• No results found

Nederlander of sporter voor Nederland? : de politieke, culturele en economische binding van genaturaliseerde sporters met Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nederlander of sporter voor Nederland? : de politieke, culturele en economische binding van genaturaliseerde sporters met Nederland"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nederlander of sporter voor

Nederland?

De politieke, culturele en economische binding van

genaturaliseerde sporters met Nederland

Naam: Arjen Klinkenberg Studentnummer: 10246983 Begeleider: Dhr. Dr. O.G. Heldring Tweede lezer: Dhr. Dr. M.A. Bontje Inleverdatum: 15-08-2014

(2)

2

Voorwoord

Beste lezer,

Hier voor u ligt mijn bachelorscriptie, die de afsluiting is van de bachelorstudie Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit van Amsterdam. De afgelopen drie jaar heb ik met veel plezier en interesse de vakken van deze opleiding gevolgd en afgerond. De verschillende vakken maken deze studie tot een opleiding met een breed gezichtsveld, waarbij de student de mogelijkheid krijgt om van elk onderdeel iets te leren, met de optie om op enkele onderwerpen dieper in te gaan. De scriptie onderwerpen die een halfjaar geleden bekend gemaakt werden, lieten de diversiteit van deze opleiding naar voren komen. Het scala van scriptieonderwerpen betrof onder andere sport in de stad, de Amsterdamse huizenmarkt, arbeidsmigranten en de veranderende mobiliteit van jongeren. Uiteindelijk sprak het onderwerp Sport & Mondialisering mij het meeste aan, waarbij ik mijn interesse voor sport hoopte te kunnen combineren met mijn interesse voor verschillende soorten mensen over de hele wereld. Deze gedachtegang bracht mij op het onderwerp van de scriptie die voor u ligt: de politieke, culturele en economische binding van genaturaliseerde sporters met Nederland± het land waar zij voor uitkomen.

Het schrijven van deze scriptie heb ik als een leerzaam proces ervaren. Vooral het opzetten en uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek bleek niet zo eenvoudig als vooraf gedacht. Allereerst het schrijven van een onderzoeksvoorstel, gevolgd door het formeren van een brede, maar goed afgebakende, onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen. Na het nadenken over de manier van dataverzameling kon het onderzoek van start. Ik kwam er echter al snel achter dat het benaderen van topsporters niet zo eenvoudig is. Zij verblijven veel in het buitenland, hebben weinig tijd en tonen niet veel interesse voor een klein

onderzoek. Ondanks dit enigszins moeizame proces van het schrijven van deze scriptie ligt er toch een mooi eindproduct voor u, waarmee de wetenschappelijke literatuur, betreffende verbondenheid van genaturaliseerde sporters met het land waar zij voor uitkomen, is uitgebreid.

Ik wens u veel plezier bij het lezen van mijn bachelorscriptie. Arjen Klinkenberg

(3)

3

Inhoud

Voorwoord ... 2 1. Inleiding ... 5 1.1 Maatschappelijke relevantie ... 5 1.2 Wetenschappelijke relevantie ... 6 2. Theoretisch kader ... 8 2.1 Naturalisatie ... 8 2.2 Binding ... 8 2.2.1 Politieke binding ... 9 2.2.2 Culturele binding ... 10 2.2.3 Economische binding ... 10 2.3 Nationaliteit ... 11

2.3.1 Verkrijgen van een nieuwe (Nederlandse) nationaliteit ... 11

2.3.2 Voordelen van een nieuwe (Nederlandse) nationaliteit ... 11

2.4 Globalisatie, wereldburgerschap en kosmopolitisme ... 12

2.5 Stimulerende en beperkende factoren ... 13

2.5.1 Sociale contacten ... 13

2.5.2 Taalbeheersing ... 13

2.5.3 Buitenlandervaring ... 13

2.5.4 Verblijfsduur ... 14

2.5.5 Culturele afstand met thuisland ... 14

2.5.6 Nabijheid familie ... 15 2.6 Conclusie ... 15 3. Methodiek ... 16 3.1 Conceptueel model ... 16 3.2 Semigestructureerde interviews ... 16 3.3 Selectie en werving ... 17 3.4 Mediastudie ... 18 3.5 Conclusie ... 18

(4)

4

4. Resultaten ... 19

4.1 Politieke verbondenheid ... 19

4.1.1 Betrokkenheid bij het Nederlandse nieuws ... 19

4.1.2 Betrokkenheid bij de Nederlandse politiek ... 20

4.2 Culturele verbondenheid ... 21

4.2.1 Cultuurverschillen ... 21

4.2.2 De Nederlandse taal ... 22

4.2.3De Nederlandse geschiedenis en kunst ... 22

4.2.4 De Nederlandse gastronomie ... 22

4.2.5 De Nederlandse feestdagen ... 23

4.2.6 Nederlandse vrienden ... 23

4.3 Economische verbondenheid ... 24

4.3.1 Bezit van een huis ... 24

4.3.2 Loonverstrekker ... 24

4.3.3 Inkomen ten opzichte van geboorteland ... 25

4.4 Het belang van naturalisatie ... 25

4.4.1 Belang voor de sporter ... 26

4.4.2 Belang voor het ontvangende land ... 27

5. Conclusie ... 28

6. Discussie en aanbevelingen ... 31

7. Nawoord ... 33

8. Literatuurlijst ... 35

(5)

5

1. Inleiding

Het proces van globalisatie heeft de wereld relatief gezien steeds kleiner gemaakt. Personen kunnen zich moeiteloos verspreiden over de hele wereld, in vele gevallen zonder hele ingewikkelde procedures en al te strenge regels. Onder deze personen vallen ook

topsporters, die dankzij globalisatie de kans hebben gekregen om niet alleen in een ander land dan hun geboorteland hun sport uit te oefenen, maar in sommige gevallen zelfs voor dat land uit te komen tijdens internationale evenementen. Naturalisatie biedt de

mogelijkheid een paspoort in bezit te krijgen van een land dat niet zijn of haar geboorteland is. Maar de vraag hierbij blijft of men, en zeker in het geval van een topsporter, slechts op papier een andere nationaliteit aanneemt, of dat hier ook verbondenheid met het ‘nieuwe land’ bij komt. De naturalisatie van topsporters en de daarbij horende verbondenheid met het land waar zij na naturalisatie voor uitkomen, is de focus van dit onderzoek en deze bachelorscriptie.

1.1 Maatschappelijke relevantie

De aandacht voor genaturaliseerde sporters in Nederland is de laatste jaren flink toegenomen. Steeds meer atleten (Lornah Kiplagat (Kenia), Ignisious Gaisah (Ghana) & Churandy Martina (Curaçao)), badmintonners (Mia Audina, Dicky Palyama (Indonesië)), tafeltennissers (Li Jiao, Li Jie (China), Elena en Yana Timina (Rusland)), voetballers (Douglas (Brazilië)) en sporters in andere disciplines komen voor Nederland uit op internationale toernooien, terwijl zij in een ander land geboren zijn. Genaturaliseerde Nederlandse sporters zijn sporters die geboren zijn in een ander land dan Nederland en geen Nederlandse ouders hebben, maar aan wie wel de Nederlandse nationaliteit verleend is omdat zij hierom gevraagd hebben (Rijksoverheid, 2014). Het naturaliseren van sporters gebeurt echter niet alleen in Nederland. Tijdens het Wereldkampioenschap Voetbal 2014 in Brazilië was maar liefst elf procent van alle actieve spelers niet geboren in het land waar zij voor uitkomen (Niemantsverdriet, 2014). Een enorm groot aantal, waarbij de 23-koppige selectie van Zwitserland er extra uitspringt. Van deze mannen zijn er slechts tien spelers wel in Zwitserland geboren, de rest komt oorspronkelijk uit landen over de hele wereld (Chili, Albanië, Ivoorkust, Kaapverdië). Deze ‘buitenlanders’ zijn genaturaliseerd tot Zwitser en mogen dus voor Zwitserland uitkomen.

De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek is te vinden in de discussie die vaak gevoerd is over het wel of niet naturaliseren van sporters, in sommige gevallen zelfs het versnelde naturaliseren van sporters. De voorstanders hiervan zijn van mening dat het versnelde naturaliseren een zegen is voor het niveau van de nationale sport, terwijl de tegenstanders van het naturaliseren aangeven dat deze sporters geen enkele binding met hun nieuwe land hebben en daar dus ook niets te zoeken hebben. Hieruit blijkt de interesse vanuit de maatschappij en de verschillende meningen die hierin naar voren komen

(6)

6 De drijfveren voor de sporters om voor Nederland of voor een ander land dan het

geboorteland uit te komen liggen uiteen: van huwelijk met een inwoner van het ‘nieuwe land’, betere trainingsfaciliteiten tot minder concurrentie van landgenoten (De Groot & Kuipers, 2006).

In deze scriptie wordt er echter niet alleen gekeken naar redenen om voor Nederland uit te komen als buitenlander, maar voornamelijk naar de verbondenheid van de sporter met Nederland, het land waar ze nu voor uitkomen. De vraag is of de sporters zich volledig afsluiten en zich op hun sport richten, of dat ze echt Nederlander willen worden, en daarmee aandacht willen schenken aan de Nederlandse cultuur. De in China geboren tafeltennisster Li Jiao is één van de sporters die zich volledig focust op de sport en slechts Nederlands is vanwege de mogelijkheden om op het hoogste niveau in actie te komen (Bijlage 2, p. 47). Aan de andere kant is de in Kenia geboren Lornah Kiplagat iemand die wil uiten dat ze zich Nederlandse voelt, door interviews zoveel mogelijk in het Nederlands te doen en elke wedstrijd met oranje haarlinten rond te lopen (Bijlage 3, p. 53). De

verbondenheid van de sporter met het land waar hij of zij nu voor uitkomt kan op vele verschillende manieren en in kleine of grote mate voorkomen. Daarom richt deze scriptie zich op verbondenheid in drie categorieën: politiek, cultureel en economisch. Er wordt getracht de verbondenheid van geïnterviewde genaturaliseerde sporters en van de genaturaliseerde sporters in het algemeen te meten in deze drie categorieën en daarmee een voorzichtige conclusie te trekken over verbondenheid van een genaturaliseerde sporter met het land waar hij of zij nu voor uitkomt.

