• No results found

Scouten in paprika: waarnemen de basis voor geïntegreerde bestrijding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Scouten in paprika: waarnemen de basis voor geïntegreerde bestrijding"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gewaswaarnemingen

Tijdens de gewaswaarnemingen zoekt u intensief naar ziekten, plagen en natuurlijke vijanden die in het gewas voor kunnen komen. Wandelend door de rijen zoekt u naar symptomen, beschadigingen en afscheidingsproducten (honing-dauw, vervellingshuiden, uitwerpse-len, slijmsporen). Bij verdachte plan-ten inspecteert u bladeren aan de boven- en onderkant met behulp van een loep. Motten kunt u vaak opmer-ken doordat u ze tijdens de gewasin-spectie opjaagt. Bij witte vlieg kunt u dit stimuleren door aan de kop van de planten te schudden. Bij paprika zijn de belangrijkste ziekten en plagen

Scouten in paprika

W a a r n e m e n d e b a s i s v o o r g e ï n t e g r e e r d e b e s t r i j d i n g

Praktijkbericht gewasbescherming glastuinbouw

waar naar gezocht wordt: meeldauw,

Fusarium, Pythium, virussen, bladluis,

trips, spint, rupsen, wittevlieg en mi-neervlieg. De bevindingen kunt u re-gistreren op een plattegrond van het bedrijf met kap- en pootnummers. Daarmee kunt u haarden gemakke-lijk terugvinden om vast te stellen hoe de plek zich ontwikkelt.

De mate van aantasting op een be-paalde plek kan worden aangegeven in categorieën, bijvoorbeeld:

1. lichte aantasting.

2. matige aantasting, maar voldoen-de natuurlijke vijanvoldoen-den aanwezig. 3. matige aantasting en geen

na-tuurlijke vijanden aanwezig. 4. zware aantasting.

Vroegtijdig ziekten en plagen opsporen vergroot de slagingskans van de geïntegreerde bestrijding. Op basis van wekelijkse scouting beslist u of een bestrijding nodig is, wanneer die moet worden uitgevoerd en (bij pleksge-wijs optreden) waar gecorrigeerd moet worden. Ook bepaalt u nu welk mid-del, methode of natuurlijke vijand u gebruikt. Na de behandeling stelt u vast of deze effectief is geweest en of deze herhaald moet worden.

Voer de gewaswaarnemingen weke-lijks uit. Besteed er telkens minstens 2 uur per ha aan.

Gekleurde lijmplaten

Overdag vliegende insecten kunt u signaleren met gekleurde platen, die aan beide zijden zijn voorzien van een niet-drogende lijm. U kunt kiezen tussen gele en blauwe signaalplaten. De gele zijn aantrekkelijk voor trips, wittevlieg, mineervlieg, wants en bladluis, maar ook voor een aantal natuurlijke vijanden: Orius,

Macrolop-hus en diverse sluipwespen. Gebruik

de blauwe platen als u vooral in trips geïnteresseerd bent.

Vanglampen

Vanglampen signaleren vooral insec-ten die ’s nachts vliegen, zoals motinsec-ten en Sciara’s. Ze vangen zowel manne-tjes als vrouwmanne-tjes van allerlei soorten. De gevangen motten zijn meestal be-schadigd (“afgevlogen”) en daardoor moeilijk te herkennen op soortniveau. Gebruik 4 vanglampen per hectare.

Feromoonvallen

Een feromoonval werkt met vluchtige stoffen die insecten gebruiken voor de onderlinge communicatie. Meest-al is dat de stof die vrouwtjes gebrui-ken om mannetjes van de eigen soort te lokken. De stof komt vrij uit een feromooncapsule, gewoonlijk aange-bracht binnen een deltavormige lijm-val. Een feromoonval werkt op één soort. U moet dus wel weten welke plaag in het gewas te verwachten is. Inmiddels zijn feromooncapsules in de handel voor veel soorten motten en voor trips.

(2)

Tips

Aantal signaalplaten

Gebruik minimaal 10 signaalplaten per ha en hang deze 10 cm boven het ge-was. Ze zijn zo van grote afstand zicht-baar en in die zone vliegen de meeste insecten. Gebruik altijd signaalplaten van hetzelfde merk en dezelfde kleur om de tellingen goed met elkaar te kun-nen vergelijken.

