• No results found

Kasstroom in 2002 voor veel bedrijven negatief

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kasstroom in 2002 voor veel bedrijven negatief"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

KASSTROOM IN 2002 VOOR VEEL BEDRIJVEN NEGATIEF

Jakob Jager en Walter van Everdingen

Op agrarische bedrijven kwam in 2002 gemiddeld voor bijna 50.000 euro aan financieringsmiddelen be-schikbaar (figuur 1). Dat was ruim 8.000 euro minder dan in het voorgaande jaar. De totale kasstroom wordt enerzijds gevuld vanuit de mutatie van de vreemde middelen (het saldo van nieuw aangetrokken lenin-gen en de aflossinlenin-gen) en anderzijds door eilenin-gen middelen. Deze laatstlenin-genoemde categorie kan weer verdeeld worden in drie bronnen: afschijvingen, besparingen en overige middelen. De afschrijvingen vormen jaarlijks een redelijk constante stroom, terwijl de besparingen met name onder invloed van wisselende op-brengsten sterk kunnen fluctueren. De eigen middelen vormen over het algemeen wel het grootste deel van de totale kasstroom. Om genoeg middelen voor investeringen te genereren, is vaak een aanvulling wenselijk met vreemd vermogen. Vooral uitbreidingsinvesteringen worden vaak met vreemd vermogen gefinancierd. Gemiddeld per bedrijf namen de vreemde middelen in 2002 met bijna 19.000 euro toe, maar de verschillen tussen bedrijven zijn groot. Bij een deel van de bedrijven is het vreemd vermogen door aflossingen juist te-ruggelopen, terwijl andere bedrijven fors investeerden en daarvoor nieuwe vreemde middelen aantrokken.

Mutatie Afschrijvingen Besparingen Overige vreemde eigen middelen middelen

2001: 10.100 2001: 27.100 2001: 14.700 2001: 5.900 2002: 18.900 2002: 27.900 2002: -3.500 2002: 6.400

Kasstroom na financieringsactiviteiten, totaal 2001: 57.800 2002: 49.700

Investeringen Mutatie liquide Overige besteding middelen

2001: 31.600 2001: 9.800 2001: 16.400 2002: 47.400 2002: 2.400 2002: -100

Figuur 1 He komst en besteding van financieringsmiddelen van het gemiddelde land- en tuinbouwbed ijf a), 2001 en 2002.

r r r

a ) gebaseerd op bedrijven waarvan ook alle privé-gegevens zijn vastgelegd Bron: Bedrijven-Info matienet van het LEI.

Grote verschillen tussen bedrijven

Worden de bedrijven ingedeeld naar hoogte van de totale kasstroom (dus na financieringsactiviteiten), dan blijkt dat ongeveer één op de drie bedrijven te maken had met een negatieve kasstroom (tabel 1). Bij onge-veer 13% van de bedrijven was de kasstroom zelfs sterk (meer dan 20.000 euro) negatief. De achtergronden bij deze bedrijven kunnen divers zijn: sommige vallen in deze groep vanwege grote aflossin-gen, anderen door grote ontsparingen. De bedrijven hebben in ieder geval gemeenschappelijk dat er geen geld was voor investeringen en er moest worden ingeteerd op de liquide middelen of andere bezittingen: er moest extra geld worden opgenomen van spaarrekeningen of er moesten (on)roerende goederen van het

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, september 2004 pagina 2

bedrijf of privé verkocht worden om evenwicht te brengen in de financiële huishouding. Deze groep, met gemiddeld toch redelijk grote bedrijven, omvat veel varkensbedrijven maar ook bedrijven met veel akker-bouw- of groentegewassen. Op ongeveer 20% van de bedrijven is de totale kasstroom groter dan € 80.000. Bij deze bedrijven dragen de besparingen flink bij in het totaal, maar komt het leeuwendeel van het beschikbare geld toch bij de bank vandaan. Ook voor deze groep geldt dat ze groter zijn dan gemiddeld. De groep omvat naast grotere akkerbouw- en glastuinbouwbedrijven ook veel melkveebedrijven. Bij de aan-wending van het geld gaat 70% naar bedrijfsinvesteringen.

Tabel 2 Herkomst en besteding van middelen (x 1.000 euro) van land- en tuinbouwbedrijven ingedeeld naar hoogte van de totale kasst oom, 2002 r



Minder -20.000 0 20.000 40.000 Meer dan Totaal

dan - - - - 80.000

-20.000 0 20.000 40.000 80.000



Aantal bedrijven (%) 13 20 21 15 12 19 100 Bedrijfsomvang (nge) 132 67 76 118 146 169 114 Herkomst van middelen

Kasstroom eigen middelen -18,8 -2,5 19,8 34,2 58,0 91,2 30,8 w.v. besparingen -56,3 -17,8 -2,9 4,1 18,4 26,4 -3,5 afschrijvingen 34,1 18,4 21,0 23,0 26,7 46,2 27,9 overige middelen 3,4 -3,0 1,7 7,1 12,9 18,7 6,4 Mutatie lang vreemd vermogen -40,6 -5,5 -10,8 -5,1 1,4 148,0 18,9 Kasstroom, totaal -59,4 -8,0 9,0 29,1 59,4 239,2 49,7 Besteding van middelen

Bedrijfsinvesteringen -3,6 15,0 17,2 41,1 30,3 165,9 47,4 Mutatie liquide middelen -25,1 -12,7 0,9 -4,9 17,7 34,4 2,4 Overige bestedingen -30,7 -10,3 -9,0 -7,1 11,3 38,9 -0,1



Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit gaat echter voorbij aan de vraag welke omzetten deze bedrijven verzekeren en aan de volgende hoofdstukken van het boek, die immers stuk voor stuk alternatieven

Door DeAngelo en Masulis (1980) is gesteld, dat elk bedrijf zijn eigen groep van beleggers kent: bedrijven met relatief laag dividend en relatief weinig vreemd vermogen

West and Altink (1996) propound four levels at which innovativeness occurs, namely the individual, group, organisational and socio-cultural levels. It is important to

Om te kunnen zeggen in hoeverre het beleid van de gemeente Groningen de aanleiding is voor de oververtegenwoordiging van nieuwe, kennisintensieve ICT-bedrijven in de regio

Dit betekent dat verwachting twee wordt verworpen, maar de experts geven voor de factoren ‘zichtlocatie’, ‘representativiteit omgeving’ en ‘gebouw nabij

Add 300μl whole blood to 900μl RBC Lysis Solution and incubate for 1min at room temperature; invert gently 10 times during incubation. Centrifuge for 20s at 13 000 –16 000g,

In tabel 3.2 tot en met tabel 3.6 zijn de berekende schades voor de buitendijkse gebieden gepresenteerd per herhalingstijd en per klimaatscenario (merk op dat de Friese en