• No results found

Aantrekkelijk nieuws met harde gevolgen? : een analyse naar de effecten van infotainment op politiek cynisme

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aantrekkelijk nieuws met harde gevolgen? : een analyse naar de effecten van infotainment op politiek cynisme"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aantrekkelijk nieuws met harde gevolgen?

Een analyse naar de effecten van infotainment op politiek cynisme

Sander Kunst 10338160 Bachelor Politicologie

Afstudeerrichting: Politieke Theorie & Gedrag Sanderkunst@hotmail.com

Begeleider: dr. Sofie Marien 2e lezer: Loes Aaldering

Datum: 19/6/2015 Woorden: 7200

(2)
(3)
(4)

Abstract

De media worden vaak als hoofdschuldige gezien voor het dalende vertrouwen in de politiek. Deze thesis heeft onderzocht in hoeverre het kijken naar verschillende soorten nieuwsprogramma’s (soft versus hard nieuws) van invloed is op politiek cynisme. Uit de analyse kwam naar voren dat het kijken naar één bepaalde vorm van infotainment, News-Light, leidt tot een stijging in cynisme. Positief is echter dat het kijken naar soft-nieuws talk shows cynisme onder kijkers doet dalen. Hard-nieuws programma’s bleken geen effect te hebben op cynisme. De effecten van soft-nieuws bleken niet conditioneel te zijn op mate van politieke interesse.

(5)

1

“T.V. is the reason why less than ten percent of our nation reads books daily, why most people think Central America means Kansas, socialism means un-American and Apartheid is a new headache remedy” – Television, The Drug of a Nation (1992).

Introductie

Jan-Peter Balkenende als gastredacteur bij RTL Boulevard, Job Cohen die de polonaise loopt bij

KoffieMax en Alexander Pechtold die bij Zondag met Lubach de macarena danst: politici moeten

tegenwoordig van alle markten thuis zijn om het electoraat voor zich te winnen. Hoewel geenszins nieuw, is in de tegenwoordige mediacultuur de grens tussen politiek en amusement vervaagd. Naast informeren is ook entertainment een steeds belangrijkere pijler geworden. Onder druk van verdergaande commercialisering binnen het mediabestel is het aanbod van programma’s die informatie mengen met entertainment gegroeid: zogenoemd infotainment ofwel soft-nieuws (Brants & Nijens, 1998). Hierbij kan een onderscheidt gemaakt worden tussen twee belangrijke vormen van soft-nieuws: talk shows en “light”-nieuws programma’s (Prior, 2003).

De toegenomen interesse voor de effecten van de media reflecteren de zorgen waar vele Westerse democratieën mee kampen: een daling aan politiek vertrouwen en een stijging van cynisme (Adriaanse et al, 2010). Televisie wordt hierbij gezien als het belangrijkste medium dat negatieve politieke attitudes kan stimuleren (Robinson, 1976; Putnam, 1995). Sinds Robinson (1976) de term “video malaise” introduceerde is er een brede discussie ontstaan over de effecten van de inhoud en formats van televisieprogramma’s op politieke attitudes (Newton, 1999). Onder andere de infotainment programma’s zijn onderwerp van debat. Binnen de wetenschappelijke literatuur is er een discussie gaande of dergelijke programma’s een verrijking zijn voor de werking van de democratie. Voorstanders wijzen erop dat infotainment burgers met weinig kennis en interesse in politiek kan verlichten (Baum, 2003). Critici stellen echter dat de zucht naar sensatie en de nadruk op negatief nieuws van deze programma’s leidt tot politiek cynische burgers (Robinson, 1976; Putnam, 1995). Als de criticasters gelijk hebben kan dit gevaarlijke gevolgen hebben voor de werking van het politieke systeem. Een hoge mate van cynisme ondermijnt het legitieme gezag van de overheid en maakt het lastiger voor overheden om sociale en maatschappelijke problemen op te lossen (Hetherington, 1998). De hoofdvraag in deze thesis luidt daarom: In hoeverre bestaat er in Nederland een samenhang tussen het kijken van soft- en hard nieuws en politiek cynisme? Deze hoofdvraag zal door middel van een meervoudige regressie getoetst worden.

