• No results found

Wees jezelf, er zijn al zoveel anderen.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wees jezelf, er zijn al zoveel anderen."

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Klas: G4B

Docent: M. van Hooijdonk

Afstudeerkeuze: Katholiek Kerkelijk Versie: 1

(2)

Onderzoek Identiteit

‘’ Jezelf zijn’’

(3)

Inhoudsopgave

Samenvatting

Blz.4

Voorwoord

Blz.5

Inleiding

Bezinning professionele identiteit. Blz.

6

Vormen van inzichten – ervaring. Blz. 9

Hoofdstukken

Vormen van inzichten – onderzoeken. Blz.

10.

Antwoord levensbeschouwelijke deelvragen Blz.

11

Antwoord maatschappelijke deelvragen Blz.

13

Antwoord psychologische deelvragen Blz. 14

Antwoord sociaal-culturele deelvraag Blz. 16

Vormen van inzichten – Levensbeschouwelijk verhaal Blz. 17

In gesprek met een Bijbelverhaal Blz.

18

- David en Goliath – Conclusies/reflecties

 Reflectie - Waarderen Blz. 20

 Globale opzet praktijk Blz. 22

Handelen

 Les 1. ‘Ieder mens is anders, de verschillen mogen er zijn’ Blz. 23

 Les 2. ‘Ik ben wie ik ben’ Blz. 25

 Les 3. ‘Uiterlijk VS Innerlijk’ Blz. 27

 Les 4. ‘De groep en ik’ Blz. 29

 Les 5. ‘Iedereen is bijzonder’. Blz. 31

 Les 6. ‘Wees jezelf, er zijn al zoveel anderen’ Blz. 33

Reflecteren

 Reflectie Blz. 35

(4)

Een kind moet geloven in zichzelf en geloven in het leven.

Het is belangrijk dat kinderen zichzelf zien als uniek persoon en dat zij een eigen weg in hun leven bepalen. Christenen vinden het vanzelfsprekend dat ieder mens uniek is omdat God hen zo heeft bedacht. Bij tieners, vooral in de pubertijd, is dit helemaal niet zo van zelfsprekend. Wat vinden vrienden van je? Hoor je wel bij de groep? Ben je wel goed genoeg? Kinderen proberen al vroeg hun plek in de wereld te bepalen. Kinderen

ontwikkelen een zelfbeeld en eigenwaarde. Deze eigenwaarde is bij veel pubers niet hoog doordat zij zich steeds meer vergelijken met anderen. De jeugdcultuur van nu, waaronder ‘social media’, speelt daarin ook een rol. Kinderen willen geaccepteerd worden door deze massa. Met deze lessenserie ‘Jezelf zijn’, wilde ik mijn groep 8 laten zien dat ieder kind zijn eigen kwaliteiten heeft en dat zij zichzelf mogen laten zien. De belangrijke Christelijke waarde; liefde, speelt hierbij een rol. Volgens Christenen kun je jezelf alleen maar lief hebben als je de ander ook lief hebt. Respect is hierbij een belangrijk woord. Wanneer je respect hebt voor de omgeving, ook voor het onbekende, kun je jezelf leren kennen en nieuwe dingen ervaren. Dit vormt je tot wie je bent.

In de maatschappij wordt er ook gezegd dat ieder mens zichzelf mag laten zien en horen, alleen wel binnen het kader van de grondwet; het moet niet nadelig zijn voor anderen. Ieder mens moet namelijk in zijn waarde worden gelaten. Om kinderen dit te laten ervaren zijn er 6 lessen uitgevoerd. In iedere les stond een andere slagzin centraal die te maken had met het thema. Er is zoveel mogelijk afwisseling geweest in werkvormen, gekoppeld aan verschillende vakgebieden. Een positief groepsgevoel is tijdens deze lessen erg belangrijk geweest. Er zijn interessante resultaten ontstaan uit de lessen. In mijn ogen ligt het slagen van deze lessenserie vooral in mijn positief leerkrachtgedrag. De leerkracht moet bewust zijn van zijn rol als medeopvoeder en de sfeer die hij creëert. Om er voor te zorgen dat kinderen zichzelf kunnen zijn, en zichzelf ook durven laten zien, heeft alles te maken met de pedagogische kwaliteiten van de leerkracht. De leerkracht moet laten zien dat ieder kind anders is, maar toch gelijk. De leerkracht moet het onderwijs passend maken.

(5)

Voorwoord

In mijn eigen pubertijd heb ik gezien dat het lastig kan zijn om dicht bij jezelf te blijven. In latere jaren ben ik terug gekomen op mijn misstappen. Ik wilde de leerlingen uit mijn groep 8 laten zien hoe belangrijk het is om jezelf te zijn en dat je jouw ware ik mag laten zien. Ik wilde de leerlingen mede voorbereiden op de middelbare school. De lessenserie zou niet zo uitgepakt zijn zonder de medewerking van de leerlingen uit groep 8. Ik heb samen met de leerlingen nieuwe ontdekkingen gedaan en het heeft mijn band met de leerlingen nog sterker gemaakt. Ik wil ook graag het team van basisschool de ***1 bedanken dat ik het onderzoek uit mocht voeren en dat ik de vrijheid heb gekregen om nieuwe dingen uit te proberen. Daarnaast wil ik***, ****, en **** bedanken voor de hulp en de feedback op mijn verslag.

(6)

Inleiding

Bezinning op professionele identiteit.

Onder deze kop beschrijf ik welk belang godsdienst heeft uitgemaakt in mijn leven en welke betekenissen ik daaraan heb gekoppeld.

Godsdienst is niet iets wat mij dagelijks bezig houdt. Zelf ben ik wel redelijk Christelijk opgevoed. De eerste stap in het Christelijke leven is mijn doopsel geweest. Mijn

doopnamen zijn*****. Vooral de doopnaam **** heeft voor mij en voor mijn ouders een belangrijke betekenis. Simone was namelijk de naam van mijn halfzus die kort na haar geboorte gestorven is. Ik heb haar dus ook niet gekend. Ik vind het een mooi gebaar om haar naam bij me te dragen. Het doopsel heeft voor mij dus wel degelijk een belangrijke betekenis, naast dat de mens gezuiverd zou worden van alle zonden en Christen wordt. Mijn ouders hebben in mijn hele leven een belangrijke rol gespeeld. Zij hebben mij

warmte, gezelligheid maar vooral ook bescherming gegeven. Mensen die ik lief heb, daar heb ik het beste mee voor. Ik wil dat zij zich goed en fijn voelen. Daar is een goede omgeving voor nodig. Deze omgeving heb ik altijd gehad. Alle problemen konden

besproken worden en praten was belangrijk. Deze waarden heb ik zelf ook overgenomen en pas ik ook toe in de klas. Ik vind een open houding en een goede band tussen

leerlingen en leerkracht dan ook noodzakelijk. Een hechte sociale band tussen familie en vrienden heb ik zelf altijd belangrijk gevonden. Al vroeg hechtte ik veel waarde aan vriendinnetjes. Met de meeste vriendinnen van de basisschool heb ik nu ook nog veel contact. Het is een groep waarbij ik me nog steeds thuis voel. Ik vind het fijn om alle waardevolle momenten in mijn leven met iemand gedeeld te hebben.

In mijn kinderjaren gingen wij één keer in de maand naar de kerk, naar de kindermis. Mijn ouders vonden het belangrijk dat wij kennis maakten met de kerk. Van wat ik me kan herinneren, had ik nooit een hekel aan deze zondagen. Veel kennissen gingen ook en er was altijd een goede sfeer. Er was een eenheid: alle mensen leken een grote familie. Op het punt van mijn eerste communie werd me duidelijk dat hier ook een reden achter zat. Jezus wilde namelijk dat alle gelovigen één zouden zijn met hem en met elkaar. Deze gedachte vind ik een erg mooie Christelijke waarde. Alle mensen zijn anders maar wel gelijk, ze zijn één op dezelfde wereld.

(7)

Op mijn basisschool werd er in het begin veel aandacht besteed aan het Christelijke geloof. Het was namelijk een Katholieke school. Ik kan me herinneren dat we iedere ochtend klassikaal moesten bidden en er voorgelezen werd uit de Bijbel. Naar mate ik in hogere klassen kwam, werd dit steeds minder. De behoefte nam af; de secularisatie werd ook op mijn basisschool dus goed zichtbaar.

In mijn directe omgeving werd de kerk en het christelijke leven steeds minder belangrijk gevonden. Ik denk dat ik het hierdoor zelf ook steeds minder belangrijk vond. In mijn puberjaren moest ik er zelfs niets van hebben. Ondanks dit heb ik wel gekozen om mijn vormsel te doen. Toen wist ik niet dat ik door deze belijdenis af te leggen, bewust voor het geloof koos. Achteraf gezien ben ik blij dat ik dit toen heb gedaan. Ik ben geen streng Christen, ik ga maar een paar keer per jaar naar de kerk, maar de gedachte achter dit geloof is altijd blijven hangen. Het heeft mij keer op keer in laten zien dat liefde het belangrijkst is in het leven. Deze ervaringen zijn voor mij onbewust dus toch erg belangrijk geweest.

Hieruit heb ik ook mijn opvattingen over het leven voor een gedeelte op gebaseerd: Een mens moet blij zijn met wat hij of zij heeft en dit kunnen delen met anderen. Een mens moet eerlijk zijn, vertrouwen hebben en mee kunnen leven met anderen. Maar vooral; een mens moet respect hebben voor heel de omgeving, ook voor het geen wat nog niet bekend is. Dit laatste vind ik zelf heel belangrijk. Ik heb een hekel aan mensen die vooroordelen hebben. Iets wat onbekend is kan namelijk ook veel goede dingen brengen in het leven. Deze boodschap breng ik ook graag naar kinderen over. Nieuwe stappen maken is spannend, maar enorm leerzaam.

Een mens moet durven geloven in het leven. Aan dit motto houd ik me sterk vast. Ook wanneer er niet alleen positieve dingen gebeuren. In mijn leven heb ik al veel momenten meegemaakt die ik liever had overgeslagen. Achteraf gezien kijk ik op deze momenten terug met een lach of een traan, maar wat het ook is; ik ben er een sterker mens van geworden. Vooral sinds de PABO ben ik me er bewust van dat ik ouder word, dat de dingen die ik leer en meemaak mij vormen tot wie ik ben.

