• No results found

Ontwerpen als onderwerp van onderwijs en onderzoek (1)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwerpen als onderwerp van onderwijs en onderzoek (1)"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerpen als onderwerp van onderwijs en onderzoek (1)

Citation for published version (APA):

Mooren, van der, A. L. (1974). Ontwerpen als onderwerp van onderwijs en onderzoek (1). Constructeur, 13(6), 63-67.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1974 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Prof

.

dr.

i

r

.

A

.

L.

van der Mooren

Afdeling der Werktuigbouwkunde, Groep A/gemene Constructieleer en werktuigonderdelen.

Techniscile Hogesciloo/ Eindhoven

O

NTWERPEN

ALS ONDERW'ERP VAN ONDERW'IJS EN ONDERZOEK

De beiangstelling voor nieuwe methoden voor het ontwerpen van technische produkten is de laatste jaren sterk. gegroeid. Als redenen kunnen o.a. worden genoemd:

- toegenomen complexiteit van de te ontwerpen pro-dukten

gestegen eisen aan prestaties en kwaliteit van de produkten

toeneming van de beschikbare kennis, d.w.z. van de hoeveelheid informatie die bij elk antwerp moet wor-den verwerkt

- te weinig ontwerpers in verhouding tot de sterk gestegen behoeften

- noodzakelijke ra.tionalisatie van het ontwerpproces, zoals die bij het fabricageproces reeds eerder heeft plaatsgevonden en nog plaatsvindt.

Een goed sluitende ontwerpmethode, afgestemd op in-schakeling van de computer, zal - zo menen velen -aan deze ontwikkelingen althans ten dele tegemoet kun-nen komen.

Mijn interesse in ontwerpmethoden komt overigens in eerste aanleg voort uit een andere drijfveer. Een belang-rijk deel van mijn ·huidige taak in onze afdeling betreft het onderwijs in het ontwerpen gedurende de eerste helft van het studieprogramma. Onze afdeling is van mening dat het ontwerpen van iechnische systemen, als een bijzondere vorm van het oplossen van problemen,

centraal in de opleiding dient te staan en dat het daarbij vooral gaat om het overdragen van methoden. Het is immers te verwachten dat kennis van methoden, in

te-genstelling tot kennis van feiten, over een breder veld bruikbaar is en minder snel veroudert. Overigens is de hoeveelheid feitenmateriaal zo omvangrijk geworden dat het overdragen daarvan slechts zeer onvolledig kan plaatsvinden binnen de vastgestelde s.tudieduur. Wij moeten ons dus beperken, minimaal tot een pakket dat voldoende is om de methoden te leren toepassen, en voor het overige de toekomstige ontwerper leren waar

en hoe hij later ontbrekende informatie zal kunnen ver-krijgen.

Maar om een methode te kunnen overdragen, moet men er eerst over beschikken, en wel in een goed banteerbare vorm. Het lijkt bij uitstek de taak van de hogescbolen

*) Lezing, gehouden te Utrecht op 10 mei )973 voor de kring Constructie van de Bond voor Materialenkennis.

de conatructeur I junl 1974 I nr. 6

(1)

om onderzoek te verrichten met het doel te komen tot algemeen bruikbare methoden en systematisering van kennis opdat het resultaat kan worden gebruikt om het onderwijs te verbeteren. Onderzoek naar methoden voor het ontwerpen van technische systemen is dan ook een onderwerp dat vele leden van onze afdeling sterk interesseert en waaraan ook door de groep Bedrijfsme-chanisatie, die onder Ieiding staat van mijn collega Erkelens, veel aandacht wordt besteed.

Dat het onderwerp ook bij West-Duitse hogescholen wordt

bestudeerd is bekend uit recente publikaties van Roden-acker (Miinchen). Roth (Brunswijk) en Koller (Aken),

als-mede uit bijdragen van o.a. Beltz (Berlijn) en Pahl (Darm-stadt) aan de sinds januari 1972 lopende serie publikaties ,.Fiir die Konstruktionspraxis" in het tijdperk , Konstruk-tion".

Doel van dit betoog is enkele visies van deze zgn. Duilse school te bespreken.

