• No results found

Voorkomen van Alternaria in de zaaizaadproductie van kool

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voorkomen van Alternaria in de zaaizaadproductie van kool"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bioKennis

In Nederland vindt het meeste onderzoek voor biologische landbouw en voeding plaats in grote, voornamelijk door het ministerie van LNV gefinancierde onderzoekprogramma’s. Aansturing hiervan gebeurt door Bioconnect, het kennisnetwerk voor de Biologische Landbouw en Voeding in Nederland (www.bioconnect.nl). Hoofduitvoerders van het onderzoek zijn de instituten van Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut. De resultaten vindt u op www.biokennis.nl. Mail vragen en/of opmerkingen over het onderzoek voor biologische landbouw en voeding aan: info@biokennis.nl.

Uitgangsmateriaal

en veredeling

De schimmel Alternaria richt grote schade aan tijdens de productie van zaaizaad van kool. Met name de kwaliteit van het zaad wordt aangetast. De kosten in de zaaizaadproductie lopen hierdoor op. Er zijn geen bestrijdingsmiddelen tegen

Alternaria beschikbaar voor de biologische teelt.

Op verouderend bloemkoolweefsel (hoofdjes) is veel Alternaria

brassicicola gevonden. De vraag is of dit inoculum een belang­

rijke rol speelt bij de besmetting van de hauwen. Maatregelen die de hoeveelheid oud bloemkoolweefsel verminderen worden ontwikkeld en hun effect op de besmetting van hauwen en zaad getoetst.

Verder wordt het effect van potentiële gewasbeschermings­ middelen (die voor een toelating in de biologische teelt in aanmerking kunnen komen) op het bestrijden van Alternaria getoetst. Diverse plantenextracten reduceren in

laboratoriumtesten de groei van Alternaria (Figuur 1). In een eerste veldproef in 2008 infecteerde Alternaria brassicicola het bloemkoolgewas en de gevormde zaden in sterke mate. Helaas was geen van de 11 getoetste middelen in staat de aantasting op zaad voldoende te reduceren. In de veldproef is ook een lichte aantasting door Alternaria brassicae gevonden. Eén van de middelen verminderde de aantasting door

Alternaria brassicae significant (Fig. 2; middel 4).

De resultaten van de laboratoriumtest komen niet overeen met de resultaten van de veldproef: Middel 3 was zeer effec­ tief in het laboratorium, maar weinig effectief in het veld.

Jürgen Köhl, Carin van Tongeren, Lia Groenenboom­de Haas, Pieter Kastelein (Wageningen UR),

Ronald Driessen (Rijk Zwaan) en Liesbeth van der Heijden (Bejo zaden)

Voorkomen van Alternaria in de zaaizaadproductie

van kool

Wageningen UR, Plant Research International Jürgen Köhl, jurgen.kohl@wur.nl, 0317 48 05 94

Middel 4 echter, was matig effectief in het laboratorium maar het enige middel met een significant effect onder

veldomstandigheden. Verder onderzoek is dus nodig. Het onderzoek draagt op lange termijn bij aan een grotere beschikbaarheid van gezond biologisch zaaizaad en een lagere kostprijs.

Figuur 1. Laboratoriumtoets: Middel 3 werk goed tegen myceliumgroei van Alternaria. Middel 4 heeft een matige werking

Figuur 2. Veldproef: Alleen middel 4 geeft een significante reductie van de interne zaadbesmetting met Alternaria brassicae

Projectteam in het proefveld

Verouderd bloemkoolweef­ sel als bron van Alternaria

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The model explained a larger percentage of variation in alveograph extensibility for BettaDN, Caledon, Elands, Gariep, Komati and Limpopo in E-FS than in NW-FS, while the

terde~ rekening gehou word met die opvoedkundige situasie waarin die kind tegelykertyd is. Daarom moet die kind getug word, positief en negatief. Hierdie reel

Deze elementen en patronen nu kunnen op dezelfde manier in het GIS worden ingebracht als de elementen en patronen uit de andere 5 lijsten: via een relatie met de tabel met de

Maar daar waar het optreden van gezondheidsrisico's duidelijk het gevolg is van andere instanties en van de burger zelf, zal de overheid in zijn risicocommunicatie, indien

Groep as gehee1: Vergelyk skoolpunte met veld van verwagte prestasies.. Groep as geheel verdeel in drie groepe volgens

In nog ’n Australiese saak Flemming v Toltz (as executor of the estate of the late Franklin) 156 was die feite soos volg: ’n Jong vrou, wat toe reeds onder die boonste tien

In the foreword to the fifth volume, Remembering theologians – Doing theology, editor Robert Vosloo draws attention to particular features of Smit’s academic work: the centrality

The essence of a qualitative approach is to gain a better understanding in the social context of participants by gathering comprehensive information (Crotty, 1998).The