• No results found

Analyseresultaten van een tiental monsters rundvee krachtvoeders naar het gehalte aan vluchtige nitrosaminen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Analyseresultaten van een tiental monsters rundvee krachtvoeders naar het gehalte aan vluchtige nitrosaminen"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

' l

Afd. Contaminanten VERSLAG 81.39

1981-04-14

Onderwerp: Analyseresultaten van een ti en-tal monsters rundvee kracht-voeders naar het gehalte aan vluchtige nitrosaminen.

Verzendlijst: Van Doesburgh, adj. direkteur, sektorhoofd (3x), Nol (VKA), afd. contaminanten (3x), leesportefeuille (5x), Normalisatie, Projectbeheer, L.H. van Broekhoven (CABO), J.A.R. Davies (CABO), V.d. Heijs (VKA).

(2)
(3)

Afdeling Contaminanten 1981-04-14

VERSLAG 81.39

Projekt: Inventariserend onderzoek naar het voorkomen van nitraat, nitriet en nitrosaminen.

Onderwerp: Analyseresultaten van een tiental monsters rundvee kracht-voeders naar het gehalte aan vluchtige nitrosaminen.

Doel:

Het verrichten van een crienterend onderzoek zmo~el kl-lBli tatief als lu.Jantitatief naar het voorkomen van vluchtige nitrosmaninen in enkele monsters krachtvoer m.b.v. een Thermal Energy Analyzer (TEA).

Samenvatting en conclusie:

Een tiental monsters rundveevoeder werden op het Centrum voor Ag ro-biologisch Onderzoek (CABO) onderzocht.

In alle monsters kon N-nitroso dimethyl amine aangetoond worden op een niveau van 0,1-1,5 ~g/kg uitgedrukt op produktbasis.

In negen monaters kon N-nitroso pyrolidine aangetoond worden op een niveau van 0,1-1,4 ~g/kg uitgedrukt op produktbasis.

Er is geen correlatie tussen het voorkomen van de twee nitrosaminen. Het in de literatuur gegeven uitscheidingspercentage naar koeienmelk, \o7elke discutabel is vam1ege het hoge niveau van de dosering, ligt in de orde van 1%.

Dit lage uitscheidingspercentage betekent dat bij vervoedering van krachtvoeders lolelke een gehalte aan nitrosaminen bevatten, zoals tij-dens het onderzoek is gemeten, er geen aantoonbare hoeveelheden in het eindprodukt gevonden zullen worden.

Verantl·mordelijk: ir L.G.H.Th. Tuinstra

Samenstellers: L.H. van Broekhoven (CABO), L.G.N.Th. TuinstraJ('RIKILT) J.A.R. Davies (CABO), 1-l.A. Traag (RIKILT) ft.ó.~~

(4)

Inleiding:

Bij een bezoek aan Duitsland (Bayer, Wuppertal) werd op twee manieren de aandacht gevestigd op uitrosaminen (NA).

1. "Vertrouwelijk" werd melding gemaakt van het voorkomen van mg/kg hoeveelheden NA in mais opgeslagen in silo's, resulterend in ~g/kg

gehalten in melk.

2. Het regelmatig voorkomen van NA in voeders bestemd voor dieren die aan toxicologische experimenten werden onderworpen.

Een en ander \.,..as aanleiding om contact op te nemen met Dr L.W. van Broekhoven (CABO).

De onder 1 en 2 genoemde problemen \.,..aren ook hem bekend. In Nederland is nog nauwelijks aandacht aan deze problematiek geschonken.

Om althans enig inzicht te verkrijgen werden een tiental monsters krachtvoeder geanalyseerd volgens de onderstaande analysemethode, welke in de literatuur uitvoerig is beschreven (1).

Analyse methode

Ten behoeve van de bepaling van vluchtige uitrosaminen in het monster-materiaal werd 100-200 g afgewogen en gestoomdestilleerd. Het

destillaat werd na aanzuren geextraheerd met dichloormethaan. De elich-loormethaan fractie \.,..erd na \.,..assen met loog en drogen m.b.v.

Na2

so4

ingedampt tot een klein volume. Na toevoegen van 1 ml hexaan werd verder ingedampt tot

±

0,5 ml. Hiervan werd een aliquot

ingespo-ten in een gaschromatograaf die gekoppeld was aan een TEA.

Resultaten

(5)

- 2

-Tabel 1

Gehalte aan N-nitroso dimethylamine (NOMA) en N-nitroso pyrolidine (NPYR) in tien monsters rundveevoeder

CABO-nr. RIKILT-nr. NBHA ( ]lg/kg) NPYR ( Jlg/kg) op produktbasis op produktbasis 1 12639 1,5 0,51 2 12519

o,

15 O,L•4 3 11727 0,52 <0,1 4 10985 0,14 0,57 5 12444 0,37 0,54 6 11516 0,85 1,4 7 11419 0,52 0,45 8 115ll 0,28 0,98 9 11828 0,42 0,93 10 10807 0,76 0,43

Er blijkt geen correlatie te bestaan tussen de gehalten aan N-nitroso dimethyl amine (NOMA) en N-nitroso pyrolidine (NPYR).

Aan de hand van de samenstelling van de krachtvoeders kan in eerste instantie niet aangegeven tmrden \•maraan de verontreiniging te t-1ijten is.

