• No results found

Het meten van visuele opvallendheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het meten van visuele opvallendheid"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het meten van visuele opvallendheid

Citation for published version (APA):

Engel, F. L. (1976). Het meten van visuele opvallendheid. Philips Technisch Tijdschrift, 36(2/3), 45-47.

Document status and date:

Gepubliceerd: 01/01/1976

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be

important differences between the submitted version and the official published version of record. People

interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the

DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page

numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

-.

Het

n~eten

van

.

visuele opvallendbeid

·

Van alles wat om hem heen te zien is, neemt de mens

donkere achtergrond,

·

waaraan één stip

.

van een

afwij-maar een klein deel waar. De keuze van

·

de blikrichting

.

kende grootte is toegevoegd. De vraag is nu:

wat

be-vormt een .e.erste, grove selectie. De aandacht bepaalt

paalt of de afwijkende stip in één oogopslag wordt

ge-ver~olgens

wat er.

bewu~t

gezien wordt van datgene wat

,tien?

Er blijkt rond het fixatiepunt een zg.

'opval-bin~n het gezichtsveld valt. Waar hangt dit gezien

lendheidsgebied' te kunnen worden aangegeven

waar

de

worden van af? Een globaal idee hierover hèeft iedereen

· ·

afwijkende stip binnen moet liggen, wil hij gezien

wor-wel: iets valt b.v. op door afwijkingen in vorm, kleur

.

den. De proefpersoon heeft de opdracht

·

om strak te

of grootte ten

·

opzichte. van

de

.

omgeving. Inzicht

kijken naar

e~n

vast punt, krijgt gedurende korte tijd

in het visuele waarnemingsproces is gewenst, b.v. in

(75 ms) het testbeeld te zien en moet dan aangeven

verband met het ontwerpen van verkeerssignalering en

.

·waar zicq de

afwijkende stip

heert bevoriden. De tijd

-

het beoordelen van inspectie- en controletaken.

·

.

van

75 ms is gèkozen voor het buitensluiten

van

de

Om tot een fundamenteel inzicht in het waarnemings-

invloed van de oogbewegingen, die niet eenparig zijn

proces te komen, zal men bij experimenten moeten uit-

maar sprongsgewijs

verlopen

~

met intervallen . vim

..

l

gaan van

·een

· _

sterk

vereenvoudigde waarnemîngs-

150-500 ms. Het opvallendheidsgebied blijkt

·

door de

situatie. Wij hebben hiervoor een testbeeld gekozen

invloed van de gestructureerde achtergrond zeer

.

veel

bestaande

_

uit een groot aantal

-

willekeurig

geplaatst~

kleiner te zijn dan het totale

.

beeldveld '(fig.

i).

ne· .,

_

lichte stippen van

,_

.

gelijke grootte en helderheid op een

grootte

van

--

..

dit opvallendheidsgebied

··

·.

·

wordt

··

·

:

bepa.al

-

<

t:''

Ót

:~.:

.

:ea~l

.

.

(3)

·--,,

...

:-...

. F.

L.

ENGEL· Philips techn. T, 36, no. '1./3 ..

Fig. 1. Een van de testbeélden die bij het hier beschreven onder-zoek zijn gebruikt. In dit geval zijn er twee stippen waarvan de diameter afwijkt vá.n die van de overige stippen. De met een streeplijn getrokken cirkels benaderen de opvallendheidsge-bieden voor de afwijkende stippen, zoals die gelden voor de nor-..

-male_leesafstand '(25 cm).

-I

R

I

I

a

Fig.3. Oeverplaatsingvan het spiegelbeeld dat het hoorn-vlies van het oog geeft van een vast lichtpunt, bij twee extreem verschillende rich-tingen van de oogas. De po-sitie van dit spiegelbeeld blijkt een bruikbare maat te leveren voor de richting van de oogas:

Bij de hier beschreven expe-rimenten is _ een infrarode lichtbron voor deze metingen gebruikt, ten einde de proef-persoon niet te hinderen.

Cam1 Cam2 Cam3 V2

- L1 .

.

-

.

~

-

-

;

:

- -

'

4-;t,l

.:

-~

-

i

..

~pIjl,;

I

E M2. M1 AL 2 MJ _-

EQ_Qj

·

101

Mont· V1

-

o

- ' Mon2

1

40:

-I

I

I

_

20

\,!