1.2 Wetenschappelijke relevantie

Het onderwerp waar deze scriptie op gebaseerd is, is in enkele onderzoeken besproken. Bainer (2008) schrijft over de relatie tussen sport en nationalisme, waarin ook de

verbondenheid van een sporter met het land waar hij of zij voor uitkomt naar voren komt, maar zich niet specifiek richt op de genaturaliseerde sporter. De Groot en Kuipers (2006) hebben in hun onderzoek naar de samenhang tussen sport en nationaliteit wel de genaturaliseerde sporter aan bod doen komen, maar dit onderzoek is vanuit juridisch oogpunt geschreven en beschouwt hierbij niet de sociale en culturele bindingen. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen sport en nationaliteit betreffende de genaturaliseerde sporter, waarbij men zich richt op sociale en culturele bindingen. Hieruit blijkt de wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek dat naast het culturele aspect ook naar de politieke en economische binding kijkt. Er zijn onderzoeken uitgevoerd naar

onderwerpen die in deze scriptie aan bod komen, maar nooit op de manier en naar de relatie van dit onderzoek. Dat is de wetenschappelijke reden om dit onderzoek uit te voeren en deze scriptie te schrijven.

(7)

7 Deze scriptie richt zich op de nationale betrokkenheid van genaturaliseerde sporters.

Voornamelijk gaat het hierbij om de mate waarin zij politiek, cultureel en economisch binding hebben met Nederland, het land waar de sporters nu voor uitkomen. Factoren die een mogelijke invloed uitoefenen in de verschillende mate van verbondenheid worden ook meegenomen in dit onderzoek, net als de motivatie voor zowel Nederland als voor de sporter zelf om tot naturalisatie over te gaan.

Met behulp van semigestructureerde interviews zal er een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag:

In hoeverre hebben genaturaliseerde sporters politieke, culturele en economische

bindingen met het land waar zij voor uitkomen en welke factoren zijn van invloed op deze mate van betrokkenheid?

Deze hoofdvraag zal beantwoord worden aan de hand van vijf deelvragen:

1. In hoeverre hebben genaturaliseerde sporters politieke bindingen met Nederland? 2. In hoeverre hebben genaturaliseerde sporters culturele bindingen met Nederland? 3. In hoeverre hebben genaturaliseerde sporters economische bindingen met

Nederland?

4. Wat zijn de belangen van de sporter om zich te laten naturaliseren en hoe verhouden deze zich met de belangen van de ontvangende samenleving?

5. Zijn er stimulerende en beperkende factoren die van invloed zijn op de politieke, culturele en economische bindingen van de genaturaliseerde sporters met Nederland?

In hoofdstuk twee zullen begrippen worden toegelicht die veelvuldig in het onderzoek naar voren komen en worden theorieën besproken met betrekking tot binding van

genaturaliseerde sporters met het land waar zij voor uitkomen. Vervolgens wordt de

onderzoeksmethodiek besproken in hoofdstuk drie. In hoofdstuk vier zullen de resultaten uit de interviews naast de theorie gelegd worden, waarmee er per deelvraag een antwoord gezocht wordt. Hoofdstuk vijf bevat de conclusie en hoofdstuk zes de discussie en aanbevelingen voor verder onderzoek. De scriptie wordt afgesloten met het nawoord, gevolgd door de bijlagen, die de uitgewerkte interviews bevatten die zijn afgenomen in het kader van dit onderzoek.

(8)

8

2. Theoretisch kader

In dit theoretisch kader zullen de begrippen die naar voren komen in deze scriptie toegelicht worden. De begrippen die beschreven worden, moeten zo gedefinieerd worden, dat

duidelijk is wat er mee bedoeld wordt. Het gaat om de begrippen genaturaliseerde sporter, politieke binding, culturele binding en economische binding.

2.1 Naturalisatie

Naturalisatie is een proces waarbij aan een persoon de nationaliteit van een land verleend wordt, terwijl deze persoon niet in dat land geboren is (Van den Bedem, 1993). Een

belangrijk motief om tot naturalisatie over te gaan is het verbeteren van de eigen

rechtspositie. Door het verkrijgen van de nationaliteit van een land dat deel uitmaakt van de Europese Unie, openen zich meerdere mogelijkheden. Hieronder valt vrij verkeer binnen de Europese Unie en de toegang van de persoon tot alle rechten waar iedere burger van de Europese Unie recht op heeft betreffende gezondheidszorg, onderwijs en dergelijke. Het wordt volgens Van den Bedem (1993) gezien als een juridische bevestiging en voltooiing van het proces van voortschrijdende participatie en integratie in de samenleving.

Echter is volgens De Groot en Kuipers (2006) het belangrijkste motief voor naturalisatie bij sporters het vergroten van kansen op sportief succes. Een genaturaliseerde sporter kan volgens de definities van Van den Bedem (1993) en De Groot en Kuipers (2006) dus worden gedefinieerd als een sporter die in een ander land woont dan het land waar hij geboren is, en de identiteit van dat land aanneemt om de kans op sportief succes te vergroten.

2.2 Binding

Binding, betrokkenheid of verbondenheid, is een begrip dat iets gevoelsmatigs benoemt (Lupi et al., 2007). Het gaat hierbij om gevoel en emotie en is voor iedereen persoonlijk, waardoor het mede bekeken moet worden vanuit persoonlijke ervaringen van individuen (Caligiuri, 2000). Deze scriptie onderzoekt de bindingen van nationaal niveau, omdat er gekeken wordt naar de binding van sporters met Nederland. In deze scriptie zal de volgende definitie van binding gebruikt worden: ‘de manier waarop sporters interesse tonen voor het land waar zij voor uitkomen, de manier waarop zij zich integreren en de manier waarop zij voelen dat ze deel uitmaken van de bewoners van dit land (Lupi et al., 2007).

Genaturaliseerde sporters kunnen op het gebied van verbondenheid met het land waar zij wonen of voor uit komen vergeleken worden met expats. Expats zijn personen die

gedurende een langere tijd in het buitenland wonen en werken, voornamelijk werknemers van internationaal opererende organisaties die in het buitenland zijn gestationeerd (Van Dale, 2011). Vergeleken met de normale migrant is het in het geval van expats zo dat zij niet naar het buitenland trekken om werk te zoeken, maar zij worden uitgezonden naar het buitenland door hun werkgever. Volgens deze definitie bestaat er zeker een link tussen de expat en de genaturaliseerde sporter. Het zijn beiden personen die oorspronkelijk niet in het land geboren zijn waar zij nu hun werken. En de genaturaliseerde sporter gaat ook niet naar

(9)

9 het buitenland om daar een sport te zoeken die hij of zij kan uitoefenen, maar gaat naar het buitenland om zijn sport beter te kunnen uitoefenen. In dat geval kan gezegd worden dat de genaturaliseerde sporter naar het buitenland trekt om net als de expat zijn ‘werk’ optimaal te kunnen uitvoeren. Maar bij deze opmerking moet wel een kanttekening gemaakt worden. De expat is een persoon die vanuit het bedrijf waarvoor hij werkt naar het buitenland

gestuurd wordt. Echter is de genaturaliseerde sporter iemand die vanuit zijn eigen keuze naar het buitenland trekt om in de meeste gevallen zijn kansen op succes in de topsport te vergroten. Daarom kan gesteld worden dat de expat zijn werk in het buitenland uitvoert in dienst van het bedrijf, terwijl het bij de genaturaliseerde sporter om eigenbelang gaat. Maar, de vergelijking tussen de expat en genaturaliseerde sporter kan wel gemaakt worden in de zin van het uitvoeren van werk in een land waar de persoon niet geboren is. Succesvol werk van de genaturaliseerde sporters (medailles op kampioenschappen bijvoorbeeld) wordt gezien als succes voor het land waar zij voor uitkomen. Voor expats is het puur werk in dienst van het bedrijf waar hij voor werkt.

Om het begrip ‘binding’ duidelijker te maken wordt het tijdens dit onderzoek opgesplitst in politieke, culturele en economische binding. De verschillende soorten bindingen zullen ook in aparte deelvragen worden behandeld en komen apart terug in de interviews die zijn afgenomen met de genaturaliseerde sporters.

2.2.1 Politieke binding

Uit eerder onderzoek is gebleken dat de politieke binding van immigranten met Nederland minder sterk is dan de politieke binding die autochtonen hebben (IPP, 2009). Er kan gesteld worden dat immigranten minder betrokken zijn bij de Nederlandse politiek dan

autochtonen, wat onder andere blijkt uit de lage opkomst onder immigranten bij verkiezingen in Nederland. De politieke betrokkenheid, uitgedrukt in participatie bij de verkiezingen, is de belangrijkste maatstaf voor het meten van de mate van politieke binding met een land. Volgens Van Esch (2008) is de integratie van immigranten pas echt voltooid wanneer zij gebruik maken van hun democratische rechten, en dus ook naar de stembus gaan als dat mogelijk is. Het is echter de vraag in hoeverre genaturaliseerde sporters er belang bij hebben om politiek verbonden te zijn met Nederland. In bepaalde onderwerpen zullen zij interesse tonen, zoals op het gebied van sport, integratie en in sommige gevallen vrijheid van meningsuiting of bestrijding van racisme (Bijlage 2, p. 49). Dat laatste onderwerp zal niet voor alle sporters even belangrijk zijn, maar voor sporters uit een land met een compleet andere cultuur dan Nederland kan dit wel een belangrijk onderwerp in de politiek zijn.

