• No results found

Beheersing van zilverschurft

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beheersing van zilverschurft"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

#5

Akkerbouw & vollegrondsgroente

bioKennis

bericht

juli 2007

vollegrondsgroente

#5

Akkerbouw &

bioKennis bericht

is een uitgave van Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut

Zilverschurftvrij uitgangsmateriaal en een werkelijk schone bewaarplaats

zijn dè preventieve maatregelen om uitbreiding van de ziekte tegen

te gaan. Daarnaast gaan koel (3°C) en droog bewaren heel effectief

uitbreiding tegen. In de praktijk is er vaak wel wat infectie op het

geoogste materiaal, waarna de schimmel zich tijdens de bewaring snel

kan uitbreiden. Gebruik van natuurlijke middelen zoals etherische oliën

kan helpen uitbreiding tegen te gaan. Onderzoek heeft laten zien dat

als het uitgangsmateriaal toch besmet is, het juist zinvol is om volledig

met zilverschurft overgroeid pootgoed te gebruiken. Dit blijkt minder

besmetting te geven in de nateelt.

Beheersing van zilverschurft

Besmettingsroute

In het voorjaar wordt een poter (moederknol) gepoot waarop zilverschurft voorkomt. Deze heeft op en in de schil één of meerdere le-sies gevormd. Eénmaal in de grond vormt de zilverschurft vooral aan de randen van deze

z

lesies sporen (mei / juni). In het voorjaar zijn de omstandigheden hiervoor ideaal (een hoge luchtvochtigheid en een bodemtempe-ratuur van 10 °C of meer). De gevormde sporen overleven slechts een korte periode in de grond, na 10 weken is niet meer dan

Aardappelen poten ten behoeve van onderzoek

Zilverschurft is een knolziekte die zich vooral tijdens de bewaring openbaart. De aardap-pelschil is als het ware ‘lek’, en laat meer lucht en vocht door. Dat geeft gewichtsver-lies en een product dat er minder aantrekke-lijk uit ziet en minder goed verkoopbaar is. Zware aantasting vermindert bovendien de kiemkracht van het pootgoed. Zilverschurft moet daarom zo veel mogelijk worden voor-komen. Overdracht van de ziekte van poot-goed naar de dochterknollen tijdens de teelt is een belangrijke infectieroute. Dit geldt ook bij biologische teelt. Het onderzoek richt zich op mogelijkheden om zilverschurft ofwel tij-dens de bewaring van het pootgoed te be-strijden met middelen die passen in de biolo-gische landbouw, ofwel om de sporenvor-ming na het poten en de overdracht van spo-ren naar de dochterknollen te beperken of voorkomen.

(2)

bioKennis

bericht

juli 2007

z

bioKennis

bericht

juli 2007

1% nog in leven. Maar als ze voor die tijd in contact komen met een nieuwe aardappel (dochterknollen) kunnen ze deze infecteren. Ook bij de oogst en tijdens de bewaring kun-nen nieuwe infecties ontstaan waaruit nieuwe lesies groeien.

Met name in de bewaarperiode kan zilver-schurft zich verder uitbreiden. Vooral onder (te) vochtige omstandigheden vinden gemak-kelijk nieuwe infecties plaats.

Als het pootgoed geheel vrij is van schurft kan de nateelt ook vrij van zilver-schurft worden geoogst. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de teelt van miniknollen. Via be-smetting uit andere partijen of in

bewaar-Sporulerende zilverschurft op aardappel. De zwarte ring van sporen aan de rand van de lesies is goed te zien.

Tijmolie

8/3 Tijmolie24/4 Org. zuur8/3 Org. zuur24/4 onbehandeld 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0

Mate van sporulatie kort na het poten

plaatsen kan zich in de loop van de tijd toch weer zilverschurft ontwikkelen.

Knolontsmetting

Door het pootgoed te ontsmetten kan de daarop aanwezige zilverschurft worden te-ruggedrongen. Deze middelen dienen wel voor de biologische landbouw acceptabel en toegelaten zijn. Natuurlijke ontsmettingsmid-delen zijn bijvoorbeeld etherische oliën of organische zuren. Zilverschurft leeft ín de schil van de aardappel, en vormt alleen haar sporen aan de buitenkant van de schil. Hier-door is het niet eenvoudig knollen te ont-smetten zonder schade te doen aan de aard-appel. Wel kan de sporenvorming ermee worden verhinderd

Mate van sporulatie. 0 is geen sporulatie, 3 is veel sporulatie.