In de bovenstaande tekst heb ik al een aantal punten laten vallen die ik belangrijk vind. Deze punten neem ik ook mee naar mijn belangen in de klas. Op deze pagina beschrijf ik waarvoor ik sta als leerkracht en welke rol mijn levensbeschouwelijke achtergrond hierbij heeft gespeeld.

Eerlijkheid, respect, vertrouwen, verbondenheid zijn hierbij belangrijke woorden waar ik veel waarde aan hecht. Wanneer ik terug kijk naar mijn afgelopen stagejaren komt dit ook goed naar voren. Ik word niet snel boos op een leerling en ik heb veel geduld, maar wanneer een leerling niet eerlijk is of geen respect toont naar een ander toe dan kan ik me daar druk over maken. Ik ben erg alert op pestgedrag en besteed hier ook veel tijd aan in de klas. De kinderen weten bij mij in de klas vaak ook snel wat ik belangrijk vind. Praten is hier een onderdeel van. Een klas is een groep, en in een groep hoort er het gevoel van een eenheid te zijn. Kringgesprekken vind ik dan ook een goede werkvorm. Ik wil de leerlingen graag het gevoel geven dat zij alles kunnen zeggen, problemen kunnen bespreken en dat er geluisterd wordt. Een goed pedagogisch klimaat is noodzakelijk. Ik vind dat de leerkracht de taak heeft om dit klimaat te creëren. Ik zorg dat ik mezelf altijd neerzet als een goed voorbeeld maar ik zorg er ook voor dat ik niet boven de leerlingen sta. Ik vind het belangrijk dat zij mij zien als begeleider, als iemand die hen graag op weg helpt en hen de kans geeft om zich optimaal te ontwikkelen. ‘’Fouten maken is niet erg, je

(8)

De kinderen gingen hier erg prettig en sociaalvaardig met elkaar om. Voor een dramales hebben leerlingen namelijk een flink aantal sociale- en communicatieve vaardigheden nodig. Door deze toe te passen in een ander kader dan de werkelijke wereld is het voor leerlingen vaak gemakkelijker om een stukje van zichzelf te laten zien. De manier waarop een leerling ‘speelt’ zegt iets over zijn/haar zelfbeeld. ‘’Bij drama zet je dus niet zozeer een masker op, maar eerder een masker af’’. Kinderen worden door drama namelijk op verschillende manieren met zichzelf geconfronteerd. Hierdoor zal het zelfbewustzijn van leerlingen toenemen, evenals de sociale veiligheid en het vertrouwen in de klas. Ik ben er van overtuigd dat drama leerlingen helpt om zichzelf te kunnen zijn in een groep.

Als leraar probeer ik ook zoveel mogelijk enthousiasme uit te stralen en kinderen te laten zien dat plezier belangrijk is. Ik probeer de leerlingen zo goed mogelijk te motiveren en hen uit te dagen om te leren. In mijn lessen doe ik dit door aan te sluiten op de leefwereld van de leerlingen en hen mee te laten denken. Een goede interactie tussen mij en de leerlingen en tussen de leerlingen onderling vind ik noodzakelijk. Ik sta achter het

gegeven dat kinderen veel van elkaar kunnen leren. Samenwerkend leren pas ik dan ook het liefst zoveel mogelijk toe. Dit schooljaar loop ik stage op een school met

Daltononderwijs. Hierin komt dat samenwerken sterk naar voren. Samenwerken is niet alleen binnen de school belangrijk, maar ook in het dagelijks leven zullen de leerlingen dit moeten kunnen om zich staande te houden in de maatschappij. Kinderen moeten leren luisteren naar elkaar en rekening houden met elkaars verwachtingen. Als leerkracht wil ik deze twee punten altijd duidelijk aan de leerlingen meegeven.

Naast het samenwerken, moet een leerling ook zelfstandig kunnen zijn en zichzelf verantwoordelijk achten voor zijn werk en gedrag. Een kind moet zelf keuzes kunnen maken. Een Christelijke waarde die hierbij past is: ‘‘de vrijheid van eigen individuele keuzes mits de vrijheid van een ander wordt geschaad’’. Dit vind ik een heel mooi gezegde maar het is wel belangrijk dat een leerkracht hierbij stuurt en hierover goede regels opstelt. Kinderen hebben namelijk een duidelijke structuur nodig. Ik vind dat er in iedere klas leefregels aanwezig moeten zijn. Wanneer ik deze leefregels zelf op zou stellen, of samen met de leerlingen, zou ik hier mijn eigen geleerde normen en waarden in verwerken. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: We lossen problemen samen op, we zorgen voor elkaar en voor de omgeving, we letten op onze woorden, we zullen eerlijk zijn naar iedereen toe etc.

Voor mij zijn dit hele logische en vanzelfsprekende punten die wel noodzakelijk zijn. Ik vind het belangrijk dat de leerlingen ook van het belang van deze leefregels af weten. De regels moeten positief opgesteld worden zodat de leerlingen juist weten wat er van hen verwacht wordt en niet wat zij niet moeten doen. Deze twee punten vind ik ook typerend voor mij als leerkracht. Ik ben erg positief en waardeer de goede dingen van leerlingen. Wanneer er iets gebeurt wat niet de bedoeling is, laat ik ook duidelijk mijn verwachtingen blijken. Als leerkracht ben je namelijk een medeopvoeder, je begeleidt een leerling in de weg naar volwassenheid. Ik vind dat een leerkracht zich dus erg bewust moet zijn van zijn voorbeeld en de sfeer die hij creëert.

(9)

Na dit verhaal zelf terug te lezen, is het niet gek dat ik voor het onderdeel ‘Katholiek’ heb gekozen voor dit onderzoek. Heel mijn leven ben ik bewust of onbewust met het

Christelijke geloof en zijn leefregels bezig geweest. Hieruit heb ik mijn eigen normen en waarden gevormd. Deze normen en waarden pas ik ook toe in de klas en dit geef ik dus eigenlijk door aan de leerlingen. De allerbelangrijkste waarde van het Christelijke geloof is liefde. Ik heb liefde voor het vak leerkracht, ik beschouw alle kinderen als gelijke en wil hen vooral de zin van het leven laten zien.

Door mijn eigen ervaringen heb ik al een redelijke basiskennis van de Christelijke godsdienst en levensbeschouwing. Mede door de kernopgave in PABO 3 heb ik mezelf hier nog verder in ontwikkeld. Dit jaar wil ik mezelf hierin nog verder gaan verdiepen en mezelf nog verder ontwikkelen. Ik wil naast de opgedane theorie hier ook graag in de schoolpraktijk ervaring mee op doen. Ik wil zorgen dat levensbeschouwing een zinvol onderdeel wordt op school, zowel voor mij als voor de leerlingen. Ik wil vooral veel lezen, onderzoeken, uitproberen en nieuwe ervaringen op doen om vervolgens een eigen levensbeschouwelijke visie te kunnen beschrijven.

Hieronder heb ik mijn leervragen beschreven die afgeleid zijn van de competenties van PABO4:

 Ik wil me verdiepen in de maatschappelijke waarden, zingeving en identiteit en deze vergelijken met mijn eigen niveau van overtuiging.

 Ik wil een rijke leeromgeving creëren waarin er aandacht besteed wordt aan de zin van dingen en gebeurtenissen.

 Ik wil de levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling van leerlingen stimuleren door aandacht te besteden aan zingeving.

(10)

Na het maken van de mindmap heb ik gekozen voor één ervaring wat het onderwerp zal zijn voor mijn onderzoek. Dit onderwerp is: ‘Jezelf zijn’. Dit is een bewuste keuze. In mijn eigen schooltijd heb ik gemerkt dat ik het belangrijk vond om bij de groep te horen. Op sommige momenten heb ik dingen gedaan die ik liever niet deed, alleen maar om er bij te horen. In mijn stage-ervaringen zie ik dit ook terug. Het groepsgevoel is belangrijk voor kinderen in de bovenbouw. Natuurlijk hebben vrienden een meerwaarde in het leven. Maar mijn vraag is: ‘‘’Zijn je vrienden wel echte vrienden als je geen eigen keuzes kunt maken?’’ Ik zou voor mijn groep 8 hier graag een lessenserie over willen ontwerpen. Ik wil dat kinderen voor zichzelf op durven komen en blij zijn met wie zij zijn. Ik vind: ‘’Ieder mens is namelijk uniek en heeft zijn eigen kwaliteiten, deze moet je kunnen laten zien!’’

(11)

Vormen van inzichten – onderzoeken.

Nadat ik mijn onderwerp voor mijn onderzoek heb gekozen, heb ik nagedacht over wat ik precies allemaal te weten wilde komen over dit onderwerp om het uiteindelijk toe te kunnen passen in de schoolpraktijk. Hiervoor heb ik de volgende onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen opgesteld.

Onderzoeksvraag

‘’Kan ik in het kader van levensbeschouwelijk onderzoek ervoor zorgen dat leerlingen er bewust van worden dat zij een uniek persoon zijn en dat zij zichzelf, met bijbehorende persoonlijke kenmerken, mogen laten zien? En welke betekenis heeft dit voor mijn eigen levensbeschouwelijke identiteit? ‘’

Deelvragen vanuit de levensbeschouwelijke invalshoek:

 Waarom is het belangrijk volgens het christendom om iemand in zijn waarde te laten?

 Hoe denkt het christendom over de mens als uniek persoon, jezelf zijn en zelfliefde? Deelvragen vanuit de maatschappelijke invalshoek:

 Waar ligt de grens tot het geven van eigen meningen in het kader van jezelf laten zien/horen?

 Waarom worden thema’s zoals racisme en discriminatie tegenwoordig zoveel behandeld?

Deelvragen vanuit de Psychologische invalshoek:

 Waarom en wanneer vinden leerlingen het steeds belangrijker om bij een groep te horen?

