• No results found

Ontwikkelingen in ongelijkjarige mengingen van grove den en berk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwikkelingen in ongelijkjarige mengingen van grove den en berk"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

v a k b l a d N A T U U R B E H E E R

100

Het merendeel van het Nederlandse bos bestaat uit aangeplante gelijkjarige monoculturen. In toenemende mate veranderen deze opstanden richting ongelijkjarige mengingen. Enerzijds komen deze veranderingen door het ouder worden van het bos met een steeds meer open kronendak.

Daaronder kunnen andere soorten zich vestigen. Anderzijds verandert het beheer van opstandsgewijs naar een meer groepsgewijs beheer, waarbij spontane processen een prominentere plaats krijgen. Het sturen van de sponta-ne bosontwikkeling vormt een steeds belangrijker onderdeel van het bosbe-heer. Daarom vragen beheerders zich af hoe zij de groei en ontwikkelingen van mengingen kunnen voorspellen en hoe ze hierin kunnen sturen. Om een begin te maken met het beantwoorden van bovenstaande vragen hebben we een veel voorkomende spontane on-gelijkjarige menging onder de loep genomen. In dit artikel worden de ont-wikkelingen in grove dennenbossen op armere zandgronden waarin spontane vestiging van berk is opgetreden besproken.

Opzet van het onderzoek

Ontwikkelingen in gemengde bossen zijn vele malen complexer dan in mono-culturen. Individuele bomen concurre-ren om licht, water, voedingsstoffen en ruimte. In een monocultuur heeft elk individu een min of meer vergelijkbare

standplaats en omgevingsfactoren. De bomen zijn immers allen ongeveer even groot en van dezelfde soort. In mengin-gen daarentemengin-gen heeft elke individuele boom een andere groeiruimte. Boomhoogte, dichtheid en soortensa-menstelling variëren van plek tot plek. Dit betekent dat de groei en ontwikke-ling in gemengde bossen niet bij voor-baat afgeleid kunnen worden uit de groei in monoculturen. In dit onderzoek is gekeken naar het voorkomen en de groei van spontaan gevestigde berk onder een scherm van grove den. Aan de orde kwam in eerste instantie de vraag wat de dichtheden en de groei

van berk zijn onder een scherm van grove den en in hoeverre deze wordt bepaald door de dichtheid van het scherm van grove den. Daarnaast kwam aan de orde de vraag hoe de groei van de menging zich ten opzichte van een monocultuur verhoudt.

In twintig opstanden van grove den op de Veluwe en Sallandse Heuvelrug, waar berk spontaan opgekomen is, hebben we de dichtheid (stamtal per ha), hoogte en stamdiameter op borst-hoogte (dbh) opgenomen van grove den en berk. De groei van berk is indi-rect bepaald aan de hand van de leef-tijd van berk op basis van jaarring tel-lingen aan stamschijven. De dichtheid van het scherm van grove den is bepaald door middel van berekening van het grondvlak grove den per opstand. Dat is een maat die duidelijk verband houdt met de dichtheid van het kronendak.

Groei en ontwikkeling van berk en grove den

Uit dit onderzoek lijkt de dichtheid van het scherm van grove den, in grondvlak variërend van 6 tot 30 m2/ha, een gerin-ge invloed te hebben op de dichtheid en groei van berk. In andere onderzoe-ken wordt dit verband vaak wel gevon-den. In dit onderzoek is er geen aan-toonbaar verschil in de diktegroei van

nr. 6 - 2000

O N T W I K K E L I N G E N I N

O N G E L I J K J A R I G E

M E N G I N G E N V A N G R O V E

D E N E N B E R K

S.M.J. Wijdeven

Een groot deel van de Nederlandse bossen ontwikkelt zich tot een menging van verschillende boomsoorten met een gevarieerde structuur. Beheerders hebben behoefte aan kennis over de spontane ontwikkelingen en hoe zij daar-in kunnen sturen. Een veel voorkomende mengdaar-ing ontstaat door de spontane vestiging van berk in bossen van grove den. Dit artikel belicht de ongelijkjari-ge menging van berk en grove den. In het kort worden de ongelijkjari-gevolongelijkjari-gen voor het beheer besproken.

Ondanks dat berk en grove den om licht, water, voedingsstoffen en ruimte concurre-ren, blijkt dat ze samen een grotere productiviteit kunnen behalen dan afzonderlijk. Foto: Alterra.

(2)

v a k b l a d N A T U U R B E H E E R

101

berk onder een open of dicht scherm van grove den. Daarnaast komen er zowel hoge als lage stamtallen van berk voor onder zowel hoge als lage dichthe-den van het scherm. Stamtallen van berk variëren van 300 tot 2700 per hec-tare. Desalniettemin is het stamtal van berk in menging lager dan in monocul-turen van berk op vergelijkbare bodems.

