Rendementsmetingen voor zuigerpompen
Citation for published version (APA):Rooy, de, W. (1987). Rendementsmetingen voor zuigerpompen. (TU Eindhoven. Vakgr. Transportfysica : rapport; Vol. R-842-S). Technische Universiteit Eindhoven.
Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1987
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl
Rendementsmetingen voor zuigerpompen
Wim de ROOY
Februari 1987 R 842 S
Stageverslag H.T.S. natuurkunde
Begeleiders: Ir. J.W. Cleijnet Ir. P.T. Smulders
WINDENERGIE GROEP
Technische Universiteit Eindhoven Faculteit der Technische Natuurkunde Vakgroep Transportfysica
Postbus 513 5600 MB Eindhoven
CONSULTANCY SERVICES P.O. BOX 85
WIND ENERGY 3800 AB AMERSFOORT
VOORWOORD
Gedurende de eerste stage peri ode , van 18 augustus tot 1 december 1986 , ben ik werkzaam geweest bij de Technische Universiteit Eindhoven (T.U.E.).
De T.U.E. be staat uit 8 fakulteiten , welke z~Jn
onderverdeeld in vakgroepen , die op hun beurt weer zijn onderverdeeld in onderzoekgroepen.
Ik ben werkzaam geweest op de fakulteit Technische Natuurkunde bij de vakgroep transport-fysica ; onder-zoekgroep windenergie.
Deze onderzoekgroep is een van de deelnemers in C.W.D. ,
Consultancy services Windenergy Developing countries.
De C.W.D. stelt zich ten doel om de belangstelling voor
windenergie in de derde wereld te bevorderen en om regeringen , instellingen en partikulieren in
ontwikkelingslanden te ondersteunen bij hun inspanning om windenergie nuttig te gebruiken.
INDEX Voorwoord Samenvatting Symbolenlijst
o
Inleiding 1 Theorie 1.1 Werking zuigerpomp 1.2 Rendementsdefinitie1.3 Het gebruiken van de definitie
1.4 Verliezen binnen de pomp
2 Pomp- en iikopstelling 2.1 De pompopstelling 2.2 De ijkopstelling 2.3 De opnemers 3 Data-acquisitie en -verwerking 3.1 Inleiding
3.2 De opzet van het totale computerprogramma 3.3 Korte beschrijving van EFFICIEN
Conclusie
o
1 3 6 8 13 16 17 20 21 22 27Appendices
2A Het programmeren van de f~owmeter 28
3A Nog aan te passen in computerprogramma 31
3B Het opstarten en gebruiken van het
computer-programma 32
3C Het ijken van de flowmeter met behulp van de
computer 34
3D Nadere beschrijving van EFFICIEN 35
3E De listings van de computerprogramma's 37
SAMENVATTING
~VOL
-In deze stage is een testprocedure voor het meten van rendementen aan zuigerpompen opgesteld. Om het rendement een-een-duidig op te geven wordt gebruik gemaakt van het volumetrisch en mechanisch rendement.
t,t-TiT
JCj
.dJ:
t.
:=~
+'i.A~·9:8:
~ME'H
}~f~T
..J-F·v
d.t
?1T 1aMet behulp van deze rendementsdefinitie kunnen de
theoretisch , of praktisch , bepaalde verliestermen binnen een zuigerpomp worden gekontroleerd door de wet van
Bernoulli te gebruiken.
Voor het meten van de volumetrische en mechanische
rendementen zijn in de pomp-test-opstelling van de vakgroep
windenergie drukopnemers geplaatst. Tevens is het bestaande
computer-meet programma aangepast zodat hiermee rendementen
gemeten kunnen worden. Bij de rendementsmetingen wordt
gebruik gemaakt van een magneto-induktieve-flowmeter. Voor
het ijken van deze flowmeter is een ijkopstelling gebouwd. De fundamentele fouten in deze flowmeter , die hem bijzonder onnauwkeurig maakten , zijn geelimineerd.
SYMBOLENLIJST [Joule/(kg/m3 )] [Joule/sek] [-] [mSIsek] [m3 /sek] EPa of Bar] CPa of Bar] [Joule/sek] [Volt] [Coulomb] [Weber/m2.]
em]
em]
[-J [-J [sek] [sek] [sek] [ms/sek] [mS ] EPa of Bar] [Newton] [m/sek] [rad/sek] [kg/mS ] [m/sek2 ] Em] [Joule] [Joule] [m/sek] [m/sek] CPa of Bar] [Joule] Em] [kg/m7 ] [Joule/(kg/mS )] volumetrisch rendement mechanisch rendement tijdstip tl tijd tijdsduur 1 periode flow stroke-volume druk kracht snelheid hoeksnelheid massadichtheid valversnelling opvoerhoogtearbeid van water bij uitstroom--opening aan perszijde van pomp arbeid van water bij instroom--opening aan zuigzijde van pomp gemiddelde snelheid van het water biJ de instroomopening van de pomp gemiddelde snelheid van het water bij de uitstroomopening van de pomp flow bij instroomopening van de pomp flow bij uitstroomopening van de pomp druk bij instroomopening van de pomp druk bij uitstroomopening van de pomp het benodigde mechanische vermogen om de pomp aan te drijven.
de toename van de potentiele energie van het water per tijdseenheid
drukverschil over de pomp arbeid
weg
weerstandcoefficient energieverliezen per massadichtheid
toegevoerde arbeid per massaeenheid
een maat voor het energieverlies van het betreffende onderdeel
uitgangsspanning
lading van een elektron magnetische inductie lengte
hoogteverschil tussen in- en uitlaat van de pomp P A s R ~v Vz Phydr
"
Was ev qz qP pz pp Pmech U e B 1 ~h vp1l
vol?z
me ch tl t T q Us P F V W~
H ApINLEIDING
Water is een eerste levensbehoefte.Water voor de landbouw , en drinkwater voor de mens en/of het vee.Twee miljard mensen in de wereld hebben echter een gebrek aan water ,
voornamelijk in de ontwikkelingsianden. De C.W.D. probeert
hier met waterpompende windmolens iets aan te doen. Als pomp
wordt dan meestal een zuigerpomp gebruikt. Voor de C.W.D is
het belangrijk dat de zuigerpompen , in willekeurige
situatie's , kunnen worden vergeleken. Hiervoor is een goede
, een-een-duidige , definitie van rendement nodig. De tot nog toe gebruikte definitie voldoet niet , omdat het gemeten
rendement afhankelijk is van de gebruikte opstelling. In
hoofdstuk 1.2 wordt beschreven hoe weI tot een bruikbare definitie is te komen.
De bestaande pomp-meet-opstelling van de T.U.E. moest voor rendementsmetingen volgens deze bruikbare definitie
veranderd worden. Dit wordt besproken in hoofdstuk 2 •
" Beschrijving opstelling " • en in hoofdstuk 3 ,
" Data-verwerking ". In paragraaf 1.4 wordt gekeken hoe de verliezen binnen de pomp berekend kunnen worden.
Aan het einde van dit verslag bevinden zich nog enkele aanbevelingen voor de voortzetting van het rendements- en
1.THEORIE
1.1
WERKING ZUIGERPOMP
De pomp die het meeste gebruikt wordt bij de C.W.O. is de
zogenaamde enkeiwerkende zuigerpomp. In fig. 1.1 wordt de
doorsnede van zo'n zuigerpomp gegeven en wordt
in het kort de werking uitgeiegd. Met enkeiwerkend wordt bedoeld dat alleen tijdens de opgaande slag water geleverd wordt.
EllP__
ODE
Enkelwerkerde Zuigerpamp
)
~:r---1 f---...1!1JODP
Fig
1.1
BOP
=
Bovenste Dade Punt
OOP
=
Onderste Docie Pu nt
wt
In het vervolg van deze paragraaf wordt uitgegaan van een ideaie zuigerpomp.
Wanneer de zuiger omhoog beweegt ( fig. 1.1.a ) zal de
zuigerklep gesloten zijn en de voetklep open. Het water
boven de zuiger zal worden opgetild. Het water onder de
zuiger 'voigt' de zuiger. Tijdens deze opgaande slag zal op
de zuiger het gewicht van het bovenliggende water rusten. Het water onder de zuiger zorgt voor een onderdruk doordat
het aan de zuiger trekt. Door de onderdruk onder. en de
Gedurende de neergaande slag ( fig. l.l.b ) is de zuigerklep
open en de voetklep gesloten. De zuiger beweegt zich nu door
het stilstaande water.
Tijdens de neergaande slag wordt er geen water geleverd. De
krachten in de pompstang zijn nu ongeveer nul.
Het verloop van de flow is aangegeven in fig. l.l.c. Hierin
is te zien dat deze flow sterk fluktueert , waardoor grote
krachten in de pompstang kunnen optreden. Het pulseren van de flow is tegen te gaan door gebruik te maken van
windketels. Windketels zijn luchtkamers die in de leiding
gebouwd kunnen worden. Na een ideale windketel krijgen we
een konstante flow zoals aangegeven in fig. 1.2.
fig
1.
2
w~rk
i
ng
Wlndkefel
qr
o..