Relevantie

De vertrouwensrelatie tussen burgers en politici verloopt voor een groot gedeelte via de berichtgeving van de media. De meeste burgers halen hun informatie over politiek niet uit eigen bronnen, maar

(6)

2 vertrouwen op berichtgeving van voornamelijk televisie. Op deze manier kunnen de media van invloed zijn op attitudes, zoals politiek cynisme (Newton, 1999). De media hebben de afgelopen decennia dan ook een enorme metamorfose ondergaan. Onder de druk van commercialisering is niet alleen het aanbod flink gegroeid, ook de aard van berichtgeving is veranderd (Brants & Van Praag, 2006). In de literatuur wordt gesteld dat de media een switch hebben gemaakt van inhoudelijk politiek nieuws naar strategische berichtgeving. Politiek wordt hierbij als wedstrijd behandeld en politici worden eerder qua persoon beoordeeld dan om zijn of haar ideeën. Daarnaast zou er een toename van sensatie en negatief nieuws zijn op televisie, tabloidisering, waarbij de negatieve bias van programma’s zou leiden tot politieke malaise (Robinson, 1976). Deze trend zou voornamelijk zichtbaar zijn in zogenaamd soft-nieuws (Patterson, 2000).

Ondanks dat de causale relatie tussen infotainment en cynisme vrij logisch lijkt, bestaat er nog weinig tot geen empirisch bewijs (Boukes & Boomgaarden, 2014). Boukes & Boomgaarden (2014) voerden een onderzoek uit naar de invloed van soft-nieuws op politiek cynisme in Nederland en kwamen tot de conclusie dat mensen die meer kijken naar soft-nieuws cynischer zijn. Boukes & Boomgaarden (2014) negeren echter het effect van één bepaald belangrijk type van infotainment programma’s, namelijk talk shows, bijna volledig. Zo werd bijvoorbeeld een van de belangrijkste infotainment talk show programma’s, De Wereld Draait Door, niet meegenomen in hun analyse. Deze thesis zal daarom kijken naar de invloed van bepaalde gegroepeerde programma’s, om op deze wijze te kunnen bepalen of infotainment daadwerkelijk wel zo kwalijk is als door sommige gesteld wordt. In plaats van een tweedeling zal deze thesis gebruik maken van een meer gesofisticeerde classificatie van het Nederlandse mediabestel gebaseerd op het werk van Wonneberger et al (2013).

Nederland zou, net als veel andere Westerse landen, volgens sommige kampen met een dalend vertrouwen en toenemend cynisme in de politiek (Dalton, 2004). Als de criticasters van infotainment gelijk hebben, kan dit een mogelijke oorzaak zijn voor de waargenomen daling in vertrouwen. In de thesis zal onderzocht worden in hoeverre er sprake is van een samenhang tussen vier soorten nieuwsformats en politiek cynisme. Deze thesis is als volgt opgebouwd: ten eerste zal er dieper worden ingegaan op infotainment en de mogelijke gevolgen. Vervolgens zullen de data en methode nader verklaard worden en zal door middel van een meervoudige regressie bepaald worden of er een samenhang waargenomen kan worden. Tot slot zal er in de discussie gereflecteerd worden op de mogelijke consequenties van de gevonden resultaten.

De groei van infotainment

Geen enkele democratie kan zonder goed geïnformeerde burgers die toegang hebben tot onafhankelijke informatie. De media vervullen binnen deze context een belangrijke taak (McNair, 2011). Binnen de literatuur worden er verschillende functies van de media binnen een democratie

(7)

3 onderscheiden. Zo moet zij het publiek correct informeren over belangrijke gebeurtenissen, het publiek socialiseren over politiek en een platform bieden voor verschillende politieke opinies. Publieke omroepen werden gezien met succes aan deze voorwaarden te voldoen. Voornamelijk werd dit geweten aan feit dat de publieke omroepen onderdeel uitmaken van de staat (Brants, 1998). De komst van commerciële televisie eind jaren ’80 in Europa creëerde echter de vrees voor “Amerikaanse toestanden” en de afbraak van de democratische functie van de media (Brants, 1998). Blumler vreesde:

“The priorities of providers and viewers alike could shift from information towards entertainment. News bulletins could concentrate on presentation of the most dramatic and arresting events, short-changing analysis and discussion. Current affairs programmes could lose their cachet, and their producers could cater more viewers’ spectator interests than their citizen role. Political competition could increasingly be presented through horserace models and chess-like scenarios. Slogans, images, and racy soundbites might take precedence over substance, information and dialogue” (Blumler, 1992: 36).

