• No results found

Van dictatuur tot democratie in Chili : de verandering van politiek links

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van dictatuur tot democratie in Chili : de verandering van politiek links"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Van dictatuur tot democratie in Chili

De verandering van politiek links

__________________________________________________

Sabine Ribeiro Maia

Adres: Hoofdweg 329 3 hoog 1056 CM Amsterdam

Studentnummer: 10114467

Email: sabineribeiromaia@hotmail.nl Bachelorscriptie Politicologie

Project: falen en succes van links in Latijns-Amerika en het Midden-Oosten Begeleider Dr. Said Rezaeiejan

Tweede lezer Dr. Daniel Mügge Universiteit van Amsterdam

(2)

21 juni 2013

Inhoudsopgave

1. Inleiding, probleemstelling en onderzoeksvraag………3

2. Theoretisch kader………4

2.1 Democratie conceptualiseren……….4

2.2 Indices van democratie………...8

2.3 Democratisering………...…..9

2.4 Politiek links………..……..11

3. Methodologie………13

4. De staatsgreep van Pinochet en de dictatuur …….…….…….…….……….……….……..14

5. Bevindingen en Analyse...16

5.1 Electoraal proces………..16

5.2 Functioneren van de overheid………..…18

5.3 Vrijheid van meningsuiting………..22

5.4 Recht op zelfstandige associaties……….26

5.5 Rechtstaat……….……30

5.6 Politiek links onder Salvador Allende en Michelle Bachelet………...……...37

6.Conclusie………....39

Literatuur……….….46

BIJLAGE I………51

BIJLAGE II………..………53

(3)

1. Inleiding, probleemstelling en onderzoeksvraag

In 1973 pleegde generaal Augusto Pinochet een gewelddadige staatsgreep waarbij de toenmalige president Salvador Allende werd afgezet. Zeventien jaar lang was Chili een militaire dictatuur waarin met harde hand werd geregeerd; in totaal werden er 3000 mensen vermoord, 130.000 opgepakt en 10.000 gemarteld1. In1990 kwam er echter een einde aan de dictatuur en maakte het Latijns-Amerikaanse land een democratische transformatie door waarbij verschillende democratische coalitieregeringen in Chili regeerden, genaamd ‘la Concertación’. Met het beleid van dictator Pinochet deed het neoliberalisme zijn intreden, waarbij de welvaarstaat verdween en het gedaan was met iedere vorm van economisch protectionisme. Vrije handel en een open markt stonden bovenaan op de economische agenda (Frenchz-david, 2002: 9). De achtereenvolgende coalitieregeringen luidden een nieuw tijdperk in met betrekking tot de sociale politiek. De welvaartstaat viel opnieuw onder de verantwoordelijkheid van de overheid. De opeenvolgende regeringen, hebben vrijwel op dezelfde wijze sociaal beleid geïntroduceerd, onderhouden en geëvalueerd. Op economisch gebied was er sprake van consolidatie. Zowel president Aylwin, als Frei, als Lagos en Bachelet, continueerden met het voeren van neoliberale economische politiek. Hoe heeft het democratiseringsproces in Chili plaatsgevonden en in hoeverre is politiek links minder radicaal in de Concertacion regeringen in vergelijking met het politiek links van Allende. Is er veel overgebleven van het neoliberale beleid dat Pinochet invoerde? Of varen zij een geheel nieuwe koers? In deze scriptie staat de volgende onderzoeksvraag centraal:

Hoe is Chili getransformeerd van een militaire dictatuur onder leiding van generaal Pinochet tot een democratie en in hoeverre is huidig politiek links in dit democratiseringsproces veranderd ten opzichte van politiek links van voor de staatsgreep?

Democratie is en blijft een omstreden concept. Democratisering vindt nog steeds plaats in de wereld waardoor het een relevant onderwerp blijft. Eerst zullen in het theoretisch kader de belangrijkste concepten uiteen gezet worden, waarna de methodologie van dit onderzoek wordt beschreven. Vervolgens zal er een historisch hoofdstuk over Chili aan bod komt. Daarna wordt er geanalyseerd hoe Chili getransformeerd is van een militaire dictatuur

                                                                                                               

(4)

tot een democratie waarbij politiek links in dit proces minder radicaal is geworden in vergelijking met politiek links van Salvador Allende.

2. Theoretisch kader

Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag zal het theoretisch kader geschetst worden waarin het onderzoek plaats vindt. Hierin komt eerst de militaire dictatuur in Chili aan bod, waarna democratie en democratisering nader uiteen gezet worden. Vervolgens zal het concept politiek links besproken worden, waarbij de politiek van Salvador Allende door middel van twee variabelen, namelijk politiek en economie, beschreven zal worden.

Een militaire staatsgreep betreft een aanval van politieke macht door het leger of groepen daarvan. De meest voorkomende institutionele vorm van een militair regime is de junta, een kleine groep opgesteld door de leider van elke takvan het leger. In deze structuur is er vaak één dominant figuur. Zo leidde in Chili generaal Augusto Pinochet de staatsgreep van 1973 en maakte zichzelf hoofd van het uitvoerende systeem; hij representeerde het leger, de marine, de luchtmacht en de nationale politie (Hague en Harrop, 2010: 114).

2.1 Democratie conceptualiseren

Het concept democratie wordt al eeuwenlang bestudeerd, echter blijven er veel uiteenlopende meningen bestaan over de juiste definiëring (Dunn, 1992). Dit komt doordat democratie een omstreden concept is. In algemene zin betekent democratie dat het volk regeert. Deze voorwaarde komt in vrijwel alle definities van democratie voor en is terug te voeren naar de klassieke oudheid. Ook gaat men vaak uit van een bepaalde mate van zelfbestuur in een staat als voorwaarde om democratie te kunnen bereiken. Naast deze kernelementen heerst er veel debat over het concept democratie (Coppedge & Gerring: 2011: 248). Laurence Whitehead stelt dat democratie beschrijvend van aard is, maar ook een wenselijke waarde behelst; het gaat over de beschrijving van staten en hoe deze werkelijk zijn en over wat staten zouden moeten zijn. Er blijft dus onenigheid bestaan over bepaalde toepassingen van de term (Whitehead, 2002: 7). Whitehead stelt dan ook dat de term democratie geen duidelijke kern betekenis omvat die universeel toepasbaar is en die in essentie objectief is (Whitehead, 2002: 8). Volgens Whitehead is de context zeer van belang wanneer men het concept democratie toepast. Er moet altijd rekening worden gehouden met de historische, culturele en sociale context waarin het concept gebruikt wordt. Hij benoemt dit als een constructivistische benadering van de betekenis van democratie. Tevens beargumenteert Whitehead dat de kern van het concept democratie vastgelegd kan worden, maar dat er ook ruimte kan bestaan voor debat. Er bestaat een dominante opvatting van democratie, maar deze is verschillend van

(5)

eerdere opvattingen. Wat de heersende opvatting van democratie ook is, deze conceptie is altijd tijdelijk en onderhevig aan debat (Whitehead, 2002: 7).

Joseph Schumpeter stelde in 1942 een procedurele definitie van democratie op: ‘’A modern nation state has a democratic political system to the extent that it’s most powerful decision makers are selected trough fair, honest, periodic elections, in which candidates freely compete for votes and in which the entire adult population is eligible to vote’’ (Schumpeter zoals geciteerd in hoorcollege de Dijn). Deze procedurele definitie staat voornamelijk bekend als minimalistisch, omdat democratie lang gedefinieerd werd op basis van de bron van autoriteit (volkssoevereiniteit) en het doel van de regering (het algemeen belang). Ook wordt de definitie van Schumpeter gezien als idealistisch. Toch is het geen leeg begrip, de procedurele definitie laat wel degelijk toe onderscheid te maken tussen democratieën en zogenaamde pseudo-democratieën (hoorcollege de Dijn). Als kritiek op de procedurele, minimalistische definitie van democratie stelde Larry Diamond dat een nauwere definitie nodig was om het begrip democratie te conceptualiseren, waarbij door hem onderscheid werd gemaakt tussen electorale en liberale democratieën. Larry Diamond stelde namelijk dat alle liberale democratieën wel electorale democratieën zijn, echter niet alle electorale democratieën zijn liberale democratieën. Hij geeft aan dat in electorale democratieën vrije, eerlijke verkiezingen worden gehouden waaruit een regering wordt gevormd, echter schaadt het aan veel individuele rechten en vrijheden (Diamond, 1999: 9). Diamond stelt dat in liberale democratieën, naast vrije en eerlijke verkiezingen, een scheiding der machten bestaat, waarbij bepaalde voorwaarden met betrekking tot de uitvoerende macht gelden. Verder bestaat er een onafhankelijke rechterlijke macht, is er bescherming voor individuele rechten en vrijheden, zijn er beperkingen tot de mogelijkheid van regeringspartijen om het verkiezingsproces te beïnvloeden, bestaan er effectieve maatregelen tegen eventuele wreedheid van de politie, is er persvrijheid en zijn er minimale restricties van de overheid op de media (Diamond, 1999: 10).