2w wt - .Bij een perswindketel (aan de leveringszijde van de pomp) zal tijdens de opgaande slag een gedeelte van het water direkt de leiding in stromen en een ander gedeelte gaat de
windketel in. Tijdens de neergaande slag verlaat het water.
de windketel weer en stroomt de leiding in. Voor de zuigwindketel geldt een soortgelijk verhaal .
1.2 RENDEMENTSDEFINITIE
Wanneer we het hebben over vloeistofpompen wordt er in de
Iiteratuur voornamelijk gesproken over 2 soorten rendement.
NameIijk volumetrisch rendement • lvol en mechanisch
rendement •
't
me ch .Het mechanisch rendement is ais voIgt gedefinieerd:
- - - = - - - - -
Phydr baten"7.
mech=
Pmech kosten
( 1 )
Waarin: Phydr= de toename van de potentiele energie
van het water per tijdseenheid • oftewel q*(>*g*H
Pmech= het benodigde mechanische vermogen om de
pomp aan te drijven.
Bovenstaande definitie voidoet voor ens niet omdat deze niet alleen afhankelijk is van de pomp . maar ook nog van de
opstelling ( Ieidingenstelsel ) waarin de pomp zich bevindt.
H=1Om
fLg~
:2
YER5(HiLLENDEJi---=-...
'?OM'P°rSiELlit.J(jE~H=1Om
PompOps1elling
A
Opstelling B
De pompen in fig. 1.3 zijn identiek • zij bevinden zich
echter in verschillende opstellingen. Volgens voorgaande definitie leveren beide pompen hetzelfde vermogen. Namelijk
Phydr ( bij een bepaald toerental ) . De weerstand in het
leidingenstelsel van opstelling B is veel groter dan in
opstelling A. Hierdoor zal het benodigde toegevoerde
vermogen • Pmech • in opstelling B groter zijn en de pomp
Omdat we het rendement van alleen de pomp willen bepalen zullen we de systeemgrens van pomp+leidingenstelsel terug
moeten brengen naar een systeem met alleen de pomp. Een
moeilijkheid hierbij is wat we als pomp moeten beschouwen. Windketels hebben door hun weerstand een negatieve invloed
op het rendement. Behoren ze wel of niet tot de pomp? Bij
de tanzania-pomp ( zie fig. 1.5 ) zijn de windketels geheel
gefntegreerd in de pomp en daarom is besloten om ze binnen
het gekozen systeem te laten vallen. De keuze van het
systeem is door iedereen die rendementen gaat berekenen zelf
te maken. Het is dan wel belangrijk om duidelijk te
vermelden waar deze systeemgrenzen liggen.
Zowel het toegevoerde als het geleverde vermogen van de pomp zijn periodieke signalen met periode T ( 1 stijgende en 1
dalende slag van de zuiger ). Daarom worden gemiddelde
vermogens over een of meerdere periode's genomen.
Het geleverde vermogen van een pomp
Als nuttig geleverde arbeid van de pomp beschouwen we nu die arbeid die nodig is om het water het systeem in en uit te
persen. Uitgaande van een turbulente stroming , met een
homogene druk- en sneIheids-verdeIing aan in- en uit-laat van de pomp , kunnen we zo voor deze arbeid in een
tijdsinterval dt schrijven :
Zuigzijde
( 2 )
Perszijde
N.B. pz is negatief ( relatieve druk )
Omdat de in- en uit-stroomopeningen van de pomp even groot zijn en er zich geen water in de pomp ophoopt kunnen we voor de totaal geleverde arbeid van de pomp gedurende n
omwentelingen schrijven :
i
i'onf
i,tl'\T
t1t"r
jP'
*q, *dtfp *qp *dtfp*q*dt
(31t,
i,
t,
Ook moeten we bij het nuttig geleverde vermogen nog de
overwonnen hoogte in de pomp zelf optellen. (q*9*g*Ah)
Deze term is bij grote opvoerhoogte te verwaarlozen maar zal bij kleinere opvoerhoogte meegenomen moeten worden.
Voor het totaal geleverde vermogen van de pomp komen we zo tot :
Waarin
Pmech= ~p*q+~h*f*g*q (4)
AP*q = het gemiddelde produkt van flow en drukverschiJ over de pomp in n periode's.
Het drukverschil over de pomp is zowel het
gevolg van de opvoerhoogte als van het drukverlies door weerstand in de leidingen.
Ah*J*g*q = toename van de potentiele energie per sekonde als gevolg van de hoogtewinst van het water binnen de pomp.
Bet toegevoerde vermogen aan de pomp Arbeid is kracht maal weg oftewel:
A=F*s ( 5 )
Wanneer de kracht niet konstant is geldt voor de arbeid:
A=;rF*dS
=~F*Vdt
(6)waarin F= de kracht in de pompstang
v= de snelheid van de pompstang Voor het gemiddelde vermogen in n periode's geldt
'*,"'1'
Pmech =
~
=1;: !F*VdtYI.,fN+
(7)1'\.T
",.
~,
We kunnen nu de volgende , nuttige , definitie voor mechanisch rendement opschrijven :
Af.
q,
+At ...
£.
~.~
1
HEC.U=
Ift.~"f
IL. (8);=;:
F•
V-eu."-.
Door de nieuwe definitie van rendement wordt dus niet aIleen het overwinnen van hoogte , maar ook het overwinnen van van weerstand , ais een positieve bijdrage aan het rendement van de pomp gezien.
Bet volumetrisch rendement is geen echt rendement in de zin van
baten
( 9 ) Bet is wei een zinvoiie definitie die de verhouding aangeeft tussen het geieverde debiet gedurende n omwenteiingen en het
siagvoiume van de zuiger maai n. Oftewel :
f,+)tT
/1'
JI;
11 I, lVOl-')t.V:
51.3. HET GEBRUlKEN VAN DE DEFINITIE
Het rendement van een pomp wordt goed opgegeven indien dat gebeurt in de vorm van onderstaande karakteristieken
fig.
1.4
POMPKARAKTERJSTIEKEN
Deze grafieken zijn geschetst en berusten niet op
metingen !
Het volumetrisch rendement is vrijwel alleen afhankelijk van het toerental.
Voor de C.W.D. is het vooral van belang dat zij het
rendement van een pomp in een bepaalde specifieke situatie ( met een windmolen ) kunnen berekenen en kunnen vergelijken
met andere pompen in dezelfde situatie's. Om globaal een
idee te geven hoe de bovenstaande karakteristieken van de
pomp te gebruiken wordt nu een voorbeeld geschetst. Hierbij
wel opmerkend dat het geen reeel voorbeeld is. Dit zou veel te ingewikkeld worden omdat er normaal gesproken veel meer invloeden zijn die de keuze van het totale windmolen-pomp-leidingstelsel bepalen.
-Bereken de weerstandscoefficient , R , van het gebruikte
leidingenstelsel. In de meeste situatie's is dit vrij
eenvoudig op te zoeken , omdat er zich relatief weinig
bochten en veel lange rechte stukken in het leidingenstelsel bevinden.
-In het betreffende gebied is een q nodig. Dit wordt
bijvoorbeeld bepaald door het aantal hectare grand en/of het aantal mensen en/of vee. Er geldt:
q=
'l.vol*W*'V
s(10)
Door iteratie is nu in de ~vol -toerental karakteristiek een
combinatie van~vol en toerental te vinden waarbij
bovenstaande formule opgaat. Hierbij uitgaande van een
-Zowel de druk aan zuig- en perszijde van de pomp is nu te berekenen. Hierbij rekeninghoudend met zowel de statische
druk ten gevolge van de opvoerhoogte ( ~*g*H ) als met de
druk ten gevolge van de weerstand in de pers- en zuig-leiding . R*q2.
-Nu we het gemiddelde drukverschil over de pomp ,
1ij) ,
wetenen het gemiddelde toerental kunnen we het rendement opzoeken in de
~ech- p karakteristiek. We weten nu het rendement van de
pomp in die situatie en kunnen hem vergelijken met een andere pomp in dezelfde situatie.
1.4 VERLIEZEN BINNEN DE POMP.
Een ideale pomp, zoals beschreven in paragraaf 1.1 ,
bestaat natuurlijk niet.ln een pomp zullen altijd verliezen
optreden. Wanneer we het rendement van een zuigerpomp meten
kunnen we direkt de verliezen in een pomp berekenen via de
wet van Bernoulli. In figuur 1.5 zien we de schematische
weergave van de Tanzania-pomp die zich in de pompopstelling bevindt.
fia·1.5
de
Ta nzania- pomp
[paj Instroomopening pijil Zuigerklep Voetklep I I I I
~steemgrens
I•
t I_v-
',:.al-.-tr;,-;- bQ!hi. L - - - - H 1[m) boe ht2Per spex pij p
v,
-Uitstroomopenin~r. Zuiqwindketel H2(mJ -&.--- - - ' '1 [palDe wet van Bernoulli hier op toegepast geeft
Po PI... "
yV1 2 -iV2 2+g(Hl -H2 )+ ..! - - -Ev+Was =0
7·
r
( II)
Hierin nemen we voor aIle waarden de gemiddelden in een of
meerdere periode's. Aangezien de oppervlakken van de in- en
uitlaat van de pomp, in het geval van de tanzania-pomp,
gelijk zijn en er zich geen water ophoopt ( gedurende een of
meerdere periode's ) in de pomp, zal gelden :
F.v.ma
(Bij ongelijke in- en uitlaat moet deze term vanzelfsprekend weI worden meegenomen)
verder geldt :
g=9.81 m/s
HI - H2
= -
1 . 65 mJ>
=1000 kg/m3pI en p2 worden gemeten tijdens een rendementsmeting.
