• No results found

'Wir sind hier nicht angekommen' : senioren in Leipzig en het DDR-verleden: een zoektocht naar identiteitsvorming en identiteitsbehoud

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Wir sind hier nicht angekommen' : senioren in Leipzig en het DDR-verleden: een zoektocht naar identiteitsvorming en identiteitsbehoud"

Copied!
169
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uis Bibliotheek

Nlf't

SCR 8349

'Wir sind hier nicht angekom en

Senioren in Leipzig en het DDR-verleden: een zoektocht

naar identiteitsvorming en identiteitsbehoud.

' , ' 1 1 1 ' , ' , ~ \ 1 ' I

'

'

Christien Muusse

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Opleiding: Culturele Antropologie

(2)

'Wir

sind hier nicht angekommen'

Senioren in Leipzig en het DDR-verleden: een zoektocht

naar identiteitsvorming en identiteitsbehoud.

De beeltenis op het voorblad is een zeefdruk van de kunstenaar Perkovsky, die aanwezig was op de opening van de tentoonstelling Mauersprenger in Leipzig, 2002 (das Zeitgeschichtliches Forum/ Museum der bildenden Künste Leipzig). De looping van het vliegtuig verbeeldt de omslag die de val van de muur heeft

veroorzaakt in het leven van de inwoners van de voormalige DDR: Het is alsof in elke bloedbaan van het lichaam een omwenteling heeft plaatsgevonden

Christien Muusse

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Opleiding: Culturele Antropologie

Begeleider: Dr. Ton Zwaan

(3)

Voorwoord

'Wir sind hier nicht angekommen .... ' Deze zm, vaak met een soort berusting uitgesproken, kreeg ik vaak te horen tijdens mijn verblijf in Leipzig in de zomer en herfst van 2002. Ik sprak daar met ouderen en probeerde te achterhalen hoe ze omgingen met de herinnering aan de DDR, de val van de Muur en het transformatieproces dat deze politieke omslag met zich meebracht. Een aantal ouderen ervoer de omslag als een reis of verhuizing: plotseling leefden ze in een ander land, en hoewel ze nooit werkelijk naar een andere plek waren gereisd hadden ze toch het gevoel niet echt op deze nieuwe bestemming 'te zijn aangekomen'. Ondanks dat de stad waar ze woonden nog dezelfde was als voor de politieke omslag van 1989, klinkt in de uitspraak een idee van vervreemding door: de zin maakt duidelijk dat mensen moeite hebben om hun plek te vinden in de nieuwe omstandigheden; het moeilijk vinden zich thuis te voelen in een maatschappij die drastisch veranderd is.

De scriptie die hier ligt is het resultaat van een zoektocht naar vragen over de manier waarop ouderen in Leipzig omgingen met de omslag die in hun leven heeft plaats gevonden, het is een zoektocht naar de relaties tussen het verleden en het heden, tussen herinnering en identiteitsvorming. Bij deze zoektocht heb ik hulp gehad van veel mensen waarvan ik er hier een aantal wil bedanken. Allereerst was mijn onderzoek niet mogelijk geweest zonder de openheid, het vertrouwen en de tijd en energie van de mensen die ik in Leipzig heb gesproken. Hun gastvrijheid en hulpvaardigheid hebben er voor gezorgd dat het doen van onderzoek, iets waar ik tijdens mijn studie stiekem altijd een beetje tegen opzag, een onvergetelijke en waardevolle ervaring is geworden.

De steun van vrienden en familie bij het schrijven van mijn scriptie en de steun bij de woelige periode die daarom heen hing in mijn persoonlijke leven, was onmisbaar. Lange lijsten horen niet in een voorwoord, maar ik wil hier in ieder geval mijn vader en Frank den Hartog bedanken voor hun commentaar op eerdere versies van hoofdstukken, en Margje en Georg voor het vertalen van de samenvatting in het Duits. Ik zal jullie niet allemaal noemen, maar de koffiepauzes met alle medelotgenoten / vrienden die ook de wam1e zomer van 2003 op de studiezolder van het Bushuis achter een computer hebben doorgebracht, waren onontbeerlijk. Ook mijn begeleider Ton Zwaan heeft me steeds weer

(4)

gemotiveerd en geïnspireerd door zijn visie op antropologie, zijn vertrouwen in mijn onderzoek en het geduld en begrip toen het allemaal niet van een leien dakje ging. Daarnaast was dit onderzoek mogelijk door de financiële steun van het DIA (Duitsland Instituut Amsterdam), het Dr. Hendrik Muller's Vaderlandsch fonds en het Bekker La Bastide fonds .

(5)

!inhoudsopgave

Inleiding Hoofdstuk 1

Verkenningen:reconstructies van het DDR-verleden

I: opvoeding en onderwijs II: economische situatie III: de Wende als keerpunt Voorlopige conclusie Hoofdstuk 2

Herinneren in Leipzig:discussies over het DDR-verleden

Case I: de Paulinerkirche

Case II: het Zeitgeschichtliches Forum Voorlopige Conclusie

Hoofdstuk 3

Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan: Generatiegebonden ervaringen in de reconstructie van het DDR-verleden

I: theoretische perspectieven op generaties: hoe is het begrip generatie te definiëren?

II: verschillende generaties, één verleden: de samenhang tussen het begrip generatie en de reconstructie van het DDR-verleden

III: beeldvorming over ouderen Voorlopige conclusie

Hoofdstuk 4

Identiteitsvorming en identiteitsbehoud onder veranderende omstandigheden 1. 10. 11. 22. 31. 35. 37. 39. 55. 65. 68. 69. 73. 90. 101. 104.

I: identificaties:de verhouding tussen individuele en collectieve ervaringen 105.

II: het verband tussen identiteitsvorming en herinnering 117.

III: mijn onderzoek in breeder perspectief: Ossi's en Wessi's 133.

Voorlopige conclusie 141.

Epiloog 143.

Samenvatting 146.

Zusammenfassung 152.

(6)

Inleiding

'Wir sind hier nicht angekommen'

Senioren in Leipzig en het DDR-verleden: een zoektocht naar identiteitsvorming en identiteitsbehoud.

Het begin

Het begin was een vraag. Een vraag naar de invloed van grote politieke en maatschappelijke veranderingen op het dagelijks leven van mensen. Om deze vraag te beantwoorden ben ik begonnen aan de studie antropologie en geëindigd met een onderzoek waarin ik hoopte een gedeelte van een antwoord te vinden.

Het begin was ook een interesse in oudere mensen om me heen. Ouderen in mijn familie en ouderen in de zorginstellingen waar ik als scholier en student heb gewerkt. Hoe kijken zij terug op hun leven? Hoe gaan ze om met schokkende ervaringen, vrolijke gebeurtenissen en hoe speelt deze persoonlijke geschiedenis door in de manier waarop ze nu tegen hun leven en de omgeving om hen heen aankijken?

Het begin was het opzetten van een onderzoek waarin deze interesses samen zouden komen. Hier ligt het resultaat van een onderzoek naar de manier waarop ouderen in Leipzig terugkijken op hun DDR-verleden. In 1989 zag ik de Tv-beelden van dansende en feestende mensen op de Muur die vanaf toen niet langer bestond, of in ieder geval niet meer dezelfde betekenis had voor de mensen die aan weerszijden van deze Muur leefden.

In de Neue Bundesländer is met het wegvallen van het IJzeren Gordijn een maatschappelijk en politiek transformatieproces ingezet. Hoe is het leven veranderd voor de mensen die achter deze Muur woonden? En hoe gaan juist ouderen om met hun herinneringen aan een leven dat zich grotendeels achter deze Muur heeft afgespeeld?

Het begin was het formuleren van een onderzoeksvraag. Dat betekende het maken van keuzes en het bijstellen van ideeën. Mijn oorspronkelijke uitgangspunt was om me in mijn onderzoek te concentreren op de veranderingen die de Wende had veroorzaakt in de sociaal-culturele constructie van ouderdom; de manier waarop er tegen ouderen wordt aangekeken. Dit idee heb ik niet losgelaten, maar de nadruk in mijn onderzoek is steeds meer komen te liggen op de rol van het DDR-verleden in het leven van de ouderen die ik onderzocht. Die focus sloot beter aan bij de bovenstaande persoonlijke en

(7)

wetenschappelijke interesses die me tot de studie antropologie en de keuze voor dit onderzoeksonderwerp brachten. Daarbij was de manier waarop ouderen omgingen met hun persoonlijke geschiedenis beter te onderzoeken in een kort lopend antropologisch veldwerkonderzoek. Het gaat in mijn scriptie uiteindelijk om twee centrale begrippen: herinnering en identiteitsvorming en de relatie hiertussen. De probleemstelling die ik in deze scriptie probeer te beantwoorden luidt dan als volgt:

Op welke wijze reconstrueren senioren in Leipzig hun levensloop en welke identificaties gebruiken ze daarbij om onder veranderende omstandigheden betekenis te geven aan hun dagelijks leven?

Op welke manier wordt de DDR verbeeld in de reconstructies van het verleden en op welke wijze hangt deze beeldvorming van de DDR samen met persoonlijke omstandigheden, politieke machtsverhoudingen en generatiegebonden ervaringen?