De conceptualisatie van democratie van de Amerikaanse politicoloog Charles Tilly concentreert zich op het proces. De fundamentele aspecten van democratie kan men volgens hem niet vinden in een bepaalde vorm van een constitutie of in het instellen van vrije, eerlijke verkiezingen. Hiermee distantieert Tilly’s conceptualisering zich van veel institutionele definities van democratie. Tilly concentreert zich op de relatie tussen de staat en haar burgers: ‘’Judging the degree of democracy, we asses the extent to which the state behaves in a conformity to the expressed demands of it’s citizens’’ (Tilly, 2007: 13). Hierbij onderscheidt hij vier gedeeltelijk onafhankelijke dimensies. De eerste dimensie ‘’breadth’’ betreft de mate

(6)

waarin uitgesproken belangen van burgers worden ontplooid.De tweede dimensie ‘’equality’’ gaat over de mate van gelijkheid die verschillende groepen in de samenleving ervaren met betrekking tot de vertaling van daadwerkelijk gedrag van de staat. De derde dimensie ‘’protection’’ houdt de mate in waarin de expressie van belangen op zichzelf de bescherming van de staat ontvangt. Ten slotte betreft de vierde en laatste dimensie in welke mate het proces van translatie beide kanten, burgers en staat, op zich neemt. Op deze wijze komt Tilly tot de volgende definitie van democratie: ‘’a regime is democratic to the degree that political relations between the state and its citizens feature broad, equal, protected and mutually binding consultation’’ (Tilly, 2007: 13-14). Tevens is voor Tilly het proces, de complexiteit en de verandering gedurende periodes van groot belang, waardoor hij beargumenteert dat democratie geen conditie of een eindpunt is, maar een dimensie waarlangs landen continue bewegen (Tilly, 2007: 78).

Robert Dahl bespreekt vijf criteria die weergeven wat een democratie inhoudt. Het eerste criterium betreft effectieve participatie en betekent dat alle burgers gelijke en adequate kansen krijgen om gehoord te worden voordat beleidsmaatregelen getroffen worden. Het tweede criterium betreft gelijke rechten tot het uitbrengen van een gelijke stem en behelst het feit dat op het moment waarop beleidsmaatregelen getroffen worden, alle burgers gelijke en effectieve kansen hebben bij het uitbrengen van hun stem. Het derde criterium is de gelijke kans op verwerving van kennis en informatie over alternatieven, dit met betrekking tot beleidsmaatregelen en tevens over de gevolgen. Het vierde criterium betreft de greep op de agenda van alternatieve besluiten. Ten slotte betreft het laatste criterium dat alle burgers in een land alle volledige rechten, die in de vier eerdere criteria zijn beschreven, bezitten (Dahl, 1998: 38).

Dahl geeft tevens zeven institutionele kenmerken van een polyarchie. Deze zijn volgens hem nodig om een moderne representatieve democratie te bewerkstelligen. Het eerste kenmerk betreft de controle over overheidsbeleid door publieke personen dat is vastgelegd in de grondwet. Het tweede kenmerk behelst beleidsmaatregelen die genomen worden door vertegenwoordigers die in vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen gekozen worden, waardoor de regering representatief genoemd kan worden. Het derde kenmerk is het feit dat alle burgers het gelijke recht hebben om te stemmen en het vierde kenmerk betreft het feit dat alle burgers het gelijke recht hebben om zichzelf verkiesbaar te stellen. Het vijfde kenmerk behelst het recht van burgers op de vrijheid van meningsuiting zonder daarvoor in gevaar te komen of te worden gestraft. Het zesde kenmerk houdt in dat burgers alternatieve en onafhankelijke bronnen van informatie tot hun beschikking moeten hebben. Deze

(7)

informatiebronnen mogen niet onder controle van de overheid of andere politieke partijen staan. Tevens worden deze beschermd door de wet en kunnen afkomstig zijn van andere burgers, academici, kranten, boeken, et cetera. Het zevende en tevens laatste kenmerk geeft aan dat burgers het recht hebben om zelfstandige organisaties, onafhankelijke politieke partijen en/of belangengroepen te vormen (Dahl, 1998: 85-86).  

Philippe C. Schmitter en Terry Lynn Karl geven ook een overzicht met betrekking tot de betekenis van democratie, waarbij zij onderscheid maken tussen concepten, procedures en operatieve principes. Zij stellen dat democratie een systeem van regeren is, waarin machthebbers verantwoordelijk kunnen worden gehouden door burgers voor hun daden in de publieke sfeer; indirect door middel van competitie en samenwerking van gekozen ambtsdragers (Diamond en Plattner, 1993). Dit is volgens hen op het gebied van concepten het meest kenmerkende element van democratie. Democratische procedures zijn onontkoombaar voor het voortbestaan van de democratie, echter op zichzelf zijn het onvoldoende condities voor het voortleven ervan (Whitehead, 2002: 10). Schmitter en Karl herhalen de zeven procedurele minimale condities die noodzakelijk zijn voor democratie welke Dahl heeft beschreven en voegen hier twee kenmerken aan toe. Het eerste kenmerk betreft gekozen vertegenwoordigers die in staat zijn om hun constitutionele macht uit te voeren zonder onderhevig te zijn aan een niet gekozen oppositie en het tweede kenmerk houdt in dat de staat autonomie behelst, waardoor het onafhankelijk kan opereren en niet door een ander politiek systeem overheerst kan worden. Als laatste, met betrekking tot de operatieve principes van democratie, stellen Schmitter en Karl dat deze principes de manier weergeven waarop democratische regimes daadwerkelijk functioneren. De beschrijving van democratie is volgens Whitehead te exact omdat deze impliceert dat er geen democratieën bestonden voor de invoering van het algemeen kiesrecht. Tevens is het laatste kenmerk van democratie problematisch, vanwege het in twijfel trekken van de mogelijkheid van een democratische regering in kleine en onafhankelijke staten. Als men dit uit breder oogpunt bekijkt, zijn alle moderne staten van elkaar afhankelijk door een dicht verweven institutioneel, economisch en sociaal netwerk. Het kan daarom betwist worden of totale autonomie nog wel tot de mogelijkheden bestaat. Al met al lijken de criteria voor een democratie in theorie zo exact, dat veel bestaande democratieën waarschijnlijk niet kunnen voldoen. Aan de andere kant kan juist gesteld worden dat de weergave die Schmitter en Karl aan democratie toekennen tekortkomingen heeft. Zo concentreren de definities zich voornamelijk op de procedures in het maken van beleid en de verantwoordelijkheid daarvan, terwijl uitkomsten worden onderbelicht en bredere sociale waarden worden uitgesloten. Whitehead stelt dat uiteindelijk

(8)

elke definitie van een politiek concept te exact en incompleet is, zo ook van het concept democratie (Whitehead, 2002: 10-14). Verder geeft hij aan dat ter verdediging van het ongebreidelde relativisme van de betekenis van democratie, een constructie kan worden bewerkstelligd door het aanhalen van praktische kennis en de verwerking van onvermijdelijke tegenstrijdigheden door middel van collectieve overwegingen. Deze procedures kunnen aan de ene kant onverdraagbare claims uitsluiten en aan de andere kant de kernbetekenis van het concept weergeven. Echter kunnen tegenstrijdigheden over de betekenis van sociale concepten nooit helemaal worden uitgesloten, en aangezien historische veranderingen en culturele diversiteit oneindig blijven, zullen deze procedures nooit een compleet tijdloos en universele definitie genereren (Whitehead, 2002: 25). Dus, alhoewel we niet kunnen aannemen dat de definitie van Schmitter en Karl alles wat democratie is behelst, kunnen we wel concluderen dat geen enkele definitie van democratie hierin slaagt omdat alle definities context gevoelig en tijdelijk zijn. Tevens kunnen we concluderen dat veel van de definities van democratie besproken in het theoretisch kader de noodzaak noemen van een electoraal proces. Gekozen vertegenwoordigers vormen hierbij de weerspiegeling van de wil van het volk. Ook wordt het liberale karakter van een democratie vaak beschreven, in een democratie bestaan veel individuele vrijheden en het recht op bescherming tegen de overheid. Verder wordt de noodzaak beschreven van zelfstandige verenigingen en alternatieve bronnen van informatie. Daarom is er voor gekozen om de volgende indicatoren in de analyse te onderzoeken:

