• No results found

Inleiding. Themanummer 'vakbondsparticipatie in Nederland en Vlaanderen' - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding. Themanummer 'vakbondsparticipatie in Nederland en Vlaanderen' - Downloaden Download PDF"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hans De Witte en Gerrita van der Veen

Inleiding

Themanummer 'vakbondsparticipatie in Nederland en Vlaanderen'

De idee voor dit themanummer ontstond tij­ dens een uitwisselingsbijeenkomst in septem­ ber 1993 tussen Nederlandse en Vlaamse onder­ zoekers. Allen waren betrokken bij onderzoek naar vakbondsparticipatie en het functioneren van de vakbewegingen in beide landen. Dit leid­ de tot een oproep tot bijdragen aan een thema­ nummer van het Tijdschrift voor Arbeidsvraag­ stukken onder de ambitieuze titel 'De vakbewe­ ging en veranderingen in het arbeidsbestel'. De ingestuurde voorstellen tot artikelen en de spe­ cifieke deskundigheid van de gastredacteuren van dit themanummer, noopten echter tot een inperking van de centrale focus van dit nummer tot het thema van de vakbondsparticipatie in Nederland en Vlaanderen. Dit impliceert dat vooral bijdragen aan bod zullen komen die na­ gaan waarom individuen deelnemen aan vak­ bondsacties of betrokken zijn in de organisatie van de vakbeweging. Deze invalshoek is hoofd­ zakelijk sociaal-psychologisch van aard. De ge­ analyseerde data werden meestal ingezameld via survey-onderzoek, waarbij individuen mon­ deling of schriftelijk reageren op vragen die (hoofdzakelijk) beantwoord kunnen worden via gesloten antwoordcategorieën.

Dit themanummer is rond twee topics opge­ bouwd. De meeste aandacht wordt besteed aan onderzoek naar de determinanten van diverse vormen van vakbondsparticipatie. Men kan im­ mers op verschillende wijzen participeren in de vakbeweging, waarbij telkens andere motieven en overwegingen een rol kunnen spelen. Recent introduceerde Klandermans (1995) een indeling in vier soorten vakbondsparticipatie, die vrucht­

baar lijkt als structuur voor dit deel van het the­ manummer. De diverse vormen van vakbonds­ participatie kunnen ingedeeld worden volgens twee criteria. Allereerst kan een activiteit inge­ deeld worden in functie van de tijd die ze vergt. Sommige activiteiten vergen slechts een be­ perkte hoeveelheid tijd (bijv. gaan stemmen bij verkiezingen voor een ondernemingsraad), ter­ wijl andere activiteiten van langere of - in prin­ cipe zelfs - van onbeperkte duur zijn (bijv. lid worden van een vakbond). Een tweede inde­ lingscriterium heeft betrekking op de hoeveel­ heid inspanning die de activiteit van het vak­ bondslid vergt. Sommige activiteiten vergen slechts een beperkte inspanning (bijv. lid wor­ den), terwijl andere juist een grote hoeveelheid inspanning vergen (bijv. de deelname aan een staking). De combinatie van deze twee criteria levert vier soorten vakbondsparticipatie op. Over elk van deze vier vormen werd een bijdra­ ge uitgewerkt.

Het lid worden van een vakbond vormt een activiteit die relatief weinig inspanning vergt, en - in principe - van langere duur is. In hun ar­ tikel 'Uit de bond: een dynamische analyse van opzeggedrag van vakbondsleden' gaan Annelies Daalder en Coen van Rij op dit laatste in, waar­ bij zij de factoren analyseren die van invloed zijn op het opzeggen van het lidmaatschap. Uniek aan hun bijdrage is de dynamische bena­ dering die zij daarbij hanteren. Zij besteden aan­ dacht aan de invloed van factoren die zich in de tijd kunnen wijzigen, zoals het veranderen van baan of het werkloos worden.

Gaan stemmen bij verkiezingen van

werkne-* Hans De Witte is sectorverantwoordelijke aan het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) van de KU Leuven. Gerrita van der Veen was tot augustus 1994 als project-coördinator verbonden aan het onderzoeksprogramma CNV/VU, en werkt nu als programmaleider bij SWOKA, Instituut voor Consumentenonderzoek. Beiden zijn doctor in de psychologie.