Intussen he·b ik nog steeds geen definitie gegeven van het begrip ,.ontwerpen". Er zijn er vele, ik kies de volgende:

Ontwerpen van techniscbe systemen is het aangeven van de beste oplossing om aan maatschappelijke beboeften te voldoen met behulp van beschik'bare middelen en met inachtneming van keuzemaatstaven van natuurkundige, technologische en maatschappelijke aard.

Er zijn ook legio schema's die bet ontwerpen als proces in beeld trachten te brengen. In wezen lijken zij sterk op elkaar. Het schema volgens figuur 1 is in het bijzonder betrokken op het ontwerpen van materiele produkten en komt vrijwel overeen met dat van Pahl [1]. Merk op: - bet ontwerpen maakt deel uit van het proces van

produktontwikkeling dat zich in wisselwerking met de markt afspeelt

- ontwerpen voert van een abstracte, verbale vraag-stelling tot het pakket informatie dat noodzakelijk is voor de vervaardiging van het concrete produkt en

kan - arbitrair - in drie te onderscheiden, maar in hun uitvoering niet te scheiden concretiseringsfasen worden verdeeld: concipieren, construeren en

uihver-ken

- binnen elke concretiseringsfase moet een aantal

op-eenvolgende intellectuele vaardigheden worden ont-plooid: analyseren (incl. modelvorming), synthelise-ren en evalueren (in figuur 1 slechts aangegeven voor

de concept-fase)

ontwerpen is .een iteratief proces van informatie-verwerking; de inzichten die gaandeweg worden

(3)

ONTWERPEN

wonnen moeten ten dele als niveauverhogende terug-koppeling worden toegevoerd aan eerdere fasen ontwerpen is een bijzondere vorm van het oplossen van problemen; het schema is gemakkelijk aan te pas-sen voor het aanpakken van niet-technische vraag-stukk.en.

Op dit punt gekomen zou ik me willen beperken tot de

discursieve methoden, d.w.z. tot methoden die ons langs

64

Markt I

A

~

Formuleren van de opgava

I

Opslallen van hal pokkal van alsen; opslallen van waardarlngssyslaman (randvoorwaarden, keuzemaalslaven)

I -I Vrljgaven voor conclpleren

>-I I I Analyse

I Splilslng kamprobleem -1 deelproblemen 1 -modelvormlng

I I

I Synthase

I Opsporen van mogelljke oplosslngen z w

I a:: w

I Evalualie .... w

I Seleclie met elsenpakkel en waarderingssyslemen sis <D

a::

I maatstal w >

z

---

Vaslstellen van hel oplosslngsconcept

>-

w (!)

0 r

Onlwerptekenlngen a:: w

I Varlonten van slollelljka vormgevlng > I Serakenlngen, waarderlng etcmate. rlaalkeuze, lechnlsch·economisehe ;5 ~

I >

I

z

1--- Vaststellen van de dellnitieve oplosslng

>-t

I

I Deflnltiel antwerp

I Controle op: lunette, levensduur, vervaardiging. I montage, gebruikseigenschappen en koslendekking

I I

!--- - - - Besluit lot uilwerking

>--Optimaliseren van details

~ Uitwerken van de fabricagemethoden

Souwen van modellen en prototypen

Beproeven en verbeteren

<

Bestuit tot vervaardiglng

>-_

I

e

Mark! figuur 1 ai a:: w ~ (3 z

8

z L1J l£ a:: w ~ 5

Hel onlwerpproces als onderdeel van de produktontwik-keling

rationele weg stap voor stap tot het doel voeren, hetgeen 1

noodzakelijk is willen zij overdraagbaar zijn. Natuurlijk is

1

het ook mogelijk om langs inlultieve weg, waarbij de juiste oplossing .,door onmiddellijke, innerlijke aanschou-wing" (om Van Dale te citeren) wordt verkregen, tot uit-stekende en succesvolle resultaten te komen. De geschie-denis bewijst het. Maar de tijd dat ontwerpen