Fig. 4. Schema van de opstelling voor het bestuderen van het kijkgedrag. Met behulp van de video-opnemer Vl wordt op de

-monitor Monl een testbeeld weergegeven dat door de proefper-soon bekeken wordt (E oog van de proefpersoon). Voor het

·- registreren van de oogbewegingen wordt een smalle bundel

infra-. rode straling van de lamp Ll via de halfdoorlatende spiegel Ml

... · ' I

a~----~--~~----~

0

-

2

'

4

· op het hoornvlies van het oog gericht; de aan het hoornvlies gereflecteerde bundel wordt, via de halfdoorlatende spiegel M2 opgenomen door de videocamera Caml. Het testbeeld wordt, via

MJ, opgenomen door de camera Cam2, evenals het licht van het

-.lampje L2, waarmee de proefpersoon .b.v. het signaal 'gevonden'

-

---... D

Fig. 2. De 'straàl' R van het opvaHendheidsgebied voor een stip als functie van de diameter D van deze stip (beide opgegeven in hoekmaat.) Curve a geldt voor een enkele _heldere stip in een homogene, donkere achtergrond, curve b geldt voor een heldere stip in een _achtergrond van willekeurig verdeelde even heldere stippen· met een diameter van 3,5°.

--

-door de mate waarin de gezochte sÜp afwijkt van

de

achtergrond

.

Hierbij zijn factoren van belang als achter-

-grondstructuur en grootte- en helderheidsverschil

tus-sen de

'

gezochte stip en de achtergrondstippen

(fig.

2)

.

Met het

_

begrip opvallendlÎeidsgebied blijkt mi een

goede beschrijving van het visuele zoekgedrag van de

mens mogelijk te zijn. Het opvallendheidsgebied moet

wel

;

worden onderscheiden van het, grotere, gebied

_

waárbinnen het desbetreffende detail rriet _voorkennis

.

van de plaats kan worden opgemerkt.

·

_De titelfoto geeft

een

indruk

v~n

ons onderzoek

·

naar het zoekgedrag.

De

proefpersoon kijkt naar een

-bistbeeld van willekeurig geplaatste stippen, waarin zich

#n afwijkende stip bevindt. De waarnemingstijd ligt

nu

ni~t

vast,

m~ar

de proefpersoon zoekt tot de

afwij-...

kan geven. V oor tijdmetingen wordt· met de camera Cam3 de_

digitale klok C opgenomen. De signalen van de drie videocame-.

ra's worden gezamenlijk geregistreer<l met de video-'opnemer V2

en kunnen - al dan_ niet gelijktijdig met het experiment - door de proefleider op de monitor Mon2 worden waargenomen. _ De vergroting van -Caml is zo gekozen dat de positie van h'et gereflecteerde lichtpunt op Mon2 overeenkomt met die van het

blikpunt_ op Monl. · ·

kingis gevonden. Het hoofd van de proefpersoon

-

wordt

daarbij gefixeerd, om de beweging van de ogen te kun-'

nen registreren

(fig

.

3).

De proefpersoon geeft een

sig-naal wanneer de afwijking is gevonden, zodat de

hier-voor nodige tijd bekend is. Met behulp van een

aantal videocamera's worden al deze gegevens op

mag-neetband

-

vastgelegd

(fig

.

4).

_

_

-

Voor het zoekgedrag kuimen we de beide volgende

modellen maken. Het beeld kan systematisch, b

.

v .

.

'regel voor regel' worden

a

f

g

ezocht; de zoekbèwe

g

in-gen va'n

'

het oog kunnen

ec

hter ook volkomen

wille-keurig zijn

.

.

In

beide gevallen ga

á

t de beweging

'

met

sprongen en wordt tijdenselke fixatiepauze, voor wat de

·

gezochte afwijking betreft,' een oppervlak overzien

~er

groótte van het opvallendheidsgebied. Bij systematisch,

b.v. regel voor regel

,

af

z

oeken zat de cumulatieve kans

(4)

··,

·:-,.

Phillps techn. T. 36, no. 2;!~ -~

...

,(. VISUELE OPVÁI.iEND_HEID

-47

p

~:..

~-~

-~~

;;>;r~~z:~if:

op

'

vloden

van de afwijking lineair met dè tijd toe-

,

nemen

~

Bij de willekeurige zoekbeweging zal die ka

n

s

een exponentiële functie van de tijd zijn

(ftg.