Anderzijds werd er als tegenargument opgeworpen dat de uitbreiding van het mediabestel diversificatie van het televisielandschap op zou leveren en de kijker uiteindelijk zou profiteren van een uitgebreidere keuze (Norris & Holtz-Bacha, 2001).

Door de groei van commerciële televisie eind jaren ’80 is er al veel onderzoek binnen Europa gedaan naar de structurele effecten en gevolgen van deze ontwikkelingen op de programmaring en kijkgedrag van het publiek (Norris & Holtz-Bacha, 2001). Het ontstaan van nieuwe private zenders naast de publieke omroepen zorgde voor een toenemende concurrentie tussen nieuwsorganisaties. Het gevolg was fragmentatie van kijkcijfers, waardoor de media tegenwoordig alle zeilen moeten bijzetten om de nieuwsconsument te kunnen interesseren. In een poging om de dalende kijkcijfers tegen te gaan, zijn meer en meer nieuwsprogramma’s politieke informatie gaan vermengen met entertainment (Patterson, 2000). Door een mix van informatie en entertainment te hanteren, hoopt men kijkers te trekken die minder geïnteresseerd zijn in politiek. Brants & Nijens (1998: 150) omschrijven deze verschuiving als “a shift from programs in the public interest to programs the public is interested in”. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot wat in de literatuur infotainment wordt genoemd (Brants & Nijens, 1998; Patterson, 2000). In de literatuur wordt deze vorm van televisie gekenmerkt als “more sensational, more personality-centered, less timebound, more practical, and more incident-based than other news” (Patterson, 2000: 4). De focus ligt minder op politiek nieuws dan bij traditionele nieuwsshows en legt zich meer toe op human-interest onderwerpen zoals persoonlijke drama’s, lifestyle en celebrities (Wonneberger et al, 2013). Alhoewel onderzoek naar de

(8)

4 effecten van infotainment op politiek cynisme nog schaars is, zou de manier waarop politiek nieuws op de televisie wordt verslagen volgens sommige in grote mate bijdragen aan het stijgende cynisme in Europa en de Verenigde Staten.

Het gevaar van televisie?

Televisie is voor ruim twee derde van het publiek de primaire bron van politieke informatie (Robinson, 1976). Door het grote bereik dat dit medium heeft zijn academici in een breed debat over de gevolgen en effecten van televisie kijken beland (Newton, 1999). Een groot gedeelte van de academici beschouwd de massa media, voornamelijk televisie, als belangrijke factor in het dalende politieke vertrouwen en het stijgende cynisme onder burgers. Een belangrijke invloed op deze theorie is het werk van Robinson (1976) die in het midden van de jaren ’70 de term “video malaise” introduceerde. Hij richtte daarbij zijn aandacht op de notie dat enerzijds politiek cynisme in de Verenigde Staten steeg en aan de andere kant burgers in groeiende getale voor politiek nieuws vertrouwde op berichtgeving via de televisie. Door de consequente negatieve bias in berichtgeving en het “inadvertent audience”, veronderstelde Robinson dat de afhankelijkheid van burgers op televisie voor nieuws voor politieke malaise zorgt. Robinson verwachtte een drieledig uitkomst van zijn hypothese: meer zwevende kiezers, verval van de traditionele politieke partijen en de opkomst van antidemocratische partijen.