 Welke factoren zijn van belang bij het kunnen en durven zijn van jezelf? Deelvragen vanuit de Sociaal-culturele invalshoek:

 Heeft de jeugdcultuur van nu ermee te maken dat kinderen / jongeren sneller beïnvloedbaar zijn?

(12)

Antwoord deelvragen Levensbeschouwelijke invalshoek:

Waarom is het belangrijk volgens het christendom om iemand in zijn waarde te laten?

Hoe denkt het christendom over de mens als uniek persoon, jezelf zijn en zelfliefde?

·In de Bijbel komt regelmatig naar voren dat ieder mens een uniek wezen is. Dit begint al in het scheppingsverhaal van Genesis, in het begin van het oude testament. God heeft hier de mens gemaakt zoals hij dat wilde. Volgens Christenen mag je er trots op zijn dat God jou zo heeft bedacht. Volgens hen heeft God namelijk alles en iedereen gecreëerd en houdt hij van de mens zoals hij is. Ik vind het een mooie gedachte dat Christenen ieder mens als uniek wezen zien en dat er een reden is waarom je bent zoals je bent. Hier sluit ik me dan ook bij aan.

De Christenen geloven dus dat God de mens heeft gevormd, maar door de weg in het leven, inclusief de zonden, verandert een mens. Christenen geloven dat je kunt groeien als persoon, wel binnen de grenzen die God aangeeft. Ieder mens heeft zijn eigen gave en een eigen mate van kennen en kunnen. Christenen vinden dat men de eigen

persoonlijke grenzen moet respecteren. Ik ben het er mee eens dat een mens iets moet accepteren wanneer iets echt niet lukt, maar zelf denk ik wel dat iets wat eerst

onmogelijk leek, soms mogelijk wordt door er voor te blijven gaan. Christenen zeggen: ‘’een mens is niet volmaakt maar door te leven zoals Jezus kun je jezelf ontwikkelen tot een ‘gezond persoon’’. Ik denk inderdaad dat een mens zich constant ontwikkeld en dat je nooit ‘af’ bent. De weg die een mens aflegt vormt je tot wie je bent.

Het is volgens de Christenen dan ook niet nodig om je minder te voelen dan een ander. Zij vinden het vanzelfsprekend dat ieder mens voor zichzelf zorgt en zijn eigen lichaam koestert. Daarnaast wordt er wel gezegd dat diezelfde zorg ook aan een ander gegeven moet worden. ‘We moeten onze naaste lief hebben als onszelf’ (Mattheus 22:37-40). In de Bijbel staat nergens dat men zichzelf lief moet hebben. Het wordt echter wel als norm gesteld om anderen lief te kunnen hebben. Zelf vind ik het prima dat een mens zichzelf lief moet hebben, maar dit moet niet te overtuigend zijn. Ik heb een hekel aan arrogantie en mensen die zichzelf geweldig vinden. Het christendom is het hiermee eens.

Zelfzuchtigheid en egoïsme zijn punten waar zij op tegen zijn. Zij zeggen: ‘’Men zorgt dan voor zichzelf ten koste van een ander’’. Hier kan ik mezelf dan ook in vinden. Liefde, de belangrijkste waarde van het christendom, gaat tegen zelfzucht in. Liefde zet het eigenbelang opzij voor een ander. Dit vind ik een mooie gedachte.

‘’Dat betekent overigens niet dat we aan iedere wens van een ander behoren te voldoen, maar als er een werkelijk nood is dan moeten we, indien het in onze macht ligt, aan allen goed doen (Gal. 6:10).’’

Echte liefde brengt dus, als het echt noodzakelijk is, opoffering voor ieder ander. Het Christelijk ideaal is dat je door liefde gemotiveerd wordt om anderen te dienen, om anderen te helpen. (Galaten 5:13)

(13)

Deze naastenliefde wil niet zeggen dat een Christen nooit voor zich zelf op moet komen. Volgens hen is het een kwestie van een goede balans vinden. Dit kan voor een Christen best lastig zijn. De Christen moet op zoek gaan naar een Bijbelse assertiviteit. Dit houdt in dat zij uit moeten zoeken op welke wijze zij voor zichzelf op kunnen komen en zichzelf kunnen zijn zonder in strijd te raken met de Bijbel. Ik kan me voorstellen dat het voor een Christen lastig is om een goede balans te vinden. Enerzijds wordt er gezegd dat God hen waardevol vindt en anderzijds worden dingen die je doet in eigenbelang gezien als een zonde.

Het is echter niet onchristelijk om op je eigen belang te letten. Ieder mens heeft tijd nodig om op adem te komen. Zo heeft God de zondag ingesteld als rustdag. Ik vind het zelf ook belangrijk dat ieder mens rekening moet houden met zijn eigen behoeften. Christelijke liefde betekent namelijk niet dat men het iedereen maar naar zijn zin moet maken. Een Christen moet net zo goed leren om ‘nee te zeggen’. Mensen die dit te weinig doen, moeten volgens de Christenen meer vertrouwen op God. Mensen moeten leren wat redelijk is, zonder vrees.

Ieder mens heeft een eigen zelfbeeld. Een nuchtere kijk op jezelf kan gemengde

gevoelens opleveren. Dit kan ik zeggen uit eigen ervaringen. Christenen vinden dat een mens dankbaar moet zijn met hoe hij is. Toch zijn er mensen die een te positief of een te negatief zelfbeeld hebben. Volgens de Bijbel moet er op zoek gegaan worden naar een realistisch zelfbeeld. In de maatschappij wordt er gesproken over het aanvaarden en accepteren van jezelf in positieve zin. Veel mensen zijn ontevreden over zichzelf. Dit merk ik ook in mijn eigen omgeving. Men vindt zichzelf te dik of te dun, dom of onbetekenend. De Bijbel antwoordt hierop dat God ons aanvaard heeft dus dat we daarom onszelf en anderen ook moeten aanvaarden. God heeft de mens gemaakt met ieder zijn eigen eigenschappen, mogelijkheden en talenten. Hier moet men zich bij neerleggen. Zelf vind ik dat een mens zich niet overal bij neer hoeft te leggen. Sommige eigenschappen, innerlijke en uiterlijke eigenschappen, kun je veranderen. Dit ook met het doel om uiteindelijk een beter mens te worden.

De Bijbel zegt hierover dat er alleen bij de punten zoals liefde en zonde, niet zomaar neergelegd mag worden. ‘’De liefde moet nagejaagd worden en de zonde mag niet geaccepteerd worden.’’

Kort gezegd:

‘’Ik ben een schepsel van God. Beelddrager van God.

Uniek, enig, in mijn individualiteit.

Door God gewild, God wilde iemand zoals mij. Ik ben door God bedacht.’’

(Gen. 1:26,27; Jak. 3:12; Gen. 2:19,20)

Ik vind dit een mooi stukje wat mij wel aan het denken zet. Er zijn punten waar ik het mee eens ben. Ik vind dat ieder mens uniek is en inderdaad een eigen individualiteit heeft. Ik vind ook dat ieder mens gewild is op deze wereld. Ik vind alleen niet dat een mens zichzelf niet meer mag veranderen omdat hij zo bedacht zou zijn door God. De weg van het leven bepaalt wie we worden en ook wie we willen zijn. Ik ben er van overtuigd dat de dingen die je van huis uit mee krijgt, de dingen die je leert en dingen die je mee maakt, je vormen tot wie je bent. Een mens creëert daarbij ook eigen normen en waarden en dat bepaalt in mijn ogen ook zeker mee in wie je bent en hoe je overkomt naar anderen. Ik denk dat andere mensen namelijk altijd van invloed zijn op een individu. Je leeft eenmaal niet alleen op deze wereld. Ik vind dus dat een mens zelf iets van zijn/haar leven moet maken en zelf verantwoordelijk is voor degene wie hij/ zij is.

(14)

Antwoord op deelvragen vanuit de maatschappelijke invalshoek:

Waar ligt de grens tot het geven van eigen meningen in het kader van jezelf laten zien/horen?

Waarom worden thema’s zoals racisme en discriminatie tegenwoordig zoveel behandeld?

Volgens de Bijbel moet een mens dus zichzelf zijn door zich aan de regels en grenzen te houden die God heeft gesteld. In de maatschappij zijn er ook duidelijke regels opgesteld waaraan de mens zich moet houden. Iedereen mag zijn mening geven, een eigen

opvatting of een eigen geloof hebben. Ieder mens moet namelijk de mogelijkheid hebben om zichzelf te laten zien en te laten horen. Echter bleek na de tweede wereldoorlog dat er heel snel duidelijke regels over opgesteld moesten worden, wilde het niet nog eens fout lopen in de wereld.

Deze regels zijn er ook gekomen en daar ben ik blij om. Deze regels staan beschreven in de grondwet.

(15)

maken, zonder controle vooraf door de staat.’

(http://nl.wikisource.org/wiki/Nederlandse_grondwet/Hoofdstuk_1#Artikel_7) Deze vrijheid is er om zonder angst voor vervolging je mening te kunnen uiten. Dit staat beschreven in de Universele Verklaring van de rechten van de mens.

Per staat kan het verschillen waar de grens ligt in het geven van meningen. In Nederland zijn de punten ‘taalgebruik wat aanzet tot haat’, ‘belediging van gezagsdragers’ of ‘het verspreiden van leugens’ dingen die niet bij vrijheid van meningsuiting horen, maar waar straf op staat. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrijheid_van_meningsuiting)

Ik vind het goed dat er grenzen aangegeven zijn voor het geven van een mening. Sommige dingen kunnen namelijk erg kwetsend zijn. Ik vind het goed dat een mens zichzelf mag uitspreken maar het moet niet ten koste gaan van een ander. Mensen moeten altijd respect hebben voor elkaar. Dit vind ik erg belangrijk.