De politieke binding kan worden geduid als een combinatie van zowel actieve als passieve betrokkenheid (Woldring, 2012). De actieve betrokkenheid is het lid worden van politieke partijen en passieve betrokkenheid heeft betrekking op het gebruikmaken van stemrecht. Wanneer iemand minstens vijf jaar legaal in Nederland is, is hij gerechtigd om te stemmen bij de verkiezingen (Jacobs, 1999). De personen die zijn geïnterviewd wonen beiden al meer

(10)

10 dan vijf jaar in Nederland en hebben dus het recht om te stemmen. Er wordt echter in dit onderzoek bij de politieke binding voornamelijk rekening gehouden met niet-electorale participatie: het volgen van publiek debat, het volgen van het nieuws en het lezen van kranten. Voor dit type participatie is geen diepgaande politieke kennis vereist (El Aissati, 2006). Diepere debatten en discussies worden door de meeste burgers niet met veel aandacht gevolgd, waardoor het oppervlakkig volgen van politiek nieuws en het interesse tonen in opvallende vraagstukken over het algemeen gezien wordt als een gemiddelde mate van publieke binding. De genaturaliseerde sporters zijn dan ook gevraagd naar het volgen van discussies in het nieuws en naar de onderwerpen waar zij een grote mate van aandacht voor hebben, terwijl deze niet altijd in het nieuws voorkomen.

2.2.2 Culturele binding

Het is lastig te duiden wat de culturele binding inhoudt en hoe deze binding te

operationaliseren is. De twee duidelijkste definities van cultuur worden gegeven door Bates & Plog (1990) en door Hofstede (1991). Bates & Plog (1990) omschrijven cultuur als een systeem van gedeelde gedachten, waardes, behoeftes, gedragingen en objecten, welke leden van een gemeenschap delen en doorgeven van generatie op generatie. Door Hofstede (1991) wordt cultuur omschreven als de collectieve mentale programmering die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van de andere. Het verschil in beide definities zit in de manier waarop mensen tot een bepaalde cultuur behoren en deze bezitten. Bates & Plog (1990) gaan er vanuit dat een bepaalde cultuur in de genen zit en er dus bij de geboorte al ingebakken zit. Volgens de definitie van Hofstede (1991) is cultuur juist aangeleerd, en zit dit niet in de genen. Andere onderzoeken hebben al uitgewezen dat cultuur voor een deel genetisch bepaald is, waar het voor een andere deel aangeleerd is in de sociale omgeving waarin men opgroeit.

De culturele binding zegt iets over de mate waarin iemand zich kan identificeren met het land waar hij woont of het land waar hij vandaan komt (Woldring, 2012). Hieronder vallen culturele kenmerken als kennis van de geschiedenis, kennis van de taal, betrokkenheid bij culturele activiteiten (films, boeken, theater, musea) en kennis van en deelname aan

feestdagen. Al deze kenmerken zouden van invloed kunnen zijn op de mate waarin men zich thuis voelt in zijn woonland (Caligiuri, 2000).

2.2.3 Economische binding

Ook speelt de economische binding een belangrijke rol in deze scriptie. Uitgebreide

wetenschappelijke literatuur over economische binding of verbondenheid van een persoon met het land waar hij woont, of in het geval van de genaturaliseerde sporter voor uitkomt, ontbreekt vooralsnog. Dit maakt het lastig om een duidelijke definitie te geven van de economische binding, en om het begrip economische binding op de juiste wijze te operationaliseren. Het artikel van Lupi et al. (2007) en van SVB (z.j.) geven als een van de weinige wetenschappelijke stukken aan hoe de economische binding gemeten kan worden,

(11)

11 namelijk door zowel de werkgever van de betreffende persoon onder de loep te nemen, als het wel of niet in bezit zijn van een huis in het land waar de betreffende persoon woont. De economische binding omvat het werken in loondienst in het land waar men woont, maar ook het hebben van een huis in het land waar men woont (SVB, z.j.). De verwachting is dat genaturaliseerde sporters een sterke economische binding hebben met het land waar zij voor uitkomen omdat zij in loondienst werken bij een organisatie in het land, bij de nationale sportbond of bij een ploeg in dat land. Ook is het aannemelijk dat men een huis bezit in het land, al dan niet gehuurd. Het hebben van het huis versterkt de economische binding, omdat zeker het kopen van een huis impliceert dat men die plek niet snel zal verlaten. Het doen van een grote investering, zoals het kopen van een huis, vergroot de mate van verbondenheid met een plek (Lupi et al., 2007).

2.3 Nationaliteit

2.3.1 Verkrijgen van een nieuwe (Nederlandse) nationaliteit

Het uiteindelijke doel van naturalisatie is het verkrijgen van de nationaliteit van een land waar je niet geboren bent. De Nederlandse nationaliteit is te verkrijgen als iemand ten minste vijf jaar in Nederland woont, of drie jaar mits hij of zij met iemand is getrouwd die de Nederlandse nationaliteit bezit (Rijksoverheid, 2014). Ook is het halen van het

inburgeringsexamen een vereiste, waarna bij een naturalisatieceremonie (maximaal een jaar na aanvraag van naturalisatie) de Nederlandse nationaliteit verkregen kan worden

(Rijksoverheid, 2014). De definitie van nationaliteit die gebruikt wordt in deze scriptie is als volgt: ‘het wettelijk onderdaan zijn van een bepaalde staat, samengaand met het in bezit zijn van staatsburgerschap van die staat’ (CBS, 2014). In principe betekent naturalisatie dat men afstand doet van zijn oude nationaliteit, om een dubbele nationaliteit te voorkomen (Rijksoverheid, 2014). Een dubbele nationaliteit kan enkele voordelen met zich meebrengen, die iemand met een enkele nationaliteit nooit kan hebben. Er zijn gevallen waarbij afstand doen van de oude nationaliteit onmogelijk of onwenselijk is, waarna het hebben van een dubbele nationaliteit wordt toegestaan. Dit is vaak het geval bij genaturaliseerde sporters. 2.3.2 Voordelen van een nieuwe (Nederlandse) nationaliteit

Zoals al eerder beschreven is de motivatie van veel niet-Europeanen om de nationaliteit van een EU-land aan te nemen het verkrijgen van de voordelen die dat paspoort met zich

meebrengt, op verschillende vlakken. Een van de belangrijkste voordelen bij het verkrijgen van het Nederlandse staatsburgerschap is het recht op vrij reizen binnen de Schengenlanden (Rijksoverheid, 2014). Dit maakt het mogelijk om binnen de EU te reizen, zonder bij elke grens een paspoortcontrole tegen te komen of zonder visa aan te vragen. Het vrije reizen binnen de EU is echter niet het enige voordeel dat het Nederlands (of EU) burgerschap met zich meebrengt. Het bezitten van de Nederlandse nationaliteit geeft het recht om te

stemmen tijdens zowel de Tweede Kamerverkiezingen als tijdens de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Stemmen bij de Gemeenteraadsverkiezingen is pas mogelijk als een

(12)

12 persoon ten minste vijf jaar in Nederland woonachtig is, en in het bezit is van de

Nederlandse nationaliteit (Rijksoverheid, 2014).

Ieder persoon met een Nederlandse nationaliteit heeft de rechten en plichten die elke Nederlander heeft en die beschreven zijn in de Grondwet. Hieronder vallen ook bijvoorbeeld het recht op gelijke behandeling, het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht op vereniging met anderen, het recht op financiële bijstand van de overheid en het recht op vrijheid van onderwijs (Overheid.nl, 2014). Deze rechten zijn niet in elk land vanzelfsprekend en kunnen dus een belangrijke motivatie zijn om de Nederlandse nationaliteit aan te nemen. 2.4 Globalisatie, wereldburgerschap en kosmopolitisme

De naturalisatie van sporters is het gevolg van het proces van globalisatie, een proces dat al jarenlang verloopt en in steeds grotere mate belangrijk wordt. Volgens Janssen et. al. (2008) betekent globalisatie dat personen, ideeën en goederen zich in toenemende mate over de wereld kunnen verspreiden. Plaats en tijd worden steeds minder van belang door de groeiende aanwezigheid van bijvoorbeeld internet, waardoor het niet meer nodig is om op een bepaald moment op een bepaalde plek aanwezig te zijn. Men leeft niet meer dicht bij huis, maar men leeft op de hele wereld; nationale grenzen zijn geen blokkade meer. Deze globalisatie leidt volgens Letteveld (2008) tot een afname van nationale bindingen en tot een toename van het wereldburgerschap. Men voelt zich niet meer gebonden aan een land of regio, maar men voelt zich een wereldburger, die overal ter wereld zou kunnen en mogen leven. Van wereldburgerschap is sprake als iemand een gevoel van verbondenheid met de mensheid in het algemeen ervaart, dat sterker is dan enig gevoel voor nationale of regionale identiteit (Woldring, 2012). Deze verbondenheid valt ook onder het begrip ‘kosmopolitisme’, dat niet gelijk staat aan wereldburgerschap, maar dat impliceert dat elk mens ter wereld een gelijke morele status heeft op het gebied van rechten, vrijheid en welzijn (Kleingeld, 2005). Wereldburgerschap en kosmopolitisme staan dus voor het gevoel van verbondenheid met mensen over de hele wereld en in mindere mate van nationale verbondenheid. Maar wereldburgerschap en nationale betrokkenheid kunnen ook samengaan. Men voelt zich vrij en een wereldburger, maar heeft ook een mate van verbondenheid met het land waar hij of zij woont of geboren is (Kleingeld, 2005). Deze verbondenheid zal minder sterk zijn dan bij iemand die zich geen wereldburger voelt. Toch is de binding niet te onderschatten. Bij genaturaliseerde sporters is die combinatie van

wereldburgerschap en nationale verbondenheid een logische (Bijlage 1, p. 44). De sporters komen voor een land uit dat niet hun geboorteland is, maar hebben enige mate van binding met dat land, waarbij dit voor de één echter meer geldt dan voor de ander. Vanwege het vele reizen over de wereld voor trainingskampen en wedstrijden is men weinig thuis en zullen velen zich een wereldburger voelen, die nauwelijks gebonden is aan één plaats. Echter, er bestaan ook verschillen tussen sporters, waar de één zich meer verbonden voelt met het land waar hij voor uitkomt, terwijl de ander de verbondenheid nauwelijks voelt en zichzelf vooral ziet als een wereldburger (Bainer, 2008).