1. Het electoraal proces; gekozen vertegenwoordigers door vrije, eerlijke, regelmatige verkiezingen

2. Het functioneren van de overheid 3. De vrijheid van meningsuiting 4. Het recht op zelfstandige associaties 5. De rechtstaat

3.2 Indices om democratie te meten

Door uiteenlopende definities van democratie is het lastig om het concept te meten. Coppedge gaf dit al eens weer met de stelling: ‘How can you measure X, if you cannot agree what X is?’ (Coppedge, 2011: 248). Toch zijn er een aantal veel gebruikte indices om het concept democratie te meten. Polity IV gebruikt een dataset die oorspronkelijk gecreëerd is aan de Northwestern University in de jaren zeventig en bouwt hierop voort. Polity IV wordt gesponsord door de CIA (hoorcollege de Dijn). De dataset rangschikt landen op een schaal

(9)

van +10 (full democracy) tot -10 (full autocracy) aan de hand van drie kenmerken; vrije, open, competitieve politieke participatie, een gekozen uitvoerende macht en substantiële beperkingen tegenover de overheid 2

Een andere veel gebruikte indice om democratie te meten is Freedom House. Freedom House is een niet gouvernementele organisatie, die sinds 1972 democratie meet, waarbij tachtig procent van het budget door de Amerikaanse regering wordt vergoed. Deze indice maakt gebruik van twee verschillende indicatoren; de eerste indicator geeft aan of het betreffende land een electorale democratie is of niet en de tweede indicator stelt dat het betreffende land free, partly free of not free is. Vrijheid wordt gemeten door twee brede categorieën van politieke rechten en burgerlijke vrijheden. Politieke rechten zijn gebaseerd op een evaluatie van drie subcategorieën; electoraal proces, politiek pluralisme en participatie en het functioneren van de regering. Burgerlijke vrijheden zijn gebaseerd op een evaluatie van vier subcategorieën; vrijheid van meningsuiting, het recht om te organiseren, de mate waarin het land een rechtstaat betreft en persoonlijke autonomie en individuele rechten (Freedom House, 2012: 4).

3.3 Democratisering

De simpele ‘two turnover test’ stelt dat democratisering begint met het vertrek van een autoritair regime en eindigt nadat competitieve verkiezingen voor twee opeenvolgende vredelievende regeringen hebben gezorgd (Whitehead, 2002: 26). Een meer verfijnder alternatief betreft dat democratisering geslaagd is wanneer alle significante politieke actoren accepteren dat het electorale proces (democratie) ‘the only game in town’ is, dat wil zeggen een geconsolideerde democratie. Democratisering kan het beste begrepen worden als een complex, langdurig, dynamisch en open proces. Het bestaat uit de vooruitgang naar een meer op regels gebaseerd, eensgezinder en participatieve manier van politiek in een staat (Whitehead, 2002: 27).

Samuel Huntington schreef The Third Wave om democratische revoluties in de laat twintigste eeuw te beschrijven, waarin Chili geplaatst kan worden. Deze derde golf van democratisering veranderde de wereld van de mondiale politiek, want met het einde van de Koude Oorlog en het ineenstorten van een alternatief op democratie, werd democratie meer dan ooit toegejuicht (Hague en Harrop, 2010: 96). Huntington stelde dat er naast economische groei meerdere factoren zijn die de democratische revolutie van de derde golf veroorzaakt                                                                                                                

(10)

hebben. Deze factoren waren de de-legitimering van autoritaire regimes, het internationale klimaat en ‘snowballing’. De de-legitimering van autoritaire regimes betreft het feit dat autoritaire regimes hoe dan ook een groter legitimiteitsprobleem bezitten dan democratische staten, als het namelijk slecht gaat bieden autoritaire regimes minder mogelijkheden tot vernieuwing. Er was echter ook een meer historisch contingente factor, namelijk het verdwijnen van wat tot in de jaren tachtig het belangrijkste en meest aantrekkelijke ideologische alternatief voor democratie was, het marxisme. Als gevolg hiervan betekende de ondergang van een dictatoriaal regime dat men voornamelijk overging naar democratie. In tegenstelling tot in de periode hiervoor (tussen 1960 en 1980 nam het aantal marxistische regimes in de Derde Wereld toe van zes tot zeventien). De tweede factor was het internationale politieke klimaat en betreft meerdere zaken. Ten eerste betrof dit de veranderende houding van de katholieke kerk. De kerk heeft gedurende lange tijd autoritaire regimes gesteund in Zuid-Europa en Latijns-Amerika. Deze houding van Vaticaan II en Johannes-Paulus II veranderde waarbij de kerk een voorvechter werd van de mensenrechten. Ten tweede betrof dit de veranderende attitude van grote regionale spelers zoals de Europese Unie, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. de Verenigde Staten zette zich vooral na het einde van de koude oorlog onder Jimmy Carter actief in voor democratisering. Tegen het einde van de jaren negentig gaf de Verenigde Staten een half miljard per jaar uit aan initiatieven om democratie te bevorderen, dit voornamelijk door ontwikkelingshulp te koppelen aan de eis om te democratiseren. De derde factor betreft ‘snowballing’; democratisering als gevolg van democratisering. De democratisering van Spanje in 1975 inspireerde de democratisering van veel Latijns-Amerikaanse landen in de jaren tachtig. Dit werd mogelijk gemaakt door de enorme toename van massamedia, voornamelijk de explosieve groei van satelliettelevisie in de jaren zeventig (Huntington, 1991: 13-17).

Hague en Harrop stellen dat het voornaamste probleem met betrekking tot de democratisering in veel Latijns Amerikaanse landen de lange periodes van militaire macht betreft, dat heeft geleid tot een in elkaar verweven civiele en militaire macht. Hoofd officieren waren voornamelijk gewend aan bepaalde privileges zoals een gegarandeerde zetel in het kabinet, een hoge mate van militaire uitgaven, bijzondere controle van veiligheidsdiensten, persoonlijke winst van verdedigingscontracten, vrijstelling van civiele rechtspraak, en een formele rol als waarborger van interne veiligheid. Het einde van het militaire regime betekende dus niet het einde van deze gang van zaken. In tegendeel, want sommige privileges waren al zo diep ingeworteld in de structuur, nog voordat militaire machthebbers afstand hadden gedaan van hun macht in de staat, had Pinochet ervoor gezorgd dat militaire

(11)

autonomie in de grondwet van 1980 werd goedgekeurd. Het leger werd uitgezonderd van rechtsvervolging in civiele rechtbanken, kreeg gegarandeerde zetels in de senaat en behield de status van waarborger van de institutionele orde en nationale veiligheid (Hague en Harrop, 2010: 114).

2.4 Politiek links in Latijns Amerika

Arditi stelt dat de herleving van politiek links meer divers is dan bij haar voorgangers het geval was en dat het daarom moeilijk is om links te scharen onder bekende termen als sociale democratie of populisme. Toch kunnen we volgens hem tot overeenstemming komen dat de term links refereert naar collectieve actie die de status quo probeert te veranderen omdat een andere, minder beklemmende en meer rechtvaardige en gelijke wereld mogelijk en noodzakelijk is. Arditi geeft ten eerste aan dat het huidige links niet geïnspireerd is door de marxistische politieke geschriften. Het huidige links ziet gelijkheid, solidariteit, kritische overdenkingen en de ondervraging van de status quo als context afhankelijke variabelen, en niet als ideologische aspecten. Het grotendeel van links staat tegenwoordig niet meer zo vijandig tegenover privé eigendom en de markt en is samenwerking gaan accepteren. In tegenstelling tot de ideologie van een minimale staat en een zero-sum game tussen de verkwistende, incompetente staat en de vitale, efficiënte private sector, ziet het huidige links de staat als cruciale factor in het reguleren van de markt en om beleid rondom inkomensverschillen te genereren. Het huidige links is achterdochtig met betrekking tot de Amerikaanse ambitie om een unipolaire wereld te bewerkstelligen met zichzelf aan kop, dat consistent is met de anti-imperialistische traditie, echter is politiek links tegenwoordig tevreden als de landen handelsovereenkomsten kunnen overleggen die voordelig kunnen uitpakken voor eigen land (Arditi, 2008: 67). Net als Arditi geeft ook Armony aan dat de ontevredenheid over de status quo en de wens om sociale verandering door te voeren het huidige ideologische midden in Latijns-Amerika definieert. Volgens hem is er geen ontwikkeling gaande met betrekking tot de politiek van het midden, echter ontstaat er een nieuw politiek midden, waarbij het huidige links een cruciale rol speelt in dit proces. Voor Armony is het huidige links dus het nieuwe midden (Armony zoals geciteerd in Arditi, 2008: 67). Volgens Panizza zijn de veranderingen in de politiek en economie van de regio erg belangrijk geweest om het huidige politiek links te kunnen begrijpen. In de laatste twee decennia van de twintigste eeuw domineerden democratiseringsprocessen en economische hervormingen het politieke landschap in Latijns-Amerika. Deze ontwikkelingen vielen samen met de ineenstorting van het socialistische blok in Europa en de superioriteit van het