Het verleden als verhaal

De twee vragen in mijn probleemstelling zijn met elkaar verbonden. De beeldvorming over de DDR is een onderdeel van de reconstructies die mijn gesprekspartners maakten over hun eigen leven, grotendeels doorgebracht in de DDR. Deze probleemstelling is daarmee een vraag naar verhalen. Verhalen over het verleden van mijn gesprekspartners die het heden meer begrijpelijk kunnen maken. Deze verhalen zijn alleen te achteralen door met mensen te praten en vooral goed te luisteren. Welke verhalen worden verteld? Tegen wie, hoe en wanneer?

De verhalen die centraal staan in deze scriptie gaan over een verleden dat mijn gesprekspartners zelf hebben beleefd: ze zijn daarmee ook de makers van deze geschiedenis. Ik volg daarmee de woorden van de socioloog Giddens 'All social actors are knowledgeable agents, not merely the passive recipients of influences that irresistibly condition their conduct' (Giddens 1982:94). De historische omstandigheden van Duitsland, en de DDR in het bijzonder, vormden de context waarbinnen mijn gesprekspartners invulling gaven aan hun leven. De historische omstandigheden bepaalden immers voor een deel de keuzes die mijn gesprekspartners konden maken in hun persoonlijke leven. Bijvoorbeeld: ondersteun ik de staat, pas ik me aan, of probeer ik

(8)

zo mm mogelijk op te vallen? De gemaakte keuzes vormden uiteindelijk mede het verloop van de geschiedenis, zoals de demonstraties in 1989, voorafgaand aan de val van de Muur, op een heel bijzondere manier duidelijk maken. Deze keuzes bepaalden ook de persoonlijke biografie van mijn gesprekspartners, de manier waarop ze daar nu op terug kijken en hun beeldvonning over de DDR.

Toch is de geschiedenis van de DDR niet de focus van dit onderzoek, de nadruk zal namelijk steeds liggen op de manier waarop mijn gesprekspartners omgaan met die geschiedenis. Het gaat om de verhalen die zij vertellen, om wat zij herinneren en vergeten en hoe hun reconstructie van het verleden een rol speelt in de identificaties die ze gebruiken om betekenis te geven aan het dagelijks leven. Ik onderzoek hoe persoonlijke ervaringen, politieke machtsverhoudingen en generatiegebonden ervaringen een rol spelen bij deze processen van identiteitsvorming. Deze scriptie heeft dus een historisch onderwerp maar is uiteindelijk antropologisch. Ik probeer te begrijpen hoe mensen betekenis geven aan het leven om hen heen en volg daarmee de woorden van Geertz die ik sinds mijn eerste jaar antropologie in mijn hoofd heb rondzingen: '-that what we call our data are really our own constructions of other people's constructions of what they and their compariots are up to'( Geertz 1973: 9).

Het onderzoek

Het DDR-verleden dat ik onderzocht bestond uit verhalen die mensen mij en elkaar vertelden. Daarmee is het dus een door mensen gereconstrueerd verleden. Dit betekent niet dat de geschiedenis van de DDR niet te vertellen is in een aantal feiten die onomstreden zijn, maar mijn aandacht gaat uit naar de manier waarop mensen omgaan met deze historische feiten. Hierbij gaat het dus om wie, wat, wanneer herinnert, en wie, wat wanneer vergeet. Het boek van Anne Gevers over Oostenrijkers en hun oorlogsverleden was hierbij een bron van inspiratie. Zij stelt: 'Representaties van het verleden zijn interpretaties. Het zijn uitlatingen, producten van mensen, die verwijzen naar het verleden' (Gevers 1995:5). Herinnering en de reconstructie van het verleden zijn dus zowel individuele als ook sociale processen omdat verhalen over het verleden worden geuit door individuen binnen een bepaalde context, tegenover bepaalde personen.

(9)

Om de verhalen te achterhalen die nodig waren om m1Jn probleemstelling te beantwoorden bestaat de basis van deze scriptie uit een veldwerkonderzoek. Van 5 juni tot 15 oktober 2002 heb ik dit in Leipzig uitgevoerd. Het doen van onderzoek ervoer ik als het werken aan een ingewikkelde legpuzzel: steeds weer kwam ik een stukje verder, steeds weer wordt iets meer zichtbaar van het totaal beeld dat ik nastreefde; een antwoord op de vragen waarmee ik het 'veld' inging. De legstukjes die ik gebruikte waren verschillend: ik verzamelde interviews en krantenartikelen, deed observaties, was aanwezig bij bijeenkomsten en bezocht archieven. Maar het grootste deel bestond uit de verhalen die ouderen me vertelden over hun leven, hun frustraties en hun toekomstverwachtingen.

Ik had tijdens mijn veldwerk de luxe dat ik vrij gemakkelijk met m1Jn onderzoeksgroep in contact kwam. Al in Nederland had ik een eerste contact gelegd met een kerkelijke gemeente in Leipzig. Hierdoor was het contact in Leipzig met deze groep snel gelegd. Maar ook andere groepen waren bereid om mee te werken. Ondanks waarschuwingen voor mijn vertrek dat ouderen een verschrikkelijke onderzoeksgroep zijn omdat ze zo kunnen zeuren, ervoer ik vooral de voordelen. Ik moest tijdens interviews wel tijd vrij maken voor lofzangen over kleinkinderen of klaagliederen over de jeugd van tegenwoordig, maar daar tegenover stond een onderzoeksgroep die tijd te over had en vaak graag over het eigen leven en ervaringen uit het verleden wou vertellen. In

totaal heb ik 43 mensen geïnterviewd, maar vaak waren ook de informele gesprekken die ik met ouderen en ook jongeren had van veel waarde om een beeld te krijgen over hoe er werd omgegaan met het DDR-verleden. Deze gesprekken vonden plaats binnen de contacten die ik in deze paar maanden opbouwde met verschillende mensen, bijvoorbeeld via de kerk, de boksclub of de studentendiscotheek. Maar ook met ouderen die steeds weer verbazend gastvrij waren en me bleven uitnodigen voor concerten, het middageten of de koffie. Mijn huisgenote was ook een bron van informatie, bijvoorbeeld door de manier waarop ze haar huishouden runde. Zo gaf ze me zicht op de kleine dingen waarbij de DDR aanwezig kan zijn in het dagelijks leven van mensen in Leipzig. De eeste avond van mijn verblijf in haar woning speelden we bijvoorbeeld het spelletje ' ik-ga-op-reis-en-ik neem-mee'. Zeer nuttig voor mijn Duitse vocabulaire, maar ook een eerste ke1mismaking met de bekende (N)ostalgie, de nostalgie naar het Oosten. Al snel werd het

(10)

woord 'Bautzner Senf namelijk aan de denkbeeldige paklijst toegevoegd. Deze mosterd, een typisch DDR-product en nu omgeven met nostalgie, kon volgens haar en haar vriendin absoluut niet ontbreken in een tropisch oord ....

Tijdens mijn onderzoek heb ik drie verschillende groepen ouderen benaderd, om te zorgen dat ik niet een te eenzijdig beeld zou krijgen over de manier waarop deze generatie omgaat met het DDR-verleden. De eerste groep werd gevormd door mensen met een kerkelijke achtergrond, waarmee ik in contact kwam door wekelijks naar de kerk te gaan en ook andere activiteiten van deze gemeente te bezoeken. Hieruit kwam met een aantal mensen een goede band tot stand, ook omdat ik, net als hun vrienden van een zustergemeente van hun kerk, uit Amsterdam afkomstig was. Dit heeft me zeker geholpen het vertrouwen te winnen van de mensen in deze kerk. De keuze om mensen uit de kerk te interviewen was niet toevallig: in de DDR was de kerk gemarginaliseerd en ik verwachtte hier daarom een vrij negatieve houding tegenover de DDR te vinden, die wellicht zou contrasteren met mijn tweede onderzoeksgroep: mensen uit de PDS.

De PDS wordt in de Duitse media vaak aangeduid als de partij die de SED opvolgde, en dit is in vele opzichten waar. De structuur van de partij is bepaald door de wetten die nu in de BRD gelden en er is een sterke band met linkse protestbewegingen zoals de internationale Socialisten, maar zeker de oudere leden van de PDS met wie ik sprak waren zonder uitzondering voormalig SED-lid. Ik was welkom bij de vergaderingen van de ouderenwerkgroep van de PDS-Leipzig en via dit kanaal heb ik veel mensen kunnen benaderen voor een persoonlijk interview. Hier kwamen ook enkele malen vervolginterviews uit voort en minder officiële contacten, zoals uitnodigingen voor de koffie of het middageten.

Zowel mijn gesprekspartners in de kerk als in de PDS hadden een uitgesproken houding tegenover het DDR-systeem die samenviel met de organisatie waarin ik ze ontmoette. Mijn derde onderzoeksgroep werd daarom gevormd door mensen voor wie dat niet gold. Ik was op zoek naar een manier om ouderen te ontmoeten die zich niet verenigden in een organisatie die ook een politieke kleur tegenover de DDR met zich mee bracht. Dit vond ik in een initiatief van Volksuniversiteit van Leipzig; het Erzählcafe. Deze wekelijkse bijeenkomst van een aantal pedagogiek studenten en geïnteresseerde ouderen had als doel de communicatie tussen deze twee generaties te vergroten en te

(11)

leren van elkaars ervaringen. De gemeenschappelijke deler van de oudere deelnemers was hier niet zozeer politieke voorkeur, maar een plezier in het vertellen van verhalen. De gesprekspartners die ik via deze weg heb leren kennen zal ik verder in deze scriptie aanduiden als deelnemers aan het Erzählcafe.