(13)

13 2.5 Stimulerende en beperkende factoren

2.5.1 Sociale contacten

De mate van verbondenheid tussen een persoon en het land waar hij woont wordt niet alleen bepaald door goede leefomstandigheden of een groot aantal rechten waar hij gebruik van kan maken. Persoonlijke kenmerken zijn vaak minstens zo belangrijk in het creëren of versterken van de binding met een land of gebied (Caligiuri, 2000). Het karakter van de persoon en zijn openstelling voor het land bepaalt voor een groot deel in hoeverre de binding sterk is. Het belang van het hebben van sociale contacten is volgens Black (1990) zeer groot. Via contacten in het land waar je woont of te gast bent, kom je in aanraking met de normen, waarden en cultuur van het land en leer je snel het land kennen. En hoe meer contacten je hebt, des te sneller bieden de mogelijkheden zich aan om je netwerk nog verder uit te breiden en je kennis van het land te vergroten. Dat alles helpt mee aan snelle aanpassing en het creëren van betrokkenheid met het land (Black, 1990).

2.5.2 Taalbeheersing

Een bijkomend voordeel van het hebben van vele sociale contacten in het land waar je woont, is het leren van de taal van dat land. Door veel te communiceren, voornamelijk in de taal van het land, gaat het leren van die taal snel. Het spreken van de taal maakt het voor sporters makkelijk om te communiceren bij onder meer interviews, maar ook bij simpele zaken als in de supermarkt, bij de dokter of bij de buren. Wanneer men niet in staat is om in de taal van het land te communiceren, bestaat de mogelijkheid dat frustraties en angst zullen ontstaan, wat de aanpassing aan de samenleving belemmert (Black, 1990). Deze causale relatie is te verklaren doordat het ontbreken van sociale contacten er bij vele personen voor zorgt dat hij of zij onzeker wordt (Black, 1990). De betreffende persoon kan niet bij iemand in de buurt terecht als hij problemen heeft en als hij wil praten over bepaalde zaken, omdat hij de taal niet goed genoeg beheerst. Het gevoel van onzekerheid en

eenzaamheid, wat voortkomt uit het ontbreken van de mogelijkheden tot communiceren, kan de oorzaak zijn van frustraties en angst tegenover en voor de samenleving waar men deel van uitmaakt. Het onvermogen om te communiceren in de taal van het land waar men zich bevindt, kan dus zorgen voor frustraties, maar zorgt voornamelijk voor het missen van de kans om aan bepaalde onderdelen van de cultuur van dat land deel te nemen. Dit onvermogen is dus van negatieve invloed op de mate van binding met het land. 2.5.3 Buitenlandervaring

Eerdere buitenlandervaring kan een stimulerende factor zijn voor het versterken van de binding met het land waar de genaturaliseerde sporter woont en voor uitkomt (Caligiuri, 2000). Wanneer een sporter al eerder in een ander land gewoond heeft voor een langere tijd en als hij zich daar heeft kunnen aanpassen aan de lokale cultuur, zal dat vertrouwen geven voor de aanpassing in zijn nieuwe woonland (Church, 1985). De sporter weet uit eigen ervaring wat hij moet doen om te kunnen integreren en daardoor zal het makkelijker zijn om de binding met zijn nieuwe land te versterken.

(14)

14 2.5.4 Verblijfsduur

Een volgende factor die stimulerend of juist beperkend kan werken voor het ontwikkelen van de betrokkenheid met een land is de verblijfsduur. Hoe langer de verblijfsduur is, hoe langer de tijd is om de binding te ontwikkelen en te versterken (Caligiuri, 2000). Men heeft meer tijd om in contact te komen met de lokale bevolking en om de cultuur te leren kennen. Als iemand maar zeer kort in een land verblijft, is de kans klein dat hij tijd heeft om de cultuur te ontdekken. In korte tijd is het maken van vele sociale contacten lastig en dit zal de mate van binding dan ook niet ten goede komen.

2.5.5 Culturele afstand met thuisland

Een zeer belangrijke stimulerende of beperkende factor is de culturele afstand met het thuisland. De oorspronkelijke nationaliteit van de genaturaliseerde sporter kan in grote mate beïnvloeden in welke mate de sporter betrokken is bij het land waar hij nu voor uitkomt (Church, 1985). Volgens Church (1985) en Bhugra (2004) is de binding met het nieuwe land lastiger voor mensen die uit een land komen dat cultureel ver van het nieuwe land ligt, dan voor mensen uit een land dat cultureel nabij ligt. Wanneer er een grote culturele afstand is tussen de twee landen, zal de aanpassing moeizaam verlopen, mede vanwege het feit dat men angstig is om zijn complete leven om te gooien en zo vanuit een vertrouwde cultuur in een vreemde cultuur terecht komt (Caligiuri, 2000). Die angst die voort kan komen uit de radicale verandering van de cultuur waarin men leeft, is een vergelijkbare angst als de angst en eenzaamheid die eerder in dit hoofdstuk is besproken bij de paragraaf over

taalbeheersing (paragraaf 2.5.2). Voor een vreemde cultuur kan dan ook gesteld worden dat hetzelfde gevoel een rol speelt als bij een vreemde taal. Wanneer je een vreemde taal niet beheerst en hierdoor niet goed kunt communiceren met de lokale bevolking, zal je angstig en gefrustreerd kunnen raken, wat al werd uitgelegd in de paragraaf taalbeheersing

(paragraaf 2.5.2). Bij een vreemde cultuur speelt iets soortgelijks. Als de bevolking waar een persoon onderdeel van uitmaakt een cultuur gewend is waar je als persoon niets vanaf weet en waarvan de gewoontes vreemd en onbekend zijn, kan een angstig gevoel je bekruipen (Caligiuri, 2000), namelijk eenzaamheid, omdat men als enige volgens een andere cultuur leeft. Net als bij de angst en frustratie die voortkomt uit het niet beheersen van de taal, kan de angst die het gevolg is van het leven in een bevolking met een onbekende cultuur een reden zijn voor vertraagde integratie en kan het een negatieve invloed hebben op de mate van verbondenheid met het land waar men leeft.

In dit onderzoek was het idee om het land van herkomst en daarmee de culturele afstand tot Nederland te onderzoeken. Het is echter niet mogelijk gebleken om genaturaliseerde

sporters uit verschillende landen te interviewen. Hiermee is het onderzoeken van het land van herkomst en de invloed daarvan op de mate van binding niet goed te onderzoeken. Het wordt dan ook niet meegenomen in deze scriptie.

(15)

15 2.5.6 Nabijheid familie

De laatste factor die mogelijk van invloed is op de mate van binding is de nabijheid van familie. De aanwezigheid van familie in het land waar men verblijft, kan zorgen voor een gevoel van veiligheid en kan een vertrouwde omgeving creëren (Caligiuri, 2000). Het kan zorgen voor een gevoel dat men er niet alleen voor staat in een onbekend land en kan de angst voor integratie voor een deel wegnemen. De aanwezigheid of nabijheid van familie opent de mogelijkheid om de mate van verbondenheid te vergroten, vanwege het gevoel dat er altijd iemand in de buurt is om op terug te vallen. Dit geldt zeker op momenten van eenzaamheid of bij het gevoel niet geaccepteerd te worden in het ontvangende land. De nabijheid van familie in een vreemde omgeving, kan worden beschouwd als een vergelijkbare factor als taalbeheersing en culturele afstand met het thuisland (Caligiuri, 2000). Voor al deze drie factoren geldt dat de aanwezigheid van de factor het leven in het vreemde land vertrouwd maakt, terwijl het ontbreken van deze factor het leven in het vreemde land angstig en eenzaam maakt.

2.6 Conclusie

In dit theoretisch kader zijn de begrippen besproken die verder in deze scriptie aan bod komen, zowel in de resultatenbespreking als in de conclusie van deze scriptie. Naturalisatie vormt het centrale begrip van deze scriptie, samen met het begrip binding. Binding is een begrip dat iets gevoelsmatigs benoemt en heeft betrekking op gevoel en emotie, dat voor iedereen persoonlijk is (Lupi et al., 2007). Deze scriptie is gebaseerd op de binding met het land waar de sporter voor uitkomt, nadat de sporter het proces van naturalisatie heeft doorlopen. De binding met het land is, zoals eerder in dit hoofdstuk al uitgelegd, opgesplitst in politieke binding (betrokkenheid in politiek, volgen van het nieuws), culturele binding (mate van identificatie met het land) en economische binding (huisbezit en kenmerken van het werk en loon). Na naturalisatie zijn de sporters in het bezit gekomen van de Nederlandse nationaliteit, wat enkele voordelen met zich meebrengt (stemrecht, vrij reizen binnen de EU, sociale rechten). Ondanks het bezitten van de Nederlandse nationaliteit zal een aantal van de sporters zich echter meer een wereldburger voelen dan een Nederlander. Dit kan komen vanwege het vele reizen van topsporters naar toernooien en trainingskampen. Hierdoor is men minder gebonden aan een bepaald land, maar heeft de persoon meer het gevoel een inwoner van de wereld te zijn (Bainer, 2008).