De hoogtegroei van berk vertoont even-eens geen verschil onder een open of gesloten kronendak. Echter, bij berk ouder dan circa 15 jaar blijft de hoogte-groei onder scherm achter bij de hoog-tegroei van berken in monocultuur. Er is geen aantoonbaar verband tussen de dichtheid van het scherm en het grond-vlak van berk. Het grondgrond-vlak van berk varieert van 1 tot 15 m2/ha. Berk en grove den kunnen samen een aanzien-lijk grondvlak bereiken. Het totale grondvlak van de menging varieert tus-sen de 10 en 35 m2/ha. Bij een open scherm van grove den is de productivi-teit van berk relatief hoger dan in monocultuur berk, terwijl bij een dicht scherm van grove den de productiviteit lager is maar min of meer constant blijft. Ondanks dat berk en grove den om licht, water, voedingsstoffen, ruimte concurreren, blijkt dat ze samen een grotere productiviteit kunnen behalen dan afzonderlijk. Een mogelijke verkla-ring hiervoor is dat berk en grove den hun wortels concentreren op andere dieptes en zo concurrentie gedeeltelijk vermijden.

Gevolgen voor het beheer

Het beeld dat berk een pure pioniers-soort is, die uitsluitend onder gunstige lichtomstandigheden voor kan komen, wordt in dit onderzoek niet onderschre-ven. Daarnaast blijkt dat er geen speci-fiek moment is waarop berk zich vestigt onder een scherm van grove den. Aangezien berk zowel onder een open als onder een dicht scherm voorkomt, is het moeilijk gericht te sturen op het voorkomen van berk. In veel gevallen is het niet noodzakelijk specifieke maatre-gelen te treffen voor de vestiging van berk. Tegelijkertijd is het lastig de vesti-ging van berk te voorkomen. Berk kan negatieve effecten hebben op de overi-ge verjonging door het zooveri-genaamde

‘vegen’, maar ook positieve door de overige verjonging te ‘dwingen’ op te groeien met doorgaande spil. Berk zou in de toekomst een economisch interes-santere soort kunnen worden door gro-tere volumes door het voorkomen in veel mengingssituaties. Daarnaast is berk erg waardevol voor het behoud van biodiversiteit.

Meer informatie over dit onderzoek kunt u lezen in het Alterra-rapport 014: ‘Groei van ongelijkjarige mengingen van grove den en berk op arme zandgron-den’ door S.M.J. Wijdeven, A. Oosterbaan, C. v.d. Berg & M. v. Jole. Het rapport kunt u bestellen door f 30,-over te maken op banknummer 367054612 t.n.v. Alterra, Wageningen, onder vermelding van Alterra-rapport 014. Dit bedrag is inclusief BTW en ver-zendkosten.

S.M.J. Wijdeven is als bosecoloog/bos-bouwkundige werkzaam bij Alterra.

nr. 6 - 2000

Geachte redactie,

Met belangstelling las ik uw artikel over de problemen rond het aanplanten van populieren in Nederland. Ik deel uw mening dat het te betreuren valt wan-neer het populierenbestand terugloopt. Maar het lijkt mij zinvol wanneer duide-lijk wordt gemaakt waarom het populie-renbestand zo sterk afneemt. Zelf eige-naar van een landgoed aan de

Langbroeker wetering van circa 130 ha, heb ik ruim 30 jaar een intensief aan-plantbeleid gevoerd om openvallende bospercelen en zelfs 3 ha Mc Sharry agrarisch terrein in te planten met po-pulier. In de eerste tijd met steun en adviezen van De Dorschkamp.

De grondgesteldheid is uitstekend voor populieraanplant. Maar helaas moet worden geconstateerd dat de prijsont-wikkeling ook voor de eerste kwaliteit populierenhout dermate onbevredigend is dat er uiteindelijk geen sprake is van enig rendement. Mede in aanmerking nemende de bij ons hoge waterschaps-lasten per ha dekt de opbrengst totaal onvoldoende de kosten die weer gemaakt moeten worden met herin-plant.

De conclusie voor mij is om elk vrijko-mend populierenbos niet meer in te planten met populier maar met een gemengde op zeer lange termijn gerich-te loofhoutbeplanting. Jammer voor de populier maar beter voor de particuliere landgoedeigenaar. Die is voor beheer en behoud van zijn landgoed nu een-maal ook afhankelijk van het kosten-plaatje dat wordt opgeleverd door zijn/haar landgoedexploitatie. Inmiddels teken ik,

Hoogachtend

H.J.E. van Beuningen, Cothen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Since crocodiles have different left- and right-hand scute marks (Bouwman & Cronje 2016; Swanepoel 1996), we ran a ‘Left’ model (left side of tail photographs only) and

Anders as vorige benaderings wat onder meer die oog gehad het op die ontwikkeling van kerugmatiese bedieninge aan die “geïndustraliseerde mens” (De Klerk

An interview administered questionnaire was used to gather information pertaining to internal environment risk management approaches, capacity development measures on

If the curtain is an apt metaphor for the mediation between real- ity and art, and between theory and practice, and if it also implies the subversion of reason, deception and magic,

In patients with more severe disease, including those with lower respiratory tract infection, but also in individuals with mild disease, high viral loads can often be detected

Poverty, unemployment, education, training, Sicelo, Bophelong, Emfuleni, poverty alleviation, job creation, development, primary education, secondary education, incomplete

Hieronder zijn verschillende deelprocessen uit afbeelding 7 beschreven die plaatsvinden tussen de eerste blootstelling aan stuifmeel en de afgifte van mediatoren die de symptomen

Deze eenheid bestaat overwegend uit grove, soms grindhoudende zanden met plaatselijk klei- en veenlagen. De zanden zijn in het algemeen sterk bont. Kenmerkend is de rossige tint