hoofdzake-lijk kan worden gezien als het benutten van aangeboren,

niet te ontwikkelen gaven is voorbij. Anderzijds staat vast dat het binnen een discursieve methode, zo we die al kunnen formuleren, vrijwel steeds noodzakelijk zal blij-ken om ook intultief tewerk te gaan. En wei omdat de op-gave nooit volledig is omschreven en de beperktheid van de beschikbare middelen, zoals tijd en geld, het onmoge-lijk maakt alle gewenste informatie te verkrijgen. Elders (2] heb ik het beeld van de aanloop en de sprang gebruikt. Hoe beter berekend de methodische, systema-tische aanloop is, hoe grater de kans dat de inlullieve

sprang ons brengt waar wij willen komen. Het gaat dus

om complemenlaire activiteiten, waarvan de omvang tegen elkaar moet worden afgewogen. Een produkt kan mislukken door een goed concept over het hoofd te zien dat via de langere, systematische weg wei zou zijn '

gevonden, maar het kan ook de mist ingaan doordat het

weliswaar uitstekend is, maar te laat beschikbaar komt; een tijdig antwerp, weliswaar wat minder goed door-dacht, had dan wellicht meer kans van slagen gehad.

Laat ons nu consequent zijn en aan de hand van het

ont-werpschema uit figuur 1 bezien hoe het nu staat met het

onlwikkelen van een ontwerpleer. Na de stap van de

marktverkenning zijn wij nu toe aan de formulering van het pakkel van eisen:

- het gaat om een discursieve en overdraagbare

me-thode, die toepasbaar is op ontwerpproblemen van allerlei aard.

Dat betekent niet dat bepaalde stappen geen verschil-lend accent zouden mogen krijgen - of zelfs worden overgeslagen - bij problemen van verschillend

karak-ter, bijv. bij: nieuwe of aanpassingsconstructies; pro-dukten van geringe of grate complexiteit; produkten voor enkel-, serie- of massafabricage; produkten waar-bij betrouwbaarheid, eenvoud van onderhoud, ergono-mische aspecten e.d. wel of geen belangrijke rol spelen. In het bijzonder moet ook de conceptfase tot zijn recht komen. Die is belangrijk voor geheel nieuwe produkten of bestaande produkten die opnieuw moeten worden opgezet, bijv. als gevolg van schaalvergroting.

Het gaat dus niet om een methode die uitsluitend ge-schikt is voor het optimaliseren van beproefde

concep-ten of constructies.

voorts moet de methode voeren naar een goede,

liefst de optimale oplossing

bovendien lijkt het gewenst dat de methode aansluit bij methoden en inzichten uit andere disciplines. Te denken valt bijv. aan logica, fysica, systeemleer.

ook moet de methode geschikt zijn voor inschakeling

van de computer. Het ligt voor de hand ons heil bij

dit hulpmiddel te zoe ken om het proces van

informatie-verwerking efficienter te Iaten verlopen. Het gaat echter niet uitsluitend om sneller te rekenen volgens

bestaande recepten, maar ook om het ontsluiten van een breed oplossingsveld dat wezenlijk nieuwe

keuze-mogelijkheden omvat. Dit hoeft niet te ontaarden in de soms getekende karikatuur: de computer vragen om een geheel nieuw produkt en als pasklaar antwoord een ponsband ontvangen voor de werkplaats.

(4)

S

1 I. - tenslotte moet de methode goed overdraagbaar zijn

I

in het onderwijs.

, De slechte overdraagbaarheid van de huidige

metho-~

j den van ontwerpen wordt wel aangevoerd als

ver-klaring voor het feit dat vele ontwerpers autodidacten zijn.

1 l

De volgende stap is nu het bedenken van het concept.

Ik verlaat nu het rechte pad door niet te pogen allerlei mogelijkheden aan te geven teneinde daaruit de optimale oplossing t.e kiezeri met behulp van bovenstaand pakket van eisen, maar ik confronteer u meteen met de

gedach-tengang die op de achtergrond leeft bij de eerder

ge-noemde auteurs.

