Proeftuin Randwijk
Achtergrondinfo van nevel- en
venturidoppen
Marcel Wenneker (PPO) en Henny Balkhoven (Fruitconsult). Met ondersteuning van Hol & Zoon Mechanisatie en Fruitpact
Verband tussen druppelgrootte,
aantal druppels en hoeveelheid
vloeistof
1 druppel 400 µm 8 druppels 200 µm 64 druppels 100 µm 512 druppels 50 µm Kleinere druppels:• hebben grotere bedekkingsgraad bij
hetzelfde aantal liters per ha, door hun
relatief grote oppervlakte en door de zgn. randwerking.
• zijn veel gevoeliger voor drift (150 µm) en verdamping (temperatuur en RV)
Bij hoge relatieve luchtvochtigheid verdamp-en druppels minder snel (RV liefst > 50%).
Bij warm, droog weer neemt door verdamping de druppelgrootte af en het risico op drift toe. De beste tijd om te spuiten ligt ‘gemiddeld’
voor 9.00 uur en na 19.00 uur.
Minimaal gewenste bedekking
(aantal druppels per cm2)
Voorbeeld van spuitbeeld venturidop Voorbeeld van spuitbeeld neveldop
•Fungicide 50-70 druppels •Insecticide 20-30 druppels
•Sommige middelen, zoals systemische fungiciden, werken alleen actief op de plaats waar ze terecht komen.
•Gebruik van uitvloeiers kan de
bedekkingsgraad verhogen. Veel
middelen hebben al een ‘ingebouwde’ uitvloeier in de formulering.
Resultaat bedekking
•Grote variatie in bedekking tussen
bladeren op verschillende plaatsen in de boom, onderzijde en bovenzijde blad.