(2)

Inleiding

mersafgevaardigden voor de ondernemingsraad is een tweede vorm van vakbondsparticipatie die aan bod komt. Deze participatievorm vergt slechts een beperkte hoeveelheid tijd én inspan­ ning van het individu. Deze topic wordt uitge­ werkt in het artikel 'Verklaringen voor de op­ komst en het stemgedrag bij de sociale verkie­ zingen van 1991 in Vlaanderen', door Mieke Van Gramberen en Hans De Witte. Daarin wor­ den de resultaten gerapporteerd van een eerste, oriënterend onderzoek via een telefonisch ge­ houden survey. Over deze topic bestonden in Vlaanderen tot voor kort immers nog geen on­ derzoeksresultaten.

Sjoerd Goslinga en Bert Klandermans behan­ delen in hun bijdrage 'De vakbeweging en het WAO-conflict. Over de berichtgeving in de media en de actiebereidheid van vakbondsleden' de derde vorm van vakbondsparticipatie: de deelna­ me aan vakbondsacties, zoals een demonstratie, stakingen of een werkonderbreking. Deze vor­ men van vakbondsparticipatie worden geken­ merkt door een grote hoeveelheid inspanning, die meestal slechts gedurende een beperkte tijdsduur dient te worden volgehouden. Speci­ fiek voor hun bijdrage is de nadruk die zij leggen op de rol van de media in het mobilisatieproces.

Tot slot wordt ingegaan op het opnemen van een actieve functie in de vakbond. Deze vorm van vakbondsparticipatie is de meest belasten­ de. Het opnemen van een actieve functie vergt immers een grote inspanning van het vakbonds­ lid, terwijl een dergelijke functie tevens gedu­ rende een langere periode wordt opgenomen. In hun bijdrage 'Van lid naar kaderlid, van kaderlid naar lid: overwegingen. Een survey-onderzoek onder leden en kaderleden van het CN V', behan­ delen Manon Hoekstra en Gerrita van der Veen deze problematiek, waarbij zij - zoals de titel aangeeft - vooral ingaan op de intenties om een kaderfunctie op te nemen of neer te leggen. Daarbij wordt tevens ingegaan op de implicaties van de onderzoeksbevindingen voor de rekrute­ ring en ondersteuning van kaderleden.

In een vijfde bijdrage van Hans De Witte wordt een overzicht geboden van onderzoek naar de vier eerder vermelde vormen van vak­ bondsparticipatie in Vlaanderen. Daarbij wordt wel een specifieke invalshoek gehanteerd. Voor elke participatievorm wordt immers nagegaan in hoeverre ideologische factoren een rol spelen als determinant van deze vorm van participatie. Zeker in deze tijd vormt dit een belangrijk the­

ma, nu er stemmen opgaan die vinden dat de traditionele vakbondsideologie, gebaseerd op het principe van de solidariteit, niet meer zo evident is. Daarbij rijst onder meer de vraag wat de idealen zijn van een op individueel belang gerichte vakbeweging (zie de bijdrage van Jelle Visser in de Volkskrant van 6 april jl.). Dit over­ zichtsartikel van onderzoek in Vlaanderen brengt tevens de bestaande onderzoeksleemten in kaart en levert dus ook een lijstje op van the­ ma's die in de toekomst meer onderzoeksaan- dacht verdienen.

Naast aandacht voor de wijze, waarop men kan participeren in vakbondsacties, wordt als tweede topic tevens aandacht besteed aan de analyse van de deelname aan de vakbeweging van specifieke doelgroepen. Deze tweede invals­ hoek werd echter beperkter uitgewerkt, omdat slechts één doelgroep aan bod komt. In hun bij­ drage 'Uitkeringsgerechtigden en hun vakbond' gaan Cécile de Bruin en Bert Klandermans in op het nut van het vakbondslidmaatschap voor uit­ keringsgerechtigden en op de factoren die het opzeggen van het lidmaatschap beïnvloeden bij deze doelgroep. Deze laatsten omvatten niet al­ leen werklozen en arbeidsongeschikten, doch eveneens gepensioneerden. Specifiek aan hun bijdrage is het gebruik van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen.

Zoals gebruikelijk in dit tijdschrift, bevat ook dit themanummer enkele columns. Het leek de gastredacteuren een goed idee om enkele au­ teurs uit het wetenschappelijke veld en uit de vakbeweging te laten reflecteren over de samen­ werking tussen beide en over de relevantie van wetenschappelijk onderzoek voor de vakbewe­ ging. Hans Brüning, algemeen secretaris van het

CNV, ging op onze uitnodiging in door een column te schrijven over de relevantie van vakbondson- derzoek voor vakbonden. Peter van der Hallen, stafmedewerker aan het Leuvense Hoger Insti­ tuut voor de Arbeid, reflecteerde vanuit zijn on­ derzoekservaring over de LAT-relatie tussen vak­ beweging en wetenschappers. Michael Gordon, hoogleraar aan de Rutgers University in de vs, was tijdens het tot stand komen van dit thema­ nummer gastprofessor aan de Afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie van de k u Leuven.