5). In

·

beide gevalien zal het verloop van de c

.

umulatieve kans

l

·

.

'

ais f11nctie van

.

de tijd direct samenhangen met de

grootte van het opvallendheidsgebied.

: ..

. .

Fig. 5. De cumulatieve kans P voor het vinden van een afwijkende·.

stip ·in een achtergrond van even heldere stippen als functie van de zoektijd t. Curve·a geeft het verwachte verloop bij een 'syste· matisch' zoekgedrag. Curve h geeft het verwachte verloop bij een willekeurige zoekbeweging van het oog. Het kan in dit laatste geval in principe zeer lang duren voor het gezochte object gevon-den wordt. De punten geven meetresultaten. Zij laten zien dat bij een gestructureerde aèhtergrond, zoals bij onze experimenten

werd gebruikt, het zoeken beschreven kan worden door een niet-systematisch zoekgedrag te veronderstellen. Uit het verloop van de curve die door een serie meetpunten kan worden getrokken,

is de straal van het betreffende opvallendheidsgebied te berekenen.

50

(>

t

0

0

5

700

~

R

·_,

Fig. 6. Het verband tussen de straal R .van het opvallendheicts-gebied zoals dat bij metingen met een enkele fixatie werd gevon-den, en destraale zoals die .te berekenen is uit het in fig. 5 gegeven,

. verloop van de .cumulatieve vindkans als functie van de tijd .

...

De eveneens in fig

.

.

.

.

5 weergegeven resultaten van een

aantal experimenten laten zien dat de exponentiële

functie het zoekgedrag het best benadert. De

·

groo

tt

e

van het opvallendheidsgebièd zoals we die bij dit soort

oogbewegingsinetingeri.vinden, vertoont een direct.

ver-.

band met de resultatèn van de eerder vermelde bepaling

.

·

van het opvallendheidsgebied uit een serie kortdurende

waarnemingen van het testbeeld

(fig.

6).

Een volgende stap in onze experimenten was het

aan-bieden van testbeelden waarin twéé stippen met

afwij-kende diameter voorkwamen

.

De opdracht was daarbij

om uitsluitend de grote stip te lokaliseren (in fig. I die

met het kleinste

·

opvallendheidsgebied). He

t

bleek

daarbij dat de ändere stip, die met hetgrootste

opval-lendheidsgebied, vaker door de proefpersoon werd

ge-fixeerd dan met willekeurige zoekbewegingen overee

'

n-

·

kwam. Ook de mate waarin dit gebeurde bleek daarbij

·

·

direct samen te hangèn met de grootte van het opval-

.

lendheidsgebied van deze niet-gezochte stip

.

··

Het begrip opvallendheidsgebied blijkt dus direct

gecorreleerd te kunnen worden met bepaalde

para-meters van het testbeeld, en

.

is tevens een goed

uitgangs-punt voor het begrijpen van het zoekgedrag.

F.

L.

Engel

'

'

Ir. F. L. Engel, destijds medewerker van het InstitÛut voor Percep-· tieonderzoek, Eindhoven; thans medewerker van Philips'

Natuur-kundig Laboratorium, Eindhoven. ' ·

.,

i · ..

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The variability in surface values might reflect differences in the degree of productivity, Fe inputs, inter-annual variability or how much of the seasonal cycle has been measured

Op basis van deze gegevens kunnen we in de Beneden-Zeeschelde minstens 40 vissoorten verwachten, waarvan 22 soorten van mariene aard die veel worden aangetroffen, 11 soorten die

Vervolgens werden de zeven variabelen (parameters), onderverdeeld in vier categorieën, vastgelegd die een beeld kunnen weergeven van de integrale kwaliteit van een estuarium.

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 &amp; M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en

De kencijfers die gebruikt zijn voor de schatting van het aantal letsel- ongevallen, gegeven de hoeveelheid verkeer, in de oude en in de nieuwe situatie van de

of the probability and then adjusting this figure by mentally simulating or imagining other values the probability could take. The net effect of this simulation

Op deze manier bieden wij substantiële steun ook aan gezinnen die normaal snel weer uit beeld zouden verdwijnen (wegens hun eigen weerstand tegen hulp, óf omdat ze steeds

De positieve impact die de aanwezigheid van everzwijnen op de natuur en op andere soorten kan hebben, wordt door de respondenten van Natuurpunt en van Hubertus Vereniging