De mate van binding tussen een persoon en het land waar hij woont, kan ook worden bepaald door persoonlijke kenmerken, sociale contacten, beheersing van de taal, eerdere buitenlandervaring, verblijfsduur en (culturele) afstand met familie en het thuisland. Zeker de factoren taalbeheersing, culturele afstand met het thuisland en de nabijheid van familie hebben veel met elkaar gemeen. Voor al deze factoren geldt dat hun aanwezigheid kan zorgen voor een gevoel van een vertrouwde omgeving, terwijl het ontbreken van deze factoren kan leiden tot een gevoel van eenzaamheid en angst (Caligiuri, 2000). Deze factoren zouden van invloed kunnen zijn op de mate van binding, en worden in het hoofdstuk

(16)

16

3. Methodiek

3.1 Conceptueel model

Wanneer een verklarende scriptie wordt geschreven, wordt deze opgezet vanuit een conceptueel model. Gezien het onderwerp van deze scriptie is dit niet mogelijk. Er is nog te weinig wetenschappelijke kennis van dit onderwerp, waardoor sterke theorieën ontbreken. Het is in deze scriptie daarom niet mogelijk om bestaande theorieën te toetsen, maar er wordt uitgegaan van inductief redeneren. Vanuit de gevonden resultaten worden theorieën opgesteld die in mogelijk verder onderzoek op hun beurt getoetst kunnen worden. Vanuit de theorieën en conclusies die in deze scriptie gevonden worden, is het mogelijk om

vervolgonderzoek uit te voeren met gebruik van deductief redeneren. In deze scriptie wordt geprobeerd de sterkte van de bindingen van sporters met het land waar zij voor uitkomen te vinden. Hieruit wordt geprobeerd te ontdekken of er duidelijke oorzaken zijn voor het verschil in sterkte van de bindingen, en welke oorzaken hieraan ten grondslag liggen. Door middel van het afnemen van interviews worden factoren die van belang zijn bij de binding van de sporters met het land waar zij voor uitkomen gefilterd en deze bevindingen worden verder onderzocht. Zijn de factoren die hier naar voren komen echt van invloed op de mate van binding, of is er sprake van een schijnverband? Als er een duidelijke lijn te vinden is in de antwoorden van de sporters, kan er een voorzichtige conclusie getrokken worden van waaruit enkele theorieën betreffende het onderwerp ‘bindingen van

genaturaliseerde sporters’ opgesteld kunnen worden. Dit blijkt echter pas wanneer de resultaten geanalyseerd worden en de conclusies getrokken worden.

3.2 Semigestructureerde interviews

Om het onderzoek over de bindingen van genaturaliseerde sporters met Nederland uit te voeren, is er gekozen voor een kwalitatieve aanpak. Er zijn semigestructureerde interviews afgenomen bij twee genaturaliseerde sporters en een oud-topsporter die vanuit zijn positie tussen de topsporters informatie kon verschaffen over naturalisatie en genaturaliseerde sporters. Er is gekozen voor semigestructureerde interviews om de verbondenheid duidelijk te krijgen, aangezien de binding niet kan worden aangegeven in ja/nee- of meer/minder-relaties. Door de interviews semigestructureerd te maken, krijgt de respondent de

mogelijkheid om uitgebreid zijn eigen verhaal te vertellen, maar behoudt elk interview wel dezelfde duidelijke lijn en wordt het aandeel onbruikbare respons geminimaliseerd. Het vooraf opgestelde doel was om vijf genaturaliseerde sporters te spreken, maar door vele verschillende oorzaken is dit niet gelukt. Sporters in de atletiekwereld stonden aan het begin van het wedstrijdseizoen en waren op trainingskamp, de badmintonners hadden belangrijke toernooien in het buitenland, de voetballers waren niet bereid om mij te helpen en vele sporters uit andere disciplines hebben geen reactie gegeven op de aanvraag voor een interview. Gezien het feit dat er maar twee genaturaliseerde sporters hebben meegewerkt aan een interview, is het niet mogelijk om significante uitspraken te doen over de bindingen van genaturaliseerde sporters met het land waar zij voor uitkomen. Daarom is er gekozen om de verschillende soorten bindingen (politiek, cultureel en economisch) te onderzoeken in

(17)

17 de literatuur, en deze gevonden theorieën te onderbouwen of bekritiseren aan de hand van de afgenomen interviews. Dit kan omdat de interviewvragen ingedeeld zijn naar de drie verschillende categorieën. Zo is er een aantal vragen over de politieke binding, over de culturele binding, over de economische binding en over de mate van acceptatie na naturalisatie.

De drie afgenomen interviews, waarvan twee met genaturaliseerde sporters en één met een tussenpersoon, zijn afgenomen op verschillende terrassen (Yana Timina en Jochem

Uytdehaage) en in een trainingshal (Elena Timina). Dit zijn plekken waar de te interviewen persoon vertrouwd mee was. Deze locatiekeuze verkleint de kans dat men sociaal wenselijke antwoorden zal geven, omdat hij of zij zich niet op zijn gemak voelt op de plek waar het interview wordt afgenomen. Alle interviews zijn ook opgenomen met een dictafoon,

waardoor ze na afloop volledig uitgewerkt konden worden en als naslagwerk kunnen dienen. De interviews waren alle ongeveer van even lange duur, namelijk tussen de 30 en 40

minuten.

3.3 Selectie en werving

De genaturaliseerde sporters die geïnterviewd zijn, zijn twee sporters uit een hele grote groep mogelijk te interviewen sporters. De criteria om als genaturaliseerde sporter aan dit onderzoek mee te werken zijn de volgende:

- De sporter moet in een ander land dan Nederland geboren zijn

- De sporter moet voor een vertegenwoordigend team van Nederland uitkomen - De sporter moet Nederlands of Engels spreken

- De sporter moet in het bezit zijn van een Nederlands paspoort

Via email, Facebook, LinkedIn, Twitter en telefonisch is er contact opgenomen met sportbonden, begeleiders en sporters zelf. Er is allereerst contact opgenomen met sportkoepel NOC*NSF, maar zij gaven aan niet te willen meewerken aan het onderzoek, aangezien het onderzoek erg klein is. Vervolgens is er contact geweest met sportbonden van vele verschillende disciplines (tafeltennis, badminton, voetbal, hockey, tennis, squash, atletiek en honkbal) en via deze bonden zijn contactgegevens verkregen van

genaturaliseerde sporters, dan wel begeleiders van die sporters. Vele sporters gaven geen gehoor aan de vraag of zij bereid waren om aan een interview mee te werken, enkelen waren niet in staat om mee te werken (bijvoorbeeld door verblijf in het buitenland) en een klein aantal was wel bereid tot het bieden van hulp. Tafeltennissters Yana Timina (geboren in Rusland, uitkomend voor het Nederlands Team) en haar zus, tafeltennisster Elena Timina (geboren in Rusland, voormalig speelster Nederlands Team en momenteel bondscoach van het Nederlands vrouwenteam) hebben mij uiteindelijk te woord gestaan. Aangezien het vinden van en in contact komen met de sporters zo moeizaam verliep, is besloten om tussenpersonen te zoeken die informatie konden verschaffen over naturalisatie en

genaturaliseerde sporters. Vanuit deze gedachte is contact gezocht en een afspraak gemaakt met voormalig Olympisch en Wereldkampioen langebaanschaatsen Jochem Uytdehaage.

(18)

18 3.4 Mediastudie

Een andere optie om de binding van genaturaliseerde sporters met het land waar zij voor uitkomen te meten is via mediastudie. In kranten, op internet en op televisie komt het onderwerp genaturaliseerde sporters veelvuldig aan bod en wordt ook de mate van binding behandeld, net als de acceptatie van genaturaliseerde sporters. Deze manier van onderzoek doen acht ik niet nuttig voor deze scriptie, aangezien de media redelijk neutrale stukken schrijven en niet diep op het onderwerp ingaan. Meningen worden niet uitgebreid

beschreven, waardoor het ook niet duidelijk wordt wat het standpunt is van de bevolking. Door zoveel mogelijk neutraal te blijven en meningen achterwege te laten, krijgen de media het voor elkaar om geen kwetsende opmerkingen te maken en niemand te schaden, maar hierdoor zijn zij ook niet volledig in hun informatieverspreiding. Wanneer de media

verschillende meningen en uitspraken over genaturaliseerde sporters en hun bindingen met het land waar zij voor uitkomen wel naar voren laten komen, wordt het mogelijk om via mediastudie een discussie te starten. Aangezien de media nu grotendeels neutraal zijn en veelal hetzelfde schrijven, is het starten van een discussie op basis van stukken in de media geen optie. In interviews met genaturaliseerde sporters wordt de sporter gevraagd naar zijn reden om van land te veranderen, maar de achterliggende gedachten komen vaak niet aan bod. De acceptatie van genaturaliseerde sporters door de bevolking komt wel duidelijker aan bod in de media, maar hierbij moet de vraag gesteld worden of dit wel representatief is. Vaak wordt er slechts één of twee personen naar hun mening gevraagd, waarvan de mening lang niet altijd overeenkomt met die van de rest van de bevolking. Ook hierin schieten de media dus tekort om de basis van deze scriptie te vormen.

3.5 Conclusie

Bij het opzetten van dit onderzoek naar de bindingen van genaturaliseerde sporters met het land waar zij voor uitkomen, bleek het niet mogelijk om een conceptueel model te volgen. Hiervoor is te weinig wetenschappelijke kennis beschikbaar en zijn er te weinig theorieën die in dit onderzoek getoetst of vergeleken konden worden. Daarom is gekozen om

semigestructureerde interviews te gebruiken voor de dataverzameling. Deze interviews zijn afgenomen op plekken waar de respondent zich op zijn gemak voelde bij twee

genaturaliseerde sporters en een tussenpersoon. De genaturaliseerde sporters zijn tafeltennissters van het Nederlandse team, geboren in Rusland. De tussenpersoon is een oud-topsporter die nog altijd midden tussen de atleten staat en ook ervaring heeft met genaturaliseerde sporters in de topsportwereld.