(12)

Angelsaksische model van het vrijemarkt kapitalisme (Panizza, 2005: 720). Cleary geeft aan dat een van de meest opvallende karakteristieken van de huidige golf van linkse regeringen in Latijns-Amerika de hoge mate van continuïteit met het neoliberale economische beleid van hun voorgangers betreft. Historisch gezien heeft links in Latijns-Amerika altijd beleid met betrekking tot armoedebestrijding en inkomensdistributie voorgestaan, waarbij veel sociale uitgaven werden gedaan en waarbij de staat nauw betrokken was in de economie. Volgens Cleary is links tegenwoordig veel gematigder in het vormen van zulk beleid. De voornaamste reden is dat de linkse regeringen vastzitten aan de regionale verbintenis met economisch neoliberalisme en door toenemende mate van internationale economische integratie. Restricties zijn het meest duidelijk op het terrein van monetair en fiscaal beleid. Overheden kunnen niet langer sociale uitgaven subsidiëren door het drukken van geld of enorme schulden te maken. Op andere beleidsterreinen hebben linkse regeringen meer ruimte om te experimenteren met beleid, echter moeten ze voorzichtig zijn met het afwijken van de neoliberale orthodoxie. In alle gevallen, zijn overheden meer gebonden wanneer kapitaal mobiel is (Cleary, 2006: 45).

Op basis van de theorie die in het zojuist geschetste theoretisch kader is weergegeven kan een verwachting worden uitgesproken met betrekking tot de onderzoeksvraag van deze scriptie. De verwachting is dat het democratiseringsproces in Chili het beste begrepen kan worden als een complex, langdurig, dynamisch en open proces (Whitehead, 2002: 27). Tevens is de verwachting dat in Chili, net zoals in veel Latijns-Amerikaanse landen, het voornaamste probleem de lange periodes van militaire macht betreft, dat tot een in elkaar verweven civiele en militaire macht heeft geleid (Hague en Harrop, 2010: 114). Tevens wordt verwacht dat het huidige politiek links van Bachelet gematigder is dan het politiek links van Allende, dat zich in de geheel andere context afspeelde (Panizza, 2005: 720).

(13)

3. Methodologie

De centrale vraag in dit onderzoek betreft:

Hoe is Chili getransformeerd van een militaire dictatuur onder leiding van generaal Pinochet tot een democratie en in hoeverre is huidig politiek links in dit democratiseringsproces veranderd ten opzichte van politiek links van voor de staatsgreep?

Om deze vraag te beantwoorden is gekozen voor een onderzoeksstrategie die kwalitatief van aard is. Hierbij betreft het een deductieve benadering in de relatie tussen theorie en onderzoek. De theorie, de hieruit voortvloeiende indicatoren en de hypothese zoals beschreven in het theoretisch kader zullen gebruikt worden als analytisch hulpmiddelom het democratiseringsproces in Chili te begrijpen, waarbij politiek links mogelijk een verandering heeft doorgemaakt. De onderzoeksmethode in deze scriptie is een case study. Door middel van een case study concentreert het onderzoek zich op één specifieke casus, waardoor zoveel mogelijk gedetailleerde kennis verzameld kan worden (Bryman, 2008:52). De casus is in dit geval Chili. Er is gekozen voor Chili, omdat er vaak wordt gesproken over het ‘Chileense mirakel’; het land zou een voorbeeld zijn voor de regio vanwege haar hoge mate van economische groei en ontwikkeling. Deze ontwikkelingen zijn opvallend, aangezien de democratie pas in 1990 in het Latijns Amerikaanse land terugkeerde. Een voordeel van de gekozen onderzoeksmethode, namelijk een case study, betreft het feit dat er veel toegang tot de case zal zijn. Er is veel informatie beschikbaar over het democratiseringsproces in Chili, waardoor het mogelijk is om veel kennis over het onderwerp te vergaren. Een ander voordeel van de gehanteerde onderzoeksmethode betreft de hoge mate van ecologische validiteit die het onderzoek zal kennen. Dit houdt in dat de onderzoeksresultaten van het uitgevoerde onderzoek vertaald kunnen worden naar de sociale werkelijkheid (Bryman, 2008:32). Een nadeel van de uitgevoerde case study betreft de lage externe validiteit die het onderzoek zal kennen. Dit betekent dat de onderzoeksresultaten niet generaliseerbaar zijn naar andere omstandigheden en casussen (Bryman, 2008: 53). Echter is dit in het betreffende onderzoek niet problematisch, omdat het onderzoek zich uitsluitend concentreert op het democratiseringsproces van Chili. Er wordt niet getracht een generalisatie te kunnen bewerkstelligen naar andere landen te maken. Dit onderzoek is echter juist bedoeld als kritische analyse, waarbij de context van een bepaald land van groot belang is. In het onderzoek zijn verschillende methoden van dataverzameling gehanteerd. Ten eerste zijn de

(14)

twee instituties Freedom House en Polity IV gebruikt om het democratiseringsproces in Chili te meten. Er is voor deze instituties gekozen omdat dit de meest voorkomende indices zijn om democratie te meten (Coppedge e.a., 2011: 248). Ten tweede is er gebruik gemaakt van literatuurstudie. Op basis van al bestaande theorieën is getracht het democratiseringsproces in Chili te duiden. Naast veel boeken en wetenschappelijke artikelen is ook de Latin Barometer gebruikt, een survey van publieke opinie in Latijns Amerika3. Hiermee kan laten zien worden hoe het volk het democratiseringsproces ziet. Op basis van de theorie die in het theoretisch kader uiteen is gezet is men in het onderzoek tot vijf indicatoren gekomen die het democratiseringsproces weergeven in Chili:

1. Het electoraal proces; gekozen vertegenwoordigers door vrije, eerlijke, regelmatige verkiezingen

2. Het functioneren van de overheid 3. De vrijheid van meningsuiting 4. Het recht op zelfstandige associaties 5. De rechtstaat

Deze vijf indicatoren worden gemeten aan de hand van Freedom House en Polity IV. Echter zullen alleen indicator 1 en 2 door beide instituties worden gemeten en indicator 3, 4 en 5 alleen door Freedom House. Dit komt doordat indicator 1 en 2 goed met elkaar vergeleken kunnen worden. Polity IV gebruikt namelijk een meer institutionele benadering van democratie, waarin zij vooral formele aspecten meten4. Freedom House maakt echter ook veel gebruik van burgerrechten, zoals de laatste drie indicatoren. Echter moet wel worden gesteld dat elke indicator niet volledig bestudeerd kon worden in deze scriptie, vanwege de gelimiteerde omvang en tijd. De vragen die onder elke indicator worden gesteld zullen dus niet volledig beantwoord worden (zie bijlage I). Tevens moet worden gesteld dat Freedom House de democratie in landen alleen meet aan de hand van political rights en civil liberties, waar op beide categorieën één cijfer wordt gegeven (zie bijlage II). Dit betekent dus dat de verschillende aspecten die bijvoorbeeld onder political rights vallen, niet apart worden geduid met een cijfer. Hierdoor wordt er een oppervlakkig beeld gecreëerd. Ook Polity IV geeft op de drie aspecten die zij hanteren bij hun definitie van democratie slechts één cijfer (zie bijlage III).