~as , de toegevoerde arbeid is te bepalen uit de
rendementsmeting door Pmech ( scalar 'input' in het
computerprogramma ) te vermenigvuldigen met de tijd waarover
gemeten is en te delen door'p . Was is namelijk de arbeid
per massa-eenheid. In het computerprogramma komt dit overeen
met:
..
Wa s
=---1000
'"
De onbekende term die overblijft namelijk Ev is dus via
rendementsberekeningen te achterhalen. Deze term is het
gevolg van wrijvingsverliezen in de pomp. Interessant is het
nu om te kijken wat de bijdrage~is van de verschillende
onderdelen in de pomp aan deze Ev .
of "-Ev= X. Ev,kleppen+Ev,bochten+ ..
etc=~ev,k*
v
2.t.
I,..
Ev= Rv, k 1 e p pen*~p9
+ Rv, bochten*CX2f
+ . . . . etc(13)
Waarin eV,k een maat is voor het energieverlies van het betreffende onderdeel . Deze faktor wordt steeds betrokken op de hoogste snelheid in dat onderdeel. Verder gaan we er vanuit dat de flow volledig turbulent is en dat de
coefficient, eV,k , onafhankelijk is van het reynoldsgetal.
Om een schatting te maken van de arbeid die verioren gaat ten gevolge van de cupwrijving moeten we de zuiger zeer
langzaam laten bewegen. Dit om versneIIingskrachten tot een
minimum te beperken. We kunnen de meting verrichten in een
lege pomp , zonder water , waarbij de cup dan weI nat
gehouden dient te worden om de wrijving aan de cilinderwand gelijk te houden aan de reeele situatie. De meting kan
echter ook in een gevulde pomp (met water ) gebeuren. Bet verschil tussen de kracht die w~ aflez~.!1_}:>.iL~_~~_lstaandeen bewegende zuiger is een schatting voor de kracht die nodig
Veer d~ weerstand wordt dan de volgende benadering toegepast:
fig.
1.7
benaderi ng perswi ndketel
wiHPI<UE.J.S ~~HEf.L. CE.VUL.O "'l.~ wA"E~
-
.
'.,
I I I IZie voor de weerstands-waarde tabel 1.
Bet ' uitschak~len ' van de zuig-windketel is een beduidend
lastiger probleem ( gaatje boren en leegzuigen ? ). Het is
dan ook nog de vraag of een goede benadering kan worden gevonden.
De weerstands-waarde van de voet- en zuigerklep kunnen
gelijk worden verondersteld. Wanneer we er vanuitgaan dat
altijd maar een klep ( de voet-of de zuiger-klep ) geopend
is , dan hoeft aIleen de bijdrage aan het verlies van een
klep te worden meegerekend . Uitgaande van het diktaat van
Vosters < 3 > , is de weerstandswaarde van de klep berekend
door een gelijkvormige klep met een andere diameter (lOOmm) om te rekenen naar de gewenste diameter ( 140 rom).
Waarschijnlijk kunnen de verliezen ten gevolge van de rechte
stukjes pijp tussen de pomp en de drukopnemers I en de
rechte stukjes pijp binnen de pomp worden verwaarloosd. ( Hierbij ook afgaande op een rapport van R. Schermerhorn
Enige benaderde verliestermen staan in tabel 1. Tabel 1 onderdeel ev F< [ kg/m7 ] voet- of zuiger-klep perswindketel bocht (900)
aan in- en uit-gang pomp
0.5 <4>
0.4 <5>
8.22*106 <3>
De verwachting is dat ongeveer 2/3 van de wrlJVlng
veroorzaakt wordt door de kleppen < 2 ) en dat een groot deel van de resterende wrijving veroorzaakt wordt door de
cup. In fig. 1.8 is een voorbeeld geschetst van wat een
zinvol plaatje zou kunnen zijn wanneer de verliezen binnen de pomp gemeten worden.
fig.
1.~
verliezen in
pomp~
~"'"
t
~
----:-~:-100
i•
.
: .... ;..
" ..:
..-~.
...
_.
.
..
u"c.L.vSI'~f AU£.
2. LJE f'OMF'- EN IJKOPSTELj"IN<i
In het W&b-gebouw van de T.U.E. bevindt zich een opstelling
waarmee pompen onderzocht kunnen worden. De beschrijving van
deze opstelling bevindt zich in paragraaf 2.1. In de
pompopstelling wordt gebruik gemaakt van een
programmeerbare, magneto-induktieve, flowmeter. Hiervoor is
een ijkopstelling gebouwd welke beschreven wordt in
paragraaf 2.2. De opnemers in de de pompopstelling worden
beschreven in paragraaf 2.3.
2.1. DE POMPOPSTELLING
De aandrijving van de pomp
De windmolen die in een normale situatie de pomp zal
aandrijven ) wordt gesimuleerd met behulp van een 380 V
AC-motor. De konstante hoeksnelheid hiervan is instelbaar
van 0 tot 15 rad/sek. De belasting op de motor varieeert
sterk gedurende 1 omwenteling. Om toch een konstante
hoeksnelheid te behouden is een vliegwiel gemonteerd op de
motor-as welke de traagheid van een windrotor simuleert. Een
transmissie , instelbaar van 1:1 tot 9:1 . maakt het
mogelijk om een konstante hoeksnelheid bij lage toerentallen
te houden. De motor-as is gekoppeld aan de drijfstang via
een wormkast. Een krukstang zet de beweging van de
drijfstang om in een reciproke beweging van de pompstang
fig. 2.1. Schematische tekening van de pomp-test-opstelling met de Tanzania-pomp: f • ~ , q min. VoL. max.Vol... _ a=~.c.-motor b=transmissie c=vliegwiel d=wormkast e=drijfstang f=tuimelaar g=pompstang
h=pomp met windketels
i=pers-leidingstelsel j=ontluchtingsklep k=drukvat l=toevoertank m=krachtopnemer n,p=drukopnemers o=flowmeter q=snelheidsopnemer r=lucht-afvoer
De leidingen, het drukvat. de marges van de opstelling
Het bestaande leidingenstelsel is aan de pers- en zuig-zijde
van de pomp met respektievelijk ongeveer 1.5 en u.5 meter
verlengd ( zie voor een exactere beschrijving < 1 > ). Deze
verlengingen zijn het gevolg van rechte stukjes leiding aan
in- en uit-laat van de pomp. Deze rechte stukjes leiding
zijn hier geplaatst om een wervelvrije stroming te krijgen zodat de zich hier bevindende drukopnemers de juiste waarden aangeven.
In de bestaande opstelling kan met behulp van een drukvat een statische opvoerhoogte van maximaal 100 meter worden
gesimuleerd. De opvoerhoogte wordt echter gelimiteerd door
de pompstang en de perspex cilinderwand van de pomp. De
maximale belasting op de pompstang is 8 kN . De perspex
cilinderwand is bestand tegen 2.5 bar overdruk. Voornamelijk
door dit laatste dient de opvoerhoogte beperkt te worden tot
zo'n 20 meter, waarbij het toerental dan nog laag moet
worden gehouden. Behalve een statische druk hebben we immers
ook nog te maken met druk als gevolg van wrijving in de leidingen en versnellingen van het water.
Het volume van de windketels is instelbaar van 0 tot
2.2. DE IJKOPSTELLING VOOR DE FLOWMETER.
Omdat de flowmeter altijd een onbetrouwbare faktor in
metingen aan de pompopstelling is geweest
<
1 > , is er eenflowmeter-ijkopstelling gebouwd.
fig
2.2
jjkoRs
tell
ing_
VIllrraadvat lopGll<geboUIoIWiS)
11\ op~lagyat I kelder W&S ) ..
"
weegsrhaa: t;====:=~I..-~/snelsluHer rogeIkraan 2 kogelilrailn 1Bovenstaande tekening zal grotendeels voor zichzelf spreken. Kogelkraan 2 is altijd gesloten wanneer men aan het ijken is. Met behulp van de "draai-kraan" kan het verlangde debiet.
worden verkregen. Kogelkraan 1 wordt dan gebruikt voor het
starten en stoppen van de flow. De 's-bocht' na de
draaikraan zorgt ervoor dat er geen lucht in het water kan komen en dat er altijd water in de flowmeter blijft staan. De perspex buis zorgt ervoor dat het water netjes in het vat
stroomt , zonder te morsen. De diameter van de perspex buis
is 'te groot' en sluit daardoor niet percies over de
s-bocht. Hierdoor wordt voorkomen dat het water uit de buis
wordt getrokken.
