• No results found

View of Hugo Röling, Zichzelf te zien leven. Herinneringen aan Nederlands en Vlaams gezinsleven 1770-1970

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Hugo Röling, Zichzelf te zien leven. Herinneringen aan Nederlands en Vlaams gezinsleven 1770-1970"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

» tseg — 4 [2007] 3

‘de gelukkige ouders [...] met het een jaar oude prinsesje’. Natuurlijk ging het hier om beeldvorming: ‘Hun huiselijk geluk werd ten voorbeeld gesteld aan het gehele volk’. Beeldvorming is van belang, maar terwijl het boek een goed idee geeft van het Nederlandse ‘verlangen naar opvoeden’, krijgt de lezer wel een verlangen meer over de praktijk te weten te komen.

Rudolf Dekker

Erasmus Universiteit Rotterdam

Hugo Röling, Zichzelf te zien leven. Herinneringen aan Nederlands en Vlaams

gezinsleven 1770-1970 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007) 129 p.

isbn 9085553717

In Zichzelf te zien leven inventariseert de Nederlandse docent historische opvoedkunde Hugo Röling de bijdrage van tweehonderd jaar jeugdherinneringen aan onze kennis over kind zijn en opgroeien, gezinsleven en opvoeding van het einde van de achttiende eeuw tot het midden van de twintigste. Het boek biedt daarnaast een toelichting bij een database die meer dan zeshonderd autobiografische getuigenissen van de jeugd in Nederland en Vlaanderen ontsluit. Deze database is vrij raadpleegbaar via de website van Universiteit van Amsterdam: http://www2.fmg.uva.nl/pow/jeugdherinneringen/ (4 september 2007).

Bronkritisch stellen zowel boek als website teleur. De auteur blijft zeer vaag over de gehanteerde criteria bij de selectie van het materiaal, een nauwkeurige afbakening van het genre autobiografie ontbreekt en het hoofdstukje typologie is uiterst summier. Een uitgebreide bespreking van de problemen eigen aan het genre – onder andere de onbetrouwbaarheid van het geheugen en de programmatorische component in vele autobiografieën – is er wel, doch vreemd genoeg als laatste hoofdstuk. Zowel online als op papier zoekt de lezer tevergeefs naar een uitputtende lijst van de geselecteerde teksten. De citatendatabase kwam er naar eigen zeggen van de auteur om het schier eindeloze en bijgevolg onbeheersbare materiaal verteerbaar en toegankelijk te maken, maar blijkt uiteindelijk moeilijk consulteerbaar voor wie niet zo vertrouwd is met de door Röling geselecteerde autobiografieën. Even bladeren door de database laat het gevoel na stiekem de moeilijk ontcijferbare aantekeningen van een collega te hebben ingekeken, veeleer dan dat mij een werkbaar instrument werd aangereikt.

Na een korte toelichting bij de voor de database gebruikte thematische indeling, behandelt Röling vier casestudies, die een eerste kennismaking willen bieden met wat de historicus en de historische pedagogie met dit soort bronnen kunnen doen. Wat schreven Nederlandse en Vlaamse auteurs over hun kinderfantasieën en dagdromen, vechten met leeftijdsgenoten, klasse- en standsverschillen en de evoluerende ouder-kind relatie? Vooral het hoofdstuk over de straatgevechten, met hun ongeschreven regels – zodra er bloed vloeide, hield het op – vond ik boeiend (p. 39-49), alsook de inspanning die Röling hier en daar levert om gender in zijn beschrijving te betrekken, al blijft het soms wat anekdotisch.

In de presentatie van de casestudies was een iets grondiger schets van de histori-sche context welkom geweest. Culturele, economihistori-sche, sociale en religieuze ontwikke-lingen worden hier en daar wel vermeld en soms zelfs als verklaringselement aange-wend, doch dikwijls te beknopt en zonder enige verwijzing naar secundaire literatuur.

(2)

Recensies »

1

De voetnoten blijven beperkt tot bronvermeldingen van de gebruikte citaten. Wat de vergelijking Vlaanderen-Nederland betreft laat de auteur zelfs enkele steken vallen. Zo stelt hij wat het fenomeen betreft van het ‘vechten tussen geloven’, tussen kinde-ren uit katholieke en protestante scholen, dat ‘uit Vlaandekinde-ren bijna geen vermeldin-gen bekend zijn’ (p. 41). Hij laat het echter na te verwijzen naar de andere religieuze samenstelling van Vlaanderen en laat ook een mogelijke alternatieve schoolstrijd, die tussen kinderen uit katholieke en ‘neutrale’ scholen, onvermeld.

