• No results found

Child dental fear and quality of life - Samenvatting (Summary in Dutch)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Child dental fear and quality of life - Samenvatting (Summary in Dutch)"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Child dental fear and quality of life

Klaassen, M.A.

Publication date

2010

Link to publication

Citation for published version (APA):

Klaassen, M. A. (2010). Child dental fear and quality of life.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)

and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open

content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please

let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material

inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter

to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You

will be contacted as soon as possible.

(2)

150

Samenvatting “Tandartsangst bij kinderen en kwaliteit van leven”.

De prevalentie van tandartsangst bij kinderen ligt in Europa gemiddeld rond de 9% [1]. In Nederland ligt de prevalentie tussen de 6-14% bij 4 tot 11-jarigen, waarvan 6% hoogangstig is en de andere 8% risico loopt op het ontwikkelen van extreme angst [2]. De etiologie van tandartsangst bij kinderen wordt als multifactorieel beschouwd [3]. Tegen deze achtergrond wil dit proefschrift zich, algemeen geformuleerd, bezighouden met tandartsangst van jonge kinderen en daartoe is dit proefschrift opgebouwd uit 3 delen:

Deel I: tandartsangst bij kinderen (Hoofdstuk 2-4),

Deel II: de (potentiële) rol van ouders en tandarts (Hoofdstuk 5-8),

Deel III: mondgezondheid gerelateerde kwaliteit van leven bij kinderen met tandartsangst

(Hoofdstuk 9-10).

Er is in dit proefschrift voor gekozen om de CFSS-DS (Children’s Fear Survey Schedule-Dental Subscale) als vragenlijst te gebruiken om tandartsangst bij kinderen te meten. Een reden is dat de CFSS-DS wordt aanbevolen als het gaat om tandartsangst bij kinderen te meten. De CFSS-DS heeft een goede betrouwbaarheid, de validiteit en de klinische utiliteit zijn voldoende [3]. Een tweede reden is dat de CFSS-DS vertaald is in het Nederlands en ook beschikbaar is in een ouderversie.

Deel I.

In hoofdstuk 2 werd m.b.v. een vragenlijst gekeken of bepaalde stressvolle situaties voor kinderen van 3 jaar indicatoren zijn voor tandartsangst een jaar later. De angst inducerende situaties bleken inderdaad een verband te hebben met tandartsangst op 4-jarige leeftijd. Echter, indien de vragenlijst om tandartsangst te meten werd afgenomen op 3-jarige leeftijd bleken de resultaten daarvan eveneens een goede indicator te zijn voor tandartsangst op 4-jarige leeftijd. In nader onderzoek zal dus moeten blijken wat de meerwaarde is van een vragenlijst over stressvolle situaties t.o.v. een vragenlijst over tandartsangst op 3-jarige leeftijd.

In hoofdstuk 3 werd gekeken naar de relatie tussen de scores op resp.een tandartsangst vragenlijst en een gedragsvragenlijst voorafgaand aan de behandeling, en het daadwerkelijke gedrag van het kind tijdens de behandeling. Het daadwerkelijke gedrag werd gescoord aan de hand van videobanden van de behandeling door twee onafhankelijke gekalibreerde observatoren. Er bleek geen relatie te zijn tussen de resultaten gemeten met de vragenlijsten en het daadwerkelijk geobserveerde gedrag van het kind.

Hoofdstuk 4 beschreef een longitudinaal onderzoek bij kinderen tussen 8 en 13 jaar waarin

werd geëvalueerd wat de relatie was tussen bepaalde algemene- en tandheelkundige variabelen en de tandartsangst van deze kinderen. Tevens werd een onderscheid gemaakt in laag angstige- en angstige kinderen. Uit de resultaten bleek dat de angstige kinderen

(3)

151 S amen vat ting “T andar tsangs t bij kinder en en k w alit eit v an le ven ”.

gemiddeld meer extractie(s) hadden gehad en meer gedragsproblemen hadden vertoond gedurende de gehele observatieperiode dan de laag angstige kinderen. De belangrijkste conclusie van dit onderzoek was dat na verloop van tijd het negatieve effect van behandelvariabelen en persoonlijke ervaringen op tandartsangst lijkt uit te doven.