Hij werkte een column uit, waarin hij onder­ zoeksresultaten belicht die 'goed nieuws' in- houden voor de vakbeweging. Zo gaat hij in op de vraag in hoeverre het invoeren van program­

(3)

Inleiding

ma's ter verbetering van de kwaliteit van de ar­ beid de slagkracht en legitimiteit van de vakbe­ weging in Amerikaanse bedrijven ondergraven. Jelle Visser tot slot, werkte een column uit over het nut van nationale ondernemingsraadverkie- zingen in Nederland. In Nederland wordt hier­ over immers druk gediscussieerd, omdat natio­ nale verkiezingen de mogelijkheid inhouden om de betrokkenheid van werknemers bij het vak- bonds- en ondememingswerk te vergroten. Om­ dat dit thema goed aansluit bij het artikel over de sociale verkiezingen in Vlaanderen, werd deze column na die bijdrage opgenomen.

Ten slotte bevat dit themanummer enkele boekbesprekingen. Onderzoek over vakbonds- participatie is echter schaars, wat tot uiting komt in de hoeveelheid opgenomen boekbespre­ kingen. Ook hier werd geopteerd om de bespre­ kingen een praktijkbetrokken karakter mee te geven, door ze te laten uitvoeren door mensen die banden hebben met de vakbeweging. Sandra Rosvelds, medewerkster van de studiedienst van het Vlaamse ACV, besprak het recent ver­ schenen 'De vakbeweging na de welvaartsstaat' onder eindredactie van Bert Klandermans en Jel­ le Visser. Kees Vos, onbezoldigd lid van het Hoofdbestuur CFO en redactielid van dit tijd­ schrift, besprak het eveneens recent verschenen 'De vakbeweging na 2000' onder eindredactie van Harry Coenen. Ben Valkenburg, verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, werd gevraagd om het nieuwe tijdschrift 'Transfer. European Review of Labour and Research' van het Europees Vak- bondsinstituut (e t u i) aan u voor te stellen.

Bij het samenstellen van dit themanummer werd ernaar gestreefd om een overzicht te bie­ den van onderzoek naar vakbondsparticipatie in zowel Nederland als Vlaanderen. Bij het afslui­ ten van dit themanummer blijkt dit niet hele­ maal gelukt te zijn. Voor wat Nederland betreft, bestrijken de bijdragen zowel de fn v als het CNV. Voor Vlaanderen beperken de bijdragen zich voornamelijk tot onderzoek dat in opdracht van het christelijke ACV werd uitgevoerd. On­ derzoekers die voor het socialistische a b w on­

derzoek uitvoeren, werden wel uitgenodigd om hierover een bijdrage te leveren. Door omstan­ digheden konden zij daarop echter niet ingaan. Dergelijk onderzoek komt - als poging tot com­ pensatie - wel aan bod in de bijdrage van De Witte.

Gezien de opzet om zowel Nederlands als

Vlaams onderzoek aan bod te laten komen, is het zinvol om in een inleiding als deze enkele termen toe te lichten. Bij de diverse uitwisselin­ gen tussen onderzoekers uit beide landen viel immers vaak op dat de terminologie die over de grens gebruikt wordt, grondig kan verschillen. Zo wordt de overkoepelende structuur van de vakbeweging in Vlaanderen 'vakbond' genoemd, terwijl de professionele werking die daaronder ressorteert, onderverdeeld is in (beroeps)centra- les (bijv. de centrale voor Metaal of Hout en Bouw). In Nederland is dit - o, verwarring - pre­ cies omgekeerd. Daar verwijst de term 'vakcen­ trale' juist naar de overkoepelende structuur, die onderverdeeld kan worden in diverse 'vak­ bonden'. Eveneens vertaling behoeft de term 'kaderleden'. In Nederland verwijst men daarbij naar vakbondsleden die een actieve functie op­ nemen in hun bond (wat over de grens dan weer bekend staat als 'militanten'). In Vlaanderen be­ tekent de term kaderleden iets volstrekt anders: daar wordt er die hogere bediendengroep (lees: 'hoger personeel' in Nederland; bemerk dat 'be­ dienden' daar 'employées' heten) mee aangeduid die een (hogere) managementfunctie uitoefenen in het bedrijf. Contacten met buitenlandse col­ lega's zouden voor minder de mist ingaan ... Om de lijst volledig te maken, volgt nog het overzicht van de diverse vakbonden/vakcentra- les. In Vlaanderen komen er twee grote vakbon­ den voor en een kleine (cfr. de bijdrage van Mar- tens in dit tijdschrift in 1985). Het christelijke

ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) is er de grootste vakbond, gevolgd door het socialisti­ sche ABW (Algemeen Belgisch Vakverbond). Het liberale a c lv b (Algemene Centrale der Li­

berale VakBond) heeft slechts een beperkt aan­ tal leden. In Nederland vormt de f n v de groot­ ste vakfederatie, gevolgd door het kleinere c n v.