De onderzoekssetting: Leipzig

De onderzoekssetting van mijn veldwerk was Leipzig, een stad van 500.000 inwoners in het Bundesland Saksen. Ik was nooit eerder in Leipzig geweest, maar wilde graag onderzoek doen in een stedelijke omgeving om de mogelijkheid te hebben veel verschillende mensen te kum1en benaderen en toegang te hebben tot archieven en musea. Leipzig heeft daarnaast een bijzondere rol gespeld in de gebeurtenissen die vooraf gingen aan de val van de Muur op 9 november 1989, waardoor het mij interessant leek juist in deze stad een onderzoek te verrichten naar de manier waarop met het DDR-verleden wordt omgegaan.

In het voorjaar van 1989 wordt duidelijk dat de SED, de machthebber in de DDR, haar greep op de samenleving aan het verliezen is. De oorzaken hiervoor zijn veelzijdig en moeten volgens veel historici gezocht worden in de economische en politieke structuur van de DDR. Ook de ineenstorting van het hele communistische systeem, versneld door de Perestrojka politiek van Gorbatjov speelde hierbij een rol. Zo wordt Hongarije in de loop van 1989 steeds soepeler in het toelaten van vluchtelingen. In de loop van 1989 verlaten bijna 350.000 mensen de DDR (Boterman 1999:53). Maar de DDR-burgers laten niet alleen hun onvrede met de starre houding van de SED-heerschappij blijken door dit 'stemmen met de voeten'. Ook in de DDR zelf wordt de onvrede met de gebrekkige economie en de politiek van de SED steeds beter hoorbaar. In Leipzig vormt de Nicolaikirche het hart van dit protest. Op de Vredesgebeden, die al sinds 1982 elke maandag worden gehouden, komen steeds meer niet-kerkelijke mensen af die onvrede willen uiten met hun situatie. Dit geldt vooral voor mensen die een uitreis aanvraag hebben aangevraagd en in de periode dat ze daar op moeten wachten (wat soms jaren duurt) buitengesloten worden van het maatschappelijk leven in de DDR. Deze vredesgebeden groeien uit tot massale demonstraties. De kerk wordt te klein om aan iedereen onderdak te verlenen en mensen verzamelen zich op straat. Ook in andere steden

(12)

komen demonstraties opgang. Echt spannend wordt het op 9 oktober 1989. De demonstratie is dan uitgegroeid tot meer dan 70.000 mensen. De angst bestaat dat de politie hard zal ingrijpen tegen de vreedzame demonstranten die met kaarsen over de ring van Leipzig trekken. Uiteindelijk gebeurt er niks: de Sovjet-tanks blijven in de kazerne en het begin van de 'Friedliche Revolution', nu de trots van de stad Leipzig, is een feit.

Deze specifieke historische omstandigheden in Leipzig kwamen steeds weer terug in mijn onderzoek. Het verleden lag in Leipzig soms letterlijk op straat in de vorm van monumenten en herdenkingsplaquettes. Deze aanwezigheid van het verleden maakte dat de DDR-geschiedenis, ook voor mij als buitenstaander, me vaak recht in mijn gezicht staarde. Het maakte me ook bewust van mijn afkomst en leeftijd: de twee centrale punten waarvan ik verschilde van mijn onderzoeksgroep. Voor mij was de Nicolaikirche bijvoorbeeld in eerste instantie een interessante toeristische trekpleister, voor mijn informanten lag daar de geschiedenis van een historische gebeurtenis die een breuk in hun leven had veroorzaakt. Ook mijn leeftijd zorgde ervoor dat er een afstand was tussen mezelf en de mensen die ik ondervroeg. De Tweede Wereldoorlog bestaat in mijn leven uit geschiedenislessen, romans en documentaires terwijl ik sprak met mensen die soldaat waren geweest, puin hadden geruimd na de oorlog, of als vluchteling uit Sudeten-Duitsland in Leipzig een nieuw bestaan hadden opgebouwd. Deze rol als buitenstaander had echter ook voordelen in het doen van interviews. Mijn afstand ten opzichte van de door hen beleefde geschiedenis maakte het gemakkelijker om vragen te stellen. Ik was een buitenstaander, maakte geen deel uit van de 'welles ! nietes discussie' over de juistheid of onjuistheid van het DDR-regime en kon daardoor vragen stellen over onderwerpen die anders werden verzwegen.

Presentatie en opzet

De basis van deze scriptie wordt gevormd door de informatie die ik in Leipzig in een periode van vier en een halve maand heb verzameld. Dit vormt de legstukjes waannee ik een beeld hoop te geven waarmee de bovenstaande probleemstelling wordt beantwoord. Behalve van mijn materiaal maak ik gebruik van inzichten van verschillende historici, antropologen en sociologen die mijn argumenten kunnen verduidelijken en mijn gegevens begrijpelijk helpen maken. Hierbij ga ik niet uit van één theorie, maar verweef

(13)

ik verschillende inzichten door de presentatie van mijn onderzoeksmateriaal heen. Zo probeer ik aan de hand van materiaal en theorie tot een antwoord te komen op de verschillende deelvragen die elk een hoofdstuk vormen. 'Some- being addicts of the high formalism of 'theory' -associate and disassociate concepts in what seems to others a curious manner; these others urge the elaboration of terms only when it is clear that it enlarges the scope of sensibility and furthers the reach of reasoning' (Mills 2000 [1959]:20) Ik hoop tot de laatste groep te behoren die de socioloog Mills hier beschrijft.

In de presentatie van mijn materiaal kies ik er dan ook voor om niet een formalistische indeling aan te houden van onderzoekssetting, theoretisch kader en presentatie van onderzoeksmateriaal, maar probeer elk hoofdstuk een aspect van mijn probleemstelling te laten beslaan. Hoofdstuk 1 begint met een verkenning, waarin ik voor het eerst op zoek ga in mijn verzamelde materiaal naar de persoonlijke verhalen over de DDR die steeds weer worden verteld. Ik heb er voor gekozen me daarbij te concentreren op drie thema's: het onderwijs- en opvoedingssysteem, de economische situatie en de Wende. Deze thema's kwamen in mijn interviewmateriaal steeds weer naar voren en ze maken begrijpelijk hoe het dagelijks leven in de DDR er voor mijn gesprekspartners uitzag en hoe sterk de Wende een omslag heeft veroorzaakt in dat dagelijks leven.

Hoofdstuk 2 gaat dan dieper in op de politieke machtsverhoudingen die ZIJn veranderd door de Wende. Aan de hand van twee cases wordt onderzocht hoe de verschuiving van de politieke ideologie invloed heeft op de manier waarop er met het DDR verleden wordt omgegaan. De voorbeelden van een kerk in het centrum van Leipzig die in 1968 is opgeblazen (de Paulinerkirche), en een museum over de DDR, (Das

Zeitgeschichtliches Forum) moeten duidelijk maken hoe politieke kleur, naast de persoonlijke ervaringen die in hoofdstuk 1 zijn besproken, invloed heeft op de manier waarop mensen pogen een coherent verhaal van hun levensloop te maken.

Het grootste gedeelte van de verhalen die in deze scriptie worden weergegeven zijn opgetekend uit de mond van mensen die geboren waren voor 1937. In hoofdstuk 3 wordt onderzocht in hoeverre de specifieke ervaringen van deze generatie van invloed zijn op de manier waarop ze met de erfenis van de DDR omgaan. Om te onderzoeken of ouderen op een andere manier terugkijken op dit verleden dan jongeren komen ook de twee

(14)

daaropvolgende generaties aan het woord. Hierdoor wordt het ook mogelijk aandacht te besteden aan de vraag naar de beeldvorming óver ouderen.

Uiteindelijk is hoofdstuk 4 bedoeld om de bovenstaande thema's: persoonlijke ervaringen, politieke machtsverhoudingen en generatiegebonden ervaringen weer bij elkaar te brengen. Dit gebeurd door een antwoord te formuleren op de vraag naar het proces van identiteitsvorming en identiteitsbehoud onder senioren in Leipzig en de rol van het DDR-verleden daarin. Dit concluderende hoofdstuk gaat in op meer algemene thema's die daarbij aan de orde komen, zoals de verhouding tussen individuele en collectieve ervaringen, de samenhang tussen herinnering en identiteitsvorming en de plaats van mijn onderzoek in de bredere discussie over de verhouding tussen West- en Oost-Duitsland. Een discussie die ook nu, bijna veertien jaar na de Wende, nog niet aan actualiteit heeft ingeboet.