Naast vrijheid van meningsuiting is er in Nederland dan ook een verbod op Discriminatie

(artikel 1 van de grondwet). Dit artikel bepaalt dat alle Nederlanders in gelijke gevallen,

gelijk behandeld moeten worden. Onder discriminatie wordt het benadelen van mensen of groepen verstaan op basis van afkomst, ras, geboorteland, geloof, politieke- en/of religieuze overtuigingen, seksuele geaardheid, handicap, etc. Het is strafbaar wanneer iemand in het openbaar, mondeling of schriftelijk, mensen beledigt.(

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrijheid_van_meningsuiting)

Ondanks deze artikelen in de grondwet komt discriminatie toch regelmatig voor of wordt er te ver gegaan in de vrijheid van meningsuiting. Hierbij denk ik in maatschappelijke zin aan de moord op Theo van Gogh in 2004 en de heftige discussies die in de politiek gevoerd werden over het dragen van hoofddoeken.

Maar ook op scholen komt het voor, ook op mijn eigen basisschool. Kinderen worden gepest omdat zij anders gevonden worden. Zelf vind ik het juist interessant dat ieder mens anders is. Zo kan er veel van elkaar geleerd worden. Ik vind het belangrijk dat kinderen al vroeg leren dat acceptatie belangrijk is. Zij moeten leren dat ieder mens anders is en dat er dan ook verschillende overtuigingen ontstaan. Dit blijft echter een lastig punt. Vooral in de politiek van nu is de verhouding tussen van vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid is een discussie.

Daarbij zijn er ook ontwikkelingen op het gebied van internet die nieuwe mogelijkheden geopend heeft om meningen gemakkelijker te uiten. Het komt dan ook regelmatig voor dat mensen uitspraken hebben gedaan op een website die niet respectvol zijn naar een ander toe. Diegene kan dan in het uiterste geval vervolgd worden en de website kan uit de lucht gehaald worden. Het meldpunt Discriminatie Internet houdt zich bezig met het opsporen van dit soort strafbare uitspraken. (http://www.meldpunt.nl/)In het klein kan dit ook op een school en binnen een klas plaats vinden. Ik vind dat de leerkracht een belangrijke taak heeft om ook de communicatie over internet tussen kinderen, in de gaten te houden.

Kort gezegd; kinderen en mensen moeten leren dat de mens zichzelf mag laten zien en horen, maar binnen het kader van de grondwet; het mag niet nadelig zijn voor de ander. Ieder mens moet in zijn waarde gelaten worden. Dit laatste is iets wat niet altijd gebeurd. Amnestie International is een organisatie die wereldwijd voor mensen opkomt die

bedreigd worden vanwege hun mening of geloof. Er is een fundamentele vrijheid in het uitdrukken in gesprekken, boeken, muziek, kleding, eredienst etc. De staat mag mensen geen mening of religie opleggen. Er zijn echter wel grenzen. De overheid mag wel regels stellen aan de wijze waarop je een mening of geloof tot uitdrukking brengt.

(http://www.amnesty.nl/mensenrechten/themas/vrijheid-meningsuiting)

Ik vind het prima dat er regels opgesteld worden, maar voorop blijft staan dat een mens zichzelf moet kunnen zijn, zichzelf moet kunnen uiten en dat ieder geloof geaccepteerd wordt. Wederzijds respect blijft het belangrijkst.

(16)

competenties te ontwikkelen met betrekking tot problemen met ouders, leeftijdsgenoten, school en de wereld om hen heen.

Kinderen proberen hun plek te verwerven in hun sociale wereld. Succes leidt tot gevoelens van competenties en bekwaamheid. Omgekeerd leiden moeilijkheden in dit stadium tot gevoelens van mislukking en onvermogen. Hierdoor trekken sommige kinderen zich terug. Dit zie ik zelf ook terug in mijn stageklas.

Volgens Erik Erikson (Feldman 2005) heeft dit te maken met het vlijt – versus –

minderwaardigheid aspect. Dit wordt gekenmerkt door pogingen om problemen die een kind in de wereld tegen komt, het hoofd te kunnen bieden. Wanneer de ‘vlijt’ hoger is dan de minderwaardigheid, zullen kinderen sneller een positief beeld van zichzelf ontwikkelen en zich lekker in hun vel voelen. Zo zullen zij eerder zichzelf durven zijn. In de praktijk merk ik ook dat de bepaalde leerlingen een negatieve instelling hebben, vaak heeft dit te maken met onzekerheid.

In de schooltijd (6 tot 12 jaar) blijven kinderen pogingen doen om een antwoord te vinden om de vraag: ‘’Wie ben ik?’’ Deze vraag wordt in de tijd van de adolescentie nog veel belangrijker. Kinderen proberen al vroeg hun plek in de wereld te bepalen, kinderen gaan op zoek naar hun eigen identiteit.

Als kinderen ouder worden, ontstaan er verschillen in het zelfbeeld. Een voorbeeld: een kind van zes jaar omschrijft zichzelf met fysieke eigenschappen, bijvoorbeeld ‘een goede hardloopster’. Een kind van 11 jaar omschrijft zichzelf ‘vriendelijk en behulpzaam voor mijn vrienden’, dit zijn psychische eigenschappen.

Wanneer je aan een kind in de adolescentie naar zijn/haar zelfbeeld vraagt, wordt er vaak geantwoord met ‘anderen vinden mij…… ‘’. Aan het begin van de adolescentie speelt de mening van anderen dus een grote rol. Kinderen laten de menig van anderen vaak meespelen in hun eigen beeld op zichzelf. (Marh, Craven & Debus, 1998 uit Feldman 2005) Het algemene zelfbeeld is verdeeld in drie persoonlijke domeinen en een intellectueel domein: intellectueel zelfbeeld (bijv. vakgebieden op school), sociaal zelfbeeld

(vergelijking met leeftijdsgenoten en naasten), emotioneel zelfbeeld (stemmingen) en fysiek zelfbeeld (fysieke vermogens en uiterlijk).

Kinderen vergelijken zichzelf met personen die over het algemeen op hen lijken, die hetzelfde gedrag vertonen en dezelfde capaciteiten hebben. Kinderen beginnen zich naar mate zij ouder worden steeds meer met anderen te vergelijken. Vooral in de pubertijd gaan anderen een steeds belangrijkere rol spelen. Zij passen zich aan het geen aan wat ‘de groep’ zou vinden of zou doen. In mijn stageklas komt dit nog niet heel erg sterk naar voren. Ik wil hen hier wel voor behoeden. Leerlingen moeten zichzelf kunnen zijn.

Ondanks wat anderen over hen zeggen en vinden, moeten zij blij zijn met zichzelf en een positief beeld blijven vormen. (Shavelson, Hubner & Stanton 1976, in Feldman 2005)

Kinderen vellen dus niet alleen oordelen over anderen, maar vooral ook over zichzelf. De eigenwaarde van een kind is de algemene positieve of negatieve manier waarop kinderen tegen zichzelf aan kijken. Als kinderen de schooltijd bereiken dan wordt hun eigenwaarde

(17)

gedifferentieerder. Ze vinden zichzelf niet meer over het algemeen ‘goed’ maar doen uitspraken over verschillende gebieden. (Kean & Sandler, 2001, in Feldman 2005)

De eigenwaarde van kinderen groeit in de schooltijd, maar krijgt een terugval rond het twaalfde jaar. Er zijn verschillende redenen voor deze terugval, onder andere het

vergelijken van zichzelf met anderen. Maar ook de overstap naar de middelbare school is een reden van de terugval. Ik vind het zelf belangrijk dat de leerlingen goed voorbereid worden op deze ‘grote’ stap.

Er zijn echter ook kinderen met een te lage eigenwaarde. Zij bevinden zich vaak in een cyclus waarin zij grote angst hebben om slecht te presteren, hierdoor verminderd de inzet en motivatie en presteren zij werkelijk slechter waardoor de eigenwaarde alleen nog maar lager wordt. Ik vind dat deze leerlingen gemotiveerd en gestimuleerd moeten worden door een leerkracht. Een goede leerkracht moet dan ook regelmatig gesprekjes met leerlingen voeren om een dergelijk negatief zelfbeeld te voorkomen. (Becker, 2006) (Wijnberg, 2003)

Ook het ontwikkelen van vriendschappen is een belangrijke factor bij de mate van eigenwaarde van kinderen.

Het in stand houden van vriendschappen is een belangrijk onderdeel van het sociale leven van kinderen tussen de 6 en 12 jaar. Vorming van vriendschappen heeft op verschillende manieren invloed op de ontwikkeling van kinderen. Vrienden bieden

emotionele steun en helpen te voorkomen dat kinderen een doelwit zijn voor bijvoorbeeld pesten. Leeftijdsgenoten hebben dan ook een grote invloed op het psychisch functioneren van kinderen.

Vriendschap wordt volgens de ontwikkelingspsycholoog ‘Damon’ gebaseerd op 3 stadia. In de schooltijd is vriendschap grotendeels gebaseerd op vertrouwen. Vanaf het elfde jaar beginnen de kinderen een andere kijk op vrienden te ontwikkelen. Intimiteit en loyaliteit zijn de belangrijkste criteria. Vriendschap wordt dan gekenmerkt door psychische nabijheid en wederzijdse openheid. Kinderen krijgen eigen ideeën over een ideale vriendschap.

De status van het kind speelt in deze tijd ook een belangrijke rol bij vriendschappen. De status is de positie van iemand die hij/zij door andere toegekend krijgt. Kinderen met een lagere status lopen vaak achter kinderen met een hogere status aan. Kinderen met een hoge status worden ook eerder door anderen als vriend beschouwd. Er worden kliekjes gevormd waar andere graag bij willen horen. Populariteit speelt hier ook een rol bij. Populaire kinderen scoren vaak hoog op het gebied van sociale competentie. (Damon, 1988. In Feldman 2005)

Deze gegevens wil ik graag ook in mijn lessenserie opnemen. Ik vind dat de verschillen tussen de status van leerlingen zo klein mogelijk moeten blijven. Ik wil kinderen in ieder geval mee gegeven dat een positief groepsgevoel belangrijk is en dat ieder kind hierin de mogelijkheid moet hebben om zichzelf te zijn.

(18)

Deelvragen vanuit de Sociaal-Culturele invalshoek :

Heeft de jeugdcultuur van nu ermee te maken dat kinderen / jongeren sneller

beïnvloedbaar zijn?

Door de verdieping in de ontwikkelingspsychologie is het mij duidelijk geworden dat andere mensen een belangrijke rol spelen bij het kunnen en durven zijn van jezelf.