De verkregen resultaten zijn niet m.b.v. de massaspectrometer

bevestigd, bovendien is er geen correctie toegepast voor de recovery

(to~elke ca. 50% bedraagt) en de invloed van de blanco chemicalien.

Discussie

Alhoewel in alle monsters uitrosaminen aangetoond werden zijn de geme-ten gehaltes laag.

Belangrijk is echter welk gedeelte van de opgenomen NA via het

eindprodukt (vlees, melk) de consument bereikt. Uit de literatuur zijn enkele gegevens bekend (2,3).

(6)

-- 3

-Terplan e.a. kan geen overdracht van NA uit veevoeder naar melk bew ij-zen en verwacht dit op theoretische beschouwingen ook niet.

Juszkie\4ics bepaalde m.b.v. een éénmalige dosering (20-30 mg NDHA/kg

lichaamsgewicht) een uitscheidingspercentage in koemelk van 0,14-0,85%.

Toxicologisch is de aam1ezigheid van NA in levensmiddelen niet

gewenst, dit betekent bij de huidige stand van de analysemethoden en

rekening houdend met de eventuele vorming van artefacten een b epa-lingsgrens van 0,2 ~g/kg.

Gebruikmakend van het in de literatuur (3) genoemde uitsche idingsper-centage in melk van maximaal 1%, betekent dit in veevoeder bij v

er-voedering van 20 kg/dag een normstelling van ca. 20 ~g/kg.

Deze eis is met TEA goed bepaalbaar. Bevestiging met MS lijkt op dit

niveau moeilijk.

Suggesties:

Daar de overdrachtsfactor naar melk en vlees nog niet goed bepaald is lijkt het zinvol om overdrachtsproeven uit te voeren op een laag niveau uitgaande van een gemiddelde besmetting in het veevoeder.

Wanneer we ervan uitgaan dat de overdrachtsfactoren niet signific~nt

hoger zullen 2ijn dan vermeld in de literatuur, zal de besmetting in het eindprodukt zeer laag zijn.

Alvorens de overdrachtsproeven gestart kunnen worden, dienen dan ook methoden ont\oJikkeld te \oJOrden Haarbij de onderste grens van aantoon

-baarheid in het eindprodukt onder het niveau van 0,1 ~g/kg ligt. Of metingen op dit te verwachten lage niveau zinvol zijn hangt af van

de toxiciteit van de voorkomende nitrosaminen.

In eerste instantie kan de vraag gesteld Horden of de gemiddelde besmetting van NA in het veevoederpakket bekend is. Dit laatste zou

nagegaan kunnen \oJOrden door het uitvoeren van een landelijk survey programma.

Een ander aspect waaraan in de toekomst zeker aandacht aan besteed zal moeten Horden is het terrein van de niet vluchtige NA.

(7)

-- 4

-Literatuur

1. R.H. Stephany e.a. Neat and meat products. Nassspectrometric deter-mination of volatile N-nitrosaminen contents.

In: H. Egan (Ed.); Environmental carcinogens, selected methods of analysis, vol. I. Analysis of volatile nitrosaminen in food. IARC Scientific Publ. no. 18, Lyar p 151-161.

2. G. Terplan e.a. Hilctn'lissenschaft ~ (1978) 1LI2-14S.

3. T. JuszkieHics, B. Kmo1alski, Proc. II symp. Toxicol. Section of the Polish Pharmacol Soc. Lodz, '79.

1974, Passage of nitrosamines from rumen into milk in goat.

In: P. Bogovski and E.A. Walker (Ed.):

N-nitro compound in the environment.

IARL Scientific Publ. no. 9 Lyar, 173-176.

Tr/H

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This study aims to improve the measurement of economic performance in the United States and Western Europe (Britain, France and the Netherlands) during the long nineteenth century

Renders en de Haan openen de bundel met de stelling dat vele Life Writing-studies weinig gemeen hebben met wetenschappe- lijk historisch biografisch onderzoek.. Life

De kleine dwarsrichels die aanwezig zijn op het kauwvlak van het maaltandenplateau kunnen bij som- mige paarden een meer uitgesproken karakter ontwik- kelen, waardoor de

Ook hier zijn de verschillen echter zo gering, dat we mogen aannemen dat de belichting geen enkele invloed op de produktie heeft gehad.. Ook wanneer we de sortering bekijken

drijf niet zelfstandig in de landbouw werken, dan &#34;bestaat er (theore- tisch) een evenwichtssituatie; voor ieder vrijkomend bedrijf is er dan één opvolger. Er zijn dus

Onder deze omstandigheden (hoge redoxpotentiaal) blijken nitrificerende bakteri§n zich niet te kunnen ontwikkelen. Nitrieten komen slechts in kleine hoeveelheden, kleiner dan 1

Het komt er nu op aan om dit gedachtegoed in de praktijk te gaan toepassen op een manier die voor alle geledingen toegankelijk en acceptabel is: (a) voor de boeren/beheerders dat

T. 6.5.9 toont het waargenomen en het berekende afvoerverloop van de Geul te Schin op Geul van 1-1-1955 tot 16-XH-1959, dus met inbegrip van 3 kwartalen voor en bijna 5 kwartalen