                                                                                                               

3 Website Latin Baromete (laatst geraadpleegd, 13-06-2013). 4 Website Polity IV (laatst geraadpleegd 20-06-2013)

(15)

4. De staatsgreep van Pinochet en de dictatuur

Onder de regering van Allende kondigden grote economische en politieke problemen zich reeds aan. Deels waren deze problemen het gevolg van het beleid van de UP , deels van harde binnen- en buitenlandse tegenwerking. Financiële steun van de regering van de Verenigde Staten en organisaties als de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank was tot een vijfde deel teruggebracht. Tevens stopten de Verenigde Staten de toevoer van essentiële machine onderdelen, waardoor er een onzichtbare blokkade rond Chili ontstond (Kievid, 1993: 41-42). Het stimuleringsbeleid van de UP dreef de vraag naar voedsel op, waardoor er steeds meer ingevoerd moest worden. De particuliere investeringen liepen in 1971 flink terug, omdat ondernemers onzeker waren over de toekomst of de regering wilde dwarsliggen en bovendien gingen ondernemers steeds vaker de productie belemmeren. Als gevolg van de buitenlandse blokkade, de te snelle stimulering en de binnenlandse belemmeringen had de regering haar greep op de economie verloren (Kievid, 1993: 44). Terwijl voor-en tegenstanders van de regering de straat op gingen en regelmatig met elkaar in conflict kwamen, werd er openlijk gepraat over een staatsgreep (Kievid, 1993: 45). Allende bleef zoeken naar een politieke oplossing en was van plan om op elf september een volksstemming aan te kondigen over het slepende conflict met het parlement rond de nationalisaties. Toen dit door Pinochet vernomen werd, is de geplande staatsgreep vervroegd en sloegen de militairen toe, waarbij ze radiostations bezetten, het paleis van de president aanvielen en acties begonnen in fabrieken, universiteiten en volkswijken (Kievid, 1993: 46-47). Een junta van de vier militaire commandanten nam de macht in handen, echter benoemde Pinochet zichzelf al snel tot hoofd van de uitvoerende macht. Pinochet ontbond het parlement, verbood linkse partijen, vakbonden en media en de andere partijen, vakbonden en media werden flink aan banden gelegd (Kievid, 1993: 58). Pinochet besloot begin 1975 een verbond met een groep neoliberale economen, voornamelijk afgestudeerd aan de Universiteit van Chicago, waardoor zij de ‘’Chicago Boys’’ genoemd werden. Zij trachtten neoliberale principes toe te passen op ieder aspect van het Chileense leven: ze privatiseerden niet alleen bedrijven en boerderijen, die onteigend waren door de UP, maar paste de principes ook toe op veel traditionele overheidsservices zoals gezondheidszorg, sociale zekerheid en educatie. In de jaren zeventig bloeide Chili op en waren sceptici zelfs positief over het nieuwe economische model. De recessie in de jaren tachtig veranderde dit perspectief. Omdat veel financiële instituties failliet gingen en de overheid de internationale schulden niet kon betalen, werden de neoliberale hervormingen in twijfel getrokken. Pinochet werd het doelwit van tegenstanders van het

(16)

regime die burgers bij elkaar riepen om te protesteren tegen het gebrek aan burgerrechten en eiste zijn aftreding. Ondanks dat zij dit doel niet bereikten, werd er wel in 1988 besloten dat Pinochet de komende acht jaar geen president zou zijn. Het jaar daarop koos het volk een president en Congres voor de terugkeer naar civiele macht in Chili. In 1990, met de inauguratie van de nieuwe leiders eindigde zeventien jaar van militaire dictatuur (Rector, 2003:186).

(17)

5. Analyse

In het volgende hoofdstuk zal eerst geanalyseerd worden hoe Chili is getransformeerd van een militaire dictatuur onder leiding van generaal Pinochet tot een democratie. Dit wordt gedaan aan de hand van vijf indicatoren van democratie die in het theoretisch kader zijn opgesteld. Dit zijn: het electoraal proces, het functioneren van de overheid, de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfstandige associaties en ten slotte de rechtstaat. Daarna volgt een analyse over politiek links waarbij geanalyseerd zal worden in hoeverre het huidige politiek links van Michelle Bachelet in het democratiseringsproces in Chili is veranderd ten opzichte van politiek links van voor de staatsgreep, namelijk door het politiek links van Salvador Allende. Dit zal worden geanalyseerd aan de hand van twee aspecten, politiek en economie.

5.1 Electoraal proces

De eerste indicator van democratie behelst het electorale proces. Freedom House meet vanaf 1998 het electorale proces (gekozen vertegenwoordigers door vrije, open en eerlijke verkiezingen) als aspect van democratie. De indicator is onderdeel van political rights, waar Chili in 1998 een waarde van drie op scoort. In 1999 scoort het Latijns-Amerikaanse land een waarde van twee op political rights. Tot 2003 scoort Chili een waarde van twee op deze schaal, echter in 2004 verandert dit en scoort het land een waarde van één. Tot 2013 scoort Chili de waarde één op political rights. Polity IV gebruikt competitieve verkiezingen als een van de kenmerken om democratie te meten. In 1990 scoort Chili een waarde van acht op de schaal, die van -10 (full autocracy) tot +10 (full democracy) landen rangschikt. Tot het jaar 2000 blijft Chili op een waarde van acht scoren. Echter in 2001 verandert dit en scoort het land een waarde van negen. Dit blijft zo totdat het land in 2007 de hoogste waarde, namelijk tien op de schaal krijgt toegewezen.

Smith en Ziegler stellen dat in Chili de verkiezingen democratisch zijn vanaf 1990 tot recent. Deze worden door hen democratisch genoemd als ze vrij en eerlijk verlopen: de mate waarin het stemrecht het gehele volk toekomt, of alle serieuze kandidaten ook daadwerkelijk mee kunnen doen aan de verkiezingen, of alle kandidaten zouden kunnen winnen, of stemmen eerlijk geteld zijn, of de overwinning naar die persoon gaat met het hoogste aantal stemmen en of de winnaar uiteindelijk ook effectieve autoriteit bezit (Smith en Ziegler, 2008: 51).

(18)

Volgens Siavelis is het meest controversiële aspect in de transitie naar democratie in Chili de blijvende invloed van het leger in het land. Met de terugkeer naar de formele democratie in 1990, bleven de militaire hoofdofficieren in hun ambt dienen. De president kon de wetten die in de constitutie van 1980 waren vastgelegd niet zomaar hervormen waardoor hoofd officieren van het leger, de luchtmacht, de marine, nationale politie en de regerende junta hun ambt konden blijven uitvoeren (Siavelis, 2000: 36). In de volgende paragraaf, het ‘functioneren van de overheid’, zal grondiger op dit onderwerp worden ingegaan, echter is het ook van belang het hier kort te benoemen vanwege de in elkaar verweven civiele en militaire macht in Chili die invloed heeft gehad op de macht van gekozen politici. De aanstelling van senatoren voor het leven, een binomiaal politiek systeem onder de permanente controle van het leger, een grondwet uit 1980 onder het beheer van de National Security Council en een Constitutioneel Tribunaal dat de soevereiniteit van het volk ondermijnt maakt Chili volgens Leiva hoogstens een procedurele democratie (Nagy-Zeikna & Levia, 2005: 83). In 2005 heeft de Senaat echter veel hervormingen doorgevoerd, zoals het beëindigen van de autoritaire greep op de wetgevende macht en het opnieuw invoeren van het recht van de president om hoofd militaire bevelhebbers uit hun functie te zetten. Ook werden de negen niet gekozen zetels in de Senaat afgeschaft (Hoorcollege de Dijn).

Freedom House geeft aan dat Chili in 1998 een waarde van drie scoort op political rights. In 1999 verandert dit naar een twee en in 2004 scoort het Latijns Amerikaanse land een waarde van één. Men ziet dus een stijging in waarden, waarbij in 2004 de hoogste score wordt bereikt, dat aangeeft dat op dat moment Freedom House Chili beschouwt als land met volledige politieke rechten, waar het electorale proces onderdeel van uitmaakt. De eerste vraag die Freedom House stelt onder de categorie ‘electorale proces’ betreft de vraag of het hoofd van de regering gekozen is door vrije, eerlijke verkiezingen. Ten tweede stelt Freedom House of de andere vertegenwoordigers van de regering ook gekozen zijn door vrije, eerlijke verkiezingen. Ten derde of de electorale wetten en of het electorale kader eerlijk is. Alhoewel we zien dat verkiezingen vrij en eerlijk zijn verlopen in Chili vanaf het moment dat de democratie werd ingevoerd in 1990, zien we ook dat er nog veel sporen achterbleven van de militaire dictatuur in het land. Het leger heeft veel invloed gehad in het politieke systeem in Chili, waardoor er in het land wel gekozen politici door vrije en eerlijke verkiezingen op posities terechtkwamen, echter was er ook aangesteld personeel, die de president niet zomaar uit hun ambt kon zetten (Rahat & Sznajder, 1998: 432). Pas in 2005 zijn hervormingen doorgevoerd in de constitutionele structuur die Pinochet had bewerkstelligd en pas toen slaagde de Chileense regering erin om het leger volledig onder controle van de civiele

(19)

regering te brengen (hoorcollege de Dijn). Freedom House geeft het Latijns Amerikaanse land echter in 2004 al de hoogste waarde, terwijl de hervormingen toen nog niet doorgevoerd waren.

