• No results found

Programma's voor economisch onderzoek : samenhang

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Programma's voor economisch onderzoek : samenhang"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Programma’s voor economisch

onderzoek

:

samenhang

J. M. A. Nijssen (onderzoeker sectie economie PR)

Het economisch onderzoek van het PR wordt uitgevoerd met behulp van een aantal computer-programma’s. Naast de technische programma’s zoals het melkveemodel en het graslandgebruiksmodel zijn er een aantal technisch-economische program-ma’s gemaakt, om bijvoorbeeld de melkprijs en de investering in ruwvoeropslag te berekenen. Alle onderdelen komen uiteindelijk bij elkaar in het bedrijfsbegrotingspro-gramma. In een serie artikelen worden de begroting en de technisch-economische deelprogramma’s besproken. Dit eerste artikel geeft een overzicht van de samenhang tussen de verschillende programma’s.

Modellen

In figuur 1 is weergegeven hoe de verschillende modellen van het PR met elkaar samen werken en op elkaar ingrijpen. Het koemodel en het jong-veemodel model berekenen, afhankelijk van bij-voorbeeld potentiële produktie, afkalfdatum en groeipatroon de voederbehoefte van een dier. In het melkveemodel wordt een veestapel beschre-ven die bestaat uit meerdere koeien met het bij-behorende jongvee. Van die veestapel wordt eerst de grasopname en de opname van krachtvoer en bijvoeding in de zomer berekend.

Deze gegevens zijn van belang voor het gras-landgebruiksmodel. In dit model wordt namelijk die grasbehoefte van het vee afgestemd met de grasgroei uit het grasgroeimodel. Uit het gras-landgebruiksmodel volgen dan gegevens zoals maaipercentage en kwaliteit van het wintervoer. Dit is van belang om in het melkveemodel de wintervoeding te kunnen berekenen.

Normen voedervoorziening

De gegevens Uit deze eerste vier modellen wor-den samengevat in formules en omgezet tot nor-men voor de voedervoorziening. Uit de nornor-men voor de voerdervoorziening kunnen daardoor alle gegevens die van belang zijn voor een bedrijfsbe-groting worden afgelezen. Het gaat dan bijvoor-beeld om de aankoop van krachtvoer, de lengte van de stalperiode, het maaipercentage en de aankoop of verkoop van ruwvoer. Het programma voor berekening van de normen voor de voeder-voorziening is ingebouwd in het begrotingspro-gramma. We kunnen hiermee bijvoorbeeld de aankoopkosten van krachtvoer en de loonwerk-kosten voor inkuilen berekenen. Er zijn echter nog een groot aantal andere gegevens die van belang 34

Figuur 1 Samenhang programma’s.

/ melk”eemoj

<I/

graslazT-

1

economische

deelprogramma’s

h /

r--Y

financlerings-programma

I J

zijn in de begroting. Voor een groot deel van die berekeningen bestaan aparte computer-pro-gramma’s.

Dit wordt in de figuur aangegeven met de econo-mische deelprogramma’s. In tabel 1 staan de na-men en een korte omschrijving van deze kleine economische programma’s vermeld. Al deze pro-gramma’s zullen in deze serie artikelen behan-deld worden, waarbij steeds enkele voorbeelden gegeven worden.

(2)

Bedrijfsbegroting

Alle rekenarij die tot op dit punt gedaan is, is bedoeld om er een bedrijfsbegroting mee op te kunnen stellen. Belangrijke kengetallen in de be-groting zijn het saldo opbrengsten min toegere-kende kosten en de arbeidsopbrengst van een bedrijf. De bestaat ruwweg uit drie onderdelen. Eerst worden de totale opbrengsten berekend, vervolgens de toegerekende kosten. Dat zijn kos-ten die op korte termijn variëren met de bedrijfs-omvang, zoals bijvoorbeeld de veeartskosten en de aankoopkosten voor kunstmest. Wanneer de variabele kosten van de opbrengsten worden af-getrokken blijft het saldo opbrengsten min toege-rekende kosten over. Het saldo per hectare of het saldo per koe is een goede maat voor de efficiën-tie van het bedrijf voor wat betreft omzet van vee, voederverbruik en graslandbeheer.

Het saldo kan goed gebruikt worden voor bedrijfs-vergelijkingen, omdat het niet be’invloed wordt door de bedrijfsgrootte. De niet toegerekende kosten zijn kosten die niet direct op korte termijn variëren met de bedrijfsgrootte, bijvoorbeeld de kosten voor huisvesting van het vee. Als er 5 koeien minder komen zullen de

huisvestings-kosten op korte termijn niet beïnvloed worden. Wanneer van het saldo de niet toegerekende kos-ten worden afgetrokken blijft het netto bedrijfsre-sultaat over. Als hierbij het arbeidsloon van de ondernemer opgeteld wordt geeft dat de arbeids-opbrengst. De arbeidsopbrengst is een maat voor de rentabiliteit van het bedrijf op de langere ter-mijn. Als onderdeel van de komende artikelen-reeks zal ook de bedrijfsbegroting uitgebreid aan de orde komen.

Om te komen tot het besteedbare gezinsinkomen en het verloop van het eigen vermogen moeten onder andere de besparingen, de belasting, soci-ale premies en de rente en afschrijving verder verwerkt worden. Dit gebeurt in het financierings-programma FIBER.

In het volgende artikel uit deze reeks zal het melk-prijsprogramma MELKPR besproken worden. Daarmee kan bijvoorbeeld de invloed van de win-termelktoeslag of van een veranderd eiwitgehalte op de jaarlijkse gemiddelde melkprijs berekend worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Figuur 6 Densityplot van het aantal soorten in de vegetatieopname voor VBI2 met onderscheid tussen plots die op een bosrand gelegen zijn en plots die volledig in bos gelegen

Een verdere analyse van oude pachtboeken – die voor de Heirnisse reeds beschikbaar zijn vanaf 1417 – kan aantonen of het landgebruik tijdens het Ancien régime steeds weiland is

Die wêrelwye toename in bevolkingsgroei en verstedeliking het ‘n drastiese toename in die volume afval wat genereer word tot gevolg gehad. Dit plaas druk op die onder

The study critically analyses how these texts depict crisis-induced exile (both physical and symbolic), the [ambiguous] transgression of physical and symbolic borders

Verschillende producten en diensten die ontwikkeld zijn binnen de TSE en daarbuiten, richten zich op het verwaarden van deze flexibiliteit voor ladende voertuigen.. Doordat de

Hoewel all deelnemende groepe ’n baie ryk verstaan van hierdie konsepte gehad het en die waardes van familie en gasvryheid hoog geag het in hul private sfere, het hulle

De ontwikkeling en de toekomst van het landelijk gebied moet om die reden ook niet gekoppeld worden aan één economische sector, de grondgebonden landbouw, maar die toekomst zal

StoWa 2011-31 Standaard werkwijze voor de toetSing van waterSyStemen aan de normen voor regionale wateroverlaSt.. Uitgave Stichting toegepast onderzoek waterbeheer