Andere belangrijke kritiek werd geformuleerd door Putnam (1995), waarin hij stelde dat de televisie in de Verenigde Staten heeft bijgedragen aan de erosie van sociaal kapitaal en maatschappelijke betrokkenheid. Sociaal kapitaal wordt gedefinieerd als het hechte netwerk van gedeelde normen en vertrouwen dat burgers in staat stelt om hun gemeenschappelijke doelen na te streven. Putnam stelt dat hoe meer face-to-face contact men heeft met andere mensen binnen de eigen gemeenschap, sociaal kapitaal toeneemt en als gevolg daarom het vertrouwen in elkaar uiteindelijk stijgt. Echter, door de introductie van de televisie zijn mensen hun vrije tijd anders in gaan richten. In plaats van buitenshuis te participeren binnen vrijwilligersorganisaties, besteden mensen hun tijd tegenwoordig liever aan het kijken van televisie. Het gevolg is dalend sociaal kapitaal, waardoor uiteindelijk ook het vertrouwen daalt. In een recente vergelijkende studie tussen 25 Europese landen van Schmitt-Beck & Wolsing (2010) werd echter niet op individueel, maar op macroniveau een negatieve relatie tussen televisie kijken en sociaal kapitaal gevonden.

Het pessimistische beeld over televisie wordt echter aan de andere kant door velen in twijfel getrokken. Meest prominent is Norris (1996) die benadrukt dat alhoewel de tijd die men besteedt aan televisie kijken negatief samenhangt met sociaal kapitaal, sommige programma’s daarentegen een positieve invloed kunnen hebben op politieke attitudes. Zij toonde aan dat het kijken naar serieuze nieuwsshows op televisie juist politieke kennis en participatie stimuleert. Maar ook bijvoorbeeld Aarts & Semetko (2003) toonden aan dat het kijken naar de publieke omroep in Nederland een positief effect

(9)

5 heeft op verschillende politieke attitudes. Norris stelt dan ook: “the charge that television is the root cause of the lack of confidence and trust in […] democracy seems on this basis (in the weaker version) unproven, and (in the stronger claim) to be deeply implausible” (Norris, 1996: 479). Newton (1999) heeft beide tegenstrijdige hypotheses onderzocht en kwam tot de conclusie dat de inhoud van het bekeken programma van belang is. Kijken naar het nieuws op televisie zorgde voor een toename in kennis, terwijl televisie kijken in het algemeen geen zichtbaar effect had. In een later werk stelt Newton (2006) dat de discussie te gepolariseerd is geraakt. Hij stelt dat de media in bepaalde context en situaties een kracht van betekenis kunnen zijn, maar dat over het algemeen het effect van de media gering is.

Een andere tak van onderzoek richt zich op de specifieke inhoud van programma’s. Een belangrijk onderwerp van onderzoek zijn de effecten van strategisch en substantieel nieuws. In de literatuur wordt gesteld dat de media een switch hebben gemaakt van inhoudelijk politiek nieuws naar strategische berichtgeving (Brants & Van Praag, 2006). Kenmerkend voor deze verslaggeving is het feit dat politiek hierin mee als wedstrijd wordt behandeld en politici eerder qua persoon worden beoordeeld dan om zijn of haar ideeën. Op deze wijze kan berichtgeving over politiek sensationeler en aantrekkelijker voor het publiek worden gemaakt. Strategisch geframed nieuws zou echter leiden tot wat in de literatuur een “spiral of cynicism” wordt genoemd (De Vreese, 2005). Deze hypothese stelt dat nieuwsmedia grotendeels strategisch over politiek berichten, waardoor het publieke wantrouwen in en cynisme over politiek en politici wordt aangewakkerd. Bewijs werd hiervoor gevonden, maar het effect was alleen duidelijk bij mensen met weinig politieke interesse en kennis (Capella & Jamieson, 1996; Jackson, 2011). Adriaanse et al (2010) vonden daarentegen geen bewijs, maar vonden wel dat substantieel nieuws cynisme onder jongeren kon verlagen. Daarnaast zou blootstelling aan ruwe politieke debatten met stemverheffing, onbeleefde onderbrekingen, of persoonlijke aanvallen, het vertrouwen in politici verlagen, in vergelijking met situaties waarin politici vriendelijk debatteren (Mutz & Reeves, 2005). Echter, mensen genoten meer van de onbeschaafde toon dan van de civiele toon. Voldoen aan de wens van het publiek zou in dit geval dus leiden tot meer aanbod van onbeschaafde debatten en vervolgens een dalend vertrouwen in politici.

