Willem van Duin & Kees Dijkema
ALTERRA - Texel
Postbus 167
1790 AD Den Burg (Texel)
willem.vanduin@wur.nl
kees.dijkema@wur.nl
Kwelderontwikkeling
en zeespiegelstijging
za n d kle iS e dim e n ta tie -E ro sie Ba lk m e etstok
bodemniveau
PVC-ring Filtreerpapier ( 11 cm) Gaas (50 µm) Filterhouder met drainagegaatjes Pin om filterhouder in grond vast te zetten
HOE ONTSTAAN KWELDERS?
HOE ONTSTAAN KWELDERS?
Voorwaarden Processen
• vlakke kust pionierplanten
• goede hoogte t.o.v. GHW
(= gemiddeld hoogwater) kreekvorming • beschutte ligging
(=> weinig golfenergie) verbetering ontwatering • aanvoer van slib, zaden en
vegetatieve plantedelen kweldervegetatie
toename opslibbing
WELK EFFECT HEEFT ZEESPIEGELSTIJGING OP
WELK EFFECT HEEFT ZEESPIEGELSTIJGING OP
KWELDERS?
KWELDERS?
Kwelders vormen niet alleen een bijzonder natuurgebied, maar ze kunnen ook als een ‘levende kustverdediging’ worden beschouwd .
De huidige trend in toename van gemiddeld hoogwater (GHW) in de Waddenzee is 2,5 mm per jaar.
Ook bij een versnelde zeespiegelstijging is de opslibbing op de kwelder evenveel als of groter dan de stijging van het gemiddeld hoogwater. Bij een dergelijk evenwicht tussen opslibbing en zeespiegelstijging is de kwelder een duurzame vorm van kustverdediging.
Door de grote dynamiek en de open, vaak éénjarige, vegetatie is de pionierzone bij versnelde zeespiegelstijging wél kwetsbaar. Bij verdwijnen van de pionierzone neemt de kans op klifvorming op de grens van kaal wad en kwelder toe. Door klifvorming neemt het areaal van de kwelder af.
HOE WORDT DE OPSLIBBING GEMETEN?
HOE WORDT DE OPSLIBBING GEMETEN? Er worden veel verschillende methodes gebruikt. Met de Sedimentatie-Erosie Balk (SEB) zijn de
veranderingen in maaiveldhoogte op een eenvoudige manier te meten.
In het voorjaar wordt meestal een hoge opslibbing gemeten, omdat tijdens de in herfst/winter optredende stormen veel sediment op de kwelder wordt afgezet. In de zomer zijn er minder hoge overvloedingen. Bovendien vindt er inklink plaats door uitdroging van de bodem.
Hooggelegen delen van de kwelder overvloeden minder vaak en slibben daardoor minder op.
Zomerpolders grenzen aan kwelders, maar slibben niet tot nauwelijk op, omdat ze omgeven worden door zomerkades die de water- en sedimentuitwisseling beperken. Inklinking van de bodem vindt zomers wel plaats, zodat de maaiveldhoogte in zomerpolders meestal blijft afnemen in de loop der jaren. Met behulp van filters die op de grond worden vastgeprikt is de hoeveelheid sediment te bepalen die tijdens één of enkele tijen op de kwelder wordt gedeponeerd.
Vooral bij de eerste herfststormen wordt er veel sediment op de kwelder afgezet.
Peazemerlannen (Friesland) -40 -20 0 20 40 60 80 100 120 1/ 95 3/ 95 5/ 95 8/ 95 9/ 95 11/ 95 1/ 96 9/ 96 12/ 96 3/ 97 8/ 97 3/ 98 8/ 98 12/ 98 3/ 99 8/ 99 11/ 99 3/ 00 8/ 00 12/ 00 8/ 01 11/ 01 3/ 02 8/ 02 11/ 02 3/ 03 8/ 03 11/ 03 3/ 04 8/ 04 12/ 04 3/ 05 Datum O p s lib bi ng ( m m )
Lage kwelder (n=7) Zomerpolder (n=3) Nieuwlandsrijd (Ameland) -20 0 20 40 60 80 100 120 140 5/ 9 3 7/ 9 3 9/ 9 3 11 /9 3 5/ 9 4 7/ 9 4 9/ 9 4 11 /9 4 3/ 9 5 8/ 9 5 10 /9 5 1/ 9 6 9/ 9 6 12 /9 6 3/ 9 7 8/ 9 7 3/ 9 8 8/ 9 8 12 /9 8 4/ 9 9 8/ 9 9 12 /9 9 3/ 0 0 8/ 0 0 12 /0 0 8/ 0 1 12 /0 1 3/ 0 2 9/ 0 2 3/ 0 3 8/ 0 3 3/ 0 4 9/ 0 4 3/ 0 5 Ops li bbi ng ( m m ) Pionier zone (n=7) Lage kwelder (n=4) Midden kwelder (n=5) Hoge kwelder (n=4) GHW Waddenzee 1960-2004
gem. Harlingen, Holwerd, Schiermonnikoog
800 850 900 950 1000 1050 1100 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 Jaar mm t.o .v . N A P