Het is in wezen een systeembenadering (figuur 2) zoals Le Clercq die reeds in algemene termen heeft behandeld [3]. De complexe hoofdfunctie van het werk-tuig wordt opgesplitst in een toenemend aantal steeds eenvoudiger deelfuncties. Hoever men daarbij gaat hangt af van de omstandigheden; ik kom op dit punt nog terug.

Vervolgens worden de deelfuncties vanuit het abstracte functiedomein vertaald in concrete, materiele

onder-delen; bij deze ,vertaling" wordt gebruik gemaakt van een voor dit doel geordende, goed toegankelijke opslag van informatie (catalogi, ,constructotheek").

Tenslotte worden de onderdelen gecombineerd tot steeds

complexere organen, die, op hun beurt samengebouwd, het gezochte werktuig opleveren. Bij dit proces moet

vaak worden gekozen uit verschillende mogelijkheden.

De daarbij te hanteren randvoorwaarden en andere

maat-staven zijn <!eels vooraf vastgesteld bij het formuleren

van de opgave en worden deels ontleend aan de aan-vullende informatie die het ontwerpproces zelf gaandeweg oplevert.

Anders gezegd: tijdens het ontwerpen van het beoogde

technische systeem wordt gelijktijdig een waarderings

-systeem opgebouwd teneinde zoveel mogelijk op

ratio-nele gronden te kunnen kiezen.

Ik zou nu een constructie willen bespreken die op dit

concept is gebaseerd, t.w. die van Hansen, en vervolgens enkele woorden willen wijden aan de opvattingen van

Roth, Rodenacker en Koller. De inzichten van deze

auteurs zijn ook terug te vinden in het inmiddels

ver-albroke:n (onalyscrM) lncted U I ott\eln I -7~tdtun<~••v/

I

I

r--

vr

..

,.(r;..

v

/

I

I

/: unc "'' on

!

I

..._ dlunctuu;J~mMtoo Iiguur 2 t loltttck" C:IHISNt ~ / / :_ // :

I

I

v

·

I

v

~

:--

:

v

I

1 I /:_y l / '

I

/ L

v

v

Model van hel onlwerpproces

de conatructeur f junl 1974 I nr. G

~lofdom•f' n I / /:,.,erklurg

/-

f

-I

/• / /

v

;7

/

I

I

I

I

.

/

'""

'

-I

/'=stdlelok fL-7' IIL-7•"5''"'"" 17"

schenen antwerp van VDI-Richtlinie 2222, [4]. Ook uit deze richtlijn blijkt dat de werkwijzen die uit de Angel-saksische school stammen en die Van den Kroonenberg heeft besproken [5], zoals bijv. associatiemethoden, in Duitsland zeker niet onbekend zijn of niet gewaardeerd

worden; maar het accent ligt er meer op de discursieve

aanpak volgens het geschetste model.

Hansen

Hansen, verbonden aan de Elektrotechnische Hoch-schule van Illmenau, Oost-Duitsland, publiceerde om-streeks 1960 een boekje ,Konstruktionssystematik"

[6]. Het is compact, goed leesbaar en bevat vele voor-beelden.

Uitgangspunten voor Hansen zijn o.a.:

- van elk ding worden vorm en functie bepaald door de

elementen waaruit het is samengesteld en door de wijze waarop die onderling zijn verbonden.

elke schepping is op te vatten als een nieuwe

combi-natie van reeds bekende elementen

- vooruit denken verloopt via modelvorming, analyse

en abstractie hetgeen gepaard gaat met verwaarlozing.

Vandaar dat het bedenksel is behept met fouten, die door foutenanalyse en proefnemingen moeten

wor-den gereducee1 d.

Na het opstellen van het pakket van eisen - wat niet

te oppervlakkig mag zijn, maar ook geen onnodige

be-perkingen mag bevatten - verdeelt Hansen het

ver-dere ontwerpproces in 4 stappen, zie figuur 3.

STAP 1

Formuleer het grondprincipe, dat is de verzameling van basiskenmerken die gemeen zijn aan alle mogelijke

oplos-singen. De formulering van bet grondprincipe is te be-reiken via abstractie vanuit een bekende of bedachte oplossing die leidt tot vereenvoudiging op een hager plan. Het niveau van het grondprincipe kan worden verhoogd door beperkende voorwaarden te verminderen;

daardoor neemt het aantal mogelijke oplossingen toe (bijv. scheidingsinrichting i.p.v. zeef, niet voorschrijven van een bepaalde energievorm).