(15)

Hoofdstuk 1

Verkenningen: reconstructies van het DDR-verleden

.. ik vertel dit verhaal om duidelijk te maken hoe die angst er altijd was, als een zwaard van Damocles dat boven je nek hing. Maar je wende eraan, de gewone mens in ieder geval. (meneer Polmmer, 1929)

Door 45 jaar lang onder zo'n systeem te leven krijg je een andere instelling. Mensen hadden geen 'Existenz' angst. Werk was er tenslotte altijd, alleen niet de mogelijkheid ook iets met dat geld te kopen. Nu is het precies omgekeerd. (Herbert, 1921)

Mij heeft hij eigenlijk alles gegeven, deze staat. Daarom kon ik me er ook mee identificeren. Het was mijn staat en zo heb ik dat als lerares zijnde ook altijd aan mijn leerlingen overgebracht. (mevrouw Fischer, 1935)

Inleiding

Hoe kijken senioren in Leipzig terug op het DDR verleden? Met deze vraag ben ik het zogenaamde 'antropologische veld' ingegaan, om er uit te komen met talloze verschillende en elkaar vaak tegensprekende persoonlijke herinneringen en verhalen, waarvan hierboven drie voorbeelden. 'hét DDR verleden' lijkt blijkbaar niet te bestaan. De herinneringen van mijn informanten aan een periode van veertig jaar onder een socialistische eenpartijstaat lijken vaak hemelsbreed van elkaar te verschillen. Tegelijkertijd delen mijn gesprekspartners wel de ervaring van het leven in de DDR met elkaar. Deze verscheidenheid en de overeenkomsten in verhalen en herinneringen zijn interessant om nauwkeuriger te bekijken, om zo te begrijpen in hoeverre de reconstructie van het verleden samenhangt met persoonlijke ervaringen en omstandigheden.

In dit hoofdstuk komen we voor het eerst in contact met de drie groepen senioren die ik in de inleiding heb geïntroduceerd. Het gaat om senioren die door hun betrokkenheid

(16)

bij een Evangelisch Lutherse gemeente in Leipzig, of door hun lidmaatschap van de opvolgpartij van de communistische SED; de PDS, een uitgesproken houding tegenover het een partijsysteem in de DDR hadden. Ook komen er mensen aan het woord die ik kende via het Erzählcafe1.

Dit eerste hoofdstuk heet een verkenning; het is een eerste kennismaking met de onderzoekssetting, met de verschillende informanten die mij hun persoonlijke geschiedenis hebben verteld en een verkenning van de verhalen die daarbij belangrijk lijken te zijn. Connerton wijst er op dat 'our experience of the present very largely depends upon our knowledge of the past. We experience our present world in a context which is causally conneted with past events and objects.' (Connerton 1989:2). Deze 'experiences' of 'ervaringen uit het verleden' zijn de focus van het eerste deel van dit verkennende hoofdstuk. Welke verhalen over de DDR worden verteld en hoe hangt dit samen met de persoonlijke ervaringen van mijn gesprekspartners?

Om deze vraag te beantwoorden concentreer ik me in dit hoofdstuk op drie onderwerpen, die in nauwe relatie staan met het dagelijkse leven tijdens de DDR en daarom steeds weer aan de orde kwamen in de gesprekken en interviews tijdens mijn onderzoek: Het onderwijs en opvoedingsysteem; de economische situatie en de ervaring van de Wende, een gebeurtenis die in meerdere opzichten als keerpunt kan worden gezien.

I: Opvoeding en onderwijs

In de tijd van de DDR werd er nog voor gevochten dat de kinderen een opleidingsplaats kregen, dat ze niet bleven zitten. Ook bijles enzo, dat hoorde bij de eer van de docent en werd vrijwillig gedaan. Niet iedereen kreeg misschien de leerplaats die ze wilden, maar iedereen kreeg een plek, dat werd door de administratie van de school geregeld. Tegenwoordig ... het maakt me treurig. En dan denk ik: zo slecht kan onze staat toch niet geweest zijn, als er zo voor iedereen werd gezorgd!( Mevrouw Fischer, 1935)

1Het Erzählcafe is een initiatief van de volksuniversiteit Leipzig waarbij ouderen en studenten met elkaar in contact kunnen komen. Ik heb dit initiatief meer uitgebreid beschreven in de inleiding.

(17)

Bovenstaand citaat 1s afkomstig van mevrouw Fischer, een gepensioneerde biologie lerares. Ik heb haar leren kennen via de senioren werkgroep van de PDS en ben tijdens mijn onderzoek een aantal keer bij haar op bezoek geweest. Mevrouw Fischer woont sinds de dood van haar man in een modem appartement in het centrum van de stad. Zittend op haar balkon vertelt ze veel en graag over haar leven, maar ze is ook goed op de hoogte van de huidige politieke discussies. In deze gesprekken gaat het vaak, heel vaak over het onderwijs. Om duidelijk te maken wat er mis is met de huidige regering wordt dit thema aangehaald, om duidelijk te maken wat er goed was aan de DDR komt het onderwijs ook ten sprake. Vaak heeft ze het over het schoolssysteem om te benadrukken op wat voor een onrechtvaardige manier er in haar ogen nu met het DDR-verleden wordt omgegaan:

de DDR wordt nu alleen aan kinderen geleerd als 'der Unrechtstaat' maar dat is toch geschiedvervalsing! (mevrouw Fischer, 1935)

Toch begint Mevrouw Fischer ons eerste gesprek met een ander onderwerp: de ervaringen die ze in de oorlog heeft meegemaakt. Voor haar vormen deze ervaringen de grondslag voor haar latere lidmaatschap van de SED en de PDS. Tijdens de oorlog is mevrouw gevlucht naar Thüringen, een deelstaat ten zuiden van het Bundesland Saksen waar Leipzig in ligt. De verwoestingen in Leipzig na de oorlog waren volgens Mevrouw Fischer verschrikkelijk en hebben net als de vluchtelingenstromen diepe indruk op haar gemaakt. Een van de centrale pleinen van de stad, het Augustusplatz, was bijna helemaal plat gebombardeerd. De opera, het museum van beeldende kunsten; alles op een kerk na was kapot. Ze laat me fotoboeken van de geschiedenis van Leipzig zien die tonen hoe erg het was.

Mevrouw Fischer komt uit een groot gezin en als enige van haar broers en zusters krijgt ze na de oorlog de kans te studeren. Ze is daar het DDR systeem dankbaar voor, omdat die ook kinderen uit arbeidersfamilies de kans boot verder te leren. 2 Het derde citaat waarmee ik dit hoofdstuk begon is dan ook van haar afkomstig. Ze verteld dat ze

2

De DDR benadrukte in haar ideologische programma dat ze een 'boeren en arbeidersstaat' was. Dit had invloed op het schoolsysteem: kinderen uit lagere sociale klassen kregen voorrang tot het hogere onderwijs.

(18)

als moeder van vier kinderen zelf ook altijd als docente heeft gewerkt, waarbij ze benadrukt dat dit mogelijk was door de goede kinderopvang in de DDR. Werk is volgens haar essentieel voor een positief zelfbeeld van de mens en is iets waar iedereen, ook de vrouw, recht op heeft.

In het bovenstaande citaat wordt duidelijk hoe Mevrouw Fischer zich persoonlijk aangevallen voelt doordat er tegenwoordig volgens haar op een te negatieve manier over de DDR wordt gesproken. 'Zo slecht kan het niet geweest zijn' benadrukt ze in het gesprek steeds weer. Soms zet ze een vraagteken achter deze uitspraak; ze begrijpt niet hoe het systeem waar zij in heeft geloofd in elkaar heeft kunnen storten. Nu is volgens Mevrouw Fischer immers ook niet alles goed geregeld. Het citaat waar we mee begonnen maakt duidelijk wat er volgens haar allemaal mis is met de huidige maatschappij: In de tijd van de DDR hadden docenten nog wel 'eer' gevoel, het woordje 'tegenwoordig""' geeft aan dat dit volgens Mevrouw Fischer nu niet meer zo is. Ook de gelijkheid in de DDR, bijvoorbeeld doordat iedereen een opleidingsplek kreeg, is haar inziens verdwenen. De claim dat er voor iedereen werd gezorgd in de DDR, is ook een impliciete vergelijking met de 'koude individualistische kapitalistische maatschappij van tegenwoordig' waar mevrouw Fischer het vaak over heeft in onze gesprekken. Deze tweedeling tussen toen en nu die in het interview grotendeels samenvalt met de tweedeling DDR - BRD, komt in de verhalen van Mevrouw Fischer over het onderwijs steeds weer naar voren. Op deze scheiding in plaats en tijd tussen het oude systeem en de huidige maatschappelijke ordening komen we later in dit hoofdstuk meer uitgebreid terug.

Mevrouw Fischer was zelf lerares. Het ligt wellicht voor de hand dat ze in haar verhalen over vroeger en haar beoordeling van de huidige samenleving juist het onderwijssysteem aanpakt om vergelijkingen te trekken tussen toen en nu. Mevrouw Fischer is echter niet de enige waarbij dit onderwerp steeds weer naar voren komt. Ook voor andere gesprekspartners speelt op verschillende manieren het onderwerp 'onderwijs' een grote rol in de verhalen die ze mij vertelden. In deze verkenning belicht ik een aantal

Politiek doel hiervan was een nieuwe socialistische intelligentsia te creëren ( Anweiler in Weidenfcld & Korte 1999:78)

(19)

thema's die in de verhalen over het onderwijs naar voren kwamen: de 'Jugendweihe ', vergelijkingen met de Hitlertijd en de afgrenzing tegenover West-Duitsland.