Om deze redenen zou infotainment dan ook schadelijk zijn; Om de gunst van de kijker te winnen zouden veel nieuwsprogramma’s hun inhoud gaan “verzachten” (Patterson, 2000). Hierbij maken zij meer gebruik van sensatie, negatief nieuws en strategische nieuwsframes om de inhoud aantrekkelijker te maken (Boukes & Boomgaarden, 2014). Deze ontwikkelingen zouden gevolgen hebben voor de maatschappelijke niveaus van politiek interesse en kennis over current-affairs. Meer amuserende formats trekken misschien politiek ongeïnteresseerde kijkers weg van traditionele, serieuzere nieuws programma’s (Patterson, 2000). Hierdoor zou de kwaliteit van de democratie

(10)

6 mogelijk in het geding kunnen komen, want zonder goed geïnformeerde burgers loopt het politieke systeem spaak.

Er zijn maar weinig academici die de positieve kanten van soft-nieuws noemen. Brants (1998) stelt dat de nadruk van soft-nieuws om de burger aan het woord te laten, dit waarschijnlijk participatie en betrokkenheid van andere burgers bij de politiek stimuleert. Baum (2003) beargumenteert dat het verkeerd is om te stellen dat soft-nieuws programma’s niet informatief zijn. Alhoewel deze programma’s inderdaad entertainment elementen bevatten, zijn deze programma’s wel voor een grote groep mensen hun primaire bron van politieke informatie. Voor veel mensen met weinig politieke interesse bieden deze programma’s de mogelijkheid om toch nog (belangrijke) politieke kennis bij te brengen. Hij toonde dan ook aan dat consumenten van soft-nieuws programma’s een hogere mate aan feitelijke kennis bezaten (e.g. naam van dictator van Panama). Echter, recentere studies leveren een gemixt beeld op over de effecten van infotainment op politieke interesse, vertrouwen, kennis of betrokkenheid (Moy, Xenos & Hess, 2005). Deze thesis wil zich niet richten op de effecten van infotainment op kennis, maar op politiek cynisme.

Politiek cynisme

Ondanks het feit dat politiek cynisme wordt onderscheidde als een belangrijk sentiment, bestaat er veel verwarring over hoe dit concept benaderd moet worden (De Vreese & Semetko, 2002). De kern van politiek cynisme bestaat uit de afwezigheid van vertrouwen (Agger et al, 1961). Hierbij kan het gaan om de absentie van vertrouwen in politici, politieke instituties of het democratische systeem (De Vreese & Semetko, 2002). In veel recentere studies wordt politiek cynisme dan ook gezien als het tegenovergestelde van politiek vertrouwen.

Wantrouwen van burgers is echter in principe geen kwalijke zaak; een gezonde hoeveelheid wantrouwen toont dat burgers niet naïef zijn, maar kritisch blijven. In tegenstelling tot een gezonde hoeveelheid wantrouwen, is cynisme altijd schadelijk voor het functioneren van het democratische systeem. Schyns & Nuus (2007) stellen daarom dat politiek cynisme meer is dan simpelweg de afwezigheid van vertrouwen. Uit hun literatuurstudie formuleren zij de volgende definitie van cynisme: “an individual’s attitude, consisting of a conviction of the incompetence and immorality of politicians, political institutions and/or the political system as a whole” (Schyns & Nuus, 2007: 97). De betrouwbaarheid en de competentie van politici (of één van de andere twee niveaus) zijn ook de twee dimensies van politiek cynisme die in Adriaans et al (2010) worden onderscheiden.

Een hoge mate van politiek cynisme wordt gelinkt aan dalende politieke participatie. Democratie heeft behoefte aan actieve burgers, want het is door middel van discussie en betrokkenheid bij de politiek dat maatschappelijke doelen worden geformuleerd en uitgevoerd (Dalton, 2000). Een te lage participatie ondermijnt het legitieme gezag van de overheid en maakt het

(11)

7 lastiger voor overheden om sociale en maatschappelijke problemen op te lossen (Hetherington, 1998). In lijn met Boukes & Boomgaarden (2014) zal de focus van dit onderzoek liggen op cynisme ten aanzien van politici, omdat vertrouwen in politieke instituties en het systeem redelijk stabiel is gebleven over de jaren (Bovens & Wille, 2011).

