AFZETTINGEN WTKG23 (1). 2002 11
Lapilli
LarsvandenHoek+Ostende
Lemur in Pakistan
Mijn zoontje
vanvijf
heeftvanSinterklaaseenplastic
wereldbolmetdierenplaatjes gekregen.
Hij
iserdolop.Iktrouwensook.Bij
de recen-tezoogdieren
is hetzoheerlijk simpel.
Iederediergroep
heeft
zijn eigen plekje.
Buideldierenvindje
inAustralië,
miereneters en luiaards inZuid-AmerikaenMadagaskar
heeftzijn
lemuren.Waarhedenalskoeien.Maar als
je
verdergaat kijken
dan dekinderboeken,
dan wordtersteeds meer aan die waarhedengetornd.
Debio-geografie
vanzoogdieren
is,zelfs als hetom grote groe-pengaat,
geeneenvoudige
zaak. Dewereldbolvanmijn
zoontje
toontnetjes
despinapen
encavia’s in Zuid-Ame-rika. Maar hoe apenenknaagdieren
ooit terechtkwamenin
Zuid-Amerika,
dateengrootdeelvanhet Tertiairgeï-soleerdwas,is nog
altijd
eengrootraadsel. Enzozijn
ermysteries volop.
Naarmatewe meerlerenoverde zoog-dierenvan hetVroeg Tertiair,
nemende raadsels alleen maartoe.Sommige
‘verdwaalde’diergroepen
kennenwe alzolang,
datwe erinmiddelsaangewend zijn.
Zoalsde buidelrattenin het TertiairvanEuropa
endereuzenluiaardsin het Kwartair vanNoordAmerika.Maar de laatste de-cennia is ereenaantal vondsten
geweest
dieje
wereld-beeldbehoorlijk
opzijn kop
zetten. Watbijvoorbeeld
te denkenvan eenmiereneter in Duitsland? Die beestenho-ren toch echt in Zuid
Amerika,
maar desalnietteminle-verde het Eoceen van de Messel groeve Eurotamandua(lit. 5).
En dat Australiëdoorzijn geïsoleerde positie
al-leen buideldieren
kent,
werd ook onderuitgehaald
doorde vondstvan vleermuizen inhet
Paleogeen
van hetzui-De
vorige Lapilli waagde
ik me aaneenuitspraak
over mariene evertebraten. Waarom zoudenwe ervanuit moe-tengaan dat de diversiteitvanhetleventoenam in deloop
van detijd,
alsergeenduidelijke
reden isom aante ne-men dat het aantalecologische
niches toeneemt?Onaf-hankelijk
vanelkaar verzekerden drie heren die hetweten kunnenmij,
dat detoenamevande diversiteit in de fossil recordeenbekend fenomeen is. Je ziet inrifsystemen
inde
loop
van degeologische tijd
een steedsgrotere
“spe-ciespackness”,
eenhoger
aantalsoortenperoppervlakte.
Zo heb ik via deze
Lapilli
dus zelf ookwatbijgeleerd,
en dat wilde ikunietonthouden.Toeval ofniet,ditmaal zoek ik hetwat dichterbij mijn eigen expertise,
de evolutievanzoogdieren.
AFZETTINGEN WTKG 23(1).2002 12
delijke
continent.Marivauxetal.
(lit. 4) beschrijven
in eenartikel dat in Science verscheen ookeenfossiel dat opeenverrassendeplek
isgevonden.
Het betrefteenlemur. Lemurenzijn
dehalfapen
vanMadagaskar.
Het eilandtelt talvan verschil-lendesoorten.Op
zichzelf is datweinig
verrassend. Het eilandstaatsowieso bekendomzijn geheel eigen
floraen fauna. Datprimaten
hier door degeografische
isolatieeengeheel eigen
evolutie hebbendoorgemaakt,
is duseen nor-maalverschijnsel.
Helaaskunnenwe die evolutie echternietmet
behulp
vanfossielenvervolgen.
Lemurenzijn
tot dusver alleen subfossiel opMadagaskar aangetroffen.
Daar isnuverandering
ingekomen.
Uit hetOligoceen
isnu eendwerglemur
bekend. Echter nietvanMadagaskar.
Bugti-lemur mathesoni is
gevonden
in hetOligoceen
van Paki-stan.Een lemur vinden buiten
Madagaskar
isopzich algroot
nieuws. Hoe dezegroepooitophet eiland
terechtkwam,
isallang
eenmysterie
waarprimatologen
zich overbo-gen. Maar het
mysterie
ismetde vondstvanBugtilemur
alleenmaar
groter geworden. Madagaskar
brak al in het LaatKrijt
afvan het Indiase subcontinent. Dezegebeur-tenis wordt
geplaatst
rond de 88miljoen jaar geleden.
Sommige
moleculaireanalyses
schatten dat de radiatievan de lemurenplaatsvond
in hetMiddenEoceen,
zo’n 54miljoen jaar geleden.
