• No results found

Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e halfjaar 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e halfjaar 2020"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jeugdbescherming

en jeugdreclassering

1e halfjaar

2020

(2)
(3)

Jeugdbescherming

en jeugdreclassering

1e halfjaar

2020

(4)

Verklaring van tekens

. Gegevens ontbreken

* Voorlopig cijfer ** Nader voorlopig cijfer

x Geheim

– Nihil

– (Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen

2019–2020 2019 tot en met 2020

2019/2020 Het gemiddelde over de jaren 2019 tot en met 2020

2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2019 en eindigend in 2020 2017/’18–2019/’20 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2017/’18 tot en met 2019/’20

In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.

Colofon

Uitgever

Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312, 2492 JP Den Haag www.cbs.nl

Prepress: Textcetera, Den Haag en CCN Creatie, Den Haag Ontwerp: Edenspiekermann

Copyright foto’s: Hollandse Hoogte

Inlichtingen

(5)

Inhoud

Inleiding 5

1 Jeugdbescherming 6

1.1 Minder trajecten gestart en beëindigd 6

1.2 Meer jongeren met ondertoezichtstelling 10

1.3 Aantal jongeren met voogdij redelijk constant 11

1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar 11

1.5 Voogdij vaker beëindigd door herstel van gezag 13

1.6 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af 14

1.7 De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp 15

1.8 Meeste jongeren met jeugdbescherming wonen niet in tweeoudergezin 17

1.9 Jeugdbescherming vooral in Limburg, Fryslân en Groningen 21 2 Jeugdreclassering 24

2.1 Jeugdreclassering bijna altijd beëindigd volgens plan 28

2.2 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding in vrijwillige kader blijft afnemen 29

2.3 Vier op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangt ook jeugdhulp 31

2.4 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meisjes 31

2.5 Veel jeugdreclassering in regio Rotterdam en Amsterdam 36

2.6 Vaker herhaald beroep bij jeugdreclassering dan bij ondertoezichtstelling en voogdij 39 Meer informatie 41

(6)
(7)

Inleiding

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor hulp aan jongeren. Dat is vastgelegd in de Jeugdwet. Om de gemeenten bij de uitvoering ervan te ondersteunen is in de Jeugdwet een regeling opgenomen voor het ontsluiten van beleidsinformatie. De beleidsinformatie betreft informatie over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verstrekken hierover gegevens aan het CBS.

In deze rapportage staan de voorlopige resultaten over de verstrekte jeugdbescherming en jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2020, waarbij ook een vergelijking wordt gemaakt met de jaren 2016 t/m 2019. De resultaten over jeugdhulp worden in een aparte rapportage beschreven.

(8)

1 Jeugdbescherming

Op 30 juni 2020 waren er bijna 32,7 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 31 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).

In de eerste helft van 2020 was er een lichte stijging te zien in het totaal aantal

jeugdbeschermingsmaatregelen. Op 30 juni 2020 waren er 0,8 procent meer maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat het aantal reguliere toezichtstellingen is gestegen met 2,3 procent. Bij de voorlopige

ondertoezichtstellingen en alle vormen van voogdij was sprake van een afname in het eerste halfjaar van 2020.

1.0.1 Jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, eerste helft van 2020*

Beginstand

(1-1-2020) Instroom Uitstroom (30-6-2020)Eindstand1) aantal maatregelen

Totaal 32 410 5 855 5 590 32 675

Ondertoezichtstelling 21 695 4 335 3 835 22 195

Voorlopige ondertoezichtstelling 425 845 940 325

Voogdij 9 995 525 630 9 895

Voorlopige en tijdelijke voogdij 300 150 185 260

Bron: CBS

1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand.

1.1

Minder trajecten gestart en beëindigd

Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten in de eerste helft van 2020 ligt 9,6 procent lager dan in de eerste helft van 2019. Ook het aantal beëindigde trajecten is gedaald met 7,8 procent (figuur 1.1.1). De oorzaak van de daling in de instroom en uitstroom ligt mogelijk in de uitbraak van het coronavirus in Nederland vanaf maart 2020 (figuur 1.1.3 en 1.1.4). Ook bij de ondertoezichtstellingen is er een sprake van een daling bij de in- en uitstroom. Net als in het eerste halfjaar van 2017, 2018 en 2019 worden er nog steeds meer

ondertoezichtstellingen gestart dan beëindigd. Bij de voogdij zijn er iets meer maatregelen beëindigd dan gestart. Het aantal gestarte en beëindigde voogdijmaatregelen ligt lager dan in de jaren ervoor (figuur 1.1.1).

(9)

1.1.1 Instroom en uitstroom jeugdbescherming maatregelen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Totaal Instroom Uitstroom OTS1) Instroom Uitstroom Voogdij2) Instroom Uitstroom 0 1 000 2 000 3 000 4 000 5 000 6 000 7 000

1) Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 2) Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij.

Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen stijgt het aantal beëindigde maatregelen en daalt het aantal gestarte maatregelen. Er werden meer maatregelen beëindigd dan gestart. Hetzelfde geldt voor de tijdelijke en voorlopige voogdijmaatregelen (figuur 1.1.2).

(10)

1.1.2 Instroom en uitstroom jeugdbescherming maatregelen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Vrl. OTS Instroom Uitstroom Vrl. en tijd. voogdij Instroom Uitstroom 0 200 400 600 800 1 000

Het aantal gestarte jeugdbeschermingsmaatregelen is vooral in maart en april 2020 lager dan in dezelfde maanden van 2019. In juni ligt het aantal gestarte

jeugdbeschermingsmaatregelen juist hoger in 2020 (figuur 1.1.3). Het aantal beëindigde maatregelen ligt in april, mei en juni 2020 lager dan in 2019 (figuur 1.1.4). De uitbraak van corona vanaf maart 2020 in Nederland heeft hier vermoedelijk aan bijgedragen.