School en de kerk; de 'Jugendweihe'

De mensen die beide systemen hebben meegemaakt betreuren de huidige ontwikkelingen, dat het hun beter ging dan hun kinderen nu. Onze kinderen konden altijd naar naschoolse activiteiten gaan, ze hadden een zinvolle tijdsbesteding en hoefden niet op straat rond te hangen. We hebben ze niet dom gemaakt, hoewel er altijd mensen waren die te ver gingen. Ik kan dat niet begrijpen, ik ben eigenlijk altijd tolerant geweest. Dat is niet om het goed te praten, als ouders bijvoorbeeld niet wilden dat hun kinderen naar de 'Jugendweihe' gingen en ook argumenten gaven, dan kon ik niet zeggen: dat accepteer ik niet. (mevrouw Fischer, 1935)

In bovenstaand citaat verdedigt Mevrouw Fischer het DDR-systeem met alle naschoolse activiteiten. 'Onze kinderen' zijn de kinderen in de DDR, die volgens Mevrouw Fischer beter af waren dan kinderen die nu het huidige onderwijssysteem doorlopen. Ze reageert in dit citaat ook impliciet op een kritiek die vaak op de DDR wordt geleverd: De

'Jugendweihe' waar Mevrouw Fischer het over heeft wordt door critici vaak aangehaald

om te verduidelijken dat de DDR volgens hen een totalitair systeem was.

De Jugendweihe was een ritueel dat uitging van de staat. Kinderen werden hierbij op veertienjarige leeftijd ingewijd als socialistische burgers. Als kind kreeg je dan nieuwe kleding en het geheel ging samen met veel cadeaus van familie en bekenden. De Jugendweihe van de DDR sloot daarmee aan bij de Lutherse traditie in Duitsland waarin al veel langer een vergelijkbaar ritueel bestond, namelijk de confirmatie. Bij deze plechtigheid, die ook op veertienjarige leeftijd plaats vindt, worden kinderen als lid van de gemeenschap van gelovigen opgenomen. In de jaren '50 ontdekte de staat dat veel mensen hun kind lieten conformeren, ook al waren ze niet christelijk. De Jugendweihe was bedoeld deze christelijke confümatie te vervangen en had dan ook een ideologische achtergrond. 3 Het had als doel de rol van de kerk in de DDR terug te dringen, de band

3

Het ideologische karakter wordt duidelijk uit de tekst die kinderen opzeiden. Kinderen beloofden gezamenlijk dat ze 'bereid zijn te werken en te vechten voor de edele zaak van het socialisme, het realiseren van de grote humanistische idealen, in de geest van het proletarische internationalisme voor de vrede te vechten en de socialistische landen tegen het imperialisme te verdedigen' (voor letterlijke tekst zie Matthias Judt: DDR-Geschichte in Dokumenten, 1988:402)

(20)

tussen staat en burger te versterken en het moest bijdragen aan de verspreiding van een socialistische ïevensstijl (Volker 1995: 34). In de DDR werd er veel waarde aangehecht dat kinderen opgroeiden als socialistische burgers nieuwe stijl en hier sloten rituelen als de J ugendweihe goed bij aan. Door onder andere het pijnlijke Duitse verleden was de ideologie en politiek van de DDR sterk op de toekomst gericht: een nieuw 'antifascistische' heilstaat zou ontstaan als de kinderen van deze heilstaat maar op de juiste manier werden gesocialiseerd. De hoop bestond dat de invloed van de kerk op die manier vanzelf zou verdwijnen als de laatste ouderen die aan oude tradities vasthielden kwamen te overlijden.

Veel mensen in de kerk hadden er dan ook grote bezwaren tegen dat hun kinderen deelnamen aan de Jugendweihe omdat dit ritueel volgens hen de rol van de kerk overnam en hun aantastte in hun christelijke levensovertuiging. Om dezelfde reden hadden christelijke ouders er moeite mee als hun kinderen lid werden van de Junge Pioniere (JP) en later van de Freie Deutche Jugend (FDJ); organisaties die aan de staat gelinieerd waren waann de jeugd werd gemobiliseerd voor maatschappelijke en vrijetijdsactiviteiten. In deze jeugdorganisaties lag een sterke nadruk op het opvoeden van de jeugd in de socialistische leer zoals die door de DDR staat werd uitgedragen. (Wolle 1999:114). Deelname aan deze organisaties was weliswaar vrijwillig, maar ik kreeg steeds weer te horen dat een weigering wel van grote invloed kon zijn op de toekomst van de kinderen. De commissies die bepaalden welke studenten toegang kregen tot bepaalde studies, konden voor christelijke kinderen bijvoorbeeld de weg naar hoger onderwijs afsluiten omdat ze niet de juiste 'socialistische mentaliteit' hadden.

In de DDR kozen veel kerkgangers er voor hun kinderen zoveel mogelijk te onttrekken aan de socialistische vorming zoals hij door de staat werd voorgestaan. De kerk ontwikkelde daarom een eigen jeugdvereniging; de Junge Gemeinde, die door de politieke leiding van de DDR als een grote bedreiging werd gezien4. De kerk had binnen

de DDR de rol van 'Freiraum' waarbinnen mensen zich gedeeltelijk konden ontrekken van de invloed van de staat op alle facetten van het persoonlijke en sociale leven. In de

4

Stefan Wolle beschrijft in zijn boek 'Die heile Welt der Diktatur' de verhouding van de staat ten opzichte van de kerk. Hij citeert daarin Ulbricht: ' am 22 august 1961 erklärte Walter Ulbricht im Politbüro: ' Die 'Junge Gemeinde' in Berlin gehört zu den ärgsten kontrarevolutionären Kräften.' (Wolle 1999:249)

(21)

oppositiebeweging die tot de val van het DDR-regime in de herfst van 1989 heeft geleid speelde de kerk zoals bekent ook een belangrijke rol. Het oppositionele karakter van de kerk was een doom in het oog van de DDR-leiding en al helemaal als het de jeugd, en dus de toekomst betrof van de gedroomde socialistische heilstaat.

In deze paragraaf heb ik het daarom ook niet voor niks over het school- en opvoedingssysteem tijdens de DDR. Onderwijs was meer dan het overbrengen van kennis, de staat organiseerde ook veel van de vrije tijd van kinderen in de jeugdorganisaties als de FDJ en FJ. Verschillende antropologen en sociologen hebben aandacht besteed aan de mogelijkheden die de staat heeft om via het onderwijs invloed op de bevolking uit te oefenen. Benedict Anderson wijst in zijn boek 'Imagined

communities. Rejlections on the Origin and Spread of Nationalism' (1983) bijvoorbeeld

op de mogelijkheid om via het onderwijs een ideologie te verspreiden die de macht van de staat legitimeert. De antropoloog Bomeman, die later in deze scriptie nog vaak zal worden aangehaald, gebruikt de term 'master narrative' om ook te verduidelijken hoe de staat invloed uitoefent op haar inwoners en de huidige politieke verhoudingen legitimeert. Via de media, maar ook via het onderwijssysteem levert de staat volgens Bomeman het raamwerk waarbinnen burgers hun persoonlijke ervaringen aan betekenis kunnen voorzien.5 Op deze zelfde manier probeerde de DDR-leiding dus via scholing en jeugdactiviteiten een nieuwe generatie 'socialistische persoonlijkheden' op te voeden, loyaal aan de DDR-staat.

Hoe ervoeren mijn informanten de mamer waarop m de DDR de jeugd werd benaderd? Weinig verwonderlijk is het dat senioren die ik via de socialistische PDS had leren kennen positiever waren over dit onderwijssysteem in vergelijk tot de senioren die tot de kerkelijke gemeente behoorden:

" .. De lerares had hem toen aangesproken:'Jij maakt een grote fout weet je dat?' Hij had geantwoord: 'Hoezo?' Ze zei: 'als je nu niet bij de Pionieren gaat dan kan je niet naar een Oberschule en dan kan je geen goed beroep leren' Toen heeft mijn Johannes geantwoord: 'Ik kan alleen christen óf pionier zijn, dan wordt ik wel dominee, dat is ook een mooi beroep!' Ha, Ha, met 10 jaar! (mevrouw Meier, 1936)

5 Borneman in 'Belonging to two Berlins: Kin, State, Nation' (1992) In hoofdstuk 2 worden zijn ideeën meer uitgebreid besproken.

(22)

Mevrouw Meier, de moeder van Johannes, verteld met plezier het verhaal over haar zoon die duidelijk afstand nam van de druk die op hem werd uitgeoefend om zich aan te passen aan het school- en opvoedingsysteem in de DDR. Door andere gesprekspartners uit de kerk werd de discrepantie tussen de aanspraken van de staat en school op kinderen en wat er thuis werd verteld vaak als zeer belastend en bedreigend ervaren. Een vrouw die ik al langer kende via de kerk gaf me bijvoorbeeld het boek ' Die Montagsangst' van C.

Führer (1998) te leen, zodat ik kon lezen hoe het 'echt' was geweest tijdens de DDR. In deze autobiografische roman van een domineesdochter komt naar voren hoe bedreigend en oneerlijk zij als christelijk kind het DDR-schoolsysteem heeft ervaren.

