegd.

De betrokken gemeenten zijn: Eindhoven, Tongelre, Geldrop, Woensel, Gestel, Stratum, Strijp, Aalst, Waalre, Westerhoven,

Valkenswaard, Dommelen, Zeelst, Veldhoven, Son en Breugel.

Het nieJwe gebouw wordt verzekerd tegen brand bij de Assurantie Compagnie "De Schelde" te

Antwerpen.

Over het optreden van de Brigade Marechaussee in het district Eindhoven is weinig terug te vinden op het streekarchief. Soms wordt ze ingeschakeld

door het gemeentebestuur zoals in 1848 wanneer

er maatregelen worden genomen tegen het misbruik door slechte of half bedorven vis op de

markt te brengen en het in de zomer tot 12 uur

Iaten liggen van de vis of die om dit tijdstip nog rond te venten. Er komt een verordening die de verkoop van vis in de zomer tot tien uur toelaat

(22)

18

en de marechaussee wordt gevraagd hier mede op toe te zien.

De kermisweek is een jaarlijks terugkerende zorg voor het gemeentebestuur. Om de orde en rust te bewaren worden personen die dronken op straat worden aangetroHen in bewaring genomen en gelet op aile buitengewone "geraas en getier". Verder wordt er streng toegezien op de sluitingstijd van de herbergen (elf uur). Samen met enige veldwachters uit omliggende gemeenten wordt ook hiervoor de marechaussee ingeschakeld. Over de omvang van de

ordeverstoringen blijkt iets uit een opgaaf van 1866 wanneer in de gehele kermisweek zes keer proces-verbaal wordt opgemaakt: driemaal voor personen die rustverstorende nachtgeruchten veroorzaakten, tweemaal wegens overtreding van de sluitingstijd van de herbergen en eenmaal wegens het afsteken van vuurwerk. In totaal werden vijf mensen opgebracht wegens dronkenschap. Omdat de orde en rust uitmuntend gehandhaafd zijn wordt door het gemeentebestuur voor het optreden van de marechaussee een gratificatie verleend (van

I

10,-J.

Het eerste grate herstel van de kazerne is nodig in 1864 wanneer er een nieuw dak wordt aanbesteed. De inschrijvingen zijn hoger dan het bedrag dat geraamd is door de gemeente-architect

(I

490,-) en besloten wordt het dak in daggeld te Iaten maken door aannemer J.van Nuenen.

Op 7 januari 1870 deelt de voorzitter van de Road mee dat de zorg voor de kazernering, stalling en voorziening in de behoeften van de kazerne-fournituren der marechaussee en het daarvoor te voeren beheer met ingang van 1 januari van het gemeentebestuur op de Road van Administratie der Divisie Koninklijke Marechaussee van Noord-Brabant en Zeeland is overgegaan. De Road der Administratie heeft dienovereenkomstig een huurkontrakt voor de gebouwen bestemd voor kazerne der marechaussee toegezonden. Zo verhuurt het gemeentebestuur vanaf 1870 de kazerne aan het Rijk metals voorwaarden o.a. dat het gebouw aileen gebruikt zal worden als kazerne der marechaussee en dat bij ontruiming de huur als beiiindigd beschouwd zal worden. Aile rijksgrond en gebuurtelijke lasten komen voor rekening van de gemeente zowel als het gewoon en

buitengewoon onderhoud. De huurprijs bedraagt

I

550,- per jaar. Als in 1875 de zolder van de stalling wordt verbouwd en ingericht als fouragemagazijn wordt de huur verhoogd tot

I

580,- en hetzelfde gebeurt in 1896/97 wanneer de gemeente overgaat tot het bouwen van o.a. een paardenstal en twee extra kamers aan de kazerne. De huur wordt dan

I

1100,-. Volgens de overeenkomst blijft het onderhoud een zaak van de gemeente. Zo komt er in 1885 een klacht over de afvoer van het vuile water van de kazerne. Hiervoor is er een sloot longs de weg naar het Paradijs, die echter een ondragelijke stank veroorzaakt. De voorzitter legt een plan voor om een riool te maken vanaf de kazerne naar de Vest met de nodige brinkputjes, kosten

I

300,-. De sloot is intussen gezuiverd waardoor de stank is opgehouden. Sommige leden van de