Ook wat de inhoudelijke analyse betreft, komt de lezer niet aan zijn trekken. Röling verwijst weliswaar naar bestaande theoretische modellen en hypotheses uit de histo-rische, pedagogische, psychologische en sociale wetenschappen, doch mijns inziens te beknopt. Voor wie met de bestaande debatten rond emotionalisering,

nature/nur-ture en de overgang van de standaard- naar de keuzebiografie niet bekend is, komen

de conclusies van de auteur over moderniteit en de ontdekking van het zelf of de moderne zelfreflectie, daardoor speculatief over.

Als bloemlezing uit de Nederlandstalige autobiografische literatuur en als smaak-maker voor de volledige lectuur van enkele relatief onbekende teksten is Rölings boek aantrekkelijk. Het herinnert er ons terecht aan dat de autobiografie, zeker voor histo-rische periodes waar oral history wegens het ontbreken van respondenten geen optie meer is, een niet te verwaarlozen bron is. Voor wie zich hier aan wil wagen is Rölings bespreking van de mogelijke valkuilen die het gebruik van dit soort bronnen met zich meebrengt, aan te raden lectuur. Voor mij persoonlijk smaakten, naast de bekende toppers (zoals P.J. Troelstra, Ernest Claes, Annie Romein-Verschoor, Aletta Jacobs, Hendrik de Man), de citaten van enkele minder bekende (vrouwelijke) auteurs over hun negentiende-eeuwse kindertijd naar meer (Geertruida Carelsen en Nini Brunt bij-voorbeeld). Een volwaardige studie over de Nederlandstalige autobiografische jeugd-herinnering mag de lezer echter niet verwachten.

Hannelore Vandebroek

Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (soma), Brussel

Margreet van Till, Batavia bij nacht. Bloei en ondergang van het Indonesisch

roverswezen in Batavia en de Ommelanden 1869-1942 (Amsterdam: Aksant, 2006)

284 p. isbn 9789052602288

Dit proefschrift betreft een onderzoek naar banditisme in de residentie Batavia in de laat-koloniale periode. Dit gewest omvatte de hoofdstad Batavia en de Ommelanden, twee gebieden met een sterk verschillend karakter. Batavia was bestuurlijk centrum, knooppunt in het wereldscheepvaartverkeer en brandpunt van koloniale moderni-teit. De Ommelanden waren een slecht ontsloten achterland, dat grotendeels was uitgegeven aan particuliere landheren. In de Ommelanden was de bestuursmacht tot aan het einde van de negentiende eeuw zwak ontwikkeld, beperkt in middelen en weinig doeltreffend. Deze situatie vormde een voedingsbodem voor allerlei vormen van misdaad en geweld. De economische ontwikkeling bood volop kansen op buit, de geografie vormde gunstig terrein voor overvallen en de bestuurlijke situatie leverde weinig gevaar voor aanhouding en vervolging. Vooral de rafelrand tussen stad en ommelanden vormde een broeinest voor het roverswezen, doorgaans aangeduid als rampok.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens [eiseres] hebben de gedragingen van de Staat en de Stichting ertoe geleid dat zij geadopteerd heeft kunnen worden op de door haar gestelde (illegale) wijze, dat zij

De rest van het gezin heeft er geen problemen mee: Marie en haar zussen beschouwen hun oudste zus niet als halfzus, voor hen is Annie gewoon hun oudste zus.. Marie, die op 7

Het aantal achtereenvolgende malen dat een auto is geregistreerd (registratiefrequentie) levert een schatting op van de parkeerduur per auto, terwijl het aantal verschillende auto’s

Het gaat hierbij om indicatoren die betrekking hebben op de kwaliteitszorg, het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van

Alle lessen vinden plaats op het Lycée International, in eigen lokalen in de drie gebouwen voor het peuter- en kleuteronderwijs, het primair onderwijs (groep 3 tot en met 7) en

Langs diezelfde weg zijn ze echter ook op het spoor gekomen van een vreugde en een voldoening die zoveel groter zijn, omdat ze komen uit het Rijk van God, de enige zaak

Want je trekt onder andere langs de natuurgebieden in Westerlo en Herentals waar de keizer zijn hazen en fazanten schoot. En je bolt in Noorderwijk over een oude

Het idee voor deze cursus is niet van mijzelf, maar van onze redactrice Kate95.. Die vond mijn tekening van Riley wel wat hebben en het leek haar dat er belangstelling zou bestaan