Mevrouw Fischer, de lerares waarmee we deze paragraaf openenden, is zelf zeer lovend over 'haar' schoolsysteem, hetzelfde systeem dat door andere gesprekspartners dus juist als onderdrukkend werd ervaren. Toch heeft ze wel ruimte voor nuance en geeft ze toe dat sommige van haar collega's 'te ver doorschoten'. Dat niet elk kerkelijk kind op dezelfde manier tegen problemen in het schoolsysteem aanliep wordt in andere gesprekken bevestigd. Zo vertelt Mevrouw Irmer, zelf in de kerk, dat het ook afhing van de tijd en de toevallige omstandigheden of kinderen met een christelijke achtergrond wel of niet problemen kregen:

De twee jongere waren veel brutaler, hebben zich niet zoveel laten vertellen. Het was een andere generatie, de ouderen waren beïnvloedbaarder. Het was ook erg afhankelijk van de leraar die ze hadden. De jongste heeft geluk gehad met haar Duitse leraar, die liet haar geen anti-christelijke gedichten voordragen. (mevrouw Inner, 1924)

Het schoolssysteem beperkte de vrijheid, een vergelijk met de HitlerJugend

Niet alleen infonnanten uit de kerkelijke gemeente of de PDS vertellen over de schoolopleiding en opvoeding van hun kinderen als een facet dat grote invloed had op hun dagelijks leven in de DDR en de verhouding met de staat. Ook Herbert, die nooit lid is geweest van de partij of de kerk vertelt over de opleiding van zijn kinderen. Hij legt hierbij vooral de nadruk op de controle op de ouders die via de kinderen werd uitgevoerd:

(23)

De school probeerde kinderen ook uit te horen, bijvoorbeeld of er naar de Westerse-Tv gekeken werd. De leiding wou niet dat wij zagen wat er allemaal was, en al helemaal niet dat we de politieke mening te horen kregen. Dan lieten ze de kinderen in de klas een testbeeld tekenen. Dat van de Oost (Duitse) Tv was met getallen, de West( Duitse) met strepen. C: Als er letterlijk naar werd gevraagd hadden uw kinderen ook geweten dat ze dat niet konden vertellen? H; Ja,. Ja, we waren er aan gewend datje niet alles kon zeggen. (Herbe1i, 1921)

Herbert vertelt later in het gesprek nog andere voorbeelden waaruit blijkt dat hij het gevoel had via zijn kinderen in zijn vrijheid te worden ingeperkt. Hij weet zich nog te herinneren hoe hij een keer geen zin had om te gaan stemmen, omdat het toch doorgestoken kaart was. Toen hij zijn vrouw vertelde dat hij niet aan die 'scheisse W ahlen' meedeed, antwoordde zij verschrikt: 'denk aan de kinderen!'. Herbert legde uit dat zijn vrouw bang was dat de toekomstmogelijkheden van hun kinderen zouden worden verkleind als hij iets deed wat niet in de partijlijn lag; hij is toen toch maar gaan stemmen. Mevrouw Schulze, voormalig choreografe van de opera in Leipzig, toonde zich ook kritisch tegenover de DDR en haar onderwijssysteem, ondanks het feit dat haar man een hoge positie binnen de partij had. In de loop van ons gesprek benadrukte ze dat het gebrek aan vrijheid haar het meest heeft gestoord tijdens de DDR, vooral met betrekking tot de uitoefening van haar beroep maar ook als het om de opvoeding van haar kinderen gmg:

Bij de kinderen op school begon dit [schizofrene karakter van samenleving CM] al. ( ... ) op school moesten de kinderen vertellen dat ze niet naar 'Westfernsehen' keken, terwijl dat wel zo was natuurlijk. Daar begint het al met de eerste leugen, de eerste tegenstrijdigheid waar de DDR-samenleving vol mee zat.(mevrouw Schulze, 1936)

Het schoolsysteem beperkte de vrijheid en sommige gesprekspartners wijzen ook op de overeenkomsten tussen de DDR-scholing en het systeem dat hieraan vooraf ging: de Hitler-tijd. Dit komt bijvoorbeeld naar voren in het verhaal van Mevrouw Meier, geboren in 1936 en dus nog jong genoeg om de socialistische opvoeding zelf aan den lijve te hebben ondervonden. Dit was voor haar wrang. Haar vader was zoals ze zelf zegt 'een grote Nazi' geweest en daarom drong haar moeder er op aan dat Mevrouw Meier zich vooral maar moest aanpassen aan het DDR-systeem:

(24)

Ze wou niet dat we buitenstaanders van de andere richting zouden zijn, dus moesten we lid worden van de Pionieren en alles 'schön rnitmachen'. Maar dat vond ik erg vervelend. Ik was tenslotte al in de jeugdgroep van de Nazi's geweest, dat was precies hetzelfde niet? (mevrouw Meier, 1936)

Tijdens het middageten op een warme zomerdag liet de dochter van Mevrouw Kalkhof, een vergelijkbaar geluid horen. Ze vertelt hoe verschrikkelijk ze het vond om liedjes te zingen die volgens haar stamden uit de Nazi-tijd waarvan alleen de tekst van veranderd was. Moeder en dochter Kalkhof zijn beiden zeer nauw betrokken bij de Lutherse kerk. Ook bij anderen roepen de jeugdorganisaties in de DDR emotionele herinneringen op uit de Nazi-tijd. Bij Meneer Polmmer staan de tranen in zijn ogen als hij vertelt:

Ik ben in 1950 begonnen in dit bedrijf. Toen kwam er een oudere man, ik was toen 21, die zei dat ik in de FDJ moest komen, maar ik was daarvoor al in een andere vereniging geweest... [wijst op zijn arm, CM] ook een vereniging waar je een band om je arm moest dragen .. [Hitler Jugend CM] 'Wir haben <lumme Lieder gesungen' .... Politiek? Ik? .. niet nog een keer, 'Ich passe nie sowass wieder an, nie wieder. .. ' (meneer Polmmer, 1929)

( ... )mijn vader heeft eigenlijk gelijk gehad toen hij bij het begin van de DDR zei: we krijgen hetzelfde maar dan met andere symbolen. Hij heeft gelijk gehad.( ... )we zijn eigenlijk nooit los gekomen van de monarchische structuur van Pruisen. (mevrouw Irmer,1924)

Al deze citaten zijn afkomstig van mensen die tot de kerkelijke gemeente behoren. Vanuit de PDS is juist veel verzet tegen een vergelijking tussen de DDR en het nationaal-socialisme. We zagen hoe Mevrouw Fischer haar ervaringen in de oorlog juist aanhaalde om te verduidelijken waarom ze er voor had gekozen de DDR te ondersteunen. Zowel bij mensen uit de PDS als de groep senioren die ik via de kerk had leren kennen was de oorlog (die ze als kind of jongere hadden meebeleefd) wel een steeds terug kerend referentiepunt waaraan latere ervaringen werden gespiegeld, maar dit gebeurde dus op heel verschillende manieren. In andere situaties zorgde het thema onderwijs juist voor veel overeenstemming tussen de verschillende groepen die ik in mijn onderzoek hanteerde, namelijk als er een vergelijking met 'het Westen' werd getrokken.

(25)

Afgrenzing tegenover het Westen: kinderen uit het westen kunnen niet spellen Ondanks de problemen die vooral de christelijke jeugd had binnen het DDR-systeem is het opvallend dat ook mensen uit die hoek steeds weer benadrukken dat het onderwijs wel van goede kwaliteit was, gesprekspartners uit verschillende hoeken benadrukten dat het in ieder geval veel beter was dan wat de kinderen 'tegenwoordig' met het 'westerse-systeem' in de scholen leren. De slechte resultaten van Duitse scholen in een internationaal vergelijkend onderzoek waren dan ook een belangrijk gespreksthema tijdens mijn verblijf in Leipzig.6 Tal van voorbeelden werden aangehaald om te benadrukken dat Oost-Duitse kinderen een stuk beter waren opgeleid dan hun West-Duitse landgenootjes en dat het daarom spijtig is dat het West-West-Duitse schoolsysteem met de val van de DDR ook in de 'Neue Bundesländer' is ingevoerd. Met mevrouw Kalkhof liep ik bijvoorbeeld vaak een eindje op van de kerk naar huis. Vaak ging het gesprek dan over de teloorgang van het niveau van scholing. West-Duitse kinderen hadden volgens haar nooit geleerd te spellen, gebruikten schoolboeken met eigenlijk alleen plaatjes en hadden geen benul van topografie.

Een voormalige fabrieksdirecteur die ik kende via de PDS en in hoofdstuk 4 uitgebreid aan het woord komt, haalde ook steeds het voorbeeld van het schoolsysteem aan om de DDR te verdedigen:

Ik heb veertig jaar in de DDR geleefd, nu erkent men weer dat het schoolsysteem goed was en mensen een grote algemene kennis hadden. Bij veel West-Duitsers ontbreekt veel algemene kennis. Wij als DDR-burgers hebben een beter beeld van de oude Bundesländer dan omgekeerd. (Meneer Pinkert, 1924)

Niet alleen mensen die de DDR een warm hart toedroegen betreurden dus het verdwijnen van het schoolsysteem ondanks de beklemming die dit systeem met zich meebracht, zeker voor kerkelijke mensen. Als de discussie over de verhouding tussen Oost en West-Duitsland op tafel kwam was er een eenduidigheid onder mijn gesprekspartners dat het onderwijssysteem een goed voorbeeld is van de steeds weer herhaalde stelling dat 'niet

6

In het internationale onderzoek PISA van december 2001, waarbij de leerprestaties van 14 jarigen worden vergeleken, scoorde Duitsland matig. Dit leidde tot voorstellen om weer 'Ganztagesschule' in te voeren; een systeem dat in de DDR heel gebruikelijk was waarbij kinderen ook na schooltijd worden opgevangen. (http://www.duitslandweb.actueel/uitgelicht/xgeorganiseerde _ willekeurxx _onderwijs. 13-03-2003)

(26)

alles slecht was in de DDR'. De discussie over de intergratie van de DDR in de BRD omvat natuurlijk meer dan het thema onderwijs. In hoofdstuk 4 komen we op deze discussie ook meer uitgebreid op terug.