Polity IV geeft Chili in 1990 een score van acht op hun schaal, in 2000 verandert dit in een negen en in 2007 krijgt het land een tien aangewezen. Alhoewel Polity IV laat zien dat er een stijging is in de mate van democratie in Chili, kennen zij hoge cijfers aan het land toe. Zo geeft Polity IV Chili in 1989, als Pinochet nog aan de macht is, een waarde van min zes op de schaal en in 1990 een acht. Alhoewel in 1990 een democratisch gekozen regering in Chili aan de macht komt, door competitieve verkiezingen, wil dit niet zeggen dat hiermee de structuur die achtergebleven is in het land opeens veranderd. Dit is juist een groot probleem in de democratisering in Latijns-Amerikaanse landen die lange periodes van militaire macht kennen. Dit leidde ertoe dat er een elkaar verweven civiele en militaire macht bestond met hoofdofficieren die een gegarandeerde zetel in de Senaat kregen en die hun status als waarborger van de institutionele orde en veiligheid behielden (Hague en Harrop, 2010: 114). Polity IV laat het doen voorkomen alsof het democratiseringsproces van Chili een two turn over test is geweest, waarbij democratisering begint met het vertrek van een autoritair regime en eindigt nadat competitieve verkiezingen voor twee opeenvolgende vredelievende regeringen hebben gezorgd, maar het wordt duidelijk dit het beter als een complex, langdurig, dynamisch en open proces kan worden beschreven (Whitehead, 2002: 26-27).

5.2 Functioneren van de overheid

De tweede indicator van democratie behelst het functioneren van de overheid. Freedom House meet vanaf 1998 het functioneren van de overheid als aspect van democratie. De indicator is onderdeel van political rights, waar Chili in 1998 een waarde van drie op scoort. In 1999 scoort het Latijns-Amerikaanse land een waarde van twee op political rights. Tot 2003 scoort Chili een waarde van twee op deze schaal, echter in 2004 verandert dit en scoort het land een waarde van één. Tot 2013 scoort Chili de waarde één op political rights. Polity IV gebruikt substantiële beperkingen tegen de overheid als een van de kenmerken om democratie te meten. In 1990 scoort Chili een waarde van acht op de schaal, die van -10 (full autocracy) tot +10 (full democracy) landen rangschikt. Tot het jaar 2000 blijft Chili op een waarde van acht scoren. Echter in 2001 verandert dit en scoort het land een waarde van negen.

(20)

Dit blijft zo totdat het land in 2007 de hoogste waarde, namelijk tien op de schaal krijgt toegewezen.

De grondwet van 1980, aangenomen door de regering van Pinochet, belichaamde de geest van de Cold War National Security Doctrine (NSD). De NSD trachtte een beperkte en gecontroleerde democratie te vestigen waarin weinig politiek pluralisme bestond en er militaire zeggenschap over civiele autoriteiten was. Ook betrof de grondwet van 1980 tijdelijke artikelen om de transitie naar democratie vast te stellen. Zo stond in de constitutie expliciet dat de presidentiele term acht jaar betrof, van maart 1981 tot maart 1989 en dat de machthebbende junta een presidentiele kandidaat zou voorleggen voor een nieuwe periode van acht jaar. Die kandidaat was Pinochet, echter verloor hij het referendum dat op vijf oktober 1988, waardoor er verkiezingen in 1989 uitgeschreven werden. Het regime van Pinochet weigerde te onderhandelen over hervormingen met de democratische oppositie en stelde unilateraal een aantal grondwettelijke veranderingen voor. Deze werden in een referendum op 30 juli 1989 goedgekeurd en doorgevoerd. Verkiezingen werden in december 1989 gehouden en de civiele autoriteiten kwamen in maart 1990 aan de macht. De grondwet van 1980 en veel andere wetten konden niet zomaar worden hervormd door een meerderheid van de leden van het congres; twee derde meerderheid voor specifieke gedeeltes uit de grondwet; drie vijfde meerderheid voor het hervormen van andere gedeeltes van de constitutie; vier zevende meerderheid voor fundamentele wetten; een absolute meerderheid voor het hervormen van speciale wetten. De grondwet en de andere wetten belichaamden vrijwel elk aspect van de institutionele structuur die in de visie van het regime van Pinochet een zogenaamde beperkte en gecontroleerde democratie was (Rahat & Sznajder, 1998: 432).

In 2005 heeft de Senaat veel hervormingen doorgevoerd. De hervormingen betroffen het beëindigen van de autoritaire greep op de wetgevende macht en het opnieuw invoeren van het recht van de president om hoofd militaire bevelhebbers uit hun functie te zetten. Tevens werden de negen niet gekozen zetels in de Senaat afgeschaft en werd de presidentiele termijn verkort van zes naar vier jaar (hoorcollege de Dijn). In het begin van 2010 werd er door Bachalat nog een wet ingevoerd, de Copper reserve Law, die de staat verplichtte om koper producent Coldelco, eigendom van de staat, tien procent van de winst over te dragen aan het leger5.

Uit de meting van Freedom House blijkt dat Chili in 1998 een waarde van drie scoort op political rights, terwijl dit in 1999 verandert naar een waarde van twee. In 2004 krijgt het                                                                                                                

(21)

land een waarde van één toegewezen. Men ziet dus een stijging betreffende de political rights, waar het functioneren van de overheid onder valt. Ook uit deze meting blijkt dus een stijging in de mate van democratie in Chili. Freedom House stelt onder de categorie ‘functioneren van de overheid’ drie vragen. Ten eerste de vraag of het democratisch gekozen hoofd van de regering en andere vertegenwoordigers het beleid van de overheid bepaalt, ten tweede of de regering vrij van corruptie is en ten derde of de regering verantwoordelijk gehouden kan worden door haar burgers tussen verkiezingen en of het met openheid en transparantie opereert. Op de tweede en derde vraag zal in deze scriptie niet worden ingegaan vanwege de gelimiteerde omvang van de scriptie. De eerste vraag zal echter wel nader worden bekeken. De constitutionele structuur, vastgelegd door het militaire regime, trachtte Pinochet en zijn achterban te steunen en probeerde de principes van zijn politieke, economische en culturele ideologie te consolideren. Tevens zorgde deze structuur voor toekomstige invloed op beleid van gekozen instituties. Deze invloed werd mogelijk gemaakt door het vestigen van een hoge mate van autonomie voor het leger, het rechtssysteem en andere administratieve instituties. Ook door personen die het militaire regime steunden op bepaalde functies te plaatsen in deze instituties werd invloed op beleid van gekozen instituties mogelijk gemaakt. Ten slotte werd deze situatie behouden door procedures aan te nemen waarbij nominatie voor bepaalde functies gold. Dit zorgde voor een evenwicht tussen instituties bestaande uit aangewezen personeel en gekozen politici. Met andere woorden, de autoritaire enclaves, die vastgesteld werden door Pinochet en zijn volgers, probeerden de macht van gekozen politici te compenseren en probeerden het beperkte karakter van Chili’s democratie te bewaren (Rahat & Sznajder, 1998: 432). Er kan dus worden gesteld dat het beleid niet alleen bepaald werd door de democratisch gekozen regering en andere vertegenwoordigers in Chili. Toch kent Freedom House in 2004 al een waarde van één op political rights aan Chili toe, dat aangeeft dat Freedom House in dat jaar de volledige politieke rechten toekende aan het Latijns Amerikaanse land. Dit terwijl pas in 2005 veel wetten die uit de tijd van de dictatuur stamden, werden hervormd.Whitehead stelt dat de ondergeschiktheid van het leger om grondwettelijke civiele autoriteiten te legitimeren zonder twijfel een kernaspect van democratisering behelst (Whitehead, 2002: 215). In Chili vormen de grondwet van 1980 en de hervormingen van 1989 formeel geen ondergeschiktheid van het leger. Als we naar de definitie van democratie van Schmitter en Karl kijken, zien we dat zij de zes aspecten van Dahl van een polyarchie overnemen en daar twee kenmerken aan toevoegen. Het eerste kenmerk betreft gekozen vertegenwoordigers die in staat zijn om hun constitutionele macht uit te voeren zonder onderhevig te zijn aan een niet gekozen oppositie’ (Whitehead, 2002: 11). In het geval van

(22)

Chili was het land tot 2005 behoorlijk onderhevig aan een niet gekozen oppositie. Pas in 2005 slaagde de Chileense regering erin om het leger volledig onder controle van de civiele regering te brengen (hoorcollege de Dijn). Bovendien kan nog gesteld worden dat de copper reserve law pas in 2010 afgeschaft, terwijl Chili dan al zes jaar lang de hoogste waarde scoort. Chili illustreert de moeilijkheden van een in elkaar verweven civiele en militaire macht, dat een probleem is in veel Latijns Amerikaanse landen (Hague en Harrop, 2010: 114). De transitie naar een democratisch Chili vond dus plaats onder de regels die waren vastgesteld door de militaire dictatuur (Rahat & Sznajder, 1998: 432).

