• No results found

Middeleeuwse motte en brandrestengraf te Loker

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Middeleeuwse motte en brandrestengraf te Loker"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MIDDELEEUWSE MOTTE EN BRANDRESTENGRAF TE LOKER

De Heren van Lokernamen in de 12de eeuw een belangrijke positie in aan het hof van de graaf van Vlaanderen. De geschreven bronnen vermelden voor deze periode hun domus binnen de heerlijkheid Loker es). De Galooiemotte, die zich ten zuidwesten van de dorpskern situeert, is met grote waarschijnlijkheid met deze domus te vereenzelvigen (fig. 58). De Galooie ligt langs de gelijknamige zijbeek van de Douve, die zelf uitmondt in de Leie. Deze motte beheerst de hellingen van de haar omrin-gende keten van getuigenheuvels : gaande van de op Frans grondgebied gelegen Mont Noir in het oosten tot de Kernmeiberg in het westen.

Fig. 58. - Situatiekaart. De omlijnde zone komt overeen met deze van de topografische kaart.

(38) Alhoewel in het kader van dit bondig opgravingsverslag niet dieper kan worden ingegaan op niet-archeologische gegevens, wensen wij toch de Heer H. 1\llasquelin (Kemmel) te danken voor het

voorbereidend werk, zowel op historisch vlak, als wat de technische voorbereiding van de

(2)

98 MIDDELEEUWSE MOTIE EN BRANDRESTENGRAF TE LOKER

Ingeplant op de oostelijke glooiing van de beekvallei heeft deze motte een diameter van ca. 40 m en een hoogte van ca. 4,50 m ten overstaan van de Galooiebeek (fig. 59). Ze is omgeven door een nog zichtbare gracht, die in verbinding heeft gestaan met de beek. Deze gracht scheidt tevens de motte van de voormotte, die in zoverre ze in het hellend terrein zichtbaar is, de motte min of meer half maanvormig omgeeft. Ook de voormotte was door een gracht omgeven. Alhoewel de gracht langs de noordoostzijde van de voormotte niet tot uiting komt in de topografische kaart, laat het vooral tijdens de voorbije droogte te zien groeiverschil van de gewassen ons toch toe daar een gracht te veronderstellen.

Bij de eerste opgravingscampagne werd een doorsnede gemaakt door de motte (fig. 60 en 61)

e

9

). De resultaten ervan waren onverwacht en

I

Fig. 59· - Microtopografische kaart. Lokalisatie van de doorsnede.

I

I I

( 39) Hierbij gaat onze oprechte dank uit naar de Heer Burgerneester en de Heren Schepenen van

de gemeenteLoker en in het bijzonder naar de Heer Gemeente-secretaris, wiens efficiënte

(3)

MIDDELEEUWSE MOTTE EN BRANDRESTENGRAF TE LOKER 99

Fig. 6o. - De Galooie vanuit het oosten. Het brandrestengraf : twee fazen van de

opgravmg.

vooralsnog moeilijk te interpreteren. De heuvel werd opgeworpen boven

een bestaande verhevenheid. Deze laatste bestaat uit een homogene

leembodem (fig. 61, A) waarop zich een humeus oppervlak heeft gevormd,

dat diffuus overgaat in de gele leemhodem. Kleiig beekalluvium (fig. 61, B) heeft zich tegen deze verhevenheid afgezet. Totaal onverwacht troffen wij aan de top van de verhevenheid een brandrestengraf aan (fig. 61, C).

Het gaat hier om een eenvoudige kuil met houten bekisting waarvan

de afmetingen 120 cm bij 60 cm bedragen (fig. 60). De kuil had een vlakke bodem en bevond zich op 65 cm onder de top van de verhevenheid. De crematieresten lagen verspreid in het graf. Enkele totaal verbrande scherven

vervolledigden de grafinhoud. Deze scherven laten niet toe enig potprofiel

te rekonstrueren; rand en bodem ontbreken. Analogie met vondsten in

de Scheldevallei wijst op een datering in de IJzertijd of de Romeinse periode; een nadere omschrijving is vooralsnog niet mogelijk, zodat moet gewacht worden op een C14-datering van de houtresten om een scherpere chronologische afbakening te bekomen.

(4)

21 23 25 27 29 31 33 35 37 39

(5)

MIDDELEEUWSE MOTTE EN BRANDRESTENGRAF TELOKER 101

Wat de heuvel betreft blijkt uit de doorsnede dat een gracht (fig. 61, D) werd uitgegraven in het beekalluvium. De grachtoevers bevatten veel materiaal. Naast enkele stukken rood aardewerk en een tweetal frag-menten steengoed, komt hoofdzakelijk blauwgrijs vaatwerk voor. Fragmen-ten van een houFragmen-ten kommetje en resFragmen-ten van lederen schoeisels kunnen als speciale vondsten worden vermeld. Het geheel duidt op een 13de-14de-eeuwse kontext.

De motte zelf werd opgeworpen boven de bestaande verhevenheid, die ca. 150 cm boven de grachtaanzet uitsteekt. Er werd een verschil vastgesteld in de opwerpingslagen van de motte (fig. 61, E en F). Het pakket F dekt de grachtvulling D af, zodat deze opwerping als een tweede, post-14de-eeuwse, faze moet worden beschouwd. De struktuur van het pakket F laat vooralsnog niet toe het als een erosieverschijnsel van de motheuvel te bestempelen. Een aantal storingen, daterend uit de eerste wereldoorlog (fig. 61, G) bevestigen wel dat het pakket F reeds voor die tijd aanwezig was. Op het motteplateau zelf werden vooralsnog geen sporen gevonden die een duidelijk beeld van de mottebewoning zouden mogelijk maken. Wel moeten we rekening houden met het feit dat de heuvel E mogelijks bij het brandrestengraf behoort en dusdanig een grafheuvel vormt, waarrond in de middeleeuwen een gracht (D) werd gegraven.

Hoe dan ook biedt de Galooie zeker een uitzonderlijke situatie, de aanwezigheid van een brandrestengraf onder een middeleeuwse motte laat daar geen twijfel over bestaan. Dat de gesteldheid van het terrein hier een doorslaggevende rol heeft gespeeld, hoeft geen verder betoog. Nochtans blijft, naar de huidige stand van onderzoek, de opbouw van dit site verre van opgelost.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nader tot de troon Waar het loflied klinkt Heel de schepping zingt:.. Hij

Op een minimumafstand van ongeveer 320m ten noorden en noordwesten van de geplande windturbinelocatie, ligt een natuurgebied, en op ongeveer 1200m ten noorden

9: Verschil tussen winter- en zomergemiddelden van nitraat- en ammoniumconcentraties langsheen de longitudinale gradiënt van de Zeeschelde. Het

Dezelfde persoon komt ook voor onder de categorie afkomst als: Rades Toontje (Toontje, zoon van Rades = Gerardus). Hij had ook nog in de groep - bokkerijders met

d. and the methods testing ~~d evaluating. ~he graTIllilar paper tested the immediate language ability of the respondents. ter answers had been controlled, marks

Virtuele-plantmodellen ook wel functie-structuur modellen genoemd (Godin & Sinoquet, 2005; Vos et al., 2007) zijn gewasmodellen die niet alleen fysiologische processen in de

Overal meten is te arbeidsintensief maar deze metingen kunnen wel gebruikt worden, in combinatie met satellietwaarnemingen en modellering, voor het opschalen van actuele verdamping

Een mythe waar niet over gepraat werd, en dit is verbazingwekkend voor een dag georganiseerd door de KNPV, is dat ziekten en plagen in biologische teelten automatisch worden