• No results found

Kwaliteit van vleesvarkens met een hoog aflevergewicht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kwaliteit van vleesvarkens met een hoog aflevergewicht"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kwaliteit van vleesvarkens met een hoog

aflevergewicht

Peetdon van den Elzen, student AHS Den Bosch _/an Huiskes, PV

In Nederland is weinig bekend over de produktie van zware vleesvarkens (I20- 160 kg

levend gewicht). Er bestaat wel een specifieke markt voor deze categorie dieren. Door literatuuronderzoek en interviews zijn de slacht- en vleeskwaliteit van zware varkens vergeleken met die van varkens met een gangbaar gewicht. Het blijkt dat zware varkens vetter zijn dan lichte. Echter de kwaliteit van het vlees en vet is van zware varkens minstens zo goed, respectievelijk beter. In een vervolgstudie zal een kostenanalyse gemaakt worden voor de produktie van zware varkens in Nederland.

Doel

Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van meer kennis over de invloed van eindgewicht en/of leeftijd op slacht- en vleeskwaliteit. Hierbij is de nadruk gelegd op de zwaardere gewichts-trajecten. Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een literatuurstudie, aangevuld door gesprekken met personen uit de sector (fokke-rij, verwerking en afzet).

De volgende kwaliteitsaspecten zijn onderzocht: het aanhoudingspercentage;

de karkaskwaliteit, met name de onderdelen bot/huid/afval, vlees en vet;

de classificatie bestaande uit het vleespercen-tage (SEUROP-classificatie) en type:

de vleeskwaliteit; de vetkwaliteit.

Karkasgewichten

Resultaten

In Nederland bedraagt het gemiddeld geslacht gewicht van vleesvarkens ongeveer 83 kg (PW, 199 1). Aan dit karkasgewicht zijn bepaalde

kwa-Naarmate het eindgewicht van de varkens stijgt, neemt het aanhoudingspercentage toe. De absolute niveaus verschillen weliswaar tussen liteiten van het karkas en het vlees verbonden. Die kwaliteiten bepalen de geschiktheid van het karkas voor de produktie van het soort vlees-produkt. Zo zijn varkenskarkassen van 65-70 kg gewenst voor de produktie van bacon-vlees. De Nederlandse karkassen zijn mager en uitermate geschikt voor de produktie van vers vlees en gekookte produkten. Extreem zware karkasge-wichten (I25- 130 kg) komen binnen Europa alleen in Italië voor. Van deze karkassen (met name de hammen, doch ook de andere delen) worden specifieke eindprodukten gemaakt. Deze eindprodukten zijn echte merkvleespro-dukten. Tegenover de hogere kosten van de produktie van zware varkens staan in Italië dan ook duidelijk hogere opbrengsten. Vooral vanuit Italië zijn er specifieke afnemers voor zware vleesvarkens.

Tabel 1. Aanhoudingspercentage in relatie tot het levend gewicht

Levend gewicht (kg) Aantal dieren Aanhoudingspercentage

95- 100 95 80,3

105 - 110 190 8 I ,O 115 - 120 312 8 I ,7

(2)

verschillende onderzoeken, maar de tendens is eensluidend. Als voorbeeld worden de cijfers in tabel I gegeven (bron: Baltussen, 1982).

De percentages bot, huid en afval van het kar-kas dalen daarentegen bij toenemend gewicht (zie tabel 2). Het rendement van slachten en uitsnijden neemt dus toe bij de hogere gewich-ten.

Hier staat tegenover, dat het percentage spie-ren daalt en het aandeel vet in de karkassen toeneemt bij hogere gewichten (tabel 2). In een Italiaans onderzoek viel 50% van de karkassen lichter dan 105 kg in klasse U (=50-55% vlees), terwijl 50% van de karkassen van I 20- I 35 kg in klasse 0 (40-45% vlees) kwamen. Globaal daalt het classificatie - vleespercentage met 5- 10% bij een toename van de gangbare naar de zware Italiaanse gewichten.

Het vet bevat meer verzadigde vetzuren waar-door het steviger is en de kans op bederf klei-ner. Belangrijk is, dat het vetgehalte in de spie-ren (de zogenaamde marmering of intramuscu-lair vet) na 27 weken leeftijd sterk toeneemt, waardoor de eetkwaliteit van het vlees beter wordt. Het intramusculaire vetgehalte bereikt bij een karkasgewicht van 130 kg (afhankelijk van het ras) vaak de waarde van 2-3%, wat als ideaal wordt beschouwd. Dit gehalte blijkt naast het

gewicht sterk rasafhankelijk te zijn.

De gevoeligheid voor de afwijkende vleeskwali-teiten PSE en DFD is voor lichte en zware varkens vrijwel gelijk. Wel neemt de eind-pH licht toe bij zwaardere gewichten. Het waterbin-dend vermogen van het vlees lijkt wat beter bij zware varkens, De vleeskleur verandert niet dui-delijk.

Vervolgonderzoek

De resultaten geven aanleiding tot verder onderzoek. In een volgende studie zal bekeken worden of en hoe het onder Nederlandse omstandigheden economisch interessant is om zware varkens te produceren. n

Tabel 2: Hoeveelheden bot, huid, afval, spier en vet in relatie tot karkasgewicht en sexe

(Bron: Walstra, I 980) Borgen karkasgewicht 77,0 99,8 1268 I54,2 % bot/huid/afval % spier % vet I8,5 I7,3 I 6,0 I 6,9 36,6 36,5 33,2 34,5 45,0 46, I 50,8 48,5 Zeugen karkasgewicht 68,8 87, I I l5,8 I43,8 % bot/huid/afval % spier % vet 20,5 I8,4 I7,6 I 6, I 40,7 40,9 38, I 367 38,9 40,6 44,3 47,3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lekken op plaatsen waar grote drukverschil- len optreden tijdens bedrijf (b. aan de voorkant) zijn van doorslaggevende invloed.. Een plaatsbepaling van de lekken is dus

Voor pijlstaart en wintertaling lijkt geen verslechtering van het leefgebied aan de orde te zijn, maar zijn de doelstellingen geformuleerd op het moment dat er enkele

Bat aantal geoogste vrachten wordt bepaald 1a door da trosgrootte, fa door da vruchtaetting. Beide faotoren aijn vaar daae proef nadar uitgewerkt. lat aantal gevonade bloeaen»

In dit auditplan wordt beschreven op welke wijze de audits uitgevoerd zullen worden door en/of namens de Stichting Certificering SNL (hierna: Stichting cSNL).. Iedere audit

De tabellen in deel 2: Faunaschade worden door de meeste geënquêteerden, zowel voor de gedrukte als de digitale versie, als goed leesbaar, eenvoudig vindbaar en voldoende.

De snelheid waarmede de verschillende programma's kunnen worden uitgevoerd hangt af van verschillende factoren. Zo hebben zowel het aantal variabelen als het aantal gegevens

Dit elektrische signaal moet van dien aard zijn, dat hiermee een correctie- orgaan (klep van de verwarming) kan worden geregeld, zodanig dat hierdoor het betreffende onderdeel op

is uitgegaan bij de hierna volgende berekeningen van maandelijks gemiddelde chloridegehalten van het open water in De Holle Mare die in 1973 en 1974 zou- den zijn voorgekomen als