Elk technisch systeem bestaat uit een verzameling

ele-menlen die dragers zijn van een of meer deelfuncties.

Opgave analyseren, critiseren, preciseren

ill de wezenlijke

kem liggen aile

magelijke op

los-singen beslolen

Elke oplossing is

een combinatiQI von bekende

apbouw-elementen

Elke oplossing h~fl

gebreken: de z e kunnen lol een

mini-mum worden gereduceerd

De optimole aplossing

heeft een minimum sam oon gebreken figuur 3 I Formuleer Grondprincipe Gr. Pr.

l

Maak combinaties, WerkprinCJpes APr

I

Maak Verbeterde Werkprincipes VAPr

I

Bepool Optimaol WM<principe OAPr

I

Indeling van het onlwerpproces (Han.sen)

(5)

ONTWERPEN

funktie vaste gegevens

doel voorwoorden elementen eigen schappen

kern

bed vast

van krocht uit- instelbaor

de oefenen werkstuk veronderlijke

voorgeschre- Iengie

opgove ven bereik veronderlijke

center

_!)loots te kiezen vorionten

krem elementen eigenschopp. functies

voor

aile l kracht op instelboor werken

oplos-center gelerd op verschu~ven ncar

srngen bed werkstuk toe

kro.cht

I

te lassen in overbrengen op werks tuk

I I opname I' schurfrrchtrngl liguur 4

,Leitblall" voor hel formuleren van een grondprincipe

(Hansen)

De groep van gegeven elementen en hun eigenschappen ligt vast in de opgave en krijgt samenhang door een groep van te kiezen elementen, zodat de categorieen samen de totale functie kunnen vervullen. De groep van

te kiezen elementen laat variaties toe en moet worden geoptimaliseerd. Beide categorieen kunnen uit een juist geformuleerd grondprincipe worden afgeleid.

Hansen hanteert zgn. Leitblatter, formulieren voor de af-werking van de opeenvolgende stappen. Het voorbeeld

in figuur 4 heeft betrekking op het formuleren van het grondprincipe voor de losse kop van een draaibank.

STAP 2

Zoek materiele deeloplossingen voor de bij het grond-principe vermelde en te kiezen elementen, in eerste aa

n-leg vanuit de ervaring. Orden de deeloplossingen

val-gens (meestal abstracte) gemeenschappelij'ke kenmer ken

die in alle oplossingen voorkomen en (veelal concrete)

individuele kenmerken van niet kwantitatieve aard

waar-in de oplosswaar-ingen onderling verschillen. Nieuwe

oplos-singen kunnen worden gegenereerd door bij het samen-voegen van de gemeenschappelijke kenmerken alle

mo-gelijke combinaties te maken uit de individuele

kenmer-ken.

Een deel van het desbetreffende Leitblatt voor het

ant-werp van het hefmechanisme voor een platform toont

Iiguur 5. Het is van belang de derde kolom zo volledig

mogelijk in te vullen. 66

De gemeenschappelijke kenmerken kunnen zowel betrekl

king hebben op abstracte functies, fysische princip ~

(b_.v. energieopslag, d.m.v. vliegwiel of hydraulische b f.

fer), maar ook op concrete bouwwijzen (b.v. relatieve positie van assen, parallel of in elkaars verlengde). Deze gezichtspunten, die thuishoren in verschillende concreti. seringsfasen, komen door elkaar op een zelfde blad voor.

Met behulp van een tabel, waarin de gemeenschappe. lijke kenmerken in volgorde van belangrijkheid worden opgenomen, kunnen de verschillende zgn. werkprincipes

systematisch worden onderzocht en benoemd, zie figuur 6. Deze wijze van voorstellen van het oplossingsveld, het morphologische schema, is bekend uit publikaties

van Zwicky.

gemeenschap pelijk individueel kenmerk voorbeelden kenmerk

1 Aard van de 1.1 trekorgoon

-flt

y

oandrijving 1.2 drukorgaon

1.3 worm 1.4 heugel

+

:::;:::-:. 1.5 stangenmech 1.6 nokmech.