De flows met deze opstelling kunnen varieeren van 0 tot
ongeveer 3 liter/sekonde. Het maximale weegvermogen van de
weegschaal is 60 kilo. Met het gewicht van ons meetvat
rekeninghoudend kan zo maximaal 45 liter water worden
gewogen. Het meetvat kan men weer leeg laten stromen met
behulp van kogelkraan 3. De slang van het meetvat tot het
grote opslagvat in de kelder is ontkoppelbaar door een
snel-koppeling. ( 1.5 inch) Wanneer we tijdens het aflezen
van de begin- en eindwaarde op de weegschaal de slang
2.3. DE OPNEMERq
De pomp-test-opstelling is uitgerust met de volgende opnemers
- Een krachtopnemer om de pompstangkrachten te meten.
- Een snelheidsopnemer die de snelheid van de pompstang meet
- Een flowmeter om de flow aan de perszijde te meten.
- Drie drukopnemers , waarvan 2 relatieve
drukopnemers bij in- en uitlaat van de pomp en 1 absolute drukopnemer die de druk in het drukvat aangeeft ( opvoerhoogte ).
De krachtopnemer.
De pompstangkracht wordt gemeten met een E. Brosa Messgerate
krachtopnemer ( , rekstrookjes in brug van wheatstone
,-principe ). Het maximale meetbereik is 10 kN. Door een
Peekel transducerlstrainindicator CA 300 wordt het signaal
van de opnemer omgezet en versterkt. De maximale
uitgangsspanning is 1.0 Volt. Voor deze krachtopnemer plus
transducerlstrainindicator geldt :
F= 2.60 (±O.026J*Range(kNJ*U
WAARIN F=kracht op krachtopnemer (in N)
U=uitgangsspanning van de versterker
~ in mV )
De snelheidsopnemer.
De snelheid van de pompstang wordt gemeten met een Schaevitz 7L10VT-Z lineaire snelheidsopnemer (moving-magnet-principe). Voor de overdrachtsfunktie geldt:
v= O.125(±O.0013)*U±O.0013
Waarin v=snelheid van de pompstang (in m/s)
U=uitgangsspanning van de snelheids-opnemer.
De flowmeter.
De flow in de persleiding wordt gemeten met behulp van een Endres&Hauser Speedmag meeteenheid. Deze meeteenheid be staat
uit een flowmeter met een versterker luI 6~1) en een
programrneerbare microprocessor (ZL 6520).
De speedmag is een magneto-induktieve flowmeter die de flow tot 250 maal per sekonde kan meten. Met behulp van deze meter is het dus mogelijk het verloop van de flow gedurende
1 omwenteling te verkrijgen.
fig.
2.3
werking
f
iowmeter
Abb. 2
Het meetprincipe is gebaseerd op de wet van Faraday (zie
fig. 2.3). Wanneer een geleider ( in dit geval een
geleidende vloeistof ) met een lengte 1 ( diameter van de flowmeter ) zich beweegt met een transversale snelheid v door een magnetisch veld (met intensiteit B) , dan zal er een kracht werken op de geladen deeltjes in de geleider. De positieve ladingen zullen zich naar het ene uiteinde van de geleider bewegen en de negatieve naar de andere kant. Op deze Manier wordt een potentiaalverschil opgebouwd tussen de beide uiteinde van de geleider. Tussen deze variabelen
bestaat de volgende beroemde kwantitatieve relatie:
Waarin e= potentiaalverschil tussen de twee
geleiders (V)
B= magnetische inductie (Wb/m2)
1= lengte van de geleider. (m)
v= snelheid van de vloeistof (=geleider) (m/s)
Het geinduceerde potentiaalverschil wordt gemeten met 2
geisoleerde elektroden. De lengte 1 is constant lin ons
geval bO mm ). De geinduceerde spanning is evenredig met de
magnetische inductie B en de snelheid van de vloeistof . v.
De magnetische inductie is bekend en daarom kan met het potentiaalverschil de gemiddelde snelheid berekend worden. Wanneer de snelheid bekend is kan eenvoudig de flow berekend worden . (V*OPPbuis=q)
Voordat de flowmeter geijkt kon worden moesten eerst wat
gebreken worden opgelost. Zo bleek het voedingsgedeelte op
het ingangs-cicuit te stralen. Hierdoor werd op het normale
signaal een 2 Hz stoorsignaal gesuperponeerd met een
amplitude van ±O.l liter/sekonde. In eerste instantie is dit
opgelost door de flowmeter 'open te klappen' waardoor het
ingangs-ciruit naast .i.p.v. tegenover . het
voedingsgedeelte kwam te liggen. Waarschijnlijk zal later
een isolerend plaatje tussen spanningsgedeelte en ingangs-cicuit dit euvel verhelpen.
Om de geleidbaarheid van de vloeistof te verbeteren en daarmee de nauwkeurigheid , is aan het water van de pompopstelling citroenzuur toegevoegd.
In de appendix wordt beschreven hoe de flowmeter met behulp van de computer te ijken is en hoe de flowmeter
geprogrammeerd kan worden.
De drukopemers.
In de pompopstelling bevinden zich 3 drukopnemers (zie fig.
2.1 l. De drukken aan zuig- en pers-zijde van de pomp worden
gemeten met een Kulite 750-100-sg relatieve drukopnemer
l range 7 bar ). De druk in het drukvat wordt gemeten met
een absolute drukopnemer . type 750-50-A. Deze drukopnemer
moet nog goed worden aangesloten. AIle drukopnemers zijn
aangesloten op een versterker ( intern gemaakt ). De
absolute drukopnemer is aIleen afleesbaar op de versterker
( stand 3 ) en wordt niet door de computer gelezen tijdens
een meting. De zero-offset van de versterker voor de
drukopnemers moet tijdens metingen minimaal twee maal per
dag worden bijgesteld. Voor de drukopnemers geldt:
p= 1.OO(±O.Ol)*U±O.005
Waarin p= absolute druk op absolute
drukopnemer of relatieve druk op relatieve drukopnemer
3 DATA-ACQ~lSITIE EN -VERWERKING
3.1. INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de benodigde data wordt
'binnengehaald' in de computer ( acquisitie ) en hoe deze
wordt verwerkt. Het bestaande meetprogramma van de
pompopstelling is aangepast zodat er ook volumetrische- en mechanische rendementen mee gemeten en opgeslagen kunnen worden.
Het meten met dit computerprogramma werd vaak bemoeilijkt door het optreden van stoorpieken tussen de normale data. Deze stoorpieken zijn zeer hoog , steil en waarschijnlijk 1
sample-tijd breed. Tijdens het schrijven van dit hoofdstuk
is bekend geworden dat dit probleem te ondervangen is door gebruik te maken van Direct Memory Access, D.M.A . . Hierbij wordt voor het lezen van de data niet meer gebruik gemaakt van de centrale microprocessor . maar wordt deze data direct
in een D.M.A.-array gelezen. Met behulp van Asyst, een
uitgebreid wetenschappelijk software-pakket. wordt het
eenvoudig om het bestaande programma geschikt te maken voor
D.M.A .. De stoorpieken treden niet altijd op maar zijn wei
zeer hinderlijk. Het is daarom verstandig om het programma
eerst geschikt te maken voor v.M.A. alvorens te gaan meten.
3.1 DATA-ACQUISITIE
Sinds ruim een jaar maakt een I.B.M. X.T. Personal Computer
deel uit van de pomp-test-opstelling. Deze computer is
uitgerust met een Metrabyte Dash-16 data-acquisitiekaart , een Intel 8087 Math Co-processor en een Hercules Graphics
kaart. Tevens is op deze computer een Epson FX-I05 printer
aangesloten voor het printen van teksten en grafieken. De
Metrabyte kaart biedt vele mogelijkheden ( zie < 1
> )
waarvan de volgende gebruikt worden:
- 5 kanalen voor input
- +/- 10 V bipolair inputbereik
- software-matig te beinvloeden
Het inputbereik van +/- 10 V is verdeeld over 12 bit
( 4096 stapjes ). Voor het aantal bits en de
ingangs-spanning U [ V ] geldt het volgende verband:
- aantal bits= 2045.78 + 204.75*U
f
AID.
ZEROOmdat we software-matig de data-acquisitie kunnen
beinvloeden is de sample-frequentie gelimiteerd tot 400 Hz.
3.2. DE OPZET VAN HET TOTALE COMPUTERPROGRAMMA.
Het totale computerprogramma waarmee de data ingelezen , verwerkt en opgeslagen kan worden bestaat uit 4
'sub-programma's' . Alvorens over te gaan tot het bespreken van de 4 subprogramma's is het belangrijk om te weten dat programmeren in Asyst gebeurt door het definieeren van
procedures. Zo'n procedure is een woord dat een
programmaatje vertegenwoordigt waarin bewerkingen en/of
andere procedures staan. In de appendix staat een volledige
listing van de 4 programma's waarin te zien is dat een procedure gedefinieerd wordt door een dubbele punt met
daarachter de naam van de procedure. Het einde van de
procedure wordt aangegeven met een punt komma. De vier sub-programma's:
- PUMP. TXT : In dit programma wordt de tekst gegeven die behoord bij gegevens van pomp en opstelling. - PUMP.DAT : Hierin worden de gegevens van pomp en opstelling opgeslagen en tevens enkele simpele berekeningen uitgevoerd ( zoals bijvoorbeeld het
uitrekenen van het stroke-volume ). Al deze gegevens
plus alle gemeten waarden worden automatisch gesaved met behulp van de procedure WRITE. DATA.