ToenwarenMadagaskar
enIndia al dooreengrotewatermassagescheiden.
Erzijn
echter ook moleculaireanalyses
die erop duiden dat deprimaten
al in hetKrijt
ontstondenendat de groepvande lemurenen de AfrikaanseenAziatischespookdiertjes
zich al 87mil-joen jaar geleden afsplitste.
Hetgattussendeze theorieen de fossil recordvan deze groep, dat 54miljoen jaar
gele-denbegint,
is echtererggroot.De nieuwe vondstzou
ener-zijds
kunnenjuist
kunnenpleiten
voor eenvroegeafsplit-sing
van dezegroep, die zich dan op hetgecombineerde
Madagaskar/India
continentzouhebben ontwikkeld. Dat zounamelijk
het voorkomenvanlemuren in zowel Paki-stanalsMadagaskar
kunnen verklaren. Maartegelijker-tijd lijkt Bugtilemur
zo sterk opderecentedwerglemur
Cheirogaleus,
dan zo’nlange
evolutionairegeschiedenis
nietvoor de hand
ligt.
Deze theorie wordt dan ook door deschrijvers
verworpen.Als
je
er met dereguliere plaattektoniek
niet uitkomt,
kan
je altijd
nogje
toevlucht nementoteilandbruggen.
Alser maar voldoendeeilandjes
tussen de continentenlagen,
konden dezegebruikt
worden alsstepping
stones om watermassa’sover tekunnen steken. Maar danrijst
natuurlijk
meteen de vraag, in welkerichting
demigratie
danging.
Ontstonden de lemuren inzuidelijk
Azië enkwamen zevanuit het noorden op
Madagaskar?
Of ont-stondenze in Afrikaenmigreerden
zeviaMadagaskar
naarhet Indiase
subcontinent,
omuiteindelijk
alleen op hetgroteeilandteoverleven? Een antwoord hebben de Fransepaleontologen
niet op deze vraag,maar zewijzen
erwel op dat ookslakkenen
knaagdieren
duidenopenige
vorm vanuitwisseling
tussenhet Indiase subcontinentenMadagaskar gedurende
hetVroeg
Tertiair. Het is dan ookniet uitte sluiten
dat,
waarlemurenvandaag
dedag
ty-pisch Malagasy zijn,
hunorigine
wel eens heel ergens anderszoukunnenliggen.
Nu ook een wandelende zeekoe
“Ja,de walvis heeftde zeekoe
verslagen!” Mijn
collega Stephen
Donovan keek ereenbeetje
beteuterd
bij.
Nuwashet nooiteenechteracegeweest.
Datzouook nieteerlijk zijn geweest,
want zo-wel op het landals in hetwater zou de walvis de zeekoegemakkelijk verslagen
hebben.Inderdaad,
ook op hetland,
wantde laatste
tijd
werd in Nature niet alleen berichtoverlopende walvissen,
maarookover eenvierbenige
zeekoe.Stephen
refereerdeaandepublicatiedata
vande verschil-lendeartikelen. Het laatste nieuwsoverde‘landwalvissen’verscheen net twee weken
eerder, hetgeen ongetwijfeld
heeftgeleid
totwatminderaandachtvoordelopende
zee-koe. Dathij
zich hierzosterkbij
betrokkenvoelde,
is nietverwonderlijk. Stephen
heeftjarenlang
alspaleontoloog
op Jamaicagewerkt
enalsdusdanig menig
uur doorge-bracht op devindplaats
vande zeekoefossielen.Over de walvis berichtte ik de
vorige
keer al. En watik toenzei, geldt natuurlijk
ookvoorde zeekoe.Aangezien
we ervan
uitgaan
datzoogdieren
op het landontstaanzijn,
moeten devooroudersvan alle(semi-)aquatische
zoog-dierenooit
ophet land hebben
rondgelopen.
Datgeldt
voor zeehondenenwalvissen netzogoed
alsvoorzeekoeien. Voordiegenen
die nietzobekendzijn
met deze dieren: zeekoeienzijn
eenaparteordevanzoogdieren.
Hunnaaste verwanten in hetdierenrijk zijn
de olifanten. Devier re-centesoorten worden onderverdeeld intweefamilies,
de Atlantischeen de Indische zeekoeien. Hetzijn logge
planteneters
zonderachterpoten,
met eengrote
staartvin diehetzij
eenrondepeddel
vormt(Atlantische zeekoeien),
hetzij gesplitst
is(Indische zeekoeien). Vandaag
dedag
komen deze dieren alleen in detropen voor, maarooit haddenze eenveelgrotere verspreiding.
Sireniafossielenzijn
ook bekend uit delage landen, getuige
devondstvan eenskeletvanMetaxytherium
cf. medium in hetMioceen vanEibergen (lit. 2)
en eenHalitherium skelet in hetOligoceen
van deKlei van Boom. De ribbenvan dezedieren
zijn
sterkverbreed,
en eenribfragment
isal directals zeekoeherkenbaar
(lit. 3).