---2 parallelgeleiding 2.1 schoor

-

---3 overbrenging 31 tondwielen

---I. beveiliging 1..1 zelfremmend

---/iguur 5

Deel van ,Leitblall" voor het ontwerpen van een h efme-chanisme (Hansen)

Hansen stelt voor oak tot een verzameling van zgn.

ArbeilsbUiller te komen, dat zijn overzichten met

ge-meenschappelijke kenmerken als ingangen waarop voor bepaalde, vaak terugkerende problemen

realiseringsmo-gelijkheden zijn aangegeven (bijv. handgrepen voor een draaiende beweging). Daarop is ook informatie vermeld over toepassingsgebieden, kosten, te gebruiken materia-len etc. van deze oplossingen. Hansen merkt op dat dergelijke volledige verzamelingen van kennis zelfs voor beperkte delen van het vakgebied nog nauwelijks be-staan. Overigens wijst hij er ook op dat het niet goed mogelijk is het rendement te bepalen van het opbouwen

gemeenschappelijk kenmerk 2 3 4 Iiguur 6 individueel kenmerk 1.1 1.3 1.4

I

_,..

.

.-_ , / f': .--2.1 2.2

':---l

3.1 _ J 3. 2---;3. 3

,.--r

4.2

Y

werkprincipe 2 werkprincipe 1

4.4

Matrix voor het combineren van verschilkenmerken tot werkprincipes (Hansen)

de construcleur I junl 1974 I nr. 6

I

I

I I I

I

(6)

~· van dergelijke verzamelingen. Een bijzondere categoric

2~ van ArbeitsbHitter vormen de zgn. Funklionsblatter die

f. oplossingen aangeven voor het vervullen van bepaalde

re functies, zowel met een complex karakter (bijv. het

~e ordenen van cilindrische werkstukken) als van een-j. voudige aard (bijv. fysische efiecten voor het leggen van •r. een relatie tussen 2 fysische grootheden).

!D STAP 3

~s

lt

d, Ga bieraan kleven met betrekking tot de vervulling van de j aile verkregen werkprincipes na welke gebreken

~s functie, de fabricage, het gebruik en de afzet. Elk van deze beoordelingscategorieen kan weer worden onder

-verdeeld, bijv. wat de afzet betreft: kosten. verzend-mogelijkheden, wettelijke voorschriften, uiterlijk e.d. Het

l

resultaat van deze beterde werkprincipes foutenanalyse ctls acceptabel overblijft en de is dat een aantal ver-rest wordt verworpen, ten dele op grond van ervaring of intultie.

STAP 4

1.

d 0

Deze laatste slap beoogt em uit de verzameling van ver-beterde werkprincipes het optimale werkprincipe te zoe-ken. Hansen sluit zich aan bij de bekende methode die Kesselring in zijn hoek Technische Kompositionslehre

[7) publiceerde. In grote lijnen komt die hierop neer dat een aantal vergelijkende gezichtspunten wordt gekozen, en dat wordt nagegaan in hoeverre de verschillende

werkprincipes zich verhouden tot een denkbeeldige ideale

oplossing. De vergelijkende gezichtspunten - die ten

dele kunnen worden afgeleid uit het pakket van eisen en

het waarderingssysteem - worden gegroepeerd in twee categorieen.

De eerste categorie heeft betrekking op technische

as-pecten, en zal ook criteria omvatten die bij de fouten-ana1yse een rol speelden. Vanuit deze technische ge-zichtspunten wordt vastgesteld hoe goed een oplossing de gevraagde functie zal vervullen; dit leidt tot het kenmerk technische ,waarde". De tweede categorie

ge-zichtspunten heeft betrekking op kostenaspecten en

be-1,0 prijs 0,8 "waarde" 0,6 0,4 0,2 0 liguur 7 VAP21 VAP2 3 X VAP2 2 02 0,4 0,6 0,8 technische "waarde" s tabel volgens Kesselring