Daarnaast zijn er nog twee kleine vakfederaties actief. De m h p vertegenwoordigt het middelbaar en hoger personeel. De Algemene Vakcentrale

(a v c) heeft onlangs besloten een fusie aan te gaan met de FNV.

Tot slot nog dit. Dit themanummer bevat een nieuwe poging om onderzoeksresultaten uit Nederland en Vlaanderen op een rijtje te zetten. Daaruit blijkt dat er de laatste jaren toch een zekere uitwisseling van theorieën, concepten en methodieken heeft plaatsgevonden tussen on­ derzoekers naar vakbondsparticipatie. Wellicht wordt met dit themanummer een nieuwe bij­ drage geleverd die de weg naar expliciet compa­

(4)

Inleiding

ratief onderzoek (verder) kan effenen. Dergelijk onderzoek lijkt zinvol, doch is niet steeds even eenvoudig op te zetten of uit te voeren. Voor­ eerst blijken er zich tussen beide landen vrij op­ vallende verschillen in systemen voor te doen, die een vergelijking - op het eerste gezicht - be­ moeilijken. Zo is er een aanzienlijk verschil in syndicalisatiegraad (zoals men in Vlaanderen de 'organisatiegraad' noemt) tussen beide landen, terwijl ook het systeem van verkiezingen van werknemersvertegenwoordigers in de onderne­ mingsraad ('sociale verkiezingen' in Vlaanderen) aanzienlijk verschilt. Daarbij komt nog dat er in Vlaanderen vrij weinig onderzoek naar vak- bondsparticipatie werd verricht (de zwakkere aanwezigheid van Vlaamse bijdragen in dit the­ manummer getuigt hiervan), wat het maken van vergelijkingen niet vereenvoudigt. Wellicht bemoeilijkt ook het gebrek aan kennis van on­

derzoekers over de arbeidsverhoudingen over de grens het tot stand komen van vergelijkend on­ derzoek. Dit laatste verklaart wellicht waarom opvallende verschillen (zoals dat in syndicalisa- tie- of organisatiegraad) geen aanleiding gaven tot comparatief onderzoek. Laten wij hopen dat dit themanummer hiertoe een nieuwe aanzet biedt.

Literatuur

Martens, A. (1985), Vakbondsgroei en vakbondsmacht in België, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jrg. 1, nr. 2, p. 35-41.

Klandermans, B. (1995), De sociale psychologie van vakbondsparticipatie, in: B. Klandermans en ]. Vis­ ser (red.), De vakbeweging na de welvaartsstaat, Assen: Van Gorcum, p. 19-30.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The SELw effective depth and slope compensation algorithm is introduced and evaluated as part of section 7.4, followed by the introduction and evaluation of

MIND MAPPING THE CONNECTIONS BETWEEN THE METAPHORS USED, THE MODES OF METAPHOR AND COMMON CONSTRUCTS TO CREATE A METAPHORICAL VISION STATEMENT TO ANSWER STUDY QUESTION

79 Department of Physics and Astronomy, Iowa State University, Ames IA; United States of America 80 Joint Institute for Nuclear Research, Dubna; Russia.

Note: While the complete reanalysed time periods are indicated for each reanalysis dataset in this table, only the 1979-2010 time period was evaluated in

117 Stress tensors calculated for the northern and southern Queen Charlotte fault using moment tensor solutions (top), first motion solutions (middle) and

An August 16 public relations meeting at Combined Operations Headquarters (COHQ), recognized the importance of war correspondents accompanying the force to counter enemy

Cidalis se retira, & Philis, ne pouvant plus se cacher, que la passion, qu’elle avoit pour Damon, n’avoit été un mystere que pour elle, sentit qu’il étoit tems de se tenir

Bowler, D. Episodic memory and remembering in adults with Asperger syndrome. Memory illusions: Ealse recall and recognition in adults with Asperger's syndrome. Asperger's syndrome