Uitwerkingen examen Algebra MULO-A 1908 Algemeen
(1 uur)
Opgave 1
2 2 2 2 2 2 2 2 4 ( ) 2 1 a b a b a ab b a ab b ab a b a b a b a b a b a b a b a b a b a b b a b a a b b a a b b a b a b a b a b 2 4a b
a b a b
a b 2 b 2a a b Opgave 2
Stel de persoon heeft x gulden.
18 schapen kusten x9 gulden, dus per schaap 9 18
x
gulden; 23 varkens kosten x10gulden, dus per varken 10
23
x
gulden.
Dat betekent, dat 12 schapen en 8 varkens tezamen 12 9 8 10
18 23
x x
gulden kosten en
omdat deze persoon 4 gulden tekort komt is dit ook gelijk aan x4gulden, dus geldt
9 10 12 8 4 12 23 9 8 18 10 18 23 4 18 23 x x x x x x 276x2484 144 x1440 414 x1656276x144x414x1656 1440 2484 6x2700 x 450.De persoon ging dus met f 450,00 naar de markt. Een schaap kostte f 24,50 en een varken f 20,00
Controle: x450, dus een schaap kost f 24,50 en een varken f 20,00 18 schapen kosten dus f 441, dus houden we inderdaad f 9,00 over. 23 schapen kosten f 460, dus f 10 te kot
12 schapen en 8 varkens kosten f 454, dus is er f 4,00 te kort.
Opgave 3
2 1,2 5 5 40 5 3 5 5 10 5 10 0 2 2 x x x x x 2 5 5 x xWe benaderen 5door middel van een "staartdeling" 3 3 3 2 2 2 4 5,00 00 00 00 5 , 0 4 100 84 1600 1329 271 00 26796 40400 0 0 0 40 40 2 6 2 2 4 6 6 4 4 4 2 0 4 6 7 4