Er is gekozen om het onderzoek niet te baseren op artikelen in de media. Deze artikelen zijn vaak neutraal geschreven, er staan weinig meningen in, en is er niet veel informatie in te vinden die bruikbaar is voor deze scriptie. Daarom is de mediastudie in dit onderzoek achterwege gelaten.

(19)

19

4. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Er zal gerapporteerd worden wat er in de interviews gezegd is door zowel Elena Timina (Bijlage 1) als Yana Timina (Bijlage 2). Ten eerste zal gekeken worden in welke mate genaturaliseerde sporters politiek verbonden zijn aan Nederland. Vervolgens zal de culturele verbondenheid worden

besproken en daarna de economische betrokkenheid. Hiermee zullen de eerste drie deelvragen van dit onderzoek beantwoord kunnen worden. Hierna volgt een stuk over de belangen van naturalisatie. Hierbij wordt gekeken naar het belang van de sporter om zich te laten naturaliseren en naar het belang van de ontvangende samenleving om sporters te naturaliseren. Tot slot zullen de stimulerende en beperkende factoren die van invloed zijn op de mate van verbondenheid van genaturaliseerde sporters aangehaald worden.

4.1 Politieke verbondenheid

Het onderwerp politieke verbondenheid of politieke binding is onderverdeeld in

verschillende onderwerpen. Het heeft betrekking op de betrokkenheid bij het Nederlandse nieuws, betrokkenheid bij de Nederlandse politiek en het gebruikmaken van de rechten die Nederlands burgerschap met zich meebrengt.

4.1.1 Betrokkenheid bij het Nederlandse nieuws

Het volgen van het nieuws in het land waar je woont, is een onderdeel van de politieke binding. Er kan niet duidelijk gesteld worden dat men een sterke politieke binding met het land heeft als hij of zij het nieuws op de voet volgt, maar het draagt wel bij aan die binding. Om enigszins politiek betrokken te zijn moet het nieuws wel degelijk gevolgd worden en moet er minstens gemiddelde kennis zijn van de actualiteiten in het land. De verwachting is dat sporters die het nieuws en de actualiteiten veel volgen, ook een sterke mate van

politieke binding hebben.

Beide genaturaliseerde sporters geven aan dat ze het Nederlandse nieuws volgen, maar dat dit niet meer of minder zal zijn dan bij de gemiddelde Nederlander. Het televisiejournaal wordt bekeken en de hoofdpunten van het nieuws worden gevolgd, maar er is geen aandacht voor diepe interviews of discussies. De sporters vinden het wel belangrijk dat er aandacht is voor het nieuws van het land waar je woont. “Je moet wel weten wat er gebeurt in je land” (Bijlage 2, p. 48). De sporters geven echter ook aan dat niet alleen het

Nederlandse nieuws belangrijk is, maar dat het wereldnieuws ook aandacht verdient. Het volgen van het nieuws brengt je in contact met anderen en bevordert het communiceren, zeker in de Nederlandse taal. Het volgen en bespreken van het Nederlandse nieuws op het werk of in de buurt is dus niet alleen een verrijking van je algemene kennis, maar ook een uitbreiding van je vaardigheden, zo wordt aangegeven in een van de interviews. Vooral bijzondere gebeurtenissen krijgen de aandacht van de genaturaliseerde sporters op hun werk, zoals zij noemen: “de moord op Theo van Gogh en Pim Fortuyn” (Bijlage 2, p. 48), maar ook “die Wilders, idioot, die is helemaal gestoord” (Bijlage 2, p. 48). Opvallende gebeurtenissen of personen zijn dus de zaken waarover gepraat wordt op het werk, voor

(20)

20 minder belangrijke zaken is er ook minder aandacht. De aandacht voor het nieuws komt niet terug in het bezit van een krantenabonnement. Zo wordt er gezegd: “Ik ga niet elke dag de krant lezen, dat kost te veel tijd” (Bijlage 2, p. 48) en “Ik heb een abonnement op meerdere kranten, maar dat komt omdat mijn man journalist is, anders had ik het misschien niet” (Bijlage 1, p. 41). Beide sporters geven ook aan het nieuws in Rusland nog op de voet te volgen. De politieke binding met Rusland is nog heel groot, zeker vanwege de grote problemen en de schending van mensenrechten in het land.

4.1.2 Betrokkenheid bij de Nederlandse politiek

Een opvallende opmerking betreffende de interesse in de Nederlandse politiek komt in beide interviews naar voren. Beide sporters gaan er vanuit dat het logisch is dat

Nederlanders naar de stembus gaan en zeggen dan ook bij de vraag naar hun politieke interesse: “Ik stem altijd, net als iedereen” (Bijlage 2, p. 48) en “Net zoveel als de

gemiddelde Nederlander, ik neem ook altijd deel aan de verkiezingen” (Bijlage 1, p. 41). Deze opmerkingen lijken logisch, maar tegenwoordig gaat lang niet elke Nederlander meer naar de stembus tijdens de verkiezingen. Hieruit blijkt dat de genaturaliseerde sporters de rechten en plichten die zij hebben verkregen na het in bezit komen van de Nederlandse nationaliteit, met beide handen aangrijpen. Zij zijn van mening dat als je de kans hebt om invloed uit te oefenen op je leefomstandigheden, dat je dit dan altijd moet doen. Dit is een andere denkwijze dan die een groot deel van de Nederlanders heeft, door niet naar de stembus gaan.

De aandacht van beide genaturaliseerde sporters in de Nederlandse politiek is qua onderwerpen heel erg breed. Er is bij de sporters aandacht voor de onderwerpen

naturalisatie en sport, die logisch zijn gezien de positie van de sporters in de samenleving. Sociale zaken staan wel hoog in het vaandel, zeker omdat deze in Nederland erg verschillend zijn geregeld ten opzichte van Rusland. Daarom is er een grote mate van aandacht voor pensioenen en verzekeringen, zaken die er in Rusland niet waren of niet zo geregeld waren als in Nederland. Beide sporters geven aan dat in Rusland de werkloosheiduitkering

bijvoorbeeld helemaal niets voorstelt. Hij is er wel, maar alleen als je aan bepaalde eisen voldoet en dan nog is de uitkering laag. In Rusland waren de gezondheidszorg en het onderwijs wel gratis (“Voor mijn opleiding journalistiek aan de beste universiteit van het land hoefde ik niets te betalen” (Bijlage 2, p. 49)), maar tegenwoordig is dat ook niet meer het geval. De regels zijn er nu strenger en dat maakt het voor de armere Russen lastig om te overleven. Het grote contrast tussen het perfect geregelde Nederlandse sociale stelsel en de rommelige Russische voorzieningen heeft de sporters wel een duidelijk mening laten

vormen. “En als ik zie dat veel Nederlanders misbruik maken van die voorzieningen, dat ze de verzekeringen oplichten……, dan denk ik dat ze ook best kunnen werken voor hun geld” (Bijlage 2, p. 50). De Nederlanders die dit doen worden aangeduid als ondankbaar en asociaal, want in Rusland is het allemaal nog veel slechter. Wees blij met hoe je behandeld wordt door de Nederlandse staat en maak er geen misbruik van, dat is het standpunt van de voormalig Russische tafeltennissters.

(21)

21 Vrijheid van meningsuiting is ook een recht dat door de sporters zeer gewaardeerd wordt, zeker wanneer ze dit vergelijken met de onvrijheid die ze in Rusland hebben op dit gebied. “In Rusland is deze vrijheid er ook wel, maar met Poetin blijft de vrijheid er alleen op papier” (Bijlage 1, p. 41). De vrijheid van meningsuiting in Nederland is volgens de sporters een absolute reden om tot naturalisatie over te gaan. Zeker voor sporters die homoseksueel zijn, en waar in Rusland “geen plek” (Bijlage 2, p. 49) voor is. In het tolerante Nederland en zeker in Amsterdam is die vrijheid enorm en is het voor iedereen fijn om te leven. Je hoeft je geen moment zorgen te maken over wie en hoe je bent. Natuurlijk is het in andere landen dan Nederland voor een groot deel van de bevolking ook het geval dat je je geen zorgen hoeft te maken over wie en hoe je bent, maar de tolerantie in Nederland is enorm. Personen met een andere geaardheid, bijzondere kledingstijlen of opvallende leefstijlen hebben in Nederland niet het gevoel dat ze onderdrukt of niet gewaardeerd worden, terwijl dat in vele landen wel het geval zal zijn. Zeker in een land als Rusland, met strenge regels en een lage tolerantie, zullen opvallende en bijzondere leefstijlen en kledingstijlen niet snel geaccepteerd worden. Hierdoor kunnen de betreffende personen zich een stuk minder op hun gemak voelen dan in landen waar deze acceptatie wel groot is, zoals Nederland.