-INSTALL.DMO : In dit programma wordt de grootte van de
array's waarin de gemeten waarden komen te staan
aangepast aan het aantal gekozen samples. Tevens wordt
ide Metrabyte kaart in een bepaalde configuratie
geplaatsd. Dit programma wordt gebruikt in CHANGE
OPTIONS.
-EFFICIEN.3 : Dit is het belangrijkste en
omvangrijkste programma. Het wordt globaal beschreven
in hoofdstuk 3.3 . Tevens bevindt zich in de appendix wat begeleidende tekst bij de listing.
De listing van de vier programma's bevindt zich in de appendix.
3.3 KuRTE BESCHRIJVING VAN EFFICIEN.
De volgende eisen zijn aan het programma gesteld:
1· Om het volumetrisch en mechanisch rendement te
kunnen meten , zoals besproken in hoofdstuk 1.2
, moeten b signalen tegelijk worden gemeten.
2* Om de rendementen zinvol te kunnen meten moeten uit de signalen 1 of meerdere periode's te vissen zijn.
3 Het aantal samples moet zo te kiezen zijn dat op zijn minst 1 periode lang gerneten wordt.
4 De samplefrequentie
»
ornwentelingssnelheid , omgenoeg inforrnatie over de signalen te krijgen.
b De mogelijkheid om de metingen inclusief andere
benodigde pornpdata op te slaan.
6 Nette presentatie van de data t grafieken ).
7 Programma moet ook zonder kennis van Asyst te bedienen zijn ( het programma is daarom .. menu-dri yen " ).
Het programma efficien is onderverdeeld in het ' Main
Program' en het 'Plot
&
Print program'. In het ' MainProgram ' kunnen signalen worden gemeten . gelezen en
opgeslagen in files. In het ' Plot
&
Print program l kunnensignalen verkregen en bewerkt worden. Het flow-diagram van
het gehele efficien programma is gegeven in fig. 3.1 . AIle
blokken in deze figuur zullen worden besproken. Waarbij de
blokken die nieuw zijn of waarin grote veranderingen zijn aangebracht , wat uitgebreider worden besproken in de
appendix. Tevens wordt de belangrijkste procedure
, Axis-scale ' in de appendix besproken.
*
Dit ZlJn de nieuwe eisen waardoor het programma moestworden aangepast ( deze eisen werken ook door op de andere eisen ).
f
;g.
31
flaY/schema
eff icien
RUN,
MAIN PROGRAM
1
,1 J, J, J, J, J,
J.
1.
1
l
DIR WRITE READ CHANCE PLOT PRINT SMOOTH LEAVE LEAVE
MEASURE DATA DATA OPTIONS
PROCJWol ASYST
J, J,
J.
J.
J,J
J
1
I
1
1
PLOT & PRINT PROGRAM
1
1
J.
1
1
1
l
l
T
1
1
take
f-3 -- vol.
~
PRINTPLOT 4 tine HAIN PRINT LEAVE
PLOT I plot ~
efficif'nc DATA ON DATA ON U:Avt:
SICMAL SICMALS p~,iod print HENIJ
SCREF:N PRINTER PROCJWol ASYST
r
1
1
I [...
I
"
J
J.
1
1
1
'
- 4 - - -..- - - '~---J.
-RUN
MAIN
f-'f<()GRAM
Door dit w00rd in te typen wordt het programma opgestart. Op het beE:ldscherm
verschijnt het ' Main-menu ' , waarin
staat welke funktie-toets wat doet. Hierin wordt de computer verteld wat de
funktie-toetsen ( Fl • F2 • etc. ) moeten
doen ( namE:lijk Measure , Dir , etc J
PLOT
& PRINT PROGRAM
Analoog met Main Program.Nu krijgen de funktie-toetsen echter andere taken.
De funktie-toetsen (Main-program)
Measure (Fl)
Dir (F2)
Write file (F3)
Read file (F4)
Meet de 5 signalen ( kracht in pomp-stang , snelheid in zuiger , flow , druk boven en onder de pomp ) die verbonden zijn mE:t de eerste 5 kanalen van de Metrabyte
kaart. Dit gebeurt met de • in
'change-options' , gekozen sample-tijd en aantal
samples.
Laat de files zien die gesaved zijn op de floppy-disk in drive B.
Schrijft de gemeten data samen met andere belangrijke informatie in een file en
saved deze file op de disk in drive B. Leest een file van de disk in drivE: B zodat eerder gemeten data weer te lezen en te bewerken is.
Change options (F5)
Hiermee kunnen de volgende optie's verandert worden
-de sample-tijd -het aantal samples
-het meetbereik van de Transducer/strain-indicator
-het meetbereik van de flowmeter -de stroke-lengte (em)
-hoogte van de windketel bij atmosferische druk
-de opvoerhoogte
-weI of geen lucht-toevoer
Wanneer men voor het eerst na het opstarten van het programma wil gaan meten , moet eerst change options door-lopen worden!
PLOT
PRINT. DATA SMOOTH
LEAVE PROGRAM
LEAVE ASYST
Hiermee beland je in het Plot
&
Printprogram. zie PLOT.
Onderdrukking van de ruis in de gemeten signalen.
Hiermee is het programma te verlaten. Er
is dan nog weI gebruik te maken van Asyst.
Ook asyst wordt nu verlaten. Er wordt nu teruggekeerd naar DOS en eventueel kan nu een ander software-pakket worden geladen.
De funktie-toetsen ( Plot
&
Print program )PLOT 1 SIGNAL (Fl) Beeldt de grafiek af van 1 gekozen signaal. Bedenk : kanaal
o
1 2 3 signaal force velocity flow pressurePLOT 4 SIGNALS (F2) Beeldt 4 kleine grafieken af. De eerste
3 grafieken zijn direkt afkomstig van de
gemeten signalen ( force , velocity en
flow). De vierde grafiek is verkregen
door de druk aan boven- en onder-zijde van de pomp van elkaar af te trekken en het gemiddelde te transleren naar de
tijd-as .
TAKE ONE PERIOD (F3) Hiermee kan uit de gemeten signalen een
willekeurig tijdsinterval worden genomen. Omdat dit programma voornamelijk bedoeld
is voor het berekenen van rendementen I
zal dit tijdsinterval meestal een of
meerdere periode's beslaan. In de
appendix wordt deze funktie-toets ( en
F3->PLOT&PhlNT lF4l Wanneer deze toets wordt ingedrukt , keer je terug vanuit TAKE.uNE.PEhlOv. naar het PLOT&PRINT MENU.
VOL. EFFICIENCY PRINT DATA ON SCREEN (F6) PRINT DATA CJN PRINTER (F7) LEAVE ASYST en LEAVE PROGRAM
l~'5) Hiermee kan het volumetrisch rendement
van de meting worden opgevraagd. Om geen onzinnige waarde op het beeldscherm te krijgen wordt eerst gevraagd of a1 een periode uit het signaa1 is genomen en of de flow a1 op het beeldscherm is geplot.
Geeft de belangrijke informatie over de pomp en de data (in bits) op het beeldscherm.
Zie PRINT DATA ON SCREEN maar nu 'ON
PRINTER l
Behouden in het PLOT&PRINT gedeelte
deze1fde funktie als in het MAIN PROGRAM.
CONCLUSIE
In deze stage is naar een methode gezocht om rendementen
van zuigerpompen te meten en op te geven. De bestaande
pomp-test-opstelling is voor deze methode aangepast. De
gebruikte flowmeter is gerepareerd door Henk Oldenkamp ( medewerker van de C.W.D ) en dient alleen nog te worden geijkt in de daarvoor gebouwde opstelling. Ook het bestaande
computer-meetprogramma is aangepast. Wanneer dit programma
geschikt wordt gemaakt voor D.H.A. ( geen stoorpieken meer
en de kleine aanpassing zoals beschreven in Appendix 3A is
voltooid • is dit programma klaar voor gebruik. De
rendementen kunnen dan volgens de juiste methode gemeten .
overzichtelijk gepresenteerd en opgeslagen worden. De
rendementsmetingen kunnen gebruikt worden om de praktisch of theoretisch bepaalde verliestermen binnen de pomp te
kontroleren. In hoofdstuk 1.4 wordt besproken hoe dit kan
gebeuren en worden enkele theoretisch bepaalde verliestermen genoemd.
APPENDIX 2A HET PIi:OGRAMMEREN VAN DE FLOWMETER
De programmering van de flowmeter gebeurt met behulp van 2 toetsen die zich op de microprocessor eenheid bevinden. Voordat we kunnen gaan programmeren dienen we eerst de code 3256 in te voeren. Met de E-toets is de inhoud van een
register zichtbaar te maken. Tevens kunnen we met deze toets
door een register lopeno Wanneer we dit doen zijn de
verschillende elementen in dat register te veranderen met
behulp van de
n
-toets. Met de t~-toets kunnen we ook vanregister tot register springen. Wanneer we de registerinhoud
willen 'saven' (dat wilt zeggen dat de inhoud van het
register behouden blijft ook wanneer de stekker er wordt uitgetrokken) dan moeten we na het veranderen van van de
inhoud de E-toets ongeveer 5 sekonden ingedrukt houden. Net
zolang totdat "saving-input" op het beeldscherm verschijnt.
