Transurethrale resectie
van de prostaat (TUR P)
H.
263198.
06
Pagina 3 van 8 Inleiding
U heeft samen met uw uroloog besloten tot deze operatie. Bij een TUR P wordt er via de plasbuis gedeelten van de prostaat
verwijderd. Bij een transurethrale prostaatoperatie wordt het prostaatweefsel verwijderd dat de plasbuis dichtdrukt.
Er wordt een resectoscoop ingebracht waarmee de uroloog in de plasbuis kijkt en hij gedeelten van de prostaat kan wegschrapen.
UW OPNAME
Voorbereiding thuis
U blijft nuchter.
Gebruik na het douchen geen bodylotion.
Draag geen sieraden of piercings.
Laat uw waardevolle sieraden thuis. Wat neemt u mee
Geldig identiteitsbewijs, (paspoort, rijbewijs, ID-kaart of vreemdelingenkaart).
Pagina 4 van 8 Waar meldt u zich
Met uw identiteitsbewijs dient u bij de incheckzuil in te checken en uw gegevens te controleren. Let dus goed op de juistheid van uw gegevens en wijzig die zo nodig.
Nadat uw gegevens gecontroleerd zijn, ontvangt u via de incheckzuil een afsprakenticket met daarop de instructies over uw
afspraak/afspraken en de route(s) er naartoe. Opnamedag is operatiedag
Er kan nooit precies gezegd worden hoe laat u aan de beurt bent om geopereerd te worden. Operaties duren soms langer dan verwacht en er kan een spoedoperatie tussendoor komen.
Ter voorbereiding op de anesthesie krijgt u medicatie (tablet, injectie en/of zetpil) toegediend, hiervan kunt u een slaperig gevoel krijgen. Een eventueel kunstgebit, gehoorapparaat, bril of contactlenzen doet u dan uit. Daarna houdt u bedrust.
De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte van het operatiecomplex, daar wordt u voorbereid voor de anesthesie en wordt uw infuus ingebracht.
Daarna gaat u naar de operatiekamer. De ingreep
De uroloog voert de operatie uit. De avond na de operatie krijgt u dagelijks een injectie om trombose te voorkomen. Het weefsel dat tijdens de operatie wordt weggenomen wordt opgestuurd naar een laboratorium voor weefselonderzoek. De uitslag van dit onderzoek is na 7 tot 10 dagen bekend.
Na de operatie
Na de ingreep gaat u naar de uitslaapkamer. U heeft dan:
Een infuus, om te zorgen dat u voldoende vocht krijgt.
Een blaaskatheter om uw urineproductie te controleren.
Eventueel een onderbuikskatheter om het operatiegebied goed te kunnen spoelen, zodat er geen verstoppingen optreden door bloed- en weefselresten en om de urineproductie te controleren.
Pagina 5 van 8
Wanneer de anesthesie voldoende is uitgewerkt en de
lichaamsfuncties zoals bloeddruk, hartritme en ademhaling stabiel zijn gaat u terug naar de afdeling.
Terug op de verpleegafdeling
Regelmatig worden uw pols, bloeddruk en temperatuur gecontroleerd, evenals de kleur van uw urine en de doorgankelijkheid van de blaaskatheter.
Er wordt een vochtbalans bijgehouden (hoeveel vocht gaat er naar binnen via bijvoorbeeld infuus, drinken en
spoelsysteem en hoeveel vocht komt er weer uit via bijvoorbeeld blaaskatheter, braken).
Als u niet misselijk bent, mag u weer eten. De dag na de operatie
Het blaasspoelen wordt gestopt als de urine helder of licht bloederig is. Dit is meestal op de dag na de operatie;
Het infuus wordt verwijderd als u zelf weer voldoende kunt drinken (2 tot 3 liter per dag).
De blaaskatheter wordt op de ochtend van de eerste of tweede dag na de operatie verwijderd, waarna u weer zelf moet proberen te plassen. Ga hiervoor rustig ieder uur of ieder twee uur naar toilet. U plast in een urinaal, zodat de verpleegkundige kan meten hoeveel u spontaan plast en ze kan zien hoe de urine er uit ziet (helder, bloederig, met of zonder stolsels).
Via de onderbuikskatheter kan de verpleegkundige
controleren of u goed plast. Nadat u spontaan heeft geplast, kan ze meten hoeveel urine er in uw blaas is achter
gebleven. Lukt het spontaan plassen niet meteen en heeft u toch drang dan kan de verpleegkundige via de
Pagina 6 van 8 Naar huis
De arts vertelt u wanneer u naar huis mag. De onderbuikskatheter wordt eventueel verwijderd. De insteekopening van deze katheter kan nog even blijven nalekken, maar sluit zich eigenlijk altijd direct vanzelf. U krijgt tijdelijk een drukverband.
Bij onvoldoende mictie of lekkage via de buikwand, wordt alsnog een katheter via de plasbuis ingebracht.
Afspraak/uitslag
U krijgt een afspraak voor een poliklinische controle waarbij ook de uitslag van het weefselonderzoek wordt besproken.
Nazorg
U kunt zich gewoon wassen en douchen. Wanneer het wondje van de onderbuikskatheter goed genezen is, mag u ook weer in bad.
U moet veel blijven drinken (minimaal 3 liter per dag). Alcohol is gedurende 3 weken niet toegestaan, omdat dit bloedverdunnend werkt.
Het kan even duren voordat het ophouden van de plas weer onder controle is. Mocht dit bij u het geval zijn, dan krijgt u bij ontslag een recept mee voor opvang / incontinentie-
materiaal.
Na deze operatie kan bij een zaadlozing het zaad de
verkeerde kant uitgaan, namelijk naar de blaas, doordat het kleine afsluitspiertje dat dit normaal gesproken verhindert, bij de ingreep altijd ‘sneuvelt’. Voor u zelf heeft dit geen
nadelige gevolgen. Bij het plassen, plast u het zaad uit.
Om beschadigingen te voorkomen, mag u zes weken niet fietsen, zwaar tillen en geen seksuele gemeenschap hebben.
Pagina 7 van 8 Vragen
Voor vragen na ontslag neemt u contact op met de afdeling (0523) - 27 68 22
of met de poli Urologie van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 16.30 uur.