Uitwerkingen Mulo-A Examen 1927 Meetkunde Algemeen
Opgave 1. zhz o (gemeenschappelijk) (90 ) (gegeven) DF DF CDF ADF CDF ADF CD AD CFD AFD hh o (bewezen) (90 ) CFD AFD FBE FDA FBEFDA : : FB FD FE FA FB FA FD FE , hetgeen te bewijzen is. Opgave 2. zz (overeenkomstige hoeken) (gemeenschappelijk) BAD QED ADB EDQ : : ABD EQDAD ED AB EQ 3 : 2 21: EQ3EQ42EQ14 (1). zz (gemeenschappelijk) (overeenkomstige hoeken DAC EAP ADC AEP : : ADC AEO AD AE CD EP 3:1 9 : EP3EP 9 EP3 (2). Uit (1) en (2) volgt PQ EQ EP 14 3 11 . Opgave 3.Als de grootte van de hoeken zich verhouden als 3: 4 : 5, dan zijn de hoeken respectievelijk
o o o o
3 4
12180 45 ,12180 60 en
o o 5
12180 75 . Tegenover de kleinste zijde van 8 cm ligt de
kleinste hoek van 45o. We kunnen dus deze zijde, we noemen deze AB tekenen als basis en
de bijbehorende basishoeken zijn dan 60 en 75o o.
Een hoek van 60ovinden we eenvoudig door een
gelijkzijdige driehoek te construeren met passer en liniaal. In deze tekening vinden we de hoek terug als
DPQ
. Door deze hoek d.m.v. van een te construeren bissectrice met passer te halveren vinden we
o
30
SPU
. Door deze hoek ook d.m.v. van een te construeren bissectrice met passer te halveren vinden we
o
15
SPT
te brengen" en te bevestigen aan DPQ
vinden we KPU 75o.
De constructie kan als volgt verlopen: teken lijnstuk AB (8 cm). Breng hoek A over door vanuit de hulptekening de rode boog DEF over te brengen naar punt A op AB en de afstand DE (blauw boogje) af te passen bij hoek A. Op dezelfde wijze brengen we hoek