Register Flow-rate
Totalizer
Coder????)
korte beschrijving
de flow in % van de max. flow
pulsenteller , elke puIs
staat Vaal' een bepaalde
volume-eenheid
in te voeren wanneer de inhoud van registers veranderd moet worden
~3256)
aanbeveling
funktioneert aIleen bij een flow> 0 !!
nominal diameter measuring range pulse value pulse width 50mm hoeft niet veranderd te worden
meetbereik nauwkeurigste bij
2 dm3 /s
(ook bi.j lagere waarden neemt nauw-keurigheid af)
pulswaarde in liter/puIs pulsbreedte , instelbaar van 0.001 tot 9.999 sek time constant tijdkonstante
integratie van meetwaarden van 0.01 tot 99.99 sek. aIleen instelbaar bij sampling rate van 104 l/s
zorg dat de
tijdkonstante min. 2 maal zo groot is sample-frequentie.
Register creep-suppression hysteresis CrSU interference bl. korte beschrijving hiermee is een z.g. venster in te stellen. Alle signalen beneden een bepaald percentage
(instelbaar van 0.1 tot 100%) worden onderdrukt. Onderdrukking van het hysterese-effekt wat
optreedt bij lage flow. DC ruisonderdrukking
(voor metingen bij media met DC stoorsignalen)
instelbaar van 0.1 tot 100%
aanbeveling meestal 0%
aIle gegevens komen dan door 0% 100% personal key display queue
door gebruiker te kiezen geen
bedrijfs-codenummer ter beveiliging situatie dus niet nodig
4 , in ons geval niet instelbare , parameters current output auto-gain-check flow direction stroomuitgang (0-20 of 0-40 rnA) automatische versterker-aanpassing
keuze van gewenste flow-richting (pos of neg). als flow tegengesteld is aan pijl geeft de opnemer een positief signaal
0-20 rnA
enabled
neem flowdirection pos als flow
tegengesteld is aan pijl
units system metrische of amerikaanse
eenheden sample rate test system pipe zero relative pipe-O calibration sample frequentie i . t . t . wat in de folder vermeld wordt niet met
code 3256 toegankelijk midden pijp in fabriek afgeregeld op 104 0.000 00.00% niet veranderen
register korte beschrijving aanbeveling
relative tol. 000. OO~"
serial No. serienummer 33b2E>
APPENDIX 3A NOG AAN TE PASSEN IN KOMPUTERPROGRAMMA
Doordat in het programmagedeelte , waarin het mechanisch
rendement wordt berekend . niet Ap*q maar
AP*q
wordtberekend zal een fout worden gemaakt. Bij goed werkende
windketels is deze fout waarschijnlijk te verwaarlozen. De
fout is zeer eenvoudig op de volgende wijze te elimineren. Trek de arrays met daarin de drukwaarden boven en onder de
pomp van elkaar af. Vermenigvuldig het array dat dan
ontstaat met het array waarin zich de flow-meetwaarden
bevinden en bereken van dit array het gemiddelde ( dit gaat in ASYST gemakkelijk door gebruik te maken van het woord
'MEAN' ). Ter verduidelijking:
,
'P'U!I
"P
7vic,t.f
~In'~
(n
=cn
'"UJ
UJ
-
[I
J
-n'~J
6£Rflc.fw M.8.v ,.,£,ANDe wijzigingen moe ten worden aangebracht in de procedure
APPENDIX 3B HET OPSTARTEN EN GEBRUIKEN VAN HE1 KOMPUTERPROGRAMMA
Zet de komputer aan en stop de DOS 2.1 disk in drive A.
Eerst wordt de tijd en de datum gegeven. Wocht totdat 2 A>
tekens gegeven worden.
Vervang de DOS 2.1 disk door de Efficien disk en plaats in
drive B de Asyst Master diskette. Typ nu Efficien.
De komputer laad Asyst MSG samen met Efficien.3 . Op het
beeldscherm verschijnt · Type any key to continue ' . Na
hier gehoor aan gegeven te hebben zal OK op het beeldscherm verschijnen.
Vervang de masterdisk in drive B voor een datadisk. Typ nu
Run in. Het is mogelijk dat de funktietoetsen nog leeg zijn.
Typ dan control-break en nogmaals run in. Je bent nu klaar
om met het programma te werken.
Voordat je kunt gaan meten moet eerst · Change Options '
worden doorlopen. Na 'Measure' in werking te hebben gesteld
zal het Main Menu verdwijnen . Wanneer de komputer klaar is met meten zal het Main Menu weer verschijnen.
Voordat deze gemeten data kan worden opgeslagen op schijf zullen in ieder geval 1 maal de 4 signalen op het
beeldscherm moeten worden geplot.
Ook kunnen meteen na het opstarten van het programma eerder
gemaakte metingen worden gelezen van schijf. Met 'Dir' kan
dan eventueel eerst worden gekeken welke files zich op die
schijf bevinden. Daarna kan de betreffende file gelezen
worden met 'Read Data'. Deze metingen zijn nu te lezen of te
bewerken.
In flow-schema :
DATA
Het programma Efficien.3 is gesaved op de gelijknamige disk.
Een copy hiervan is gesaved op Efficien.3 backup. De
gecompileerde versie van Efficien.3 (welke normaal gesprok8D gebruikt wordt) namelijk Efficien bevindt zich op de disk
Efficien. Wanneer het programma moet worden veranderd (zie
appendix 3A) dient dit altijd te gebeuren op de niet
gecompileerde versie. Eventueel kan deze vernieuwde versie dan weer gecompileerd worden (wanneer de verbetering
APPENDIX 3C HET IJKEN VAN DE FLOWMETER MET BEHULf' VAN DE COMPUTER
Stel allereerst de flowmeter in zoals gewenst en aanbevolen
in appendix 2A. Bedenk nu dat maximaal zo'n 50 liter water
gewogen kan worden. Bij een bepaalde flow levert dit dus een
tijd op waarna de kraan weer gesloten dient te worden
(anders stroomt het meetvat over). Maak daarom een schatting
van de ingestelde flow voor de meting. De computer moet
beginnen met samples nemen voordat de kraan wordt geopend en
stoppen nadat de kraan weer wordt gesloten. Houd er dus
rekening mee dat de computermeettijd (= aantal samples
*
detijd van 1 sample) groter is dan de tijd waarin de flow door
de meter loopt. Het ijken is het gemakkelijkste met 2
personen. Nadat de computer gereed is gemaakt voor de meting
(change options) drukt persoon A op de measure-knop. Persoon
B opent dan kogelkraan 1 (zie fig. 2.2.) en sluit hem weer
wanneer de uitslag van de weegschaal zijn maximum nadert. Wanneer de computer nu klaar is met meten moet eerst de flow
geplot worden (dit gaat het snelst met plot.one.signal). Door nu control-break in te typen wordt het programma
verlaten. Type nu 'Q.INTEGRATE.MA.' en het totale debiet
verschijnt op het beeldscherm. Vergelijk dit met het
toegemomen gewicht op de weegschaal.
De flowmeter is zo voor verschillende flow's met
verschillende samplefrequentie's en aantallen samples te ijken.
APPENDIX 3D NADERE BESCHRIJVING VAN EFFICIEN
In de nu volgende appendix 3D worden twee nieuwe
funktietoetsen besproken , namelijk Take.one.period en
F3->Plot&Print. Tevens wordt de procedure Axis-scale wat
nader toegelicbt.
Het verdient de aanbeveling om tijdens bet lezen van deze appendix de listing van bet programma erbij te bouden.
(appendix 3E)
Take.one.period
Hiermee kan uit het gemeten signaal een willekeurig tijdsinterval worden genomen.
Wanneer de F3-toets Take. one. period wordt ingedrukt zal de
gelijknamige procedure starten. In bet begin van deze
procedure krijgen de scalairen X.HI en X.MA respektievelijk
de waarden I en samples-I. Globaal geldt dat de X.HIe sample
de eerste sample is van het tijdsinterval dat we willen
nemen . De X.MAe sample is de laatste sample van dat
tijdsinterval. Als we X.HI I maken en X.MA samples-I dan
betekent dit dat we {zo goed als) bet gehele gemeten signaal bekijken.
Na de boven genoemde waarde-toekenning aan X.MI en X.MA wordt het snelheidssignaal op het beeldscherm geplot met begeleidende tekst en twee vertikale strepen door de grafiek.
We belanden nu in de procedure Period waarin gebruik is
gemaakt van standaard Asyst procedures. (zie deel I hoofdstuk 6 van de Asyst manual) De twee vertikale strepen (left en right marker lines) kunnen binnen de grafiek verplaatst
worden. Hoe dit dient te gebeuren wordt in de begeleidende
tekst uitgelegd.