Kinderen en jongeren zijn sneller beïnvloedbaar door wat anderen van hen vinden, vooral wanneer hun zelfbeeld niet hoog is.

Jongeren zijn over het algemeen sneller beïnvloedbaar dan ouderen. Dit komt doordat jongeren in een fase in hun leven zitten, de pubertijd, waarin zij zowel psychisch als lichamelijk aan het veranderen zijn. Door bepaalde producten of diensten te gebruiken zijn zij er zeker van dat zij ‘erbij horen’. Volwassenen hebben hier minder last van omdat zij zekerder zijn over zichzelf. De groepsgeest speelt hierbij dus weer een belangrijke rol. Ik vind het aan de leerkracht of aan de ouders van de kinderen om er voor te zorgen dat een kind op een positieve manier tegen deze veranderingen aan kijkt. Vooral in de pubertijd is het belangrijk dat de kinderen thuis en in de klas een veilige uitvalbasis hebben.

Reclame op TV kan jongeren ook enorm beïnvloeden. Uit onderzoek van Duijvenstein,

2003, blijkt dat jongeren al op jonge leeftijd een voorkeur hebben voor merken en

producten. Het hebben van merken kan in een groep belangrijk gevonden worden. Een groep kan het hebben van bijvoorbeeld merkkleding als ideaalbeeld zien. Zo kan er een redelijke druk op iemand gelegd worden om zo ‘leuk’ mogelijk voor de dag te komen. De media speelt wel degelijk een rol in onze samenleving. Naast reclame op TV kunnen kinderen en jongeren ook beïnvloed worden door geweld op TV, soaps, programma’s op MTV, modellenprogramma’s etc. In bijna 90% van de huishoudens wordt er dagelijks TV gekeken. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat kinderen psychisch enorm beïnvloed kunnen worden door de TV. Bijvoorbeeld wanneer je al onzeker bent, word je zekerder van jezelf als je eruit ziet als een model uit die ene serie. Bij veel jonge meisjes speelt deze gedachte. Ook hierbij vind ik het weer belangrijk dat ouders grip blijven houden op hun

(19)

kind en hem/haar blijven stimuleren in positieve zin. ‘’Je bent goed zoals je bent’’. (

http://artikelen.foobie.nl/media/jongeren-en-media. /http://www.scholieren.com/werkstukken/36947)

De geest van kinderen en jongeren is er op ingesteld om te ontdekken, te leren en te proberen. Wanneer kinderen op het internet gaan surfen, kunnen zij al snel op websites te recht komen die niet voor hen bestemd zijn. Internet is een vorm van communicatie. Je kunt met elkaar chatten, zonder dat je elkaar kunt zien of horen. Er is dus ruimte om een andere identiteit aan te nemen. Jongeren kunnen zich anders voor doen dan dat zij zijn. Dit blijkt voor sommige jongeren die onzeker zijn een voordeel. Op internet worden ze dan geaccepteerd en niet veroordeeld. Het is dan ook mogelijk dat dit een positieve bijdrage levert aan de sociaal emotionele ontwikkeling. Zelf denk ik dat dit niet bijdraagt aan de ontwikkeling van een eigen ik. Kinderen moeten juist leren om zichzelf te kunnen zijn, niet om zich voor te doen als een ander. (http://www.weetwatjetypt.nl/)

Naast chatten zijn er ook andere vormen van de sociale media die erg in trek zijn, onder andere Hyves en Facebook. Jongeren zetten hier hun persoonlijke gegevens en foto’s op. Het gaat hierbij ook om gezien en gezien worden. De overheid en de maatschappij wil dat er geen schadelijke invloeden zijn van de media op kinderen. Hiervoor is er ‘Kijkwijzer’ ontwikkeld. Ouders hebben hierbij echter nog wel zelf de verantwoordelijkheid voor hun kinderen om hen te beschermen tegen deze invloeden.

Zelf denk ik dat de jeugdcultuur van nu, waar TV, internet en andere vormen van (sociale) media een belangrijke rol spelen, zeker invloed heeft op kinderen. Overal en op elk tijd stip kan er met elkaar in contact gekomen worden. Steeds meer kinderen hebben namelijk een eigen TV, of een eigen computer of een telefoon met internet.

Ik weet niet of dit een positieve invloed heeft op het zelfbeeld van kinderen. Kinderen willen al snel iemand zijn die geaccepteerd wordt door de massa in plaats van een eigen uniek en individueel persoon te worden.

Vormen van inzichten - Levensbeschouwelijk verhaal.

Ik ben op zoek gegaan naar een Bijbelverhaal dat aansluit bij mijn thema en wat meer verdieping aan kan brengen bij mijn levensbeschouwelijke benadering op het onderwerp. Ik heb gekozen voor het verhaal ‘David en Goliath’ uit David de herder (Samuel 17)2. Vroeger heb ik het Bijbelverhaal een aantal keer gelezen. Het verhaal is mij op een of andere manier bijgebleven. Dit is ook een van de redenen waarom ik voor dit verhaal kies; ik denk dat het ook aan zal spreken bij basisschoolkinderen. Na het verdiepen in het verhaal, hoop ik er dus ook wat mee in de klas te doen. Ik zal door in gesprek te gaan met dit Bijbelverhaal proberen meer inzichten te krijgen in het onderwerp van mijn onderzoek: ‘Jezelf zijn’.

(20)

In gesprek met het Bijbel verhaal ‘David en Goliath’. Vooraf

Voordat ik het verhaal heb gelezen heb ik opgeschreven waaraan ik dacht aan dit Bijbelverhaal.

In eerste instantie zou ik zeggen dat het onderwerp van het verhaal ‘vechten’ is.

Verschillende mensen willen Goliath verslaan. Niemand lukt dat, behalve David. David is een jongen uit Bethlehem. God heeft hem uitgekozen als iemand die de wereld weer ‘goed’ zal maken. Achter dit gevecht zit echter een belangrijke gedachte. David luistert naar zijn hart waarin God spreekt. Hierdoor is hij zichzelf. In deze zin zou het onderwerp zijn ‘het vertrouwen in jezelf’ of ‘vertrouwen in God’. Door me te verdiepen in het verhaal wil ik te weten komen wat de onderliggende gedachten van dit verhaal precies zijn. Ik wil deze gedachten en visie beter begrijpen en een link kunnen leggen naar mijn eigen visie en mijn gekozen thema.

Wat lees ik?

Het verhaal gaat over David, één van de zeven zonen van Isai. David was een

schaapherder en werd door zijn vader als nietsnut gezien. God was het hier niet mee eens. God was op zoek naar een nieuwe koning die het volk zou kunnen leiden. Koning Saul luisterde niet meer naar hem. God zocht opnieuw iemand met een goed hart. Zo kwam hij uit bij David. Hij werd met olie gezegend door de profeet Samuel. Om de oorlog

(21)

in Israel op te kunnen lossen en er voor te zorgen dat de mensen geen slaven van de Filistijnen werden, moest er gevochten worden. Wie de reus Goliath versloeg, kon dit voorkomen. David was niet bang en wist dat God hem zou helpen. Hij wilde niet dat de Israëlieten voor altijd slaven zouden zijn, dus hij zou vechten. David deed dit echter op zijn eigen manier. Hij vroeg God om hulp, en slingerde een steen recht tussen de ogen van Goliath. Zo viel de reus neer en kon David hem doden. Zo werd David een held en de Filistijnen sloegen op de vlucht.

De hoofdpersoon uit dit verhaal is dus David. David is een kleine jongen die niet veel heeft. Hij is de jongste van zeven zonen, en zijn familie ziet hem alleen maar als schaapherder. David is tevreden met zijn werk, hij is blij met wat hij heeft en hoe hij is. David gelooft in God en is het erover eens dat datgene wat God wil, moet gebeuren. Kenmerkend voor David is dat hij zo sterk in God gelooft dat hij voor het volk wil vechten om hen te bevrijden. Door zijn eigen ding te doen en zijn geloof in God, verslaat hij de reus en werd hij een held. David voelde zich echter nog steeds een gewone jongen die van God hield.

Dit Bijbelverhaal vertelt opnieuw dat God niet op zoek gaat naar de rijkste, mooiste, grootste of sterkste man. God zoekt iemand die een goed hart heeft. God wil dat iemand zijn volk kan leiden zodat zij allemaal gaan leven zoals hij dat wil. God zal iemand die naar hem luistert en van hem houdt, beschermen.

Wat wil het verhaal zeggen?

Het verhaal sluit goed aan bij het beeld wat ik heb bij veel Bijbelverhalen. God is namelijk een belangrijke schakel en zorgt er voor dat de arme of zwakke mens geholpen wordt en in het licht wordt gezet. Ik vind het erg mooi dat niet de grootste en sterkste strijder de reus Goliath verslaat, maar juist David de kleine jongen zonder zwaard of harnas. In mijn ogen wil het verhaal dus duidelijk maken dat je door dichtbij je eigen ‘ik’ te blijven, veel kunt bereiken.

Volgens Nico ter Linden (Het verhaal gaat, deel 3, verhalen van Richters en Koningen

(1999)) is de reus Goliath, die beschreven wordt als reusachtige, , angstaanjagende,

onoverwinnelijke man, een beschrijving van het heidendom in de ogen van Israëliërs. Iedereen was bang voor Goliath, behalve David. David zei: ‘’Wie is toch deze onbesneden Filistijn, die de gelederen van de levende God komt honen?’’ Volgens Nico ter Linden is David de enige die beseft dat het hart van Israëls geloof geraakt wordt en dat alleen hij nog spreekt van een levendige God. Eigenlijk was Koning Saul degene die door God geroepen was om het heidendom te verslaan. Maar koning Saul was bang. Nico ter Linden vermeld: ‘’Saul en David staan tegenover elkaar: de koning die het zou moeten doen en de herdersjongen die het doet’’. Op mij komt dit over dat koning Saul dus niet bij zichzelf is gebleven, niet bij zijn vertrouwen in God. David doet dit wel.