4.2 Culturele verbondenheid

Cultuurverschillen tussen het geboorteland van de genaturaliseerde sporters en het land waar zij nu voor uitkomen kunnen enorm groot zijn. Dit is zeker het geval als een sporter uit de arme delen in bijvoorbeeld Afrika nu opeens voor Nederland uitkomt. Deze omslag in cultuur kan als positief ervaren worden, maar kan ook negatief uitpakken. Een sterke integratie in de Nederlandse cultuur en een grote aanpassing aan de samenleving wordt gezien als bevorderlijk voor de mate van culturele verbondenheid van de sporter. 4.2.1 Cultuurverschillen

De Nederlandse en de Russische cultuur liggen ver uiteen. Het is vooral de mentaliteit en het karakter van de verschillende bevolkingsgroepen die zeer verschillend zijn. “Russen zijn opener, gastvrijer, ruimhartiger en wat minder op zichzelf gericht” (Bijlage 1, p. 38). Maar ondanks deze verschillen worden de Nederlanders en de Nederlandse cultuur niet negatiever ervaren dan de Russische. Het is gewoon anders, maar niet beter of slechter, wordt aangegeven in de interviews. Zoals al eerder aangegeven is de tolerante houding van de Nederlanders wel iets waar de genaturaliseerde sporters zeer positief over zijn. Die vrijheid die ontstaat door de tolerantie biedt voor iedereen kansen. Je hoeft niet binnen een bepaald profiel te passen zoals in Rusland vaak wel het geval is. Voor Yana Timina ging een hele nieuwe wereld open toen ze voor het eerst in Amsterdam kwam. “De eerste keer in Amsterdam was een thuisgevoel, ik wist gelijk dat ik hier wilde wonen” (Bijlage 2, p. 45). Hieruit blijkt de grote mate van verbondenheid met Nederland, maar in nog grotere mate met de stad en de mensen in Amsterdam.

(22)

22 4.2.2 De Nederlandse taal

Een van de belangrijke factoren in de mate van binding met het land waar de

genaturaliseerde sporter nu voor uitkomt, is de beheersing van de Nederlandse taal. Een goede beheersing van de taal helpt in het communiceren in de dagelijkse activiteiten en stimuleert het leggen van sociale contacten. Daarnaast versterkt het hebben van vrienden en mensen met wie je wat kunt delen de mate van binding met het land.

In de interviews wordt aangegeven dat het leren van de taal voor beide sporters een vereiste is om voor een land te mogen uitkomen. Al heel snel na de komst in Nederland werd duidelijk dat het spreken van de taal van levensbelang is. Al is het maar in de supermarkt of bij het naar school brengen van de kinderen. “Toen mijn eerste kind was geboren, ging het leren van de taal vanzelf” (Bijlage 1, p. 40). En Yana Timina (Bijlage 2, p. 48): “Er zijn buitenlanders die vijf jaar nadat ze hier komen wonen nog niet de taal spreken, en dan willen ze wel voor Nederland spelen, nee sorry hoor! Dan kan je ook niet verwachten dat je als Nederlander gezien wordt”. Behalve de genaturaliseerde sporters geeft ook

Jochem Uytdehaage (Bijlage 3, p. 52) aan dat het leren van de taal een vereiste is: “Dat hoeft niet binnen een jaar, maar je moet je er wel gelijk mee bezig houden”. Het beheersen van de Nederlandse taal wordt dus niet alleen gezien als een behoefte, maar ook als een sociale verplichting voor iedereen die in Nederland woont.

4.2.3De Nederlandse geschiedenis en kunst

Met de genaturaliseerde sporters is kort gesproken over de Nederlandse geschiedenis. Iemand die veel van de geschiedenis afweet, zal een sterkere culturele binding hebben met Nederland dan iemand die niets weet van wat er in Nederland heeft plaatsgevonden. De sporters geven aan dat ze wel redelijk wat afweten van de Nederlandse geschiedenis, maar dat dit ongeveer op hetzelfde niveau zal liggen als dat van de gemiddelde Nederlander. Begrippen als kolonies, reizigers en dat Nederland veel water heeft en goed is in de strijd tegen het water komen voorbij, maar details weten ze niet te noemen. Als reden voor de matige kennis van de geschiedenis wordt ‘tijd’ gegeven. De interesse is er wel maar er is te weinig tijd voor verdieping.

Opvallend is dat beide sporters zeer geïnteresseerd zijn in de Nederlandse kunst en de musea. Meerdere keren per jaar worden de grote musea in Amsterdam aangedaan en ook het theater wordt zeer regelmatig bezocht. De liefde voor het theater komt voort uit de Russische cultuur, waar het een gewoonte is dat men vaak naar voorstellingen gaat. Om die gewoonte enigszins voort te zetten, wordt ook in Nederland het theater bezocht.

4.2.4 De Nederlandse gastronomie

Typisch Nederlands eten wordt gezien als een belangrijk onderdeel van de Nederlandse cultuur. Daarom zijn de sporters dan ook ondervraagd over dit onderdeel. De verwachting is dat mensen die veel typisch Nederlands eten ook meer culturele binding hebben met Nederland. Iemand die alleen maar internationaal eten probeert, of eten uit zijn

(23)

23 deelneemt aan Nederlandse activiteiten, en dus ook het typisch Nederlandse eten eet, des te sterker de verbondenheid met Nederland is (Caligiuri, 2000).

De algemene mening van de sporters over het Nederlands eten is dat het ‘best oké’ is. Het is niet bijster interessant of lekker, maar het smaakt wel. Het is vooral saai. Stamppot en haring worden veelal genoemd als typisch Nederlands en worden ook wel regelmatig gegeten door de genaturaliseerde sporters. Bij de sporters thuis wordt van alles gegeten, van Nederlands tot Russisch, maar ook Chinees of Amerikaans: “Als het maar lekker is” (Bijlage 2, p. 46).

4.2.5 De Nederlandse feestdagen

Ook feestdagen zijn een zeer belangrijk onderdeel van de cultuur van een land. De verwachting is dat iemand die zich mengt in het feestgedruis op Koningsdag of

Bevrijdingsdag meer gebonden is aan Nederland, dan iemand die zich hier voor afsluit en er niets mee te maken heeft.

De genaturaliseerde sporters die voor dit onderzoek ondervraagd zijn, zijn extreem enthousiast als het onderwerp Koningsdag aan bod komt. “Ik vind Koningsdag heel leuk, alles wat te maken heeft met de Koninklijke Familie vind ik prachtig! Toen Maxima en Willem-Alexander gingen trouwen zat ik met tranen in mijn ogen!” (Bijlage 2, p. 46). Ook Dodenherdenking wordt meebeleefd, Bevrijdingsdag wordt gevierd en de sporters kleden zich, zoals elke Nederlander dat doet op dergelijke feestdagen, in het oranje. Sinterklaas wordt nog aangehaald, maar dat werd alleen gevierd toen de kinderen nog klein waren. Kerst wordt wel gevierd, maar hierbij wordt ook gelijk aangegeven dat dit niet iets typisch Nederlands is. In Rusland vieren ze ook Kerst, maar op een iets andere manier. Die andere manier, zoals het langer laten staan van de kerstboom, wordt hier nog wel doorgevoerd als het mogelijk is, aldus Elena Timina (Bijlage 1, p. 39).

4.2.6 Nederlandse vrienden

Het hebben van Nederlandse vrienden kan ook een stimulerende factor zijn in de mate van binding met Nederland. Maar het hebben van Nederlandse vrienden is deels afhankelijk van de beheersing van de taal en het hebben van voldoende sociale contacten. Een persoon die niet in Nederland is geboren, maar wel in Nederland gaat wonen zonder de taal te spreken, zal niet makkelijk kunnen communiceren met de lokale bevolking. Dit belemmert het creëren van goede contacten en het maken van vrienden. Natuurlijk is beheersing van de Nederlandse taal geen vereiste om vrienden te kunnen maken in Nederland, aangezien Nederlanders over het algemeen meerdere talen beheersen. Maar als een persoon alleen een buitenlandse taal spreekt, is het maken van contacten wel lastiger dan wanneer de persoon Nederlands zou spreken. Hieruit blijkt dat het maken van vrienden niet volledig afhankelijk is van de taal die de genaturaliseerde persoon spreekt, maar dat taal zeker een rol speelt in het maken van contacten en vrienden.

Beide sporters gaven aan heel snel Nederlandse vrienden te hebben gemaakt na hun komst in Nederland. Ze zijn makkelijk in praten en hebben geen moeite om nieuwe contacten te

(24)

24 leggen. Maar ook het voordeel van een Nederlandse man komt hierbij aan de orde: “Al gelijk na mijn komst leerde ik Nederlanders goed kennen, omdat het vrienden van mijn man waren” (Bijlage 1, p. 40). Hieruit blijkt hoe belangrijk het is om een netwerk te hebben met een groot aantal sociale contacten. Dit biedt veiligheid en het thuisgevoel gaat hier ook mee samen.

4.3 Economische verbondenheid

Het onderwerp economische verbondenheid of economische binding met Nederland betreft de mate van verbondenheid op basis van de economische situatie en de werkgever of loonverstrekker van de genaturaliseerde sporter.

4.3.1 Bezit van een huis

Het hebben van een koophuis is vaak een teken dat men van plan is om voor een langere tijd in Nederland te blijven wonen. Het is niet gebruikelijk om een huis te kopen en enkele jaren later alweer te verkopen omdat men naar een ander land trekt. Over het algemeen kan dus gesteld worden dat het hebben van een koophuis bevorderlijk is voor de mate van

verbondenheid. De beide geïnterviewde sporters geven aan dat zij in het bezit zijn van een koophuis en geven ook aan dat dit zo is omdat zij van plan zijn voorlopig nog wel in

Nederland te blijven wonen. Het wonen in Nederland bevalt beide sporters goed en is van belang om hun huidige werk naar behoren te kunnen uitvoeren.