Deel II.

In hoofdstuk 5 werd de relatie onderzocht tussen de behandeling door de huistandarts, de verwijzing en verschillende aspecten behorende bij behandeling in een gespecialiseerde kliniek voor kindertandheelkunde, waaronder de keuze om terug te gaan naar de eigen huistandarts na behandeling. Deelnemers waren ouders waarvan de kinderen door hun huistandarts zijn verwezen naar een kindertandarts. Er werd een splitsing gemaakt in kinderen die nog onder behandeling waren bij de kindertandarts en kinderen die reeds waren afbehandeld. Om aan de benodigde informatie te komen werden de verwijsbrieven van de kinderen geraadpleegd. Slechts 65% van de kinderen in beide groepen ging terug naar de huistandarts. Er werd bij beide groepen geconstateerd dat de tevredenheid met de behandeling van de huistandarts vòòr verwijzing, bepaalde of de ouders na de behandeling van de kindertandarts van plan waren terug te gaan/teruggingen naar deze huistandarts.

Hoofdstuk 6 beschreef een onderzoek waarin naast de interactie tussen ouder, tandarts

en kind, ook de theorie van Rachman centraal staat. Deze theorie gaat uit van drie “paden” waarop angst kan worden verworven, te weten directe conditionering, modeling en instructie/informatie. Aan de hand van interviews werd bestudeerd of deze “paden” van Rachman ertoe bijdragen dat een kind wordt verwezen naar een kindertandarts en in welke mate de interactie tussen ouder, huistandarts en kind een rol speelt. Uit de resultaten bleek dat kindfactoren de grootste bijdrage leveren om te verwijzen. Bovendien bleken zowel angstverwerving, zoals beschreven in de paden van Rachman, als de onderlinge communicatie tussen ouder-tandarts-kind bij te dragen aan de verwijzing.

In hoofdstuk 7 werd een studie besproken waarin beoordeeld werd of ouders van verwezen kinderen andere (negatieve) zaken over tandheelkunde hadden geleerd in hun kindertijd dan ouders van kinderen in een normale praktijk. Tevens werd gekeken of de manier waarop ze dit hadden geleerd samenhing met de tandartsangst van hun kind. Op basis van de resultaten van een tweetal vragenlijsten kan geconcludeerd worden dat er geen verschil is tussen beide groepen wat betreft de tandheelkundige informatie die de ouders in de kindertijd hebben gekregen. Evenmin bleek de manier waarop tandheelkundige informatie werd gegeven voor beide groepen samen te hangen met de tandartsangst van hun kind.

In hoofdstuk 8 werd bestudeerd of de manier waarop ouders zich in bepaalde algemene- en tandheelkundig gerelateerde situaties naar hun kinderen opstellen, verband houdt met de

(4)

152

tandartsangst van hun verwezen kind. Een vragenlijst met verschillende tandheelkundige of dagelijkse situaties werd aan de ouders voorgelegd, waaruit een bepaald gedragsprofiel volgde. Vervolgens werd een “gewenst gedragsprofiel” geformuleerd. Aan de hand van de resultaten kan worden geconcludeerd dat ouders meer gewenst gedrag lieten zien naarmate hun kind angstiger was. In het algemeen scoorden ouders hoger op het gewenste gedragsprofiel in tandheelkundig gerelateerde situaties dan in de algemene situaties.

Deel III.

In Hoofdstuk 9 werd het korte termijn effect van tandheelkundige behandeling onder narcose onderzocht bij kinderen met veel cariës; hierbij werd gekeken naar het effect op de aan mondgezondheid gerelateerde kwaliteit van leven, de impact op de familie en tandartsangst. De ouders gaven kort na de behandeling van hun kind aan dat de aan mondgezondheid gerelateerde kwaliteit van leven en de impact op de familie beide waren verbeterd. De tandartsangst veranderde wel, echter niet significant.