Rooien

• Vroeg rooien, zodra de knollen afge-hard zijn. Dit beperkt uitbreiding in het veld.

• Op droge dagen in twee werkgangen rooien waardoor het product direct in het veld droogt en met minder grond en droog of bijna droog binnen komt.

(3)

bioKennis

bericht

juli 2007

bioKennis

bericht

juli 2007

#5

Akkerbouw & vollegrondsgroente

Sporulerende zilverschurft op aardappel. De zwarte ring van sporen aan de rand van de lesies is goed te zien.

4% van de schil

bezet met zilverschurft 37% van de schilbezet met zilverschurft

Effecten van de bezettingsgraad van het pootgoed

In 2006 zijn karwijolie, tijmolie en een orga-nisch zuur onderzocht als knolontsmetters. Uit het onderzoek (LBI, 2006) bleek dat kar-wijolie geen effect heeft op aantasting in de nateelt. Tijmolie, en het organische zuur drin-gen de sporenproductie en de kieming van de sporen wel sterk terug, vooral bij een toepassing kort voor het poten. Er zijn ech-ter geen effecten op de besmetting van de nateelt gevonden (onderzoek PPO, 2006).

Pootgoed

Pootgoed is de belangrijkste bron van een zilverschurftbesmetting, door de sporen die op de moederknol worden gevormd. De schimmel groeit in de schil van de aardappel en is zichtbaar als lesies in de schil.

Sporula-Zwaar met zilverschurft besmet pootgoed geeft minder zware besmetting van de dochterknollen dan licht besmet pootgoed

tie van de schimmel treedt vooral op aan de rand van lesies, op ‘verse’ schil. Als een po-ter volledig overgroeid is met zilverschurft is er weinig of geen ‘verse’ schil meer over om sporen op te vormen. Op een poter die visu-eel vrij lijkt van zilverschurft kan de schim-mel zich na infectie sterk uitbreiden een enorme hoeveelheid sporen vormen. Daar-door is het mogelijk dat uit pootgoed dat zwaar besmet is met zilverschurft, toch een schonere nateelt geoogst kan worden dan uit pootgoed dat vrijwel schoon is. Een voor-beeld: in 2006 gaf zwaar besmet pootgoed (37 % van het schiloppervlak bezet met zil-verschurft) een minder zware besmetting in de nateelt dan licht besmet pootgoed (waar-van 4 % (waar-van de schil besmet was).

Inschuren

• Snel drogen na inschuren. Zodra de partij droog is en de wondheling achter de rug, terugkoelen naar een constante lage temperatuur en daarop houden. Hiermee voorkomt u vochtig worden van de knollen als gevolg van temperatuurwisselingen. In een vochtig laagje op de knollen kiemen de sporen namelijk gemakkelijk en veroorzaken ze besmetting.

• Maak de bewaarplaats volkomen stofvrij voor het inschuren. Sporen kunnen gemakkelijk enkele maanden overleven in het stof of de grond in de bewaarplaats en zo van oude naar nieuwe oogst gaan.

(4)

Tips

• Start met zo schoon mogelijk pootgoed dat vrij is van zilverschurft.

• Vermeng geen partijen met elkaar en voorkom dat partijen elkaar besmetten.

Bewaar uitgangsmateriaal apart, in schone kisten en in schone bewaarplaatsen. Sorteer schone partijen uitgangsmateriaal als eerste. Denk ook aan het volkomen stofvrij maken van de aardappelbewaarplaats in de zomer.

• Zorg voor een schone bewaarplaats met voldoende ventilatiecapaciteit

(bij een losgestort product 100 m3 lucht per uur per m3 aardappelen bij een tegendruk

van 150 Pa).