Een andere onderliggende gedachte van dit verhaal is dat ‘Kleding de man’ maakt. In de Bijbel wordt kleding gezien als vorming van identiteit. De kleding van Saul past David niet; het past niet bij David zijn identiteit. David is namelijk niet zoals Koning Saul. (www.heiligen.net).

Ik vind het een mooie gedachte dat God iemand uitkiest die door de andere mensen als minderwaardig beschouwd wordt. Er wordt beschreven dat God niet iemand kiest die het grootste of het sterkte is, maar iemand die een goed hart heeft. Bij mij roept dit op dat het uiterlijk dus niet belangrijk is. Het uiterlijk van iemand kan verkeerde oordelen oproepen. Zo dacht men in het Bijbelverhaal dat Goliath niet te verslaan was door zijn uitstraling en dat het gevecht anders zou aflopen.

Nico ter Linden sluit daarop aan en beschrijft: ‘Niet als geharnast krijger zou David de Filistijn tegemoet treden, niet als een Goliath in het klein, maar als zichzelf, als herder.’’ Ik haal hieruit dat het hebben van een goed hart en het handelen hierna is dus belangrijker dan een bepaalde uitstraling. Het voorbeeld van Koning Saul vind ik hier ook bij

aansluiten. Saul is koning geworden en wordt steeds machtiger, hierdoor verliest hij zijn eigen ik en zijn vertrouwen in God. Hij wordt bang en is niet meer zichzelf.

(22)

Goliath overwonnen, maar ook het heidendom verslagen. Daarmee heeft hij het geloof in God bij de mensen terug gewonnen.

Uiteindelijk is dat voor mij wat in de Bijbel centraal staat, namelijk het geloof in God en het goede dat hij doet voor de mensen.

Opwww.heiligen.networdt beschreven dat David degene is die de overwinning behaald heeft en dat die overwinning gedeeld wordt met alle Christenen. ‘’Het wil zeggen dat we niet hoeven te vechten of te strijden of een harnas aan te doen. Christenen hebben niets nodig, we leven in het geloof dat God het is die het allemaal bereikt heeft en ons

liefheeft.’’

Het mooie aan dit verhaal vind ik dan ook dat het laat zien dat je heel wat kunt bereiken door jezelf te blijven en te geloven waarvoor je staat. David vecht niet alleen voor zichzelf maar ook voor alle andere mensen. Hij wil niet dat zij slaven worden. David gaat niet voor de winst en de verering als held, maar hij gaat het gevecht aan met het doel de goedheid van God te laten zien aan de mensen. Hij wil zijn geloof overbrengen op het volk. Dit vind ik een mooie gedachte. Jezelf zijn heeft altijd te maken met anderen. Een mens is

namelijk niet alleen op de wereld.

Wat doe ik met wat ik gelezen hebt?

Het verhaal heeft mij aan het denken gezet over mezelf als uniek persoon. Ik weet dat er niemand is zoals ik ben. Toch ben ik niet iemand die dit constant wil laten zien. Ik ben niet haantje de voorste maar ik houd me ook niet op de achtergrond. Vooral in de pubertijd lag mijn zelfvertrouwen niet hoog. Het komt me herkenbaar voor dat ik bij een groep wilde horen en dat uiterlijk belangrijk was. Ik wil dan ook graag aan de leerlingen van mijn groep 8 meegegeven dat het belangrijk is dat zij dicht bij zich zelf moeten blijven. Ik herken de gevoelens van koning Saul ook wel. Hij is het vertrouwen in zichzelf en in God kwijt geraakt. Ik denk dat ieder mens wel eens het vertrouwen in zichzelf is

kwijtgeraakt. Er zijn momenten dat je het even niet ziet zitten en het liefst de hele dag in een hoekje kruipt. Er is dan iets of iemand nodig die je dit gevoel doet vergeten.

Een ander herkenbaar punt is voor mij dat je met het geloven in jezelf veel kunt bereiken. David verslaat Goliath doordat hij in zijn eigen kunnen gelooft en hij weet dat God hem helpt. Wanneer men te weinig zelfvertrouwen heeft en niet in zichzelf gelooft, zal het lastiger zijn om doelen te behalen.

Na de verdieping in dit verhaal komt bij mij heel sterk het woord ‘Vertrouwen’ naar boven. Om jezelf te kunnen zijn moet je vertrouwen hebben in wie je bent. Daar valt ook onder wat je gelooft en waar je voor staat. Een mens mag zijn eigen geloof en zijn eigen standpunt dus uiten. Zo kom ik weer terug bij de verdieping in ‘vrijheid van

meningsuiting’. Dit heeft dus wel degelijk iets met ‘jezelf zijn’ te maken. Dit is iets wat ik dan ook zeker in mijn lessenserie op wil nemen. Daarbij wil ik kinderen meegeven dat het belangrijk is dat zij zichzelf durven zijn. Ik wil hen laten zien dat ieder mens uniek is en dat je jezelf ook mag laten zien. ‘’Door jezelf te zijn kun je meer bereiken dan wanneer je jezelf voor doet als iemand anders.’’

(23)

Conclusie / reflectie - Waarderen.

Onder dit kopje beschrijf ik welke inzichten dit onderzoek mij heeft bijgebracht. Ik

beschrijf welke ontdekkingen met betrekking tot mijn onderzoek een verhouding hebben met mijn eigen persoonlijke identiteit.

Aan het begin van dit onderzoek heb ik gekozen voor het thema ‘Jezelf zijn’. Dit heeft in mijn leven veel invloed

gehad. Daarbij vond ik het belangrijk dat kinderen zouden leren dat zij zichzelf mogen laten zien en dat zij een

uniek persoon zijn. Deze gedachte heb ik nog steeds en deze is alleen maar sterker geworden. Ik heb echter wel

door dit onderzoek de voor- en nadelen gezien rondom het thema. Wanneer een mens te veel in zichzelf gelooft

en geen rekening meer houdt met anderen is dit geen positief gegeven meer. Hetzelfde geldt voor iemand met

een laag zelfbeeld. Er moet een goede balans gevonden worden. Ik vind dat ouders en leerkrachten een

belangrijke rol spelen bij het vinden van deze balans bij kinderen. Maar ook volwassen mensen zouden hierbij

geholpen moeten kunnen worden. Zo zijn er verschillende (assertiviteit)trainingen en -cursussen.

Niet alleen in de maatschappij wordt het vinden van deze balans noodzakelijk gevonden (gekeken naar de regels en wetten rondom vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloofsuiting) maar ook in de Bijbel komt dit terug.

Ik heb in de verdieping van de levensbeschouwelijke literatuur verschillende opvattingen gelezen. Enerzijds moet een mens accepteren wie hij is zoals God het gewild heeft en dus ook andere mensen accepteren met deze achterliggende gedachte. Zo zou een Christen ook zijn vijand moeten accepteren. Maar anderzijds wordt er gezegd dat een Christen ook voor zichzelf op moet komen en zichzelf mag laten zien. Mijn conclusie is dat een mens zichzelf mag zijn binnen het kader van goede bedoelingen en wanneer het niet ten koste gaat van een ander. Een mens moet kunnen handelen vanuit zijn hart. Zo kom ik weer terug bij liefde; de belangrijkste waarde van het christendom.

Een goede balans vinden wordt in alle benaderingen belangrijk gevonden. Echter kunnen andere mensen het vinden van een goede balans soms moeilijk maken en een gevonden balans verstoren. Een mens wordt namelijk constant beïnvloed door

verschillende factoren. Een goede thuissituatie en een veilige vriendenkring stimuleren het om een eigen ‘ik’ te ontwikkelen en deze te behouden.

Natuurlijk verandert deze ‘eigen – ik’ in de loop van de jaren. In heel de weg van het leven spelen alle ervaringen en opgedane kennis ook een rol. Een mens moet kunnen groeien en ontwikkelen maar dit wel binnen het kader van een eigen individualiteit. Ik vind dat je jezelf namelijk nooit mag verliezen.

(24)

dit een extra bevestiging van het belang van een pedagogisch competente leerkracht. De leerkracht zal een klimaat en een sfeer moeten creëren die prettig is voor ieder kind. Elk kind brengt een groot deel van zijn leven op de basisschool door. De basisschool moet een plaats zijn waarin het kind zichzelf kan zijn en zichzelf kan ontwikkelen op alle vlakken binnen zijn eigen grenzen.

Ik wil graag een leerkracht zijn die alle kinderen daarbij kan begeleiden.

Ik wil in het kader van dit onderzoek een lessenserie ontwerpen die de kinderen laat nadenken over hun eigen ‘ik’ en welke punten zij belangrijk vinden. Ik wil kinderen zelf laten ontdekken dat zij uniek zijn en dat het niet erg is dat er verschillen zijn.

De kinderen van groep 8 bevinden zich in een levensfase waarin zij steeds meer twijfels hebben bij zichzelf. Sommige leerlingen bevinden zich al in de pubertijd en hebben soms een laagzelfbeeld. Ik wil er voor zorgen dat ik leerlingen zelfvertrouwen bij kan brengen en dat zij zichzelf kunnen accepteren. ‘’Er is namelijk niemand zoals anders zoals jij’’.

Deze lessenserie wil ik opzetten binnen een veilige sfeer waarin alles bespreekbaar is zolang er respect is voor elkaar. Het woord respect wil ik dan ook duidelijk maken aan de leerlingen. Zij zullen moeten weten dat het belangrijk is om naar elkaar te luisteren en elkaar te accepteren ook al klopt dit niet met eigen standpunten.

Mijn handelen zal daarin erg belangrijk zijn. Ik moet de leerlingen een goed voorbeeld geven. Ik moet naar hen luisteren en hen positief benaderen.

Globale opzet praktijk.

Algemene doelstelling: Ik wil kinderen bewust maken van het belang van het (kunnen) zijn van zich zelf, en het kunnen waarderen van unieke eigenschappen. Dit wil ik doen door een lessenserie aan te bieden waarin de leerlingen betekenis kunnen geven aan ‘zichzelf als uniek en bijzonder persoon’.

* mede als voorbereiding op hun ontwikkelingen de komende jaren. Welke activiteiten zijn geschikt.