Road willen de sloot nu om de veertien dagen Iaten zuiveren. De zaak wordt aangehouden. In 1909 krijgt het gebouw er toch nog een functie bij, er wordt n.l. besloten een patronen

bergplaatst voor de Landweer in de kazerne te maken. Er komen een 19-tal kastjes van elk 20.000 patronen. In 1906 komt er een rapport uit over de slechte toestand waarin de kazerne verkeerd. Er wordt nog wat aan hersteld o.a. in de vorm van een nieuwe trapkoker (1911). In 1888 wordt al in de Road geopperd of het Rijk er niet voor zou voelen de kazerne te kopen. Een kazerne in eigendom van het Rijk komt ook in 1908 ter sprake, maar dat goat over een geheel nieuwe kazerne. Een besluit van de minister van oorlog geen verandering te zullen brengen in de kazernering van de marechaussee maakt dit voorbarig.

Uiteindelijk zal in 1923 een nieuwe kazerne in Stratum door de marechaussee betrokken worden waardoor het gebouw aan de Grote Berg zijn funktie verliest. Het wordt ingericht tot drie woonhuizen en als zodanig bewoond. J.Teer, 11-5-'83

Bronvermelding: Streekarchief Eindhoven

A. Voorgeschiedenis en bouw

lnv.nr.2771 Ehv. 1811-1914

Stationnering marechaussee te Eindhoven 1810-1819

lnv.nr.2774 Ehv. 1811-1914

Stukken betreHende de bouw, financiering en onderhoud van een marechaussee-kazerne, 1810-1914

lnv.nr.2776Ehv.1811-1914

Stukken betreHende de bestemming van de Latijnse School als marechaussee-kazerne, 1818-1819

lnv.nr.2777Ehv.1811-1914

Stukken betreHende de bestemming van het klooster Ten Haghe te Woensel als marechaussee-kazerne, 1819-1821 lnv.nr.6, 9 t/m 15 Ehv. 1811-1914 Registers van notulen, deliberatieiin en besluiten van de gemeenteraad 1809-1824

B. Kosten ka:zernering Marechaussee

- lnv.nr. 1301 Westerhoven 1811-1936

Stukken betreHende de kosten van kazernering van de marechaussee 1820-1914

C. Brigade Marechaussee en de ka:zerne

aan de Grote Berg 1824-1923

lnv.nr.2774 Ehv. 1811-1914

Stukken betreHende bouw, financiering en onderhoud van een marechaussee-kazerne, 1810-1914

lnv.nr.2778 Ehv. 1811-1914 Stukken betreHende verhuur van de marechaussee-kazerne aan de Staat, 1870-1912

Raadsnotulen 1919-1923 Eindhoven Gemeenteverslag 1923 Eindhoven Verslag Dienst van 1Gemeentewerken, p.11

(23)

Prijsvraag m.b.t.ldeevorming en Stellingname t.a.v. Herbestemming Gebouwen

Titel

19

In het kader van het Onderzaek Herbestemming Gebouwen wordt in samenwerking met KSA en de Studievereniging Bouwkunde gedurende het

. wintertrimester 1985-1986 een prijsvraag gehouden onder de titel: ldeevorming en Stellingname t.a.v. Herbestemming Gebouwen.

Deelname

Deelname aan de prijsvraag stoat open voor studenten, oud-studenten en medewerkers van de Afdeling Bouwkunde van de THE.

Opgave

Gevraagd wordt een suggestie/voorstel te doen voor het al dan niet herbestemming van de patronenbergplaats van de voormalige marechausseekazerne aan de Paradijslaan te Eindhoven. T evens wordt gevraagd een intentie-verklaring op te stellen van maximaal 500 woorden (2 blaadjes A4 formaat), waarin men voor of tegen herbestemming heeh gekozen. Het kiezen tegen herbestemming zou slopen kunnen inhouden.

Het in 1909 als patronenbergplaats voor de landweer bij de marechausseekazerne

gebouwde pond is nu in gebruik als gebedsruimte (moskee) van een Surinaamse gemeenschap. Verondersteld wordt, dat dit pond binnenkort leeg komt. De andere rand de binnenplaats gelegen gebouwen van de kazerne zijn in gebruik als theater en woningen en blijven als zodanig gehandhaafd.