Uit de meting van Polity IV blijkt dat Chili in 1990 een waarde van acht op de schaal scoort en dit in 2001 verandert in een negen en pas in 2007 een waarde van tien krijgt toegewezen. In 1989, tijdens het regime van Pinochet, scoort Chili een waarde van min zes op de schaal van Polity IV en in 1990, na de val van Pinochet en het aantreden van de democratische regering, is dit een waarde van acht. Dit is een enorm verschil en natuurlijk zal de mate van democratie veel hoger zijn op het moment dat een autoritair regime verdwijnt en er een democratische regering aan de macht komt, echter met het aantreden van de democratische regering in 1990, kan dit eerder vergeleken worden met de transitie van de ene regering naar de volgende, dan met een democratische transitie want de hervormingen van Pinochet hebben het institutionele ontwerp vastgelegd voor de nieuwe democratische periode (Heiss & Navia, 2007: 163-164). Tevens wordt deze gedachte ondersteund door de literatuur die uit een is gezet in het theoretisch kader, namelijk dat democratiseringsprocessen het beste begrepen kunnen worden door een complex, langdurig, dynamisch en open proces. In tegenstelling tot de two turnover test, waarbij democratisering begint met het vertrek van een autoritair regime en dit eindigt nadat competitieve verkiezingen voor twee opeenvolgende vredelievende regeringen hebben gezorgd (Whitehead, 2002: 26). Polity IV geeft het democratiseringsproces in Chili dus te eenvoudig weer, waardoor er een vertekend beeld ontstaat.

Ten slotte geven Nagy-Zeikna en Levia aan dat het beleid van de Concertacion dat vijftien jaar lang de grondwet van 1980 goedkeurde en het lage gehalte van democratie dat daaruit voortvloeide, volgens hen niet ontkend kan worden in het verklaren van de afname van de legitimiteit van politieke instituties. Zo gaf veertig procent van de stemgerechtigde Chilenen in December 2001 hun ontevredenheid over het politieke systeem aan, door zich ofwel niet aan te melden, ofwel door een blanco stem in te dienen, ofwel door hun stem als nietig te verklaren (Nagy-Zeikna & Levia, 2005: 83). Bovendien geeft een opinieonderzoek van Latin Barometer uit 2003 aan dat maar zesenveertig procent van de Chilenen vertrouwen

(23)

heeft in de regering6. Een ander opinieonderzoek uit 2005 wijst uit dat Chilenen verkiezingen minder belangrijk (16%) vinden dan de economie (24%).7 Deze uitkomsten geven aan dat de legitimiteit van de politieke instituties onder druk staan. Dus alhoewel Chili sinds 1990 een democratie is, bestaan er wel contradicties tussen de cultuur en formele structuur van de democratie in het land.

5.3 Vrijheid van meningsuiting

Met betrekking tot de derde indicator van democratie wordt gekeken naar de vrijheid van meningsuiting, dat Freedom House vanaf 1998 als kenmerk van democratie meet. De indicator is onderdeel van civil liberties, waar Chili in 1998 een waarde van 2 op scoort. Tot 2002 blijft deze waarde staan. Echter in 2003 verandert dit en scoort het land een waarde van één. Tot 2013 scoort Chili de waarde één op civil liberties.

De strijd tegen de dictatuur produceerde veel onafhankelijke media die nauw verbonden waren met de sociale bewegingen in Chili. Deze alternatieve media werden belangrijke uitingen van de verdeeldheid die in het land heerste, zelfs nog voor de nationale protesten in 1983 begonnen. De rol van de media nam toe toen massaoppositie groeide, waarbij sommige nationale en internationale circulatie bereikte ondanks de toenmalige legale repressie jegens journalisten. Toen de Concertacion in de regering plaats nam, kenmerkte de publieke sfeer zich door een breed scala aan alternatieve media. Volgens Bresnahan had de inkomende regering de media gesteund en bijgestaan in de ontwikkeling van de opkomende gemeenschapsmedia als ze een public-sphere perspectief met betrekking tot de rol van de media in de consolidering van democratie hadden aangenomen. Echter namen de Concertacion een markt georiënteerd model aan, waarbij het belang van transnationale investeerders prevaleerde. Tevens was dit consistent met haar eigen politieke belangen in het elimineren van media die mensenrechtenkwesties aan de kaak wilde stellen en tegenstanders van het neoliberale model waren (Bresnahan, 2003: 60-61). Ook Bucciferro stelt dat de neoliberale economische hervormingen in Chili een overdreven proces van modernisering bewerkstelligde (Bucciferro, 2009: 296). Dit droeg bij aan het creëren van een consumptiemaatschappij die nog niet eerder had bestaan in Chili en resulteerde in een verschuiving van de traditionele levenswijze (Ford, 2006: Silva, 2004: Hojman, 2006 zoals                                                                                                                

6 Website Latin Barometer (laatst geraadpleegd 13-06-2013) 7 Website Latin Barometer (laatst geraadpleegd 13-06-2013)  

(24)

geciteerd in Bucciferro). Het onttrekken van steun van de regering bewerkstelligde commercialisering van de media, waardoor de publieke omroepen en kranten ofwel verdwenen ofwel gedwongen waren de concurrentie aan te gaan in de vrije markt economie (Hite zoals geciteerd in Bucciferro). De media, zoals de krant El Mercurio, die traditioneel gesteund werd door de economische elite, profiteerde hiervan. El Mercurio is nog steeds een van de belangrijkste kranten in Chili, echter wel onder de bevolking met een hoge sociaaleconomische status (Nef zoals geciteerd in Bucciferro). Ondanks dat modernisering geresulteerd heeft in meer toegang tot goederen en diensten voor de ‘gewone’ bevolking, is klasse nog steeds erg van belang in de Chileense maatschappij (Milliband zoals geciteerd in Bucciferro). Rijkdom en macht is enorm geconcentreerd in de handen van de upper class in het Latijns Amerikaanse land (Reygadas zoals geciteerd in Bucciferro). Met betrekking tot eigendom van de media is dit enorm geconcentreerd in Chili, waarbij voornamelijk in de handen van El Mercurio conglomerate (gedomineerd door de familie Edwards) en de Consorcio Periodístico de Chile, S. A. (Kornbluh zoals geciteerd in Bucciferro).

In 1998 stelde Human Rights Watch dat de vrijheid van meningsuiting en informatie zo beperkt is in Chili, dat dit niet te vergelijken valt met enig andere democratische maatschappij in het westelijk halfrond.8 Sinds dit rapport The limits of tolerance: freedom of expression and public debate in Chile is gepubliceerd, heeft Chili openlijk toegegeven dat hervormingen noodzakelijk zijn om de vrijheid van meningsuiting te beschermen. In Februari 2001 werden er namelijk nog zes personen, waaronder drie voormalig politiek gevangenen onder de militaire dictatuur en drie journalisten van een krant uit Santiago, beschuldigd van het beledigen van publieke autoriteiten, dat als misdaad wordt gezien onder de State Security Law. Ze zagen een rechtszaak tegemoet en mogelijke gevangenisstraf voor het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting. Het rapport Chile: Progress Stalled: Setbacks in Freedom of Expression Reform van Human Rights Watch uit Maart 2001 stelt dan ook dat er weinig vooruitgang wordt geboekt in het proces. Human Rights Watch stelt dat een goed voorbeeld van de trage vooruitgang in de vrijheid van meningsuiting de wet is om de pers te reguleren en de rechten van journalisten te beschermen (de Press Law), die al acht jaar in het Chileense Congres er niet door heen is gekomen. In mei 2001 heeft president Lagos de Press Law toch uiteindelijk ondertekend. Deze wet verbiedt veel legale wapens die in de dictatuur werden gebruikt tegen de oppositie pers. De nieuwe wet verbiedt de vaak genoemde sectie 6B                                                                                                                

(25)

van de State Internal Security Law, die alles dat de president, ministers, leden van het Congres, rechters en legercommandanten zou beschamen verbood. Dit werd door de junta gebruikt om journalisten van de oppositie te veroordelen en terwijl de wet er niet door heen kwam in het Congres, bleef de wet toegepast worden door Pinochet, andere militaire officiers en de regering om journalisten te belemmeren. Ook werd de bepaling om de terechtstelling van journalisten in militaire rechtbanken herzien en werd de Abuse of Publicity Law uit 1967 herschreven, die beledigingen tegen eer en privacy als geldige reden erkent om de circulatie van publicaties te verbieden. Tevens werden bepalingen geschrapt die rechters toestemming gaven om het rapporteren van gaande zaken te verbieden. Hierdoor is informatie over gaande zaken betreffende mensenrechten jaren uit de pers gehouden. De nieuwe wet verbiedt niet alle beledigingen uit het wetboek van strafrecht en daardoor zullen Chileense journalisten het risico blijven lopen om terecht worden gesteld zolang ‘insult laws’ die kritiek op publieke figuren veroordelen van kracht blijven (Bresnahan, 2003: 44-46).