(11)

1.1.3 Instroom jeugdbescherming

Maatregelen

Instroom 2019 Instroom 2020*

Januari Februari Maart April Mei Juni 0 250 500 750 1 000 1 250 1 500

(12)

1.1.4 Uitstroom jeugdbescherming

Maatregelen

Uitstroom 2019 Uitstroom 2020*

Januari Februari Maart April Mei Juni 0 250 500 750 1 000 1 250

1.2

Meer jongeren met

ondertoezichtstelling

Op 30 juni 2020 stonden 22 215 jongeren onder toezicht; eind 2019 ging het om 21 645 jongeren (figuur 1.2.1). In de periode 2009 tot en met 2016 daalde het aantal jongeren met een ondertoezichtstelling, sinds 2016 stijgt dit aantal. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.

(13)

1.2.1 Jongeren met jeugdbescherming op peildatum1)2)3) x 1 000 Voogdij Ondertoezichtstelling 2005 2010 2015 2020* 0 10 20 30 40

1) Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke

voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen.

2) Voor de jaren 2005 t/m 2019 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2020 naar

peildatum 30 juni.

3) Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op.

1.3

Aantal jongeren met voogdij redelijk

constant

Op 30 juni 2020 gold voor 9 905 jongeren een voogdijmaatregel. Sinds 2017 ligt dit aantal redelijk constant rond de 9,9 duizend. In jaren daarvoor was een duidelijke stijging te zien (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.

1.4

Voogdijtrajecten meestal langer dan

drie jaar

Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in 2020 duurde 72 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vaak korter dan 3 maanden; dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS, daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt meestal drie jaar of langer. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm,

(14)

bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als de ouders zijn overleden.

1.4.1 Duur van jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, eerste helft van 2020*1)

Totaal beëindigde maatregelen

Duur van de maatregel

0 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden 6 tot 12 maanden 12 tot 36 maanden

36 maanden of langer aantal maatregelen Totaal 5 590 1 080 320 1 105 1 920 1 160 Ondertoezichtstelling 3 835 55 250 1 045 1 790 700 Voorlopige ondertoezichtstelling 940 930 10 . . . Voogdij 630 . 10 25 130 455 Voorlopige voogdij 170 85 50 30 . . Tijdelijke voogdij 15 . . . . 10 Bron: CBS

1) Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar van 2020.

De gemiddelde duur van de reguliere voogdijmaatregelen is met 2 157 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (803 dagen) én is de afgelopen jaren, met uitzondering van 2018, gestegen. Dit in tegenstelling tot de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen die de afgelopen jaren juist aan het dalen is

(figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten ligt lager dan in voorgaande drie jaren. Het gaat in de eerste helft van 2020 echter maar om 15 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten in totaal (tabel 1.4.1).

(15)

1.4.2 Gemiddelde duur beëindigde maatregelen1) dagen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Totaal OTS Vrl. OTS Voogdij Vrl. voogdij Tijd. voogdij 0 500 1 000 1 500 2 000 2 500

1) Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar.

1.5

Voogdij vaker beëindigd door herstel

van gezag

Het aantal voogdijmaatregelen dat is beëindigd door herstel van het gezag ligt in de eerste helft van 2020 33 procent hoger dan in de eerste helft van 2019. De meest voorkomende reden om voogdij te beëindigen is echter nog steeds het bereiken van meerderjarigheid van de jongere. Het aantal voogdijmaatregelen dat beëindigd is met deze reden is echter wel afgenomen de afgelopen jaren (figuur 1.5.2). Er waren in de eerste helft van 2020

450 voogdijmaatregelen die werden beëindigd omdat de meerderjarigheid van de jongere was bereikt, dat is zo’n 56 procent van alle beëindigde voogdijmaatregelen. Ook het aantal voogdijtrajecten dat is beëindigd omdat de voogdij naar de pleegouder ging is gedaald in de eerste helft van 2020.

(16)

1.5.1 Reden beëindiging voogdij1)

maatregelen

1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017

1e hj 2016

Bereiken meerderjarigheid

Voogdij naar pleegouder

Voogdij naar contactpersoon

Herstel gezag

Overlijden jeugdige

0 100 200 300 400 500 600 700

1) Voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij, beëindigd in het eerste halfjaar.

Vanwege kwaliteitsproblemen in de aangeleverde gegevens over de reden van beëindiging van ondertoezichtstellingen in het eerste halfjaar 2020, kunnen daarvoor geen betrouwbare uitkomsten worden samengesteld.

1.6

Samenloop jeugdbescherming met

jeugdreclassering neemt af

Van alle 0- tot en met 17-jarigen die in de eerste helft van 2020 jeugdbescherming ontvangen, heeft 2,5 procent in dezelfde periode ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 3,3 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 2,5 procent in het eerste halfjaar van 2020 (tabel 1.6.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,1 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 3,0 procent in het eerste halfjaar van 2020. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering blijft rond de 1,2 procent liggen.

Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in het eerste halfjaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.