Tenslotte werd in hoofdstuk 10 een Randomized Controlled Trial (RCT) besproken. Kinderen die waren verwezen naar een kindertandarts en in aanmerking kwamen voor behandeling onder narcose werden gerandomiseerd aan 4 groepen toegewezen, d.w.z. twee behandel- en twee controlegroepen. Aan de hand van de indeling van de groepen vond of zowel een voor- als een nameting, of enkel een nameting plaats. De vragenlijsten die door de ouders werden ingevuld betroffen een vragenlijst over tandartsangst en een korte vragenlijst over de aan mondgezondheid gerelateerde kwaliteit van leven in de vroege kindertijd. De resultaten lieten zien dat het gunstige effect op de aan mondgezondheid gerelateerde kwaliteit van leven daadwerkelijk het resultaat was van de behandeling onder narcose. Wederom veranderde de tandartsangst niet na behandeling onder narcose.

In de Algemene discussie worden alle studies kritisch beoordeeld en tegen het licht van de bestaande literatuur beschouwd. De grootste beperking van de studies in dit proefschrift is wellicht dat alle vragenlijsten werden ingevuld door de ouders. Hoewel op de leeftijd van de kinderen uit onze onderzoeksgroepen vrijwel geen andere mogelijkheden bestaan om aan bepaalde informatie te komen, moeten de conclusies van dit proefschrift met enige voorzichtigheid worden beschouwd.

Op basis van dit proefschrift kan worden geconcludeerd dat het multifactoriële model van tandartsangst verder onderbouwd wordt, wellicht in iets uitgebreidere vorm met ook een rol voor de aan mondgezondheid gerelateerde kwaliteit van leven en algemeen welzijn. Enige verschuiving in de mate waarin de factoren in de etiologie van tandartsangst een rol spelen is wel aan de orde: de rol van modeling lijkt wat bescheidener dan tot nu toe aangenomen en de rol van persoonlijke directe ervaringen wat groter.

(5)

153 S amen vat ting “T andar tsangs t bij kinder en en k w alit eit v an le ven ”.

Echter, hierbij moet tijdig worden ingegrepen, anders bestaat de kans dat deze angst op latere leeftijd aanblijft of zelfs extremere vormen gaat aannemen en een fobie wordt. Tevens komt uit dit proefschrift naar voren dat kindertandartsen en gespecialiseerde tandheelkundige klinieken slechts gedeeltelijk in het Nederlandse zorgsysteem lijken te zijn geïntegreerd. Volledige integratie zou een doel voor de toekomst moeten zijn. Mogelijk zou een goede uitleg van de verwijzing en tijdige verwijzing hierin een rol kunnen spelen, dit komt tevens de onderlinge verhouding van de huistandarts en ouder ten goede.

(6)

154

Literatuur:

1. Klingberg, G. and A.G. Broberg, Dental fear/anxiety and dental behaviour management problems in children and adolescents: a review of prevalence and concomitant psychological factors. Int J Paediatr Dent, 2007. 17(6): p. 391-406.

2. ten Berge, M., et al., Childhood dental fear in the Netherlands: prevalence and normative data. Community Dent Oral Epidemiol, 2002. 30(2): p. 101-7. 3. Ten Berge, M., Dental fear in children: prevalence, etiology and risk factors.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Drawing on recent fieldwork in the Canadian Rocky Mountains, this article sheds light on fire lookout observers’ awareness of mountain weather in their everyday lived experience and

The path to building a comprehensive response system to climate harms would undoubtedly be arduous. As demonstrated above, Canada’s extreme weather responses are

Water samples from the Fraser, Skeena and Nass River basins of the western Canadian Cordillera were analysed for dissolved major element concentrations (HC03-, SO^^-, C1-, ca2+,

Rural PHNs are strategic in their client and commu- nity relations, allowing themselves to be known in the community to build and establish trust within the com- munity [ 14 , 15

Since a review of the literature revealed a significant lack in early childhood teachers’ preparation with respect to music, this case study aims at finding quality as well

This dissertation focuses on research that addresses the living stories of chronic kidney disease (CKD) through a contextual methodology depicted through the lens of

Drawing on research utilizing a culturally-grounded methodology, as well as Chickasaw epistemologies to conceptualize Chikashshanompa' reclamation work, I introduce finger

Web application sends HTTP requests to the database server to retrieve DCG data from it, and then present DCGs to the user.. Dynamic