* Iedere activiteit heeft een onderliggende slagzin. Deze slagzin wordt aan het begin en aan het eind van de les besproken. Er wordt gekeken waar de kinderen aan denken en of dit beeld veranderd is aan het eind van de les.

Les Slagzin Activiteit Uitleg Opmerking Lesdoel

1 ‘’Ieder mens is anders. De verschillen mogen er zijn’’. Viering Leerkracht + leerlingen nemen spullen mee over zichzelf. Hier wordt over gepraat. De kinderen ontdekken persoonlijke eigenschappen van zichzelf en van anderen en leren dit waarderen.

(25)

2 ‘’Ik ben wie ik ben’’ Haiku

schrijven Gekoppeld aan taal De kinderen geven persoonlijke eigenschappen waar zij trots op zijn weer in een haiku en delen deze met anderen.

3 ‘’Iedereen is

bijzonder’’ (Biblio)drama Boek: Bang Mannetje Gekoppeld aan drama (vertelpanto mime)

De kinderen ervaren door middel van een dramaspel dat zij bijzonder zijn en eigen sterke punten hebben. 4 ‘’Uiterlijk vs. Innerlijk’’ Bijbelverhaal lezen + bespreken + opdrachtenb lad Verhaal David en Goliath gekoppeld aan dit thema

De kinderen leren dat niet uiterlijk, maar het innerlijk vormt tot wie je bent. De kinderen maken kennis met het Bijbelverhaal David en Goliath gekoppeld aan dit thema.

5 ‘’De groep en ik’’ Liedje ‘Laat ze maar’ Jeugd theater hofplein Leerlingen leren over verbondenhei d en wat echte vriendschap is. Gekoppeld

aan muziek De kinderen leren dat het belangrijk is om jezelf te kunnen zijn in een groep om deel uit te maken van de maatschappij.

6 ‘’Jezelf zijn is belangrijk’’

//Wees jezelf, er zijn al zoveel anderen’’

Evaluatie -Evt. afsluiting met spel: wie ben ik?

Wat hebben leerlingen geleerd?

De kinderen kunnen samenvatten waarom het belangrijk is om jezelf te zijn en dat je jezelf mag laten zien met je eigen unieke eigenschappen.

Handelen.

Zes activiteiten voor kinderen uit groep 8 met het thema ‘Jezelf zijn’. Ik heb in mijngroep 8, zes lessen uitgevoerd rondom het thema ‘Jezelf zijn’.

Deze lessen heb ik gebaseerd op de inzichten die ik verworven heb bij het verdiepen in de verschillende invalshoeken bij dit thema. Deze inzichten hebben een aantal vragen bij mij opgeroepen. Rondom deze vragen heb ik zes slagzinnen opgesteld die hierbinnen centraal staan. Ik vind het belangrijk dat de kinderen kennis en ervaringen opdoen over deze onderwerpen. Er wordt verder nooit gepraat over het belang van jezelf zijn. Ik wil bereiken dat kinderen bewust gaan nadenken over wie zij zijn. Het doel van deze lessenserie is voor mij om hen te helpen in te zien dat zij allemaal bijzonder zijn. Ik wil

(26)

Jezelf zijn. Les 1.

‘’Ieder mens is anders, de verschillen mogen er zijn’’. Voorafgaand aan de les:

De kinderen krijgen de opdracht mee om een voorwerp mee te nemen wat zij belangrijk vinden en waar zij veel waarde aan hechten. Ik leg de kinderen uit dat deze opdracht in

(27)

samenhang is met het nieuwe thema van catechese: ‘jezelf zijn’.

Lesdoelstelling: De kinderen ontdekken persoonlijke eigenschappen van zichzelf en van

anderen en leren dit waarderen.

Organisatie: Halve cirkel (Kring)

Beginsituatie: Groep 8 is een kleine groep van 14 leerlingen. De groep bestaat uit 7

jongens en 7 meisjes. De sfeer in de groep is prettig. Zij durven hun verhaal te vertellen en hun problemen te delen. Het is wel zo dat de jongens sterk naar de jongens toe trekken en de meisjes naar de meisjes. Daarnaast verwacht ik dat er wel verschillen zullen zijn in de keuze van onderwerpen. De ene leerling zal gemakkelijker over emoties praten dan de andere. Daarbij verwacht ik dat de meisjes deze activiteit gemakkelijker vinden dan de jongens. Bij de meeste catechese lessen zijn zij namelijk het meest betrokken.

Lesopening

Introductie van het thema. Waar denk je aan bij ‘jezelf zijn’?

Waarom is het belangrijk om jezelf te zijn?

De slagzin van deze les wordt besproken: Ieder mens is anders, de verschillen mogen er zijn.

Uitleg van de bedoeling van de les.

Om de beurt vertelt een leerling over zijn / haar meegebrachte voorwerp. De vragen die in dia 2 staan, worden hierbij gebruikt.

Uitwerking

De kinderen vertellen hun verhaal aan de hand van het voorwerp dat zij meegenomen hebben. Zij maken hierbij gebruik van de vragen die in dia 2 staan. Ik stel zelf ook vragen aan hen om meer verdieping aan te brengen. Ik wil vooral aandacht besteden aan de vraag: ‘’wat zegt dit voorwerp en bijbehorende verhaal over wie jij bent?’’. Hierna laat ik de klas reageren op

het verhaal aan de hand van de andere vragen op dia 2. Evaluatie

Ik pak met de leerlingen terug op de slagzin van de les. Wat vinden zij er nu van? En wat heeft deze les te maken gehad met het thema ‘jezelf zijn’?

(28)

één mochten de kinderen vertellen wat zij hadden meegenomen en waarom dit voorwerp zo belangrijk voor hen was. De kinderen stelden zich heel serieus en kwetsbaar op. Dit was erg mooi om te zien.

Er waren wel verschillen tussen de voorwerpen die de kinderen hadden meegenomen. Waarbij de ene leerling een verhaal vertelde over een overleden broertje of zusje had de andere leerling een foto bij van zijn/haar favoriete idool. De kinderen hadden begrip voor elkaar en hebben de hele les naar elkaar geluisterd.

Zij vonden het wel lastig om aan te geven wat dit voorwerp nu zei over zichzelf. Dit gesprek werd in eerste instantie niet zo diepgaand, zij kwamen niet verder dan dat het voorwerp belangrijk was. Samen met de klas hebben we vragen gesteld om dit wat uit te diepen. Hieruit bleek dat veel leerlingen een voorwerp mee hadden genomen om een zelfde reden: familie is erg belangrijk. De leerlingen gaven aan van hun familie te houden. Dit is iets waar ieder kind begrip voor had. Bij de vragen: ‘Wat vind je van het voorwerp van een ander?’ en ‘Begrijp je dat dit zo belangrijk voor hem/haar is?’’ kwamen er ook goede en oprechte antwoorden. Ik merkte wel dat de meisjes dit gemakkelijker vonden dan de jongens, wat ik vooraf ook verwachtte. Ik denk dat dit komt doordat de meisjes altijd gemakkelijker over gevoelens praten. Voor de jongens in mijn klas is dit ook niet ‘stoer’.

Al met al hebben de kinderen goed naar elkaar geluisterd en elkaar gerespecteerd. Tijdens de evaluatie van de les gaven de kinderen aan dat zij het bijzonder vonden om zo iets te doen. De kinderen vonden het knap van sommige leerlingen dat zij bepaalde dingen wilden / durfden vertellen. Sommige leerlingen gaven toe dat zij bewust voor een leuke herinnering hadden gekozen. Dit zegt ook weer iets over hoe de kinderen zijn. Dit gesprek was erg interessant om met de leerlingen te voeren. Ik had vooraf niet gedacht dat er zoveel uit te halen was.

Aan het eind van de les heb ik gevraagd wat de leerlingen ervan vonden om zoiets met de klas te doen. De meerderheid vond dit erg fijn omdat zij meer dingen over elkaar te weten zijn gekomen. Iedereen stak zijn vinger op bij de vraag: ‘wie heeft er iets gehoord van een ander wat hij eigenlijk nog niet wist?’.

De sfeer in de klas was de hele les erg prettig. De leerlingen merkten dit zelf ook op en wilden dit graag vaker zo hebben. Er wordt namelijk niet altijd goed naar elkaar geluisterd en sommige kinderen gaven niet aan altijd alles te durven zeggen.

Bij de evaluatie en de laatste vraag: ‘’wat heeft deze les te maken met het thema jezelf

zijn’’ konden de kinderen vertellen dat zij zichzelf moesten zijn om hun verhaal te durven

doen voor de klas. Dit vind ik een belangrijke vondst van de leerlingen.

Ik denk dat mijn lesdoel zeker behaald is. De kinderen hebben door verdieping van hun eigen onderwerp de onderliggende emotie of belangen ontdekt. Zij hebben nieuwe dingen ontdekt van andere leerlingen en hebben dit gewaardeerd. Zij hebben naar elkaar geluisterd en elkaar gerespecteerd. Zij zijn zichzelf geweest. In de volgende lessen wil ik dat zij vooral zichzelf gaan waarderen in het kader van mijn algemene doelstelling.

(29)

Jezelf zijn. Les 2. ‘’Ik ben wie ik ben’’

Lesdoelstelling: De kinderen geven persoonlijke eigenschappen waar zij trots op zijn weer

in een haiku en delen deze met anderen.

Organisatie: Iedere leerling zit aan zijn eigen tafel. Vooraf worden er schrijfvellen, witte papieren vellen en gekleurd papier klaargelegd.

Beginsituatie: Groep 8 is een kleine groep van 14 leerlingen. De sfeer in de groep is

prettig. Zij durven hun verhaal te vertellen en hun problemen te delen. Ik heb gemerkt dat sommige leerlingen snel neigen om negatieve dingen over zichzelf te zeggen, tijdens bijvoorbeeld gymlessen of lessen handvaardigheid. Zij hebben bevestiging van een klasgenootje of van de leerkracht nodig. Niet alle leerlingen zijn dus even zeker van zichzelf. Ik ga er dan ook vanuit dat zij het niet gemakkelijk zullen vinden om positieve eigenschappen aan te geven van zichzelf. Een veilig klimaat is erg noodzakelijk en ik verwacht wederom bij deze activiteit dat de leerlingen zich kwetsbaar op stellen. Ik zal de activiteit in goede banen moeten leiden.