(17)

1.6.1 Inzet jeugdreclassering naar type jeugdbescherming (samenloop)1)

Jongeren met jeugdbescherming en

jeugdreclassering Jongeren met ondertoezichtstelling enjeugdreclassering2) Jongeren met voogdij enjeugdreclassering3) % van totaal aantal jongeren met

jeugdbescherming

% van totaal aantal jongeren met

ondertoezichtstelling % van totaal aantal jongeren met voogdij

1e halfjaar 2016 3,3 4,1 1,2 1e halfjaar 2017 3,1 3,9 1,3 1e halfjaar 2018 2,8 3,5 1,2 1e halfjaar 2019 2,8 3,3 1,3 1e halfjaar 2020* 2,5 3,0 1,2 Bron: CBS

1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel. 2) Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen.

3) Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij.

1.7

De meeste jongeren met

jeugdbescherming krijgen ook

jeugdhulp

In het eerste halfjaar van 2020 ontving 70 procent van de jongeren met een

ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf is ten opzichte van vorig jaar iets afgenomen; van 58 procent in het eerste halfjaar van 2019 naar 55 procent in het eerste halfjaar van 2020. Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste jaren af; van 39 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 30 procent in het eerste halfjaar van 2020. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij niet thuis verblijven.1)

1) De jongere verblijft in deze gevallen elders. Of anders gezegd: de jongere slaapt formeel elders, niet zijnde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist

(18)

1.7.1 Samenloop OTS met jeugdhulp1)

%

1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017

1e hj 2016

OTS en Jeugdhulp OTS en JH zonder verblijf w.v. Wijkteam Ambulant Daghulp Netwerk jongere OTS en JH met verblijf w.v. Pleegzorg Gezinsgericht Gesloten plaatsing Overig2) 0 20 40 60 80

1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het

totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor.

2) Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hebben in het eerste halfjaar van 2020,

ontvangt 88 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). Het aandeel jongeren dat in het eerste halfjaar van 2020 naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, is met 40 procent gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar. In het eerste halfjaar van 2020 ontving

79 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dat percentage is lager dan in voorgaande jaren.

(19)

1.7.2 Samenloop voogdij met jeugdhulp1)

%

1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017

1e hj 2016

Voogdij en Jeugdhulp Voogdij en JH zonder verblijf w.v. Wijkteam Ambulant Daghulp Netwerk jongere Voogdij en JH met verblijf w.v. Pleegzorg Gezinsgericht Gesloten plaatsing Overig2) 0 20 40 60 80 100

1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren

met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor.

2) Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

1.8

Meeste jongeren met

jeugdbescherming wonen niet in

tweeoudergezin

De meeste jongeren met jeugdbescherming wonen op peildatum 30 juni 2020 niet in een gezin met twee ouders, maar in een éénoudergezin of in een ander soort huishouden. Daarnaast is 53 procent van de jongeren met jeugdbescherming een jongen. De meesten zijn tussen de 4 en 12 jaar (45 procent) of tussen de 12 en 18 jaar oud (45 procent) en twee derde heeft een Nederlandse achtergrond (tabel 1.8.1).

Bij jongeren die jeugdbescherming ontvangen gaat het net iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 17 230 jongens op 30 juni 2020 jeugdbescherming, wat

overeenkomt met 1 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 15 380, wat gelijkstaat aan 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijd (tabel 1.8.1).

(20)

1.8.1 Jeugdbescherming naar demografische kenmerken van de jongere, peildatum 30 juni 2020*1)

Totaal jongeren2) Totaal jongeren metjeugdbescherming Voogdij

Voorlopige en tijdelijke voogdij Onder- toezicht-stelling Voorlopige ondertoezicht-stelling aantal jongeren Totaal 3 337 245 32 610 9 805 265 22 215 330 Geslacht Jongens 1 709 605 17 230 5 050 135 11 880 165 Meisjes 1 627 640 15 380 4 755 130 10 335 165 Leeftijd in klassen 0 tot 4 jaar 686 685 3 345 520 50 2 690 80 4 tot 12 jaar 1 467 992 14 715 3 920 90 10 595 115 12 tot 18 jaar 1 182 568 14 550 5 365 125 8 930 130 Migratieachtergrond Nederlands 2 437 926 21 770 6 595 100 14 900 175 Overig westers 283 834 3 240 940 45 2 210 40 Niet-westers 615 485 7 600 2 265 120 5 100 115 Samenstelling huishouden3) Tweeoudergezin 2 728 966 5 370 100 15 5 145 115 Éénoudergezin 539 139 12 865 300 60 12 355 150 Overig 69 140 14 375 9 405 190 4 715 65 Bron: CBS

1) Personen van 0 tot en met 17 jaar.

2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met

jeugdbescherming (30 juni 2020).

3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.

Op 30 juni 2020 waren 14 715 jongeren met jeugdbescherming tussen de 4 en 12 jaar oud, wat neerkomt op ongeveer 1 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.8.1). Van alle 12- tot 18-jarigen in Nederland ontving 1,2 procent jeugdbescherming, dat waren op 30 juni 2019 14 550 jongeren. De groep 0- tot 3-jarigen was het kleinst; 3 345 van hen ontvingen jeugdbescherming (tabel 1.8.1).

Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 4 tot 12 jaar oud gestegen van 44 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 48 procent in het eerste halfjaar van 2020 (figuur 1.8.2). Ook bij de jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling en met een voorlopige of tijdelijke voogdijmaatregel is sprake van een stijging ten opzichte van vorig jaar in het aandeel 4 tot 12 jarigen.

(21)

1.8.2 Jongeren naar leeftijd1)

% 0 tot 4 jaar 4 tot 12 jaar 12 tot 18 jaar

Nederland 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 OTS 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Vrl. OTS 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Voogdij 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Vrl. en tijd. voogdij 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 0 20 40 60 80 100

1) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met

jeugdbescherming naar peildatum 30 juni.

Jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de jeugdbescherming. Van alle 0- tot en met 17-jarigen in Nederland heeft 18 procent een niet-westerse migratieachtergrond, bij jongeren met jeugdbescherming is dat 23 procent. Op peildatum 30 juni 2020 ontvingen 7 600 jongeren met een niet-westerse

migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,2 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse respectievelijk een westerse migratieachtergrond bedroegen deze aandelen 0,9 en

1,1 procent (tabel 1.8.1).

Bij de reguliere voogdijmaatregelen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren gedaald en het aandeel met een Nederlandse achtergrond gestegen. Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen zien we ten opzichte van vorig jaar een daling in het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond en bij de voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregelen juist een stijging (figuur 1.8.3).

(22)

1.8.3 Jongeren naar migratieachtergrond1)2)

%

Nederlands Westers Niet-westers

Nederland 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 OTS 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Vrl. OTS 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Voogdij 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Vrl. en tijd. voogdij 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 0 20 40 60 80 100

1) Personen van 0 tot en met 17 jaar.

2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met

jeugdbescherming naar peildatum 30 juni.

In totaal woonden op 30 juni 2020 12 865 jongeren met jeugdbescherming in een

éénoudergezin, wat gelijk staat aan 2,4 procent van alle jongeren die in een éénoudergezin wonen. Bij de overige huishoudens is dit aandeel het hoogst: 21 procent van alle jongeren in een overig huishouden ontvangt jeugdbescherming. Een overig huishouden is bijvoorbeeld een institutioneel huishouden of een alleenwonende (tabel 1.8.1).

Het aandeel tweeoudergezinnen is bij de jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling en reguliere voogdij de laatste jaren aan het dalen. Ten opzichte van vorig jaar stijgt het percentage overige huishoudens bij jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling en bij alle vormen van voogdij (figuur 1.8.4).

Het in deze figuur beschreven huishouden is de situatie in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit kan zowel het ouderlijk huishouden zijn als een ander huishouden. Bij een

voogdijmaatregel woont de jongere niet meer in het ouderlijk huis, maar wordt hij of zij opgevoed in een pleeggezin of in een tehuis. Bij een ondertoezichtstelling kan een jongere nog wel bij de ouders thuis wonen, tenzij er een uithuisplaatsing is uitgesproken.

(23)

1.8.4 Jongeren naar samenstelling huishouden1)2)

%

Tweeoudergezin Éénoudergezin Overig

Nederland 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 OTS 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Vrl. OTS 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Voogdij 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Vrl. en tijd. voogdij 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 0 20 40 60 80 100

1) Personen van 0 tot en met 17 jaar.

2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met

jeugdbescherming naar peildatum 30 juni.

1.9

Jeugdbescherming vooral in Limburg,

Fryslân en Groningen

De gemeenten waar relatief gezien de meeste jongeren met jeugdbescherming wonen zijn Stadskanaal, Heerlen en Den Helder2). Gemiddeld genomen wonen in de provincies Limburg,

(24)

1.9.1 Jeugdbescherming bij 0 t/m 17-jarigen, 30 juni 20201) Minder dan 0,6 (%) 0,6 tot 0,9 (%) 0,9 tot 1,2 (%) 1,2 tot 1,5 (%) 1,5 of meer (%)

1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum

van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2020).

De vijf jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming zijn Zuid-Limburg, Kop van Noord-Holland, Twente, Friesland en Midden Holland. De laagst scorende regio’s liggen in het zuiden van Noord-Holland en in de provincie Utrecht (figuur 1.9.2 en tabel 1.9.3).

(25)

1.9.2 Jeugdbescherming bij 0 t/m 17-jarigen, 30 juni 20201) Minder dan 0,70 (%) 0,70 tot 0,85 (%) 0,85 tot 1,10 (%) 1,10 tot 1,25 (%) 1,25 of meer (%)

1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum

van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2020).

1.9.3 Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met

jeugdbescherming, peildatum 30 juni 2020*1)

% van het totale aantal personen van 0 tot en met 17 jaar2)

Hoogste aandelen

Zuid-Limburg 1,43

Kop van Noord-Holland 1,36

Twente 1,33 Fryslân 1,33 Midden Holland 1,33 Laagste aandelen Haarlemmermeer 0,49 Amsterdam-Amstelland 0,59 Gooi en Vechtstreek 0,59 Utrecht Stad 0,61 Zuid Kennemerland 0,64 Bron: CBS

1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming.

2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het

(26)

2 Jeugdreclassering

Aan het einde van het eerste halfjaar van 2020 was op 5 735 jongeren een

jeugd-reclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment

5 755 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 285 minder dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).

De twee varianten van toezicht en begeleiding worden het meest toegepast. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (4 980 maatregelen op 30 juni 2020). De overige vormen van jeugdreclassering worden beduidend minder vaak ingezet. De voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks meer voor (tabel 2.0.1).

2.0.1 Jeugdreclasseringsmaatregelen, per type maatregel, eerste helft van 2020*

Beginstand

(1-1-2020) Instroom Uitstroom (30-6-2020)Eindstand1) aantal maatregelen

Totaal 6 040 2 340 2 625 5 755

waarvan

Toezicht en begeleiding: gedwongen kader 5 385 1 295 1 700 4 980

Toezicht en begeleiding: vrijwillig 480 865 750 595

Individuele trajectbegeleiding Harde Kern 125 135 115 145

Individuele trajectbegeleiding Criem 35 35 55 20

Scholings- en trainingsprogramma . . . .