• Begin direct na de oogst met drogen en zorg dat het vocht snel wordt afgevoerd. • Zorg voor droge bewaring en sorteerruimten. Voorkom temperatuurschommelingen

waar-door condens wordt beperkt. Zorg voor een goede isolatie van de bewaarplaats. • Naast droog is vooral koel (3-5˚C) bewaren ter beperking van zilverschurft belangrijk.

Dit betekent een goed geïsoleerde bewaarplaats met een daarop afgestemde ventilatie-capaciteit om snel te kunnen drogen en koelen. Bij bewaring bij 3˚C groeit zilverschurft niet, bij een hogere temperatuur wel. Bij 24˚C is de groeisnelheid maximaal).

• Controleer tijdens de bewaring regelmatig temperatuur en vochtigheid in de bewaar-plaats. Let vooral op de aanwezigheid van condens. Nieuwe infecties ontstaan het snelst bij de aanwezigheid van vrij vocht.

Meer informatie

- contactpersonen

Monique Hospers-Brands (Louis Bolk Insituut)

t 0343 523865 e m.hospers@louisbolk.nl

Kees Bus (PPO-agv)

t 0320 291514 e kees.bus@wur.nl i www.biokennis.nl (trefwoord ‘zilverschurft’)

Lopend onderzoek biologische akkerbouw en vollegrondsgroententeelt

- bodemvriendelijke oogst

- faciliteren van innovatie bij mechanisatie

- beïnvloeding kwaliteit, smaak en gezondheid van producten - ruggenteelt Lauwersland

- onkruidbeheersing

- mycorrhizaschimmels in teelt uit en prei - minimaliseren uitspoeling

- ontwikkeling bandjeszaaimachine - energieproductie

- reductie broeikasgas - luisbeheersing in doperwt

- warmwaterbehandeling bewaring pompoen - perspectief Amaranth en Kinoa

- smaakverschillen biologische peenrassen - mengteelt voedergewassen

Financiering en uitvoering

In Nederland vindt het meeste onderzoek voor biologische landbouw en voeding plaats in grote, voornamelijk door het ministerie van LNV gefinancierde onderzoekprogramma’s. Aansturing hiervan gebeurt door Bioconnect, het kennis-net- werk voor de Biologische Landbouw en Voeding in Nederland (www.bioconnect.nl). Hoofduitvoerders van het onderzoek zijn

Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut. De resultaten vindt u op www.biokennis.nl. Vragen en/of opmerkingen over het onderzoek voor biologische landbouw en voeding kunt u mailen aan: info@biokennis.nl.

Colofon

- samenstelling en redactie

Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut

- eindredactie

Communicatiewerkgroep biologische landbouw

- vormgeving

Jelle de Gruyter, Grafisch Atelier Wageningen

- druk

Drukkerij Modern, Bennekom

- redactieadres

Wageningen UR, Herman van Keulen Postbus 409, 6700 AK Wageningen

t 0317 478 352 e h.vankeulen@wur.nl

Pootgoed met weinig zilverschurft Pootgoed met veel zilverschurft

#5

Akkerbouw & vollegrondsgroente

z

bioKennis

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The study for enhancing the leadership role of the female managers through participatory action research: A case in the TVET College was successfully designed with the support of

Alle Ou-Testa- mentiese verwysings in dié verband is gekoppel aan die Bybelhebreeuse woord saris behalwe in Deuteronomium 23:1 waar die kastrasieproses om- skryf word sonder dat

In terms of amino acid content, a significant increase in lysine was only found in transgenic line 42-1, which coincidentally also exhibited an extreme change in protein body

The aim of this study is to develop a discrete operations model and apply this model by using an integrated Energy Management System (ENMS) to optimise the

Kinders met Downsindroom ly dikwels ook aan visuele belemmering. Sig is oor die algemeen swakker as in normale kinders met meer katarakte, skeelheid en ander

Kinders hou daarvan - uit my ondervinding - om konstruktief besig gehou te word en daarom beskou ek hierdie apparaat as In waardevolle hulpmiddeI "?. Evaluering van kennis

The overall corpus design is based on the criteria and tran- scription protocols that were developed for the Autonomata Spoken Name Corpus [4], while also accounting for some of (a)

These animals do not execute the required number of cage revolutions (the main behav- ioural manifestation of pattern running) needed to be classified as high stereotypical animals,