1.0

Waardering van verbeterde werkprincipes (methode

Kes-selring)

de conetructeur I junl 1974 I nr. 6

paalt de economische ,waarde" van een oplossing. Bei-de categorieen samen kunnen worBei-den afgebeeld in een s-diagram (de s van Starke), zie figuur 7. Hoe ·verder in de rechterbovenhoek gelegen, des te aantrekkelijker de oplossing is. Ook op grond van andere kenmerken kunnen de verschillende werkprincipes worden vergele-ken, bijv. t.a.v. produktie-technische maatstaven zoals het percentage onderdelen dat is genormeerd of van eerdere ontwerpen kan worden overgenomen.

Aan het slot van zijn boekje benadrukt Hansen de pri-maire rol van het begrip functie, hoewel hij in het voor-gaande deze ingang niet consequent heeft gehanteerd (vgl. bijv. figuur 4). Hij spreekt dan o.a. van opsplitsen in deelfuncties en elementaire functies, van gebruik van fysische effecten en inschakeling van de computer e.d., maar nog in de zin van mogelijke ontwikkelingen in de toekomst.

Onze conclusies t.a.v. de methode Hansen kunnen als volgt worden samengevat:

- de werkwijze sluit nauw aan bij het model van figuur 1. - de centrale rol van bet begrip functie wordt wel

erkend, maar komt in de uitwerking nog slechts ge

-deeltelijk tot zijn recht.

- de overstap van het abstracte (functie} domein naar het concrete stofdomein wordt op een vrij hoog niveau van complexiteit gemaakt. Dit kan bezwaarlijk zijn

voor het vinden van totaal nieuwe oplossingen.

- hoewel de scheiding niet altijd duidelijk is, maakt

Hansen toch een splitsing tussen methode (Leitblatter die de te volgen werkwijze aangeven) en

informatie-opslag (de Arbeitsblatter, c.q. Funktionsblatter die

op-lossingsmogelijkheden aangeven).

de methode is helder en goed overdraagbaar.

(wordt vervolgd)

LITERATUUR

[1]. Pahl, G. - Die Arbeitsschrifte beim Konc;truieren Konstruktion 24 (1972) nr. 4. p. 149-153

(2]. Mooren, A. L. v. d.- De aanloop tot de sprong, inaugurele rede T.H.E. (1972)

(3]. Clercq, H. Le. - Methodiek in antwerp en constructie .,de constructeur" 1974 5 en 6

(4]. VDI Richtlinie 2222 (Entwurf) - Konzipieren technischer Produkte, Oktober 1973

(5]. Kroonenberg, H. H. v. d. - Overzicht van de Angelsa.ksi-sche ontwerpliteratuur

.,de constructeur" 1974 nr. 4

[6]. Hansen, F. - Konst.ruktionssystematik

3e druk. VEB Verlag Technik., Berlin (1968) (7]. Kesselring, F. - Technische Kompositionslehre

Springer, Berlin (1954)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorbeeld van een technisch ontwerp en de stappen die er voor nodig zijn.... TECHNISCH

(Voor de Prokaryoten, die wel eencellig zijn, maar geen cel- kern bezitten, is voor zover ik weet nog geen begin van overeenstemming.. over een indeling

Voordat het gebied dat voor het dak beschikbaar is definitief wordt vastgelegd, moet er eerst gekeken worden naar de deur die voor de Cito is ontworpen, deze heeft namelijk invloed

o Timing van de ideegeneratie en initiatie van de peer feedback: Zodra er minimaal 2 duo’s een aantal ideeën hebben bedacht kunnen deze duo’s starten met feedback geven. De

By far the greater number of important high-temperature catalytic oxidation reactions, especially those with olefins as reactants, follow the pattern of

Publisher’s PDF, also known as Version of Record (includes final page, issue and volume numbers) Please check the document version of this publication:.. • A submitted manuscript is

(2005) on their research entitled “Fruit fluorescence response to low oxygen stress: modern storage technologies compared to 1-MCP treatment of apple” reported a

We illustrate the performance of the STOTD technique by means of three Monte Carlo experiments, in which we average over 500 simulations. In each of the figures, the solid lines