Gedragsbeïnvloedende maatregel 10 . . 10

Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel . . . .

Bron: CBS

1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand.

De uitstroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2020 met 13 procent gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2019 (figuur 2.0.2). De instroom is echter sterker afgenomen, namelijk met 21 procent. In 2019 en 2018 was er nog sprake van een stijging. De oorzaak van de daling in de instroom ligt mogelijk in de uitbraak van het coronavirus vanaf maart 2020. Verderop (figuur 2.0.4 en 2.0.5) wordt ingegaan op de maand tot maand ontwikkeling.

Het aantal ingestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen ligt net zoals in de afgelopen 3 jaren onder het aantal uitgestroomde maatregelen, maar het verschil is sinds 2016 nog niet zo groot geweest. De grootste afname in het aantal uitgestroomde maatregelen vindt plaats bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader, met in het eerste halfjaar van 2020, 545 minder beëindigde maatregelen dan in het eerste halfjaar van 2019 (figuur 2.0.2).

(27)

2.0.2 Instroom en uitstroom jeugdreclassering1) maatregelen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Totaal2) Instroom Uitstroom T&B gedwongen Instroom Uitstroom T&B vrijwillig Instroom Uitstroom 0 500 1 000 1 500 2 000 2 500 3 000 3 500

1) Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Inclusief ITB Harde Kern, ITB Criem en overig.

Van alle trajecten binnen de jeugdreclassering is enkel bij de individuele trajectbegeleiding Harde Kern sprake van een toename, zowel in de uitstroom (15 procent) als in de instroom (13 procent) (figuur 2.0.3).

(28)

2.0.3 Instroom en uitstroom jeugdreclassering1)

maatregelen

1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017

1e hj 2016

ITB Harde Kern Instroom Uitstroom ITB Criem Instroom Uitstroom Overig2) Instroom Uitstroom 0 25 50 75 100 125 150 175

1) Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar.

2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

Het aantal gestarte jeugdreclasseringstrajecten is vanaf maart tot en met juni 2020 lager dan in dezelfde maanden van 2019 (figuur 2.0.4). Het aantal beëindigde

jeugdreclasseringstrajecten ligt vooral in april, mei en juni 2020 lager dan in 2019 (figuur 2.0.5). Dit duidt mogelijk op een effect van de uitbraak van corona.

(29)

2.0.4 Instroom jeugdreclassering

Jeugdreclasseringstrajecten

Instroom 2019 Instroom 2020*

Januari Februari Maart April Mei Juni 0 200 400 600 2.0.5 Uitstroom jeugdreclassering Jeugdreclasseringstrajecten Uitstroom 2019 Uitstroom 2020*

Januari Februari Maart April Mei Juni 0

200 400 600 800

Op peildatum 30 juni 2020 hadden 5 735 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. In de periode 2011–2019 is een dalende trend te zien. Tussen 31 december 2011 en

31 december 2019 is het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel met ruim 47 procent afgenomen. Op basis van de cijfers voor het eerste halfjaar van 2020 lijkt deze trend zich in 2020 voort te zetten. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de uitbraak van het coronavirus in maart 2020 hier mogelijk ook een rol speelt (figuur 2.0.6).

(30)

2.0.6 Jongeren met jeugdreclassering1)2) aantal jongeren 2011 2014 2017 2020* 0 5 000 10 000 15 000

1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. 2) Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op.

2.1

Jeugdreclassering bijna altijd

beëindigd volgens plan

Jeugdreclassering werd in het eerste halfjaar van 2020 in nagenoeg alle gevallen beëindigd volgens plan. De overige mogelijke redenen van beëindiging komen nauwelijks voor. In de eerdere jaren was dat ook al het geval (figuur 2.1.1). Hierbij speelt vermoedelijk mee dat jeugdreclasseringstrajecten met tussentijdse wijzigingen, waarbij de jeugdreclassering wel ononderbroken wordt voortgezet, als één doorlopend traject worden gezien. Alleen de reden van beëindiging bij het definitieve einde van de maatregel komt daarmee in beeld in deze figuur.

(31)

2.1.1 Reden beëindiging jeugdreclassering1)

maatregelen

1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017

1e hj 2016

Totaal

Beëindiging volgens plan

Overig2)

0 500 1 000 1 500 2 000 2 500 3 000 3 500

1) Jeugdreclasseringsmaatregelen beëindigd in de eerste helft van het jaar.

2) Tussentijdse opheffing, overgang naar volwassen reclassering, overlijden jeugdige, terugmelding, nader

besluit rechter.

2.2

Gemiddelde duur toezicht en

begeleiding in vrijwillige kader blijft

afnemen

Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Bijna 60 procent van deze maatregelen duurde een jaar of langer (tabel 2.2.1). De overige vormen van jeugdreclassering duurden meestal korter dan 3 maanden, met uitzondering van individuele trajectbegeleiding Harde Kern waar bijna 70 procent van de trajecten 3 tot 6 maanden duurt.

(32)

2.2.1 Doorlooptijd van jeugdreclasseringsmaatregelen, naar type maatregel, eerste helft van 2020*1)

0 tot 3

maanden maanden3 tot 6 maanden6 tot 12 maanden12 tot 24 maanden24 tot 36 36 maandenof langer

aantal maatregelen

Totaal 640 595 400 710 195 90

T&B: gedwongen 150 295 285 685 190 90

T&B: vrijwillig 435 205 95 15 . .

ITB Harde Kern 15 75 15 . . .

ITB Criem 35 15 . . . .

Overig2) . . . . . .