Steeds weer kwam het thema onderwijs terug in de gesprekken die ik in Leipzig met senioren had. Dit komt wellicht doordat deze geïnstitutionaliseerde manieren om met kinderen om te gaan voor veel mensen één van de manieren was waarop het marxistisch-leninistische staatsideologie direct voelbaar werd in het persoonlijke en sociale leven. Door de hereniging veranderde dit drastisch: De FDJ werd opgeheven, het schoolsysteem werd vervangen door westerse variant en de naschoolse activiteiten verdwenen. Deze institutionele veranderingen en het wegvallen van de invloed van de staatsideologie die daarmee samenging, werkten duidelijk door in het dagelijks leven van mijn gesprekspartners.

De verhalen die mij over het onderwijssysteem werden verteld waren vaak politiek gekleurd. Mensen in de kerk wezen op de overeenkomsten met de Hitlertijd, mensen uit de PDS grepen het onderwijssysteem aan om de DDR te verdedigen tegenover de volgens hen onterechte negatieve beeldvorming die er nu bestaat over dit staatssysteem. Voor veel gesprekspartners was het onderwijssysteem, afgezien van politieke kleur, aanleiding om de DDR te verdedigen als de verhouding met West-Duitsland ten sprake kwam.

Völker wijst m haar boek 'Should auld Acquaintance be forgot?' (1995) op de invloed die institutionele veranderingen hebben op het persoonlijke leven van mensen, de beslissingen die ze nemen en de persoonlijke netwerken waarin ze zich begeven. Juist deze veranderingen zorgen er volgens haar voor dat de herinneringen aan het oude systeem weer relevant worden. Deze herinneringen aan het verleden kunnen namelijk helpen de onbekende, veranderde situatie in een context te plaatsen en te beoordelen. Dit zagen we terug bij het onderwijssysteem dat met de Wende drastisch is veranderd. Ook in andere verhalen over het DDR-verleden kwamen institutionele veranderingen vaak naar voren. Velen daarvan hebben betrekking op de omslag in de economisch ordening na de val van de muur.

(27)

II: Economische situatie

Soms kan het houden van interviews heel vermoeiend ZIJn. Tu:: herinner me een lange middag bij een oude boekhoudster die zich niet alleen identificeerde met de DDR, maar naar mijn idee eigenlijk nog in de DDR leefde. Haar woning was met DDR meubels en in bruin gele 'DDR kleuren' ingericht. Ze lied me trots haar badkamerkastjes zien die nog uit de DDR stamden; volgens haar gingen deze veel economischer met ruimte om dan wat ze 'tegenwoordig' maken. Mevrouw was de enige bewoonster die was over gebleven in een nog niet gerenoveerd flatblok uit de jaren '60. Ze vertelde dat ze 's winters haar huis niet meer warm gestookt krijgt met haar kolenkachel. Toch wilde ze eigenlijk niet verhuizen naar een opgeknapte woning; in de DDR heeft ze hier tenslotte ook goed gewoond!

Tijdens ons gesprek bleef ze maar doorgaan over de economische situatie in de DDR, wat er eigenlijk goed aan was en hoe het tegenwoordig allemaal veel slechter is geregeld, ondanks dat mensen nu wel 'bananen kunnen kopen'. Het was één klaagzang over de economische veranderingen na de Wende, terwijl ik vragen had over het opblazen van een kerk, het schoolsysteem en tal van andere onderwerpen die maar niet aan bod kwamen. In mijn dagboek heb ik er het volgende over opgeschreven:

Ook vandaag bij een vrouw van de PDS geweest. Het was moeilijk vragen te stellen, haar te laten ve1tellen over wat mij interesseert. Ik wacht beleefd op een adempauze om een ongetwijfeld intelligente doch kritische vraag te stellen, maar dan komt al weer het volgende verhaal, geheel in economische partijretoriek. 'Wat ik ook nog moet vertellen .... '

Terug lezend in mijn materiaal, viel me op dat de economische situatie in de DDR net als het onderwijs een steeds terugkerend thema is als ik vraag naar de periode voor de

Wende en wat er is veranderd. De economische situatie, wat wél en wat niet te verkrijgen

was, wie wat wél en wie wat niet had en hoe je aan producten kon komen, had een grote invloed op het dagelijks leven van mijn gesprekspartners. Met de komst van de Wende is deze ordening, net als het schoolsysteem, totaal veranderd.

(28)

Planeconomie en de invloed daarvan op het dagelijks leven

De economische situatie tijdens de DDR is niet te begrijpen zonder de marxistisch-leninistische ideologie waarop deze is gebaseerd. 'Marxism is an all encompassing belief system that implies behavioral nom1s for every area of life' (Völker 1995:5). Zoals hierboven beschreven gold dat bijvoorbeeld voor de opleiding van kinderen en hun vrijetijdsbesteding. Het uitgangspunt van deze marxistische leer is dat het communisme het onvermijdelijke eindstation zal zijn van de klassenstrijd waartoe de ongelijke verdeling van de productiefactoren onder een kapitalistisch systeem zal leiden. Door de accumulatie van kapitaal zal de sociale ongelijkheid steeds groter worden, tot het punt dat arbeiders zo zeer worden uitgebuit dat ze in opstand komen. Deze revolutie zal leiden tot een communisme waarin privé-bezit, de oorzaak van de tegengestelde klassenbelangen, niet langer zal bestaan. Mensen hebben in een communistische samenleving volgens de marxistische-ideologie in plaats van een privé belang een gemeenschappelijk belang, waardoor gelijkheid en sociale solidariteit mogelijk wordt.

Om deze natuurlijke loop van de geschiedenis, bij gebrek aan voldoende klassenbewustzijn, een handje te helpen, zou volgens het marxistisch-leninisme een socialistische eenpartijstaat de periode tussen kapitalisme en communisme kunnen overbruggen. De partij, die de dictatuur van het proletariaat moet vertegenwoordigen, zou haar inwoners kunnen helpen zich te ontwikkelen tot de 'nieuwe socialistische mens' die privé-belangen niet langer boven het collectieve belang stelt. Daarmee zou de communistische samenleving mogelijk worden. Het was niet genoeg om in de communistische landen (waaronder de DDR) een één partijsysteem in te voeren en de eigendomsverhoudingen te veranderen en de nieuwe maatschappijordening veilig te stellen. Alle sociale instituties van de samenleving moesten herordenend worden om de nieuwe socialistische mens te creëren. Voorbeelden hiervan zijn het onderwijssysteem, de organisatie van vrijetijdsbesteding en sociale relaties tussen mensen. (Volker 1995:7)

Na de Tweede Wereldoorlog verloor Duitsland haar soevereiniteit aan de vier geallieerde bezettingsmachten. Het oostelijke gedeelte kwam onder de invloedsfeer van de Sovjet-Unie en neemt haar politieke ordening over. De DDR, opgericht in 1949, baseert haar ideologische bestaansrecht dus op dezelfde marxistisch-leninistische leer en ziet de economische ordening als basis van de socialistische samenleving. Volgens de

(29)

ideologische leiders bevond de DDR zich (samen met de andere Oostbloklanden) in de laatste periode voorafgaand aan het communisme. Hoe lang deze laatste fase zou duren voordat een communistische samenleving mogelijk was waarin alle staatsinstituties overbodig zouden zijn was echter een punt van discussie in verschillende interpretaties van Marx's en ook Lenin's leer. Het begin punt van het 'echte communisme' werd in de loop van de tijd dan ook steeds verder naar voren geschoven.

In de laatste 'socialistische fase' waar de DDR zich in bevond was de economie georganiseerd via een vijf jaren plan, wat later veranderde in een zeven jaren plan om de aansluiting met de Sovjet-Unie te benadrukken. In deze planeconomie bepaalde de staat wat, wanneer en waar geproduceerd werd. Het was van politiek belang om in deze tijd van Koude Oorlog als grensgebied tussen de communistische en de kapitalistische wereld vooral te laten zien dat het socialistisch-communistische model goed functioneerde, wat bijvoorbeeld naar voren kwam in de slogan van Ulbricht 'überholen ohne einzuholen '. 7

Deze geplande economie leidde tot veel economische problemen. In de jaren vijftig en zestig was nog een vrij positieve balans op te maken na de wederopbouw van de oorlog. Daarna was de zware industrie waar de DDR op dreef echter verouderd en kon het de concurrentie met West-Europese landen, die een vemieuwingsslag maakten naar een gespecialiseerde en diensten economie, niet meer aan. De DDR wordt, ook door mijn respondenten, vaak aangeduid als 'Mangelwirtschaft' (economie van het gebrek), omdat in de loop van de jaren zeventig en tachtig dit systeem steeds minder instaat was om aan de vraag van haar inwoners te voldoen. Het gebrek aan vooral consumptiegoederen had een grote ingreep op het dagelijks leven van mensen en wordt ook als een van de oorzaken genoemd voor de groeiende ontevredenheid in de jaren tachtig die uiteindelijk tot de demonstraties voor de val van de Muur hebben geleid.