4.3.2 Loonverstrekker

De economische verbondenheid wordt in deze scriptie bij de genaturaliseerde sporters ook gemeten aan de hand van degene van wie zij loon ontvangen. Wanneer zij hun loon

ontvangen vanuit een Europese instantie of een andere buitenlandse werkgever heeft dit een negatieve invloed op de mate van binding met Nederland. En in het geval van

topsporters is deze gedachte helemaal niet onlogisch. Vele sporters wonen dan wel in Nederland, maar zijn lid van een buitenlandse ploeg waarbij zij ook trainen en waarvan zij hun salaris ontvangen, zoals bij wielerploegen en schaatsploegen. In het geval van de geïnterviewde sporters is hier echter geen sprake van. De werkgevers zijn de Nationale Tafeltennis Bond, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en de tafeltennisvereniging waarvoor training gegeven wordt. Het zijn alle Nederlandse instanties bij wie de genaturaliseerde sporters in dienst zijn en dit zijn ook de loonverstrekkers van beide sporters.

Een belangrijk aandachtspunt voor de economische binding als gevolg van de

loonverstrekker is de A-status van het NOC*NSF (NOC*NSF, 2014). De A-status verzekert een sporter van een prima loon om fulltime met zijn of haar sport bezig te zijn (Bijlage 3, p. 52). “Als een sporter van NOC*NSF gelijk de A-status krijgt, zit je gebakken. Anders ben je nog niet zo zeker van je centen” (Bijlage 3, p. 52). Voor sporters die wel in het bezit zijn van de A-status (te behalen bij het aantonen dat je tot de mondiale top 8 behoort), zal de

economische binding met Nederland sterker zijn dan voor sporters waarvoor dit niet het geval is. De sporters zonder A-status moeten op een andere manier aan hun inkomsten

(25)

25 komen en in sommige gevallen zal dit gebeuren met geld dat vanuit het buitenland komt, zoals internationale sponsoren. De status die NOC*NSF aan een sporter geeft is dus een belangrijke factor in de mate van economische binding die de sporter heeft met het land waar hij of zij voor uitkomt.

4.3.3 Inkomen ten opzichte van geboorteland

Een derde manier om de economische binding van de genaturaliseerde sporter te meten is door zijn inkomen in Nederland te vergelijken met het inkomen dat hij of zij had in zijn geboorteland of dat hij of zij zou hebben gehad met dezelfde taak als nu in Nederland. De verwachting is dat de binding sterker is wanneer de sporter in Nederland meer kan verdienen dan in het geboorteland of in een ander land.

In het interview kwam naar voren dat geld verdienen met tafeltennis helemaal niet mogelijk was in Rusland (Bijlage 2, p. 49). “De eerste reden om naar Duitsland te gaan (…) was om tafeltennis te gebruiken om geld te verdienen” (Bijlage 2, p. 49). Er werd gevreesd dat als beide tafeltennissters in Rusland bleven spelen, zij het financieel niet zouden halen met alleen hun sport en het geven van trainingen. In Rusland moest je er een baan naast hebben om je hoofd financieel boven water te houden. Dit is dan ook een reden om naar het

buitenland te vertrekken, een plek waar men met tafeltennis geld kan verdienen en alle tijd en aandacht vol op de sport kan richten. Maar aan de andere kant geeft Elena Timina (Bijlage 1, p. 42) aan, dat de economische situatie niet de reden was om vanuit Rusland weg te gaan. Wanneer zij in Rusland was gebleven en net als nu in Nederland bondscoach van het vrouwenteam was geworden, had ze een salaris gehad dat zeker vijf maal hoger ligt dan in Nederland. Echter ziet zij ook in dat de positie van bondscoach in Rusland voor haar kwalitatief niet haalbaar is en dat is te meer een reden om in Nederland te blijven en voor Nederland te blijven uitkomen. Als zij wel naar Rusland zou vertrekken is de kans groot dat zij niet in aanmerking komt om bondscoach te worden, maar genoegen moet nemen met een minder aansprekende baan en het daarbij behorende lagere salaris.

De financiële situatie is dus lastig te vergelijken tussen Nederland en Rusland, ook omdat het niet duidelijk is welke baan de genaturaliseerde sporter in Rusland aangeboden zou krijgen en welk inkomen daar bij hoort. Maar de kans is aannemelijk dat het inkomen in Rusland iets hoger zou liggen dan het huidige inkomen in Nederland. Aangezien ze met een waarschijnlijk lager inkomen toch aan Nederland vast blijven houden, lijkt de economische binding van ondergeschikt belang aan de andere soorten bindingen.

4.4 Het belang van naturalisatie

Er zijn heel veel redenen te benoemen voor naturalisatie, maar zijn alle redenen ook daadwerkelijk aannemelijk? En het is niet zo dat alleen de sporters zelf een motivatie hebben, ook de sportbonden van het land waar de sporter naar toe trekt zullen een reden hebben om de sporter te naturaliseren. De geïnterviewde sporters gaven zelf hun redenen aan om te naturaliseren en ook Jochem Uytdehaage liet duidelijk merken tijdens het interview wat hij wel en niet acceptabele redenen vindt om te naturaliseren. Hieronder worden deze motivaties besproken.

(26)

26 4.4.1 Belang voor de sporter

Een belangrijke reden om tot naturalisatie over te gaan is de liefde. Elena Timina leerde tijdens een internationaal toernooi haar huidige Nederlandse man kennen (Bijlage 1, p. 38). Dit was een Nederlander. Ze besloten om samen in Nederland te gaan wonen, om zijn werk en haar werk niet te belemmeren. Vanwege het feit dat zij als Russische met een

Nederlandse man ging trouwen, werd het proces van naturalisatie sneller en makkelijker. Zoals de regels nu zijn hoef je in het geval van trouwen niet vijf jaar, maar slechts drie jaar op je paspoort te wachten. Yana Timina is getrouwd met een Nederlandse vrouw, maar die leerde zij pas kennen nadat ze in Nederland kwam wonen (Bijlage 2, p. 44). Op dat moment had zij al de Nederlandse nationaliteit en dit was dan ook niet de reden voor haar om zich te laten naturaliseren tot Nederlandse. Haar belangrijkste reden voor naturalisatie was de liefde voor de stad Amsterdam. Ze wilde graag wonen in de stad waar ze zich gelijk thuis voelde en wilde zich laten naturaliseren om zich een volwaardig Amsterdamse te voelen. Ze was van mening dat het gevoel van het zijn van een Amsterdamse versterkt zou worden wanneer ze Nederlandse zou worden. Het zijn twee soorten liefde, de een voor een man en de ander voor een stad, maar het zijn allebei valide redenen geweest voor naturalisatie, want beide aanvragen tot naturalisatie zijn geaccepteerd door de Nederlandse overheid. Jochem Uytdehaage gaf echter in zijn interview aan het hier niet mee eens te zijn (Bijlage 3, p. 52). Hij vindt liefde voor een man of vrouw een acceptabele reden om Nederlander te worden, maar ziet de liefde voor een stad niet als goede reden: “Je kunt dan ook gewoon als Russin in Amsterdam gaan wonen, naturalisatie tot Nederlander is hier niet voor nodig” (Bijlage 3, p. 52).

Een andere motivatie die genoemd wordt in het interview is de kans op sportief succes vergroten. Volgens Jochem Uytdehaage (Bijlage 3, p. 52) is ook dit een prima reden voor naturalisatie, maar dan alleen als je daarmee ook het sportniveau van het land er mee helpt. “Wanneer er een paar topsporters van wereldniveau Nederlander worden en zij doen niets voor Nederland, dan hebben we er hier ook niets aan. Als zij er wel voor zorgen dat ze de jeugd gaan trainen en dat de faciliteiten verbeteren, zorgt het voor kansen en heeft de sport een nieuwe toekomst” (Bijlage 3, p. 53). Dit moet volgens Jochem Uytdehaage dan ook de intentie zijn van de sporters. Je hebt passie voor je sport als je zo ver gaat dat je je laat naturaliseren, maar doe er dan ook wat voor terug waar het land wat aan heeft. “Dan zie ik alleen maar een win-winsituatie ontstaan” (Bijlage 3, p. 52).

Ook een acceptabele reden volgens Jochem Uytdehaage is naturaliseren als omzeilen van het selectiebeleid (Bijlage 3, p. 51). Topsporters hebben hun eigen programma in hun hoofd en willen dat ook kunnen uitvoeren zonder dat ze hierin gedwarsboomd worden door de nationale bond. Enkele schaatsers, zoals Bart Veldkamp en Bram Smallenbroek, zouden niet optimaal kunnen presteren als ze het Nederlandse beleid moesten volgen en zijn daarom vertrokken naar respectievelijk België en Oostenrijk, en zeker in het geval van Veldkamp niet zonder succes (Bijlage 3, p. 51). Het omzeilen van het Nederlandse beleid, of juist dat van een ander land waardoor je wel voor Nederland uitkomt als buitenlander, is dus een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Zoals ik in 1990 hevig en publiekelijk heb gehuild van opluchting en vreugde toen mijn initiatie tot twaza ten aanzien van honderden inwoners van Monarch (die zich overigens

In Fryslân zijn de participatiecijfers over de gehele periode het hoogst van de drie noordelijke provincies, Drenthe neemt een tussenpositie in en in Groningen zijn ze het laagst..

Een kanttekening daarbij is dat veel respondenten (47 %) aangaven hier geen zicht op te hebben en dat we met deze enquête slechts een deel van de professionals die mogelijk te

In dit verband is hij met name ook geïn- teresseerd in maatregelen die in Nederland geno- men worden om de ziekte te beperken en ervoor te zorgen dat er geen besmette bomen worden

Bij de keuzes die de smokkelorganisaties maken, spelen de kenmerken van de procedure een belangrijke rol: met name de lengte van de procedure hier te lande is een voordeel

De Nederlandse vrijwilligers bij de vrouwenpraatgroep geven aan dat het voor vluchtelingen erg moeilijk is om in Nederland een leven op te bouwen.. Wanneer ze hier net wonen,

roepsopleidingen zorgen we voor onderwijs dat sociaal Een slagvaardige brancheorganisatie kan niet zonder le- werkers van morgen optimaal voorbereidt op het sociaal den die