-6o-Werkgroep
Pleistocene
Zoogdieren
Deze situatie is tot voor enkele jaren niet wezenlijk veranderd.
Sinds er echter uit Nederland archeologische vondsten van een grote
ouder-dom bekend zijn en sinds gebleken is dat er in de afgelopen tientallen
jaren wel degelijk fossielen uit verschillende geologische perioden door amateurverzamelaars gevonden zijn, is de belangstelling enorm toegenomen. Door deze opbloei van interesse zal het aantal aktiviteiten (zoals ondersoek
en voorlichting) op het gebied van de nederlandse, fossiele zoogdieren toenemen.
Op een bijeenkomst van belangstellenden voor Pleistocene Zoogdieren van
Nederland op 17 april 19Ö2, gehouden in de dierentuin Ouwehand te ïïhenen is besloten een organisatie op te richten welke zich zal bezig houden
met de bevordering van de belangstelling voor de Pleistocene Zoogdieren. Een van de doelstellingen van deze organisatie is dat beroeps- en
amateur-paleontologen nauwer gaan samenwerken. Getracht zal worden om amateurs te stimuleren zelf onderzoek te verrichten en deze kunnen dan op steun
van de beroepspaleontologen rekenen.
Veel verzamelaars zijn in het bezit van vaak zeer grote en belangrijke
verzamelingen fossielen, waarnaar weinig of geen onderzoek is gedaan.
We hopen dat het mogelijk zal zijn dat de beroepspaleontologen deze
ver-zamelingen eens kunnen bekijken. Het is, zoals onder meer het Algemeen Dagblad van 17-**-1982 reeds meldde, uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de hobbyisten de mooie stukken uit hun verzameling zullen afstaan.
Een tweede doelstelling van deze organisatie is om bijeenkomsten te
orga-niseren met voordrachten die juist voor de amateurpaleontologen belangrijk
en eenvoudig zijn* i.v.m. de herkenning van hun vondsten.Het verlenen
van hulp bij het konserveren van vondsten en het documenteren van de
ver-zamelingen. Zo zijn er allerlei mogelijkheden waar de beroeps en amateurs
elkaar kunnen helpen.
De organisatie draagt voorlopig de naam WERKGROEP PLEISTOCENE ZOOGDIEREN, Bij deze werkgroep hebben zich reeds een zestig beroeps- en aaateurpaleonto-logen aangesloten. De kontributie bedraagt voor 1982 f.10,- en is bedoeld
om de onkosten te dekken, gemaakt voor organisatorisch werk voor de bijeenkomst
te Rhenen en voor de bijeenkomst die plaats heeft in september/oktober 1982,
Het voorlopige bestuur van de werkgroep bestaat uit: Thijs van Kolfschoten, Dick Mol, Paul Sondaar, Johan Mulder, Barend van Harskamp en Hans van Essen.
Zij die belangstelling hebben voor deze werkgroep kunnen zich melden bij het
sekretariaat; Dick Mol, De Tuger 1*t 1, 70U1 HJ *s-Heerenberg.
Thijs van Kolfschoten1»
Dick Mol
In 1909 schreef Drs. L.M.R. Putten in zijn proefschrift "Die diluvialen Saugetiere der Niederlande" dat er twee belangrijke oorzaken zijn voor
het feit dat er in Nederland weinig belangstelling bestaat voor de
fos-siele zoogdieren terwijl deze in de ons omringende landen wel volop in de belangstelling staan.
Ten eerste worden in Duitsland, Frankrijk en Engeland, in kombinatie met
fossiele zoogdieren, menselijke resten en artefakten gevonden.
Ten tweede worden daar resten van verschillende soorten olifanten,
neus-hoorns enz.
, welke in verschillende periodes geleefd hebben, gevonden.