Als een markerline op de juiste plaats is gezet kan met de 'bome'-toets de positie van die markerline worden opgeslagen in een 1 dimensionaal array met 4 elementen. Met de positie van een markerline wordt zowel de horizontale positie , ten
opzichte van de t-as , als de vertikale positie , daar waar
de markerline de grafiek snijdt , bedoeld. Deze positie's worden na het indrukken van de 'bome'-toets boven in bet
beelscberm zicbtbaar. Na bet plaatsen en opslaan van de
markerline-positie's moet (zoals vermeld in de begeleidende
tekst) de F4 toets , F3->Plot&Print , worden ingedrukt.
F3->Plot&Print
Allereerst worden de borizontale positie's van de markerlines in sekonden omgerekend naar horizontale positie's in samples. Hieruit voIgt dan een X.MI en een
X.MA. De vertikale positie's van de markerlines worden niet
gebruikt. Vervolgens keren we terug naar bet Plot&Print
Axis-scale
In deze procedure worden de van de opnemers afkomstige data
lin bits) . omgerekend naar fysische grootheden. OoK worden
nog enkele bewerkingen uitgevoerd met deze data en wordt de outlay van de grafieken verzorgd.
Aan het begin van deze procedure wordt berekend hoeveel bits
overeenkomen met de fysische waarde U. Deze hoeveelheid bits
wordt toegekend aan de scalar
AID.
ZERO.AID.
ZERO wordtberekend door voor 0 het gemiddelde snelheidssignaal te nemen.
Welk gedeelte van de procedure nu verder wordt doorlopen is
afhankelijk van het signaal (=MEAS.SIGN) dat berekend moet
worden. De procedure kan dan ook opgesplitst worden in:
een FORCE-gedeelte een PRESSURE-gedeelte een VELOCITY-gedeelte een FLOW-gedeelte
AIleen het PRESSURE- en FLOW-gedeelte zal nu worden
besproken omdat hier de voornaamste veranderingen in zijn aangebracht.
FRESSURE
Allereerst wordt de druk die gemeten is boven de pomp
ingelezen en omgerekend naar bar's. Het gemiddelde van dat
deel van het druksignaal dat met Take.one.period is uitgekozen wordt uitgerekend en toegekend aan de scalar
MID.l .Dit gemiddelde wordt van het gehele signaal
afgetrokken
*.
Vervolgens wordt het druksignaal onder depomp op dezelfde manier ingelezen en omgerekend. De
gemiddelde druk boven en onder de pomp worden nu van elkaar
afgetrokken. Dit levert de scalar P.MEAN . 4p in de
rendementsdefinitie {zie hoofdstuk 1.2). Ook het volledige druksignaal boven en onder de pomp worden van elkaar
afgetrokken. Van dit signaal wordt nu alles voor de X.MIe en
na de X.MAe sample nul gemaakt. We hebben nu het
uiteindelijke signaal dat in de pressure-grafiek komt te
staan. Ook wordt nog het maximaal mogelijke drukverschil
over de pomp (=P.MEAN.MAX) berekend door. van de maximale druk aan de bovenkant van de pomp de minimale druk aan de
onderkant af te trekken. Bij nader inzien is deze waarde
niet zo zinvol omdat beide drukken natuurlijk niet
gelijktijdig optreden. Het zou beter zijn om direkt het
maximum verschil te berekenen tussen de beide druksignalen. In de rest van het pressure-gedeelte wordt de schaal van de y-assen bepaald.
*
Het valt te betwijfelen of dit weI verstandig is. Hetsignaal wordt mooi naar de horizontale as getransporteerd en de asindeling wordt hierdoor simpel. Maar
dit betekent weI dat er absoluut gezien niet veel op de grafiek valt af te lezen.
FLOW
Ook hier wordt de data in bits weer omgerekend naar de
fysische eenheid , in dit geval dm3 js. Het gemiddelde wordt
genomen en het gedeelte buiten de gekozen periode wordt weer , net als in het pressure-gedeelte , 0 gemaakt.
Van dit flowsignaal wordt nu via de 1/3 Simpsonregel de
lopende integraal berekend. (zie deel 2 hoofdstuk 1 Asyst
manuel) De X.MAe sample van deze lopende integraal zal het
totale debiet in die gekozen periode aangeven
t.
.e.
t~Signaal
flow -)Ii
d.x. '::.
[fLx.)l~
=
F[e.)-F(tl>,.)
Ol.
Voor F(a) kan de eerste sample van de lopende integraal
worden genomen. Deze zal 0 zijn indien een periode uit het
signaal is genomen. Het signaal buiten de gekozen periode
wordt immers 0 gemaakt. AIleen wanneer de gekozen periode
begint bij de eerste sample zal F(a) over het algemeen niet
o
zijn. (zeer onwaarschijlijk) Wanneer we het volumetrischrendement willen meten moeten we daarom eerst
Take.one.period doorlopen. Behalve wanneer we de flowmeter
ijken omdat dan automatisch het gedeelte buiten de meting 0
is. De kraan is dan namelijk nog gesloten en er is geen
flow.
De scalar Q.INTEGRATE.MA krijgt de waarde van het volledige
debiet (=F(b») in het gekozen tijdsinterval. Door dit debiet
te delen door 1000 krijgen we het debiet in m3/s. Het
volurnetrisch rendement , VOL.EFF . • wordt dan bepaald door
het debiet te delen door het slagvolume.
In de rest van de procedure wordt de schaal voor de flowgrafiek bepaald.
APPENDIX 3E De listings van de komputerprogramma's
Op de nu volgende pagina's bevindt zich de volledige listing van de computerprogramma's.
I N,;'I'ALL UN!':.~AMPLE IN FHEQ
INSTALL NUMBER. SAMPLES IN SAMPLES INTEGEH DIM[ SAMPLES 1 AHRAY FREQS DIM[ SAMPLES. 5 ) ARRAY ALL.SIGNAL~
HEAl, DIM[ SAMPLES] ARRAY SIGNAL DIM[ SAMPLES 1 ARRAY TIME
DIM[ SAMPLES ] ARRAY S-ONE DIM[ SAMPLES 1 ARRAY S-TWO DIM[ SAMPLES) ARRAY FOR.VELO. TIME [JRAMP
TIME 1000 I FREQ
*
TIME ;~INSTALL ALL. SIGNALS IN ALL.S INSTALL SIGNAL IN S
INSTALL TIME IN T INSTALL FREQS IN F INSTALL S-ONE IN 51
INSTALL S-TWO IN S2
INSTALL FOR. VELD. IN FV
o 4 AID. TEMPLATE ALL.CHANNELS
ALL. SIGNALS TEMPLATE. BUFFER A/D.INIT
INSTALL ALL. CHANNELS IN CHNL:3
ASYST Version 1.51
\ Place a banner in the top line of the screen TOP.LINE
[TOPLINE} SCREEN.CLEAR
16 SPACES Pump Data Measuring &Plotting Program
\ Thl:, program is designed LO collect dalo uf t,·itnsduc.:t·" '·'-'III ...'l ....1 tt' a (JlW'I'
\ ill the !-,ump Lest ri g.
\ rb.· fr",quency to sample t.he signals ,-,t' Lilt: t.ri"1n~ducers ,-'/H. lie d.ouo;en ju;;t. "
\ the number of samples.
\ The measured signals can be presented in numbers and/ur ill fJ.""l-'hics un yo,ur \ 5<':1'",en and/or on a IJril.t.er. The prut!ram t!ive:s Lhe pU5c;iliil,Ly LO write the \ data to a floppy disc and La read stored data from it.
\
\ The IOrogr,tm is menu driven and so can be used without. knowing anything about \ Asyst. 1 0 14 U 24 0 o 0 ~4 '/9 ~~:1 '/9 L4 79 2::J 17
WINDOW {TOT TOP)
W[NDOW {M}<~NLJ) WINDOW {BOTLINE) WINDOW (COMM)
\ Whole screen except top line \ Middle window for menu's \ Bottom line for messages \ Left window for comments
\ Layout of the windows
o 0 0 '/9 WINDOW {TOPLINE} \ Top banner line across screeu
\ Experimen~ number
\ Number of ~he signal on ~he dHta-acqulsltion card \ Introduce arrays
REAL DIM[ 4 1 ARRAY PERla
SMOOTH" CR CR CR
DIR" READ FILE" CR CR
\ Show the function of each function key in the Main Program MAIN. MENU
GRAPHICS. DISPLAY TOP. LINE
{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR {MENU} SCREEN. CLEAR
30 SPACES" Main Menu
7 SPACES .. F'l '" 14 SPACES .. F'2" 14 SPACES .. F3" 14 SPACES .. F4" 14 SPACES .. F5" CR 4 SPACES .. MEASURE 9 SPACES .. WRITE FILE 5 SPACES .. CHANGE OPTIONS" 7 SPACES .. F6"
14 SPACES .. Ii'7 '" 14 SPACES '" 1<'8" 14 SPACES '" FS'" 14 SPACES .. FlO" CR
6 SPACES .. PLOT PRINT DATA
7 SPACES .. LEAVE PROGRAM LEAVE ASYST'" BOTTOM. LINE. CHOICE
\ Place a message in the bottom line of the screen BOTTOM. LINE. CHOICE
{BOTLINE} SCREEN.CLEAR Your choice ? ..