Het gebrek aan (luxe) consumptie goederen in de DDR zorgde er voor dat het hebben van West-Duitse familie of Westerse Marken belangrijke middelen werden om aan goederen te komen die niet in de DDR-winkels voorhanden waren. Familie stuurde pakketten op en met westerse marken kon in 'Jntershops' de gewilde westerse goederen

7 Deze slogan betekend letterlijk: inhalen zonder binnen te halen en verwijst naar de doelstelling van Ulbricht om een gelijk of hoger consumptieniveau te hebben als de BRD, zonder ook een kapitalistisch systeem te introducren. (Widenfeld & Korte: 848)

(30)

worden aangeschaft. Of je wisselde de marken tegen Oost-Duits geld, zodat je in de dure

'Delicatladen' dat kon kopen wat anders onbereikbaar was.

Eigenlijk is met de Interschops de Wende begonnen, dat was die 'Anfang vom Ende'. Er kwam een deling tussen mensen die wel en die niet over Westers geld beschikten en mensen werden ontevreden omdat ze konden zien wat er in het Westen te koop was.(mevrouw Ditrich, 1912)

Het hebben van familie in het Westen, dat was ook belangrijk. Je had dan die 'Westsachen' aan (Westerse kleding, CM) en dat zagen de anderen, dat was voor de andere niet leuk, er was altijd nijd tussen de mensen die dat wel en die dat niet hadden. (mevrouw Ditrich, 1912)

Steeds weer benadrukken de mensen met wie ik sprak dat je in de DDR best kon leven, ik moest vooral niet denken dat er in de DDR een levenssituatie was die te vergelijken was met de oorlog. Dit werd me, misschien omdat ik een westerse gesprekspartner was, steeds op de borst gedrukt. Tegelijkertijd leidde een vraag naar de Wende en naar de situatie in de DDR onherroepelijk tot uiteenzettingen over de economische situatie. Tal van anekdotes kwamen naar voren. Hoe een vrouw bijvoorbeeld jaren bezig is met het bemachtigen van een douche scherm, maar steeds is de winkel op dezelfde dag als de beloofde aanleveringdatum gelijk uitverkocht. Als er dan eindelijk een scherm is, ontbreken de benodigde schroefjes en kan er weer worden gewacht.

Andere voorbeelden over de gebrekkige economische situatie tijdens de DDR zijn overbekend: de rijen voor winkels of de wachttijd voor een auto die kon oplopen tot veertien jaar. Ook heel wat moppen over de DDR hebben betrekking op het tekort aan allerlei goederen. 'De banaan' staat in deze verhalen vaak symbool voor alle goederen die in de DDR moeilijk te verkrijgen waren. Deze moppen werden me veel verteld, vooral in de groepsgesprekken die ik heb gehouden met senioren. 'Waarom is een banaan krom? : omdat hij een bocht om de DDR heeft gemaakt. .... '.

Zoals uit de bovenstaande citaten blijkt was het gebrek aan goederen volgens sommige infonnanten van invloed op de verhoudingen en relaties tussen mensen. Het wel of niet toegang hebben tot de begeerde westerse goederen gaf volgens een aantal gesprekspartners een tweedeling in de maatschappij. Deze stelling is in strijd met de mening van andere informanten die juist benadrukten dat er in de DDR-samenleving door

(31)

de economische ordening veel meer gelijkheid tussen mensen bestond dan in de huidige maatschappij. Dit idee was bijvoorbeeld terug te vinden bij Meneer Pinkert, de voormalige fabrieksdirecteur die al eerder aan het woord kwam:

... dat is toch het verschil met onze samenleving, dat wij, 'DDR-Menschen' niet zo uitgesproken egoïstisch zijn als de West-Duitsers"". Nee, nee, bij ons was niet zo'n groot verschil tussen mensen. Ik heb als directeur helemaal niet zoveel meer verdiend dan anderen. (meneer Pinkert, 1924)

mentaliteitsverschil: 'DDR-Menschen'

Meneer Pinkert heeft het over 'DDR-Menschen' als een ander soort mens dan West-Duitsers. Ook in gesprekken met anderen komt naar voren dat informanten het gevoel hebben dat verschillende ervaringen (zoals de economische situatie in de DDR) ze tot 'andere mensen' heeft gemaakt. Met de economische ordening gaan volgens hen bepaalde eigenschappen, normen en waarden samen. Dit sluit aan bij de marxistisch-leninistische ideologie die door het veranderen van de eigendomsverhoudingen poogde een 'nieuwe mens' te creëren. Mijn gesprekspartners claimden bijvoorbeeld dat Oost-Duitsers spaarzamer waren en er in de DDR niets werd weggegooid dat nog bruikbaar was. Hiermee wordt vaak een tegenstelling geïmpliceerd met de huidige kapitalistische maatschappij van verspilling en overvloed.

Twee vrouwen uit het (christelijke) verzorgingshuis het 'Marthahaus':

Ik heb altijd spaarzaam geleefd, maar was toch gelukkig, je moet je gewoon aanpassen, zo heb ik dat geleerd.

Tegenwoordig wordt alles veel eerder weggegooid. Tegenwoordig kunnen mensen zich niet meer aanpassen, iedereen moet altijd hebben wat de ander ook heeft, dat was vroeger niet zo.

Tijdens een tuinfeest in de kerkelijke gemeente aan het begin van mijn veldwerk staat me ook nog goed bij hoe twee vrouwen bijna tegen elkaar opbieden over hoe spaarzaam ze wel niet waren en met hoeveel creativiteit en improvisatie ze van 'niets iets' konden maken. Mevrouw Meier had het over de zilverpapiertjes uit verpakkingsmateriaal die

(32)

zorgvuldig werden bewaard om er op kerst chocolaatjes (die uit het Westen werden opgestuurd) in te verpakken als cadeautje voor de kinderen. ' ... dat sparen en bewaren, dat is zo gewoon geworden, dat gaat niet meer weg' is het commentaar wat Mevrouw Hubert hier op gaf.

Samen hadden ze het over de omstandigheden waaronder de kerk destijds moest opereren. De moeilijkheden en de restricties, maar vooral ook hoe mooi die tijd was, hoe er werd samengewerkt en hoe er een gevoel van één zijn was. Nu komt dat volgens Mevrouw Hubert nog een beetje terug op kerstavond, als alle voormalige kerkleden weer terug komen naar hun oude gemeente. In een interview dat ik later met Mevrouw Meier had, kwam er ook een heel ander beeld van de DDR-periode naar voren. Niet de romantiek van samen improviseren en van 'niets iets maken' maar de onderdrukking van haar kinderen, de beperking in vrijheid en het in haar ogen hypocriete karakter van de DDR samenleving.

Spaarzaamheid staat m deze verhalen tegenover de verspilling die de huidige maatschappij zou kenmerken. Deze tegenstelling kwam ik vooral tegen bij mensen in de PDS die vasthouden aan een economische analyse vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. In deze analyse van het kapitalistische marktmechanisme staat schaalvergroting en een overmatige consumptie centraal. De DDR had volgens deze gesprekspartners misschien wel gebreken, maar de oorzaak voor de economische malaise werd toch vooral gezocht in externe oorzaken zoals het gebrek aan harde valuta en het 'boycotten' van de DDR door de Westerse wereld. Maar ook informanten uit de kerk bevestigden dit beeld. Een andere grond om de slechtere economische situatie in vergelijking met de BRD te verklaren is de periode van wederopbouw na de oorlog. De moeilijkheden van wederopbouw werden in de gesprekken met senioren steeds weer en zeer uitgebreid verteld:

Na de oorlog kregen mensen in de BRD de kans iets op te bouwen. Wij moesten hier alles aan de Russen afgeven; telefoons, camera's, echt alles.(".) Ik weet nog goed dat ik vlak na de oorlog met de trein naar mijn werk ging. We moesten dan vaak heel erg lang wachten op perrons. Daar zag ik hoe Russische militairen met schoppen bergen telefoons in wagons laadden. Het ging er niet om dat ze die daar zelf konden gebruiken; alles moest hier weg. (mevrouw Jrmer, 1924)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(7) In der Schweiz haben sich kürzlich Verbände der Jäger, Naturschützer und Schafzüchter nach jahrelangem Streit auf.. gemeinsame Grundsätze zur

Niet goed rekenen: antwoorden als “jagen” zonder verdere toelichting, neerkomend op “natuurbeheer” of

Vier Jahre lang ließ das deutsche Unternehmen seine edlen Plüschtiere in China produzieren.. Doch jetzt holt man Teile der Produktion

Auch dass Männer immer noch im Schnitt besser bezahlt werden als Frauen, könnte mit ihrer

C Ganz Europa hat Bewunderung dafür, wie offen die sozialpolitische Debatte in Frankreich geführt wird. D Wahrscheinlich werden in ganz Europa in nächster Zeit scharfe Proteste wie

In dit onderzoek wordt gespeculeerd dat DDR1 als gevolg van glomerulosclerose steeds meer wordt blootgesteld aan collageen wat leidt tot activatie van de receptor en als

Dit is niet alleen wijsheid achteraf, al in 1973 waarschuwden zijn adviseurs hem voor deze dreigende ontsporing, maar Honecker had niet de politieke speelruimte om zijn koers te

van onze cultuurontwikkeling. In historisch per- spectief gezien was het in de afgelopen eeuwen eerst het kerkinstituut, en daarna de staat- althans in cen-