Colofon:

Productie Telen met toekomst Auteurs: Jeroen Zwinkels (DLV Plant), Pierre Ramakers (Wageningen UR Glastuinbouw)

Eindredactie:

Jac Hendriks (DLV Plant)

Vormgeving & druk: Graphiset, Uden

Signaalplaten controleren

Het is het beste om de signaalplaten wekelijks en op dezelfde dag te contro-leren, zodat er altijd hetzelfde aantal dagen (7) tussen de tellingen zit. Naarmate de signaalplaten vervuilen wordt de aantrekkingskracht en de kleefkracht minder. Vernieuw de sig-naalplaten daarom regelmatig. Een toename op de vangplaten wijst niet alleen op toenemende aantallen, maar mogelijk ook op toenemende activiteit, b.v. door oplopende tempe-ratuur. Door de vangsten over meer-dere jaren te vergelijken, kunt u een seizoensafhankelijke schadedrempel bepalen.

Arthur Zwinkels,

paprikateler in Honselersdijk

“Door het gebruik van signaalpla-ten kunnen we goed controleren of er trips, wittevlieg en mineervlieg in de kas aanwezig zijn en zo ja, in welke mate. Vooral trips is een be-langrijk insect om goed in de ga-ten te houden. In het verleden zijn er hier in de buurt wat problemen met Tomatebronsvlekkenvirus ge-weest. Aangezien trips de vector van Tomatebronsvlekkenvirus is, is het van groot belang om op de tripsdruk te letten. Mocht blijken dat het aantal trips te snel toe-neemt en er nog te weinig Orius in het gewas aanwezig is, dan kun-nen we op basis van de tellingen op de signaalplaten besluiten om extra Orius uit te zetten.

Door het gebruik van vanglampen controleren we of er motten in de kas aanwezig zijn. Als de eerste motten in de lampen worden aan-getroffen, dan weten we dat we extra alert moeten zijn op schade

van rupsen. Als we tijdens de ge-waswaarnemingen de eerste rup-senvraat vinden, kan er direct actie op worden ondernomen. Op deze manier kunnen we rupsen goed de baas blijven.

Ervaringen uit de praktijk

Aantal feromoonvallen

Hang 4 (b.v. Turkse mot) tot 10

(Dupon-chelia) feromoonvallen per hectare. De

afgifteduur van de capsules is beperkt en temperatuurafhankelijk. Vervang ze daarom om de 6 weken.

Hang feromoonvallen voor verschil-lende soorten minimaal 10 meter van elkaar.

Als de lijmval vol met (vleugelschub-ben van) motten zit, moet deze wor-den vervangen.

Wekelijkse controle

Loop de verschillende vallen wekelijks na. Tel of schat de gevangen aantallen en registreer dit.

Praktijknetwerk Telen met toekomst werkt aan een breed gedragen duurzame teelt in de plantaardige sectoren. Ruim 400 ondernemers testen en beoordelen duurzame teeltmaatregelen, ‘Best Practices,’ op de praktische toepasbaarheid en haalbaarheid. Dit gebeurt zoveel mogelijk in samenwerking met diverse partijen die het boerenerf cq. de tuin betreden.

Deze folder is met grote zorg samengesteld. De samenstellers zijn echter niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens.

Meer informatie:

• www.telenmettoekomst.nl technische infoleaflets over

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The by-product DGS – known as distiller’s dried grains with solubles (DDGS) when dried – is a protein-rich raw material, and when balanced into animal feed is likely to lead

The COMODI ontology was developed based on a man- ual study of changes in versions of curated SBML models from BioModels and in versions of CellML models from the Physiome

College of Medicine, Universidad Nacional Experimental Francisco de Miranda, Punto Fijo, Falcon, Venezuela k ABSTRACT Complete genome sequences were obtained for Zika viruses

The complete mitogenome of the leopard catshark (accession MH321446) is 16,686 bp in length, containing 13 protein-coding, 22 tRNA, 2 rRNA genes, and one non-coding control region..

Grapevine fanleaf virus (GFLV) is the causative agent of grapevine degeneration disease, and infected grapevines (Vitis vinifera) display symptoms that include

Public data access Authorship guidelines Results dissemination Ancillary and post-trial care Investigator data set access Conflict of interest Confidentiality Consent

The business established by Ty Burgers was no more, but the family had only one competitive advantage: they knew clothing and they had captured the Afrikaans middle-class