\ Measure t.he signals on the channels 0 to 4 GET. SIGNALS
SYNC. PERIOD
CHNLS A/D. IN IT \ Initiate data-acquisition interface card
BEGIN
BOTTOM.LINE.MAIN
{BOTLINE} SCREEN. CLEAR
." Press any key to go back to the MAIN MENU." PCKEY ?DROP DROP
MAIN.MENU for the template
for the procedure MAIN. PROGRAM variable for time needed for one sample
for the number of samples for the array ALL. SIGNALS
SlGNAL TIME
\ String for the experiment number
\ Name of the measured signal (force etc.) \ Dimension of the measured signal
\ Label for extra information \ Name of file to write or to read \ First sample of one IJeriod \ Last sample of one period \ Time of one period
\ Power input pump \ Power output pump
\ Force end velocity integra~ed
\ Minimum pressure at suction-side pump
\ Maximum delivery ..
\ The value of the bit. which stands for zero Volt. \ The maximum value of the y-axis
\ The minimum
\ The mean value of a signal variables \ Execution \ \ \ \ \ \ \ Introduce strings 3 STRING 5TH.EXP" 15 STRING MEAS.SlC.;N
9 STRING DIM. LABEL 6 STRING EXTRA. INFO 14 STRING FILENAME \ Introduce scalars INTEGER SCALAR EXP" SCALAR SIaN. NUMB REAL SCALAR A/D. ZERO SCALAR Y.MAX SCALAR Y.MIN SCALAR MID.l SCALAR MID.2 SCALAR X.MI SCALAR X.MA SCALAR HUL SCALAR INPUT SCALAR OUTPUT SCALAR F.V.MA SCALAR PRESS.MIN SCALAR PRESS. MAX \ fnLruullce execution XI:!:Q l<'kE~ XEQ :iAMPLES XEQ ALL.~) XEIoI ~:; XEQ T XEQ F XEQ CHNLS XEQ GOElACK.MAlN XEQ 51 XEQ S2 XEQ I!'V
SYNCHR0N1ZE: A/D.IN>ARRAY ?BUFFER.FULL UNTIL ?SYNC.LATE IF
\ Take ft sample each given samplE' time
\ Store the signals into the buffer arra.y \ until it i5 full
PCKEY ?DROP DROP ?1<'1 LE. OPEN IF
FILE. CLOSE THEN
\ exists with the same namE
.. Time for one sample is too small!!" BELL BELL
\ Give a list of the files on your disc in drive b.
DIRECTORY
{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR CR CR DIR B: BOTTOM.LINE.MAIN FILE>ARRAY FI LE>ARRAY THEN 1 SUBFILE ALL.S 2 SUBFILE T ELSE
PUMPCHAR [ 9 • 4 ] NUMBER. SAMPLES LOAD A:INSTALL.DMO
COMPARE. SAMPLES
1 COMMENT> STR.EXPII "
3 SUBFILE PUMPCHAR FILE>ARRAY NUMBER. SAMPLES PUMPCHAR [ 9 • 4 ] =
IF'
PUMPCHAR [ 9 • 4 ] NUMBER. SAMPLES OUTPUT. DATA. FILE
PUMPDATA. IN
{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR CR CR ." Output"
GET. FILENAME WRITE. DATA. FILE MAIN. MENU
\ Read file of stored data READ. DATA. FILE
." Reading file" FILENAME DEFER> FILE.OPEN FILENAME "TYPE CR COMPARE. SAMPLES PUMPCHAR [1 2] D.AIRCH.H := PUMPCHAR [ 1 . 3 ] STROKE ;= PUMPCHAR [ 4 , 4 ] F.RANGE := PUMPCHAR [ 5 • 4 ] Q.RANGE := PUMPCHAR [ 6 . 2 ] D.HEAD :=
PUMPCHAR [8 4] ONE. SAMPLE PUMPCHAR [ 11 . 3 ] VOL.EFF. :=
PUMPCHAR [11 4] AIR. SUPPLY PUMPCHAR [12 3] EFFICIENCY .-PUMPCHAR [ 12 • 4 ] OMEGA := PUMPCHAR [ 13 • 1 ] Q.MEAN := PUMPCHAR [ 13 , 2 ] DELTA.Q := PUMPCHAR [ 13 . 3 ] P.MEAN := PUMPCHAR [13 4] P.MEAN.MAX FILE. CLOSE ONERR:
CR ." Can't open file for writing. " CR ." Type any key to continue. " BELL PCKEY ?DROP DROP
\ For example when your disc is \ full or when a file already " "I NPUT FI LENAME
\ Time needed for one sample
GET. FILENAME
." Filename please? (Max. 10 characters) " B:" FILENAME "CAT FILENAME
":-{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR CR CR MEASURE
1 X.MI
SAMPLES 1 - X.MA .-{MENU} SCREEN. CLEAR FREQ
GET.SIGNALS EXPII 1 + EXPII
EXPII "... STR. EXPII ".-MAIN. MENU
\ Make room for a file to save on disc and write the measured data into the file WRITE. DATA. FILE
FILE. TEMPLATE 1 COMMENTS
REAL DIM[ SAMPLES . 5 ] SUBFILE REAL DIM[ SAMPLES ] SUBFILE REAL DIM[ 13 , 4 ] SUBFILE END
." Opening file" F'ILENAME "TYPE FILENAME DEFER> FILE. CREATE CR
." Writing file" FILENAME "TYPE FILENAME DEFER> FILE. OPEN CR STR.EXPII 1 >COMMENT
1 SUBFILE ALL.S ARRAY>FILE 2 SUBFILE T ARRAY>FILE 3 SUBFILE PUMPCHAR ARRAY>FILE FILE. CLOSE
ONERR:
CR ." Can't open file for writing. " CR ." Type any key to continue. .. BELL ASYST Version 1.51
! , 1 ] !
·
2 ] . -!·
3 ] !·
4 ] ! , 5 ] " CR CR CRPRINT DATA PRINT DATA" LEAVE ASYST" CR ON PRINTER" ?FILE.OPF:N n' FILE. CLOSE THEN INPUT.DATA.FlLE
{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR CR CR ." Input ,.
GET.FILENAME READ. DATA. FILE 1 X.MI :=
SAMPLES 1 - X.MA MAIN. MENU
CHANG\L.OPTIONS
{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR CR CR
.. Time needed for one sample (in ms. ): .. II INPUT ONE. SAMPLE . - Cf<
" Number of samples: " IIINPUT NUMBER.SAMPLES := CR
" Range of Transducer IStrainindicator: .. II INPUT F. RANGE :::: CR " Measuring range of flowmeter (dm~3/s) : " IIINPUT Q.RANGE := CR " Delivery head (m) : " lIINPUT D.HEAD : = CR
.. Stroke (cm):" IIINPUT STROKE:= CR
" Height airchamber at atmospheric pressure: " IIINPUT D.AIRGH.H " Air supply (O:::without . l=with): " IIINPUT AIR.SUPPLY := CR
PUMPDATA. IN
LOAD A:INSTALL.DMO MAIN. MENU
\ Show the function of each function key in the Plot & Print Program PLOT&PRINT.MENU
GRAPHICS. DISPLAY TOP. LINE
{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR {MENU} SCREEN. CLEAR
26 SPACES" Plot & Print Menu 7 SPACES "Fl"
14 SPACES "F2" 14 SPACES "F3"
14 SPACES "F4"
14 SPACES "F5" CR
1 SPACES "PLOT 1 SIGNAL PLOT 4 SIGNALS TAKE 1 PERIOD" F3->PLOT&PRINT VOL.EFFICIENCY"CR CR 7 SPACES "F6" 14 SPACES "F7' 14 SPACES "F8" 14 SPACES "F9" 14 SPACES .. FlO" CR
3 SPACES "MAIN MENU 4 SPACES "LEAVE PROGRAM 19 SPACES "ON SCREEN BOTTOM. LINE. CHOICE
CR
BOTTOM.LINE.PLOT&PRINT {BOTLINE} SCREEN. CLEAR
." Press RETURN to go back to the PLOT&PRINT MENU." PCKEY ?DROP DROP
PLOT&PRINT.MENU
\ Smooth the signals to reduce the noise SMOOTH. SIGNALS
{MENU} SCREEN.CLEAR .25 SET.CUTOFF.FREQ
ALL.S XSECTf! 1] SMOOTH ALL.S XSECT[
ALL.S XSECT[ 2 ) SMOOTH ALL.S XSECT[
ALL.S XSECT[ 3 ] SMOOTH ALL.S XSECT[
ALL.S XSECT[ 4 ] SMOOTH ALL.S XSECT[
ALL.S XSECT[ 5 ] SMOOTH ALL.S XSECT[
MAIN.MENU
\ Leave this program but remain in Asyst LEAVE. PROGRAM
{TOT-TOP} SCREEN. CLEAR CR CR
." Type <ctrl-Break> to go back to ASYST. " CR ." Any other key brings you back to the Main Menu. " PCKEY ?DROP DROP
MAIN. MENU LEAVE. ASYST
{TOT-TOP} SCREEN.CLEAR CR CR
." Type Y if you want to leave ASYST. " CR
." Any other key brings you back to the Main Menu. " PCKEY ?DROP 89 = IF BYE THEN MAIN. MENU NEWTON S 1000 / SI .-EFFICIENCY.1 S1 S