Freedom House geeft Chili met betrekking tot civil liberties, waar het kenmerk ‘vrijheid van meningsuiting’ onderdeel van is, in 1998 een waarde van twee en dit verandert in 2003 in een waarde van één. Dit betekent dat Freedom House Chili in 2003 de volledige rechten die onder civil liberties vallen toekent. Als we naar de vragen kijken die Freedom House stelt onder de categorie ‘vrijheid van meningsuiting’ zien we ten eerste de vraag of er vrije en onafhankelijke media bestaan in een land. Zelfs voor de transitie naar democratie, bestonden er al alternatieve media in Chili, die verschillende meningen weergaven (Bresnahan, 2003: 60). Tijdens de dictatuur was er een behoorlijke informatie structuur opgebouwd, waar de Concertacion regeringen een grote democratische bron aan overhield (Bresnahan 2001: 46). Maar volgens Bresnahan laat de enorme afname van media diversiteit sinds 1990 het falen van de Concertacion zien in het behandelen van de media als een cruciale factor in de democratie, waarbij de openheid naar alle sectoren in het maatschappelijk middenveld zou moeten worden gesteund door publiek beleid.Echter heeft de Concertacions omarming van het neoliberale denkbeeld van media democratisering de controle van nationale en transnationale corporaties verwezenlijkt, waarin de principiële manier van publieke expressie is bewerkstelligd. Tevens hebben de regeringen een consumptie en entertainment model tot stand gebracht, dat onverenigbaar is met de democratische behoefte van een divers en vigoureuze publieke sfeer (Bresnahan, 2003: 39). In de bevoorrechting van de media als een publieke sfeer, beschouwt de democratische media theorie de media gebruiker als burger. Dit in tegenstelling tot de neoliberale theorie, waarin burgers als consumenten worden beschouwd en waarin de democratisering van de media wordt gezien als de uitbreiding van

(26)

markt keuzes. Deze neoliberale samensmelting van marktkeuzes en democratie is waar de filosofie van de Concertacion en het voorvloeiende beleid de nadruk op legt (Bresnahan, 2003: 39). McChesney noemt dit de ‘’rich media, poor democracy paradox’’, die neoliberale systemen karakteriseert, in welke de explosie van corporate media grondig verbonden is met een aaneengesloten explosie van het publieke leven (McChesney, 1999: 3). Alhoewel er dus wel kan worden gesteld dat er open en vrije media bestaan in Chili, is de media diversiteit enorm afgenomen sinds er in 1990 een democratisch gekozen regering aan de macht kwam. Door het onttrekken van de steun van de regering aan de media vond er commercialisering van de media plaats in Chili, waardoor publieke omroepen en kranten ofwel verdwenen te bestaan ofwel gedwongen waren te concurreren in de vrije markt economie (Hite zoals geciteerd in Bucciferro). Terwijl de media in toenemende mate de primaire arena van de publieke sfeer is geworden, wordt democratisering van de media gezien als een fundamenteel aspect van complete politieke democratisering (Garnham en Keane zoals geciteerd in Bucciferro).

De tweede vraag die Freedom House onder vrijheid van meningsuiting stelt is of religieuze instituties en gemeenschappen vrij zijn om hun geloof te uiten, zowel in de publieke als in de privésfeer en de derde vraag is of er academische vrijheid bestaat en of het educatiesysteem vrij is van extensieve politieke indoctrinatie. Deze twee vragen zullen echter niet behandeld worden in dit onderzoek, vanwege de gelimiteerde omvang van de scriptie. De vierde vraag betreft of er open en vrije discussie kan plaatsvinden. Op die vraag zal nu wel op in worden gegaan. Freedom House geeft Chili in 1998 al een waarde van twee op civil liberties, terwijl het rapport van Human Rights Watch in 1998 stelde dat de vrijheid van meningsuiting in Chili enorm werden geschonden (dat dit niet te vergelijken valt met enig andere democratische maatschappij in het westelijk halfrond) en dat hervormingen noodzakelijk waren. In 2001 stelde de organisatie opnieuw dat er weinig was veranderd sinds 1998. De Press Law geeft de trage vooruitgang weer in de vooruitgang met betrekking tot vrijheid van meningsuiting want deze wet bleef acht jaar vastzitten in het Chileense Congres. In Mei 2001 werd de wet uiteindelijk toch ondertekend door President Lagos. Dat het zo lang duurde voordat de Press Law ondertekend werd, geeft het moeizame proces van democratisering weer in Chili.

Zowel Diamond, als Dahl als Karl en Schmitter noemen in hun definities van democratie de noodzaak van vrijheid van meningsuiting. Bovendien stelt Dahl dat als een van de zes institutionele kenmerken van een polyarchie niet bestaan in een land, het zich geen moderne representatieve polyarchie kan noemen (Dahl, 38-39). Dit zou betekenen dat Chili

(27)

voor 2001 geen moderne representatieve polyarchie was. Toch geeft Freedom House het land in 2001 een score van twee, dat betrekkelijk hoog is als men kijkt naar de uitspraken van Human Rights Watch in dat jaar. In 2003 krijgt het Latijns Amerikaanse land een waarde van een toegewezen. Ondanks hervormingen betreffende wetten over de vrijheid van meningsuiting, verbiedt de nieuwe wet niet alle beledigingen uit het wetboek van strafrecht. Daardoor zullen Chileense journalisten risico blijven lopen om terecht te worden gesteld zolang ‘insult laws’ die kritiek op publieke figuren veroordelen van kracht blijven (Bresnahan, 2003: 44-46). Freedom House geeft het land echter een waarde van een, dat impliceert dat er volledige vrijheid van meningsuiting bestaat in Chili.

5.4 Zelfstandige associaties

De vierde indicator van democratie behelst het recht op zelfstandige associaties. Freedom House meet vanaf 1998 het recht op associaties als aspect van democratie. De indicator is onderdeel van civil liberties, waar Chili in 1998 een waarde van twee op scoort. Tot 2002 blijft deze waarde staan. Echter in 2003 verandert dit en scoort het land een waarde van één. Tot 2013 scoort Chili de waarde één op civil liberties

Sinds het referendum in 1988 zijn er een aantal presidentiele verkiezingen geweest in Chili. Dit zijn significante indicators van een transitie naar formele democratische procedures, echter hebben de jaren van de militaire dictatuur de democratie in het post-autoritaire Chili gevormd. Chili’s beperkte transitie, ingeperkt langs de lijnen die Pinochet vastlegde in de grondwet van 1980, heeft een passief politiek systeem geproduceerd. De persistentie van autoritaire enclaves heeft significante politieke verandering tegengewerkt. Een opvallend aspect in de transitie naar democratie is het activisme dat veranderd is in politieke apathie en de betrokken politieke maatschappij van de periode voor Pinochet getransformeerd is in een consumptiecultuur. De gewelddadige depolitisering onder de dictatuur en de frustrerende persistentie na het vertrek van Pinochet heeft geresulteerd in de terugkeer naar een civiele macht die eerder getekend is door formele regels dan een levendige democratische cultuur.

Over de mate waarin het post-autoritaire Chili burgers getransformeerd heeft in consumenten kan worden gesteld dat de instituties die de politieke cultuur van voor 1973 belichaamde, vervaagd zijn. Sociale instituties die centraal waren voor het politieke debat en de besluitvorming voor 1973 hebben moeite gehad om van belang te blijven sinds de terugkeer van civiele regering in 1990. Vakbonden zijn hier bij uitstek het juiste voorbeeld van. Sinds 1990 heeft maar zeven tot twaalf procent van de werkende bevolking zich

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in

Advies met betrekking tot het verzoek tot ontheffing van de MER-plicht voor dijkwerken en estuariene natuurontwikkeling in de zone tussen Fort Filip en het.. Noordkasteel

Uit dat laatste zou kunnen worden afgeleid dat de betreffende voorwerpen bestemd zijn ter voorbereiding van een ernstig misdrijf, maar nog niet zonder meer dat zij ook bestemd

Ontwikkelingen in de samenleving, politiek en het recht zijn niet alleen mede bepalend voor de invulling en het dragerschap van de rechtsplicht tot de realisering van

Omdat voor veldkrekel amper geweten is hoe theoretische genetische criteria voor een gunstige staat van instandhouding (bv. Mergeay, 2012) zich verhouden tot

Maar het betekent ook dat die informatie vaak een sterke kleur heeft: de kleur van het departement en niet zelden ook de kleur van de betrokken ambtenaar,

Apart from three pages of introducing and contextualising the study (which will be responded to in the discussion) the History MTT in this section largely covers content

[r]