Bron: CBS

1) Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in het eerste halfjaar van 2020. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

De gemiddelde duur van de maatregelen is in het eerste halfjaar van 2020 gestegen met 1,3 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dit komt met name door de stijging van de gemiddelde duur van de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader. De gemiddelde duur van de ‘Overige trajecten’ is met 60 procent het sterkst gestegen, maar het aantal trajecten is hier klein. De daling van de gemiddelde duur van maatregelen toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader is nu twee jaar op rij het sterkst ten opzicht van de andere trajecten (figuur 2.2.2).

2.2.2 Gemiddelde duur beëindigde maatregelen1)

dagen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Totaal T&B gedwongen T&B vrijwillig ITB Harde Kern ITB Criem Overig2)

0 100 200 300 400 500 600 700

1) Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

(33)

2.3

Vier op de tien jongeren met

jeugdreclassering ontvangt ook

jeugdhulp

Jeugdreclassering gaat in bijna vier op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp. Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar driekwart van de jongeren ook jeugdhulp ontvangt. Een deel van de jongeren met jeugdreclassering is ouder dan 18 jaar en kan aanvullende zorg en hulp mogelijk ook ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet). Van de 5 735 jongeren die op 30 juni 2020 een jeugdreclasseringsmaatregel hadden, ontving 39 procent op hetzelfde moment ook jeugdhulp, in totaal betrof dat 2 230 jongeren

(tabel 2.3.1). Het aandeel samenloop met jeugdhulp is het hoogst bij de Overige

jeugdreclasseringstrajecten (67 procent), gevolgd door individuele trajectbegeleiding Harde Kern (42 procent). Hier is het aandeel ten opzichte van vorig jaar wel sterk afgenomen. Dit geldt ook voor toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader, waar het aandeel samenloop met jeugdhulp voor het eerst sinds het eerste halfjaar van 2016 met 35 procent het laagst is ten opzichte van de andere trajecten.

2.3.1 Inzet jeugdhulp naar type jeugdreclassering (samenloop)1)

Totaal jongeren met jeugd-reclassering en ook jeugdhulp Toezicht en begeleiding: gedwongen kader Toezicht en begeleiding: vrijwillig Individuele traject-begeleiding Harde Kern Individuele

traject-begeleiding Criem Overig2) % van totaal

jongeren met

jeugdreclassering % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering

1e halfjaar 2016 38,4 37,6 40,8 56,5 28,4 55,6 1e halfjaar 2017 40,7 40,7 41,9 46,5 20,8 38,5 1e halfjaar 2018 39,7 39,9 39,1 43,5 24,0 83,3 1e halfjaar 2019 40,1 40,0 41,5 48,4 38,2 60,0 1e halfjaar 2020* 39,0 39,3 34,9 41,9 38,9 66,7 Bron: CBS

1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

2.4

Jongens vaker in jeugdreclassering dan

meisjes

Op 30 juni 2020 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 785 jongens een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Bij meisjes bedroeg dit aantal 945 (tabel 2.4.1). Ook relatief gezien komt jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meisjes,

(34)

2.4.1 Jeugdreclassering naar demografische kenmerken van de jongere, peildatum 30 juni 2020*1) Totaal jongeren2) Totaal jongeren met jeugd-reclassering Toezicht en begeleiding: gedwongen kader Toezicht en begeleiding: vrijwillig Individuele traject-begeleiding Harde Kern Individuele traject-begeleiding Criem Overig4) aantal jongeren Totaal 2 281 060 5 735 4 985 605 150 20 10 Geslacht Jongens 1 163 891 4 785 4 135 515 145 20 10 Meisjes 1 117 169 945 855 90 . . . Leeftijd in klassen

12 tot en met 14 jaar 571 422 240 210 30 . . .

15 tot en met 17 jaar 611 146 2 560 2 110 355 95 15 .

18 tot en met 22 jaar 1 098 492 2 935 2 665 220 45 . .

Migratieachtergrond Nederlands 1 658 176 2 615 2 290 285 50 . . Overig westers 205 108 500 435 60 10 . . Niet-westers 417 776 2 615 2 265 260 85 15 10 Samenstelling huishouden3) Tweeoudergezin 1 538 177 1 980 1 715 210 50 10 . Éénoudergezin 417 375 2 490 2 160 275 65 . . Overig 325 508 1 265 1 115 125 35 . . Bron: CBS

1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2020.

2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met

jeugdreclassering (30 juni 2020).

3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen. 4) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

Sinds 2016 neemt het aandeel jongens onder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel ieder jaar licht toe. Vergeleken met 2016 is het aandeel jongens in het eerste halfjaar van 2020 met ruim vier procentpunten gestegen, waarbij het aandeel jongens bij de ‘Overige maatregelen’ met bijna twaalf procentpunten het sterkst is gestegen (figuur 2.4.2).

(35)

2.4.2 Jongeren naar geslacht1)2) % Jongens Meisjes Nederland 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B gedwongen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B vrijwillig 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Overig3) 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 0 20 40 60 80 100

1) Personen van 12 tot en met 22 jaar.

2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met

jeugdreclassering naar 30 juni.

3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende

maatregel.

De groep 15- tot en met 17-jarigen is relatief gezien ten opzichte van de bevolkingsaantallen het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering (tabel 2.4.1). Dit betrof 2 560 jongeren wat overeenkomt met 0,4 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse. Bij de 18- tot en met 22-jarigen is dit 0,3 procent en bij de leeftijdscategorie 12- tot en met 14-jaar ligt dit aandeel flink lager: 0,04 procent.