Het laatste nieuwsoverde evolutievan de Sirenia komt dus uit Jamaica. Dat
juist
hiereen deelvande bakermat van de zeekoeien heeftgelegen,
is op zich geenverras-sing.
Al in 1855 werdeneenschedel,
onderkaakenatlasvan eenzeekoevanheteiland beschrevendoor de Britse anatoomRichard Owen. Deze Prorostomus sirenoides is
zo
primitief,
datereenaparte
familievoorwerdopge-richt,
de Prorastomidae. Hoeprimitief
deze familiefeite-lijk
was, werdduidelijk
toen op 40 km afstandvan devindplaats
van P. sirenoideseen nieuwevindplaats
met zeekoefossielen werd ontdekt. Dezevindplaats.
SevenAFZETTINGEN WTKG23(1), 2002 13
gevonden
enwordtgeplaatst
in het laatVroeg
of vroeg Midden Eoceen. Die ouderdom werdbepaald
aande hand vandeschelpen
van dekustnabije afzettingen
waarin de nieuwevondsten werdengedaan.
Die zeekoevondstenzijn
bepaald talrijk.
Erzijn
zowel losse bottengevonden
als delenvangearticuleerde
skeletten.Domning,
die het ma-teriaal in Naturebeschrijft (lit. I),
concentreertzich op debeschrijving
vandeschedel,
hetheiligenbeen, bekken,
dij-been,scheenbeenen
vingerkootje,
maarhaast zichte ver-melden daterhonderden bottengevonden zijn.
Metuit-gebreide beschrijvingen moetje
inNature echter nietaan-komen,
endus richtDomning
zich op despectaculairste
onderdelen: de bottenvandeachterpoten.
Want zoalswe netalzeiden,
inrecente zeekoeienzijn
deachterpoten
compleet
verdwenen. Hetbelang
vande vondst komt ook in denaamtotuitdrukking.
De nieuwe Jamaicaanse zee-koekreeg
de naamPezosirenportelli,
oftewel Portell’slopende
zeekoe(Roger
W.Portell is deontdekkervandevindplaats).
Pezosiren was
ruim
tweemeterlang,
meteenvrij
korte neken eenlang,
rond lichaam dat door kortebeentjes
ge-dragen
werd. Dat diebeentjes
hetlichaamookdaadwer-kelijk droegen,
m.a.w. dat Pezosiren op het land uit de voetenkon, blijkt volgens Domning
metnameuit devormvan de wervelkolommet
zijn
uit meerdere wervels be-staandeheiligenbeen.
Maar ook hetbekken isvergelijk-baar met datvan
primitieve
landzoogdieren
en hetdij-beenwasrobuust
gebouwd.
Desalnietteminkondigde
degangnaarhetwaterzich alaan.De
neusgaten lagen vrij
hoog
opdekop
en deribbenwaren alvergroot zodatze als ballast konden dienen.De eerste keer dat ik eenzeekoe
zag, was ineen groot
bassin ineendierentuin.Ik herinnermenog dat ik dateen
vrij onsmakelijk gezicht vond,
zo’nblubbermassadrijvend
tussendeandijvieblaadjes.
Maaralsje
er overnadenkt,
is hetgeenslecht leven als zeekoe. Een
beetje drijven,
eenbeetje
etenennauwelijks natuurlijke vijanden. Domning
laat zien dat datgoede leventje
50miljoen jaar geleden
op Jamaicabegon.
Enzijn
Pezosirenkonzelfstussendoor af entoenogeenwandelingetje
maken.Literatuur
1
Domning, D.P.,
2001. Theearliestknownfully
qua-drupedal
sirenian. Nature413,
p.625-627.2
Hooijer, D.A.,
1977. A sirenian skeleton from the Miocene ofEibergen,
Province ofGelderland,The Netherlands:Metaxytherium
cf. medium(Desmarest).
Scripta Geologica 41,
p. 1-25.3
Hooijer, D.A.,
1982. A sirenian ribdredged
from the WesternScheldt,
TheNetherlands.Netherlands Journal ofZoology,
32(2),
p. 261-262.4
Marivaux, L.,
J.-L.Welcomme,
P.O.Antoine,
G.Métais,
LM.Baloch,
M.Benammi,
Y.Chaimanee,
S.Ducrocq
and J.-J.Jaeger,
2001. A fossil lemur from theOligocene
of Pakistan.Science, 294,
p. 587-591.5
Storch, G.,
1981. Eurotamanduajoresi,
einMyrme-cophagide
aus dem Eozaen der “Grube Messel” bei Darmstad!(Mammalia, Xenarthra). Senckenbergiana
Lethaea.
61; 3-6,
p.247-289.*Lars vanden Hoek
Ostende,
FransvanMierisstraat5,
2316 AKLeiden,
tel. 071-568 7685email:
Hoek@naturalis.nl
Melanogrammus conjunctus
(Saemers
$ Schwarzhans1373)
Verrebroekdok, Beveren, België, Jong Plioceen