Lesopening

Terugkoppeling les 1 + lesopening

Er wordt besproken wat de kinderen in les 1 hebben geleerd en wat dit te maken had met het thema ‘jezelf zijn’. Ik leg de kinderen uit dat zij in deze les daarmee een stapje verder gaan. Zij gaan zich nu niet richten op de verschillen die er zijn, maar op zich zelf. De slagzin van deze les wordt besproken: ‘’ Ik ben wie ik ben’’. (Zie Dia 1)

Gesprek

In een gesprek worden positieve eigenschappen van leerlingen besproken. Ik geef zelf een voorbeeld en vervolgens laat ik de leerlingen een poging doen. Een aantal voorbeeld

eigenschappen worden besproken om de leerlingen op weg te helpen. (Zie dia 2)

Uitleg opdracht

De leerlingen maken een gedicht; haiku, waarin zij beschrijven wie zij zijn aan de hand van eigenschappen waar zij trots op zijn. De haikuvorm en zijn oorsprong wordt uitgelegd en er worden voorbeelden gegeven. (Zie dia 3)

Verwerking

De leerlingen maken een woordspin rondom ‘ik’ waarbij zij eigenschappen opschrijven waar zij trots op zijn. De belangrijkste

(30)

het thema ‘jezelf zijn’? Wat hebben zij geleerd? (zie dia 4)

Reflectie les 2.

Algemene doel: Ik wil kinderen bewust maken van het belang van het (kunnen) zijn van

zich zelf, en het kunnen waarderen van unieke eigenschappen. Dit wil ik doen door een lessenserie aan te bieden waarin de leerlingen betekenis kunnen geven aan ‘zichzelf als uniek en bijzonder persoon’.

Lesdoel: De kinderen geven persoonlijke eigenschappen waar zij trots op zijn weer in een

haiku en delen deze met anderen.

Gezien de beginsituatie van de leerlingen, vond ik vooraf vooral deze les erg belangrijk en ik wist vooraf dat er misschien wel moeilijkheden zouden ontstaan. De kinderen deden echter erg enthousiast mee en waren betrokken. Bij de bespreking van de slagzin kwamen er al veel reacties. De leerlingen legden snel een link met het thema.

In het gesprek over de positieve eigenschappen merkte ik dat sommige leerlingen het moeilijk vonden om een goed punt van zichzelf aan te geven. Sommige leerlingen deden er ook een beetje lacherig over. Doordat ik hen op weg hielp met voorbeelden, kwamen er steeds meer antwoorden. Er werden vooral punten benoemd zoals: ‘’ ik ben aardig voor mijn vrienden / vriendinnen’ of ‘ik kan goed geheimen bewaren’. De punten sloegen dus nog niet altijd geheel terug op de leerling zelf. Ik moest hen hierin sturen: ‘’Wat zegt dit nu dus over jou’’? Door een goede interactie tussen mij en de leerlingen en tussen de leerlingen onderling zijn er nog interessante uitkomsten ontstaan. Dit gesprek verliep verder erg prettig en ik heb het idee gehad dat alle leerlingen zich (uiteindelijk) veilig voelden. Zij gingen er serieus mee om en gingen vervolgens ook heel serieus aan de slag met de Haiku. De leerlingen vonden het in het begin wel raar dat het gedicht niet hoefde te rijmen, maar er zijn zeer goede en leuke resultaten uitgekomen! Het is wel zo dat de leerlingen nog altijd een beetje naar elkaar kijken en op sommige gebieden hetzelfde opschrijven. Ik denk dat ik dit ook niet tegen kan houden.

Na het maken van de Haiku’s3 en het verwerken ervan in het net, heb ik de leerlingen hun Haiku’s voor laten lezen. Vervolgens werd deze besproken gelet op de vragen in dia 4. De kinderen gaven in de meeste gevallen aan dat zij de positieve punten herkenden. Zij hebben elkaar vooral positieve feedback gegeven en de sfeer was wederom erg prettig. Ter evaluatie van de les heb ik de leerlingen gevraagd waarom zij nu eigenschappen op 3 Uitwerkingen Haiku’s in bijlage 2

(31)

moesten schrijven waar zij trots op waren en geen ‘verbeterpunten’. Deze vraag vonden zij wel lastig. Na een voorbeeld van een aantal ‘negatieve eigenschappen’ kreeg ik antwoorden als: ‘’dan zou iedereen afgekraakt worden en dat zou niet fijn zijn’’. Zij hebben dus wel de link gelegd dat het positieve beter is. Ik heb hierbij de leerlingen uitgelegd dat positief denken altijd belangrijk is, vooral bij het zijn van jezelf. Hierop volgend heb ik gevraagd wat deze les te maken had met het thema ‘Jezelf zijn’. Hier konden de leerlingen wel goed antwoord op geven. Zij gaven aan dat het belangrijk was om niet altijd negatief te zijn en dat je trots moet zijn op wie je bent. Ik ben blij dat zij deze ontdekking hebben gedaan en ik hoop dat de positieve sfeer van deze les vast gehouden blijft worden in de komende lessen maar ook daarbuiten.

Jezelf zijn. Les 3. * Rooster technisch zijn lessen omgewisseld’

‘’Uiterlijk vs. Innerlijk’’

Lesdoelstelling: De kinderen leren dat niet uiterlijk, maar het

innerlijk vormt tot wie je bent.

De kinderen maken kennis met het Bijbelverhaal David en Goliath gekoppeld aan dit thema.

Organisatie: Iedere leerling zit aan zijn eigen tafel.

Beginsituatie: Groep 8 is een kleine groep van 14 leerlingen. De

groep bestaat uit 7 jongens en 7 meisjes. De kinderen zijn tussen de 11 en 13 jaar. Sommige van hen bevinden zich al in de

pubertijd. Het is bekend (zie ook theorie uit deelvragen psychologische invalshoek) dat kinderen in deze leeftijd hun uiterlijk steeds belangrijker gaan vinden. Met hun uiterlijk laten zij zien wie zij zijn. Dit zie ik in mijn klas in bepaalde mate terug. Ik verwacht dat het voor sommige leerlingen, een lastig

onderwerp zal zijn. Een veilige sfeer is dus wederom erg

belangrijk. Ik denk wel dat deze les een onverwachte, positieve wending in kan nemen en dat het heel zinvol kan zijn om hierover te praten.

In deze les wordt ook een Bijbelverhaal gelezen en besproken. Dit is iets wat de leerlingen zelden doen. Over het algemeen gaan de leerlingen serieus om met godsdienstige aspecten. Ik verwacht dan ook dat zij hier serieus mee om gaan.

(32)

Bijbelverhaal

Het Bijbelverhaal van David en Goliath wordt gelezen. (Dia 3) Bespreken van Bijbelverhaal + maken werkblad

Het Bijbelverhaal wordt klassikaal nabesproken. Wat vinden de leerlingen van dit verhaal? Wat zouden zij doen als zij David waren? Hebben zij een zelfde eigenschap als David? Wat heeft dit verhaal te maken met innerlijk vs. Uiterlijk? Wat heeft dit verhaal te maken met jezelf zijn? (Dia 4). Vervolgens maken de leerlingen zelfstandig het werkblad. (Zie bijlage) Nabespreken

Het werkblad wordt besproken. Welke tips hebben de leerlingen aan hun buurman/ buurvrouw meegegeven?

Vervolgens wordt er besproken wat deze les te maken heeft met het thema ‘Jezelf zijn’. Er wordt besproken wat de kinderen hebben geleerd.

Reflectie Les 3.

Algemene doel: Ik wil kinderen bewust maken van het belang van het (kunnen) zijn van

zich zelf, en het kunnen waarderen van unieke eigenschappen. Dit wil ik doen door een lessenserie aan te bieden waarin de leerlingen betekenis kunnen geven aan ‘zichzelf als uniek en bijzonder persoon’.

Lesdoel: De kinderen leren dat niet uiterlijk, maar het innerlijk vormt tot wie je bent.

De kinderen maken kennis met het Bijbelverhaal David en Goliath gekoppeld aan dit thema.

Ik heb gemerkt dat de leerlingen dit een lastige les vonden. Er kwamen vanaf het begin af aan maar moeizaam reacties op de vragen die ik hen stelde. Dit is iets wat in andere lessen wel gemakkelijk ging. Het verschil met andere lessen was dat er in deze les ingegaan werd op het uiterlijk. Zoals ik vooraf al een beetje verwachtte, praatten de leerlingen niet graag over hun uiterlijk. De jongens deden een beetje stoer en de meiden wat lacherig. Toen ik een voorbeeld nam over mezelf, brak de spanning een beetje en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Moskeebezoek neemt af, geloofsre- gels worden in beperkte mate nageleefd en het praktiseren beperkt zich vooral tot de periode rondom de Ramadan (CBS 2016). In veel opzichten

gen moeten worden vermeden die het publiek in zijn eerbaarheidsgevoel kunnen Zwemmen of baden is níet toegelaten ín.. de havens van de Belgische

Pas sinds 2009 wordt er wetenschappelijk onderzoek naar gedaan en wordt het beschreven als een seksuele oriëntatie, net zoals mensen zich aangetrokken kunnen voelen tot personen

Je werkt samen met medestudenten in een projectgroep Je maakt kennis met docenten en je medestudenten Je past alles wat je hebt geleerd direct toe in de praktijk Je

Door voor deze nieuwe naam te kiezen wil het bestuur nog meer uitdragen dat de vereniging zich richt op alle kernen en alle inwoners van de gehele gemeente Heusden.. Behalve

Succesvolle coöperatieven weten hun leden te doordringen van het nut van de regels en zorgen voor voldoende sociale controle.. Dat werkt meestal beter dan

Omdat de baby daar zelf niet om kan vragen, is dit geen euthanasie, maar levensbeëindiging zonder verzoek..

Studenten geneeskunde krijgen misschien wel enkele uren les in de principes van pijnbestrijding en palliatieve zorg, maar ze lopen niet allemaal stage op palliatieve afdelingen