Van alle jongeren met jeugdreclassering is het aandeel jongeren van 18 tot en met 22 jaar sinds 2016 toegenomen (figuur 2.4.3). Op 30 juni 2020 is inmiddels meer dan de helft tussen de 18 en 22 jaar. Op 30 juni 2016 was dit nog 46 procent. Het aandeel jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar is in dezelfde periode afgenomen van ruim 49 procent naar nog geen 45 procent.

(36)

2.4.3 Jongeren naar leeftijd1)

% 12 tot en met 14 jaar 15 tot en met 17 jaar 18 tot en met 22 jaar

Nederland 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B gedwongen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B vrijwillig 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Overig2) 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 0 20 40 60 80 100

1) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met

jeugdreclassering naar peildatum 30 juni.

2) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende

maatregel.

Op 30 juni 2020 was op 2 615 jongeren met niet-westerse migratieachtergrond een

jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing (tabel 2.4.1). Dit komt overeen met 0,6 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Bij jongeren met westerse respectievelijk Nederlandse (migratie)achtergrond bedragen deze aandelen 0,2 en 0,2 procent.

Van alle jongeren met jeugdreclassering op 30 juni 2020 was het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond en een niet-westerse migratieachtergrond even groot, met beide 46 procent. Dit verschilt niet heel sterk met eerdere jaren (zie figuur 2.4.4).

(37)

2.4.4 Jongeren naar migratieachtergrond1)2)

%

Nederlands Westers Niet-westers

Nederland 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B gedwongen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B vrijwillig 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Overig3) 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 0 20 40 60 80 100

1) Personen van 12 tot en met 22 jaar.

2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met

jeugdreclassering naar peildatum 30 juni.

3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende

maatregel.

Jeugdreclassering komt, relatief gezien, het vaakst voor in de groep thuiswonende kinderen in een éénoudergezin (tabel 2.4.1). Dit betrof 2 490 jongeren wat overeenkomt met 0,6 procent van alle thuiswonende kinderen in een éénoudergezin. Dit aandeel is dalende sinds 2016, waar het nog 0,8 procent was. Bij thuiswonende kinderen in een

tweeoudergezin (0,1 procent) en overige huishoudens (0,4 procent) ligt dit aandeel lager in het eerste halfjaar van 2020.

Van alle jongeren met jeugdreclassering op 30 juni 2020 woonde 35 procent thuis in een tweeoudergezin, 43 procent thuis in een éénoudergezin en 22 procent in een andere samenstelling van het huishouden (zie figuur 2.4.5).

(38)

2.4.5 Jongeren naar huishouden1)2)

%

Tweeoudergezin Éénoudergezin Overig4)

Nederland 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B gedwongen 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 T&B vrijwillig 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 Overig3) 1e hj 2020* 1e hj 2019 1e hj 2018 1e hj 2017 1e hj 2016 0 20 40 60 80 100

1) Personen van 12 tot en met 22 jaar.

2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met

jeugdreclassering naar peildatum 30 juni.

3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende

maatregel.

4) Onder overig vallen bijvoorbeeld institutionele huishoudens en éénpersoonshuishoudens.

2.5

Veel jeugdreclassering in regio

Rotterdam en Amsterdam

In de regio Rotterdam en Amsterdam wonen, ook relatief gezien, veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.5.1 voor het aandeel per gemeente en figuur 2.5.2 voor het aandeel per arrondissement).1) In de gemeenten Delfzijl, Assen, Kerkrade, Lelystad en

Nissewaard komen met 0,55 procent of meer ook relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor.

(39)

2.5.1 Jeugdreclassering bij 12 t/m 22-jarigen, 30 juni 20201) Minder dan 0,1 (%) 0,1 tot 0,2 (%) 0,2 tot 0,3 (%) 0,3 tot 0,4 (%) 0,4 of meer (%)

1) De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum

(40)

2.5.2 Jeugdreclassering bij 12 t/m 22-jarigen, 30 juni 20201)

Minder dan 0,20 (%) 0,20 tot 0,25 (%) 0,25 tot 0,30 (%) 0,30 of meer (%)

1) De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum

van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2020).

Deze hiervoor genoemde concentratie jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdzorgregio (tabel 2.5.3). De jeugdzorgregio’s Rijnmond en Amsterdam-Amstelland staan bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Midden-Limburg West wonen juist relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.

(41)

2.5.3 Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met jeugdreclassering, peildatum 30 juni 2020*1)

% van het totale aantal personen van 12 tot en met 22 jaar2)

Hoogste aandelen Rijnmond 0,48 Amsterdam-Amstelland 0,41 Utrecht Stad 0,34 Flevoland 0,32 Haaglanden 0,31 Laagste aandelen Midden-Limburg West 0,10

Kop van Noord-Holland 0,11

West Friesland 0,12

Noord-Veluwe 0,12

Haarlemmermeer 0,13

Bron: CBS

1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering.

2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2020 en komt dus niet overeen met de peildatum van het

aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2020).

2.6

Vaker herhaald beroep bij

jeugdreclassering dan bij

ondertoezichtstelling en voogdij

Van de 5 180 maatregelen van ondertoezichtstelling die in het eerste halfjaar van 2020 zijn gestart ging het in 8,8 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.6.1). Dat wil zeggen dat dezelfde soort maatregel in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens is toegepast bij dezelfde jongere. Dit aandeel neemt sinds het eerste halfjaar van 2017 af, in totaal met 1,9 procentpunten.