Afhalen

Vanaf maandag 2 december 1985, 14.00 uur kunnen de gegevens worden afgehaald ap kamer 2.04 in het haofdgebouw.

lnzenden

De inzendingen dienen uiterlijk vrijdag

28 februari om 16.00 uur te zijn ingeleverd op kamer 2.04 in het hoofdgebouw. De ontvangst van elke inzending wordt schrihelijk bevestigd. De ontwerpen moeten worden ingezonden onder motto, dat op aile bij de inzending behorende stukken en de verpakking moet worden vermeld. Bij de inzending moet in een afzonderlijke, behoorlijk gesloten omslag worden toegevoegd een door de ontwerper ondertekende verklaring, luidende: "Ondergetekende, inzender van antwerp onder motto ... ,

verklaart, dat dit antwerp zijn geestelijk eigendom is".

Op geen der stukken van de inzending of verpakking mag enig teken van de inzender voorkomen, waaruit de herkomst van de

inzending zou kunnen afgeleid worden.

Elke inzending, die wat de wijze van inzending betreh, niet voldoet aan het hierboven bepaalde, blijh buiten beschouwing, tenzij de jury in geval van overmacht deelneming aan de prijsvraag billijk oordeelt.

(24)

20

Stukken

Het stoat de ontwerpers vrij, naast de intentie-verklaring van maximaal500 woorden, de volgende stukken in te zenden:

- tekeningen tot een maximum van A2 formaat, deugdelijk opgeplakt op (FOAM)karton, Smm dik

- maquettes - foto's

Uitslag

De uitslag van de prijsvraag zal bekend gemaakt worden tijdens Seminar II op vrijdag 14 maart 1986 door de jury.

Jury

De jury wordt gevormd door de heren Bekaert, Henket, Van der Linden, linters,

Naalden(voorzitter) en Scherpbier metals toegevoegd sekretaris Marloes van Houten.

Tentoonstelling

Vanaf bovengenoemde datum zullen de resultaten van de prijsvraag tot 19 april1986 in de KSA-ruimte op vloer 4 van het hoofdgebouw tentoongesteld worden.

Prij:zen

De studenten kunnen de prijsvraag als projektwerk Iaten legaliseren en bij voldoende resultaat met 50 SP's Iaten honoreren. Met of zonder SPhonorering wordt een geldelijke beloning toegekend van

I

300,- voor de 1 ste prijs,

I

200,- voor de 2de prijs en 1100,- voor de 3deprijs.

Bij de beoordeling wordt de nadruk gelegd op ldeevorming en Stellingname t.a.v.

Herbestem.ming Gebouwen.

A. N. Naalden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo zullen ook heel wat mensen, die beleden hebben christen te zijn verloren gaan omdat zij wel de boodschap van het evangelie gehoord hebben, maar nooit in waarachtig geloof

Nadat een persoon overtuigd is van zonde en berouw heeft voor God en zijn geloof op de Heer Jezus vestigt, is hij gered en is hem eeuwig leven gegeven.. Het

Maar als wij tot Gods belofte komen, behoeven wij niets te vrezen, want zo wij waarlijk in Christus zijn, dan is onze veiligheid ge- waarborgd, daar Christus zelf gezegd heeft:

Reggestraat 1 , die is verlaten door de school de Wingerd (speciaal onderwijs), aan te houden en geschikt te maken voor het voortgezet onderwijs. De groei van het aantal

Laat zien dat er in een groep van zes personen altijd drie personen zijn die of elkaar onderling alle kennen of onderling helemaal onbekend zijn.. Ga na dat er voor elke ε &gt; 0

Wat dat betreft kunnen we nieuwe ervaringen verwerken uit gebieden die tot nu toe teveel buiten beschouwing bleven, zoals Zuid-Afrika, waar de mensen niet alleen strijden

Ik zou wel willen zeggen, dat het kabinet natuurlijk naar al deze dingen heel goed moet luisteren, heel geduldig moet luisteren, maar zich niet al teveel ervan zal

De fractie van D66 vindt het belangrijk dat op korte termijn vanuit de gemeente duidelijkheid komt of dit initiatief past binnen de voorgenomen gemeentelijke plannen?. Wij zijn