Het percentage herhaald beroep voor voogdij is in het eerste halfjaar van 2020 met

3,4 procent lager dan bij ondertoezichtstellingen en jeugdreclassering. Het percentage is wel toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2019, toen dit nog 2,8 procent was. In het eerste halfjaar van 2020 ging het in 9 procent van de 2 340 begonnen

jeugdreclasseringsmaatregelen om een jongere die in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalender jaren al eens eerder een jeugdreclasseringsmaatregel heeft gehad. Dit percentage daalde voor het eerst sinds 2016.

(42)

2.6.1 Percentage herhaald beroep1) jeugdbescherming en jeugdreclassering2) Jeugdreclasseringsmaatregelen Jeugdbeschermingsmaatregelen ondertoezichtstelling voogdij 1e halfjaar 2016 9,2 10,7 2,2 1e halfjaar 2017 9,2 11,3 3,6 1e halfjaar 2018 10,2 9,7 2,6 1e halfjaar 2019 10,6 9,4 2,8 1e halfjaar 2020* 9,0 8,8 3,4 Bron: CBS

1) Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. 2) Jeugdbeschermings -en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in betreffende periode.

(43)

Meer informatie

Meer informatie over jeugdbescherming en jeugdreclassering kunt u vinden op de website van CBS:

Onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd Tabellen Jeugdzorg na 1-1-2015

(44)

Begrippenlijst

Jeugdbeschermingsmaatregel (kinderbeschermingsmaatregel)

Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Het doel van de kinderbeschermingsmaatregelen is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan ‘onder toezicht gesteld’ of ‘onder voogdij geplaatst’.

Duur van de jeugdbeschermingsmaatregel

De duur van een jeugdbeschermingsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de jeugdbescherming. In het volgende worden deze twee datums toegelicht. Datum aanvang jeugdbeschermingsmaatregel

De datum van de eerste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. De datum is vastgelegd in de beschikking en is gelijk aan de datum van de uitspraak van de kinderrechter. Datum einde jeugdbeschermingsmaatregel

De datum van de laatste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. De datum waarop de jeugdbeschermingsmaatregel daadwerkelijk beëindigd is.

Jeugdreclassering

Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de overtreding of het misdrijf is begaan daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld bij jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, kan het

jeugdstrafrecht eveneens worden toegepast op jongvolwassenen in de leeftijd 18 tot en met 22 jaar. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of de officier van Justitie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart. De begeleiding kan doorlopen tot de jongere 23 jaar wordt.

Duur van de jeugdreclasseringsmaatregel

De duur van een jeugdreclasseringsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de maatregel. In het volgende worden deze twee datums toegelicht. Datum aanvang jeugdreclassering

De datum van de eerste dag waarop de maatregel jeugdreclassering geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd. Het gaat om de betekende beschikking die onherroepelijk is geworden. Datum einde jeugdreclassering

De datum van de laatste dag waarop de maatregel jeugdreclassering geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd.

(45)

Reden beëindiging maatregel

De reden waarom de maatregel voor de jongere is beëindigd: Opties bij (voorlopige) ondertoezichtstelling:

— Bereiken meerderjarigheid jeugdige — Tussentijdse opheffing

— Niet verlengd/Beëindiging volgens plan — Gezagsbeëindigende maatregel — Overlijden jeugdige

— Voorlopige OTS naar OTS

Opties bij (tijdelijke/voorlopige voogdij): — Bereiken meerderjarigheid jeugdige — Voogdij naar pleegouder

— Voogdij naar contactpersoon oftewel burgervoogd — Herstel gezag

— Overlijden jeugdige Opties bij jeugdreclassering: — Beëindiging volgens plan — Tussentijdse opheffing

— Overgang naar volwassenreclassering — Terugmelding

— Nader besluit rechter — Overlijden jeugdige Herhaald beroep

Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al een maatregel van hetzelfde type heeft ontvangen. De volgende typen maatregelen worden daarbij onderscheiden: ondertoezichtstelling (al dan niet voorlopig) en voogdij (al dan niet voorlopig of tijdelijk). Een voogdijmaatregel bij een jongere die eerder een

ondertoezichtstelling had (en andersom), wordt niet als herhaald beroep gezien.

Een jeugdreclasseringsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al een jeugdreclasseringsmaatregel heeft ontvangen (ongeacht het type maatregel).

Als er bij de start van een nieuwe maatregel al een maatregel van hetzelfde type loopt bij de jongere, wordt de nieuwere maatregel niet gezien als herhaald beroep, maar als een aanvulling van of uitbreiding op de al lopende maatregel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

HIV/AIDS will have an increasing impact on businesses. One of its first impacts is that it increases operational costs. As employees become sick the cost of

After the discussion on school leadership, chapter four shifts its focus to measure teacher union impacts on educational outcomes by investigating a disruption

zo dicht mogelijk bij de jeugdigen, het liefst in hun directe leefomgeving. Andere partners, waaronder het onderwijs, die nodig zijn om deze kinderen zich te laten ontwikkelen,

Voor professionals in jeugdhulp en jeugdbescherming, hr-medewerkers, beleidsmedewerkers, leidinggevenden en medewerkers van gemeenten.. Wat gaan

Tijdens bijeenkomsten met Adviesvangers zijn ‘sleutels’ opgehaald voor professionals om nog betere hulp te kunnen bieden?. Een ronde

• Check en voorlichting: is deze EVC-procedure echt het goede middel voor deze kandidaat. • 2 assessoren, waarvan 1 uit het

Op 31 december 2020 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 665 jongens

beschikbaar gesteld voor het verlagen van de caseload hetgeen moet leiden tot meer contact tussen gezinsvoogd en gezin. Een uitkomst die ook in het onderhavige onderzoek zal