Hypotheses: nieuws en current-affairs programma’s in Nederland

Het huidige Nederlandse omroepbestel wordt getypeerd als een democratisch-corporatistisch model (Hallin & Mancini, 2004). Het Nederlandse mediabestel is daarbij representatief voor andere landen in continentaal Europa (Aarts & Semetko, 2003: 761). Voorgaand onderzoek heeft zich voornamelijk gefocust op het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Het mediasysteem in deze landen verschilt echter veel met dat van veel andere Europese landen. Daardoor laten deze resultaten zich moeilijk generaliseren (Hallin & Mancini, 2004).

Tot eind jaren ‘60 was Nederland nog sterk verzuild, waardoor ook de banden tussen politieke partijen en de media nog zeer nauw waren (Brants & Van Praag, 2006). Tot aan begin jaren ’80 had de publieke omroep, bestaande uit Nederland 1 en 2, nog een monopolie positie binnen het Nederlandse televisielandschap (Aarts & Semetko, 2003). Vanaf midden ’80 is het omroepenstelsel geliberaliseerd en kwam er ook plaats voor private, commerciële televisiezenders. In begin 2000 hadden kijkers de beschikking tot 3 publieke omroep zenders, 4 breed bekeken commerciële zenders (RTL 4, RTL 5, Veronica en SBS 6) en verschillende regionale en buitenlandse zenders (Aarts & Semetko, 2003). Het monopolie van de publieke omroepen lijkt dan ook voorgoed voorbij, waardoor er een verschuiving in de stijl van berichtgeving heeft plaats gevonden (Brants & Van Praag, 2006). De hedendaagse politieke communicatie stijl in Nederland zou worden gekenmerkt door prestatiegerichte campagnes, horse-race journalistiek, oriëntatie op het publiek als consumenten en cynisme.

Anno 2015 is het aanbod van commerciële zenders binnen Nederland alleen nog maar verder gegroeid. De introductie van RTL 7 en RTL 8, plus de toevoeging van SBS 9 en Net 5 maken dat het Nederlandse televisielandschap verder uitgebreid is. De groei in kanalen heeft ook gezorgd voor een uitbreiding in het aanbod van (politiek) nieuws. Binnen Nederland en de rest van West-Europa kan een onderscheidt worden gemaakt tussen twee soorten programma’s die verschillende functies hebben bij het leveren van politieke informatie: nieuws- en current-affairs programma’s (Aalberg, van Aelst, & Curran, 2010). Wonneberger et al (2013) onderscheiden hier binnen 4 verschillende soorten programma’s. Deze indeling is weergegeven in tabel 1.

Er wordt hierbij enerzijds onderscheid gemaakt tussen open en gesloten formats. Bij open-formats is er een kortbondig overzicht op een breed scala aan nieuws items, waarbij nauwelijks ruimte is voor eigen interpretatie en wordt het nieuws vaak besproken vanuit één bepaald perspectief. Bij gesloten formats bestaat er een grotere focus op een klein scala achtergrondthema’s van het

(12)

8 dagelijkse nieuws. Hierbij is er ruimte voor discussie, interviews en reportages. Deze invulling maakt dat er ruimte is voor eigen interpretatie en er komen verschillende perspectieven aan bod. Anderzijds wordt er gekeken naar de inhoud van de nieuwsprogramma’s. Hierbij wordt de verdeling tussen

Serious (focus op politiek en grote gebeurtenissen) en Light (Minder politieke onderwerpen, meer

human-interest frames en “soft” nieuws) gehanteerd.

Tabel 1: Indeling nieuwsprogramma’s Wonneberger et al (2013)

Inhoud Serious Light

Format

News News ("serious") News ("Light")

(open) Examples: NOS Journaal, RTL Nieuws Examples: Hart van Nederland, Editie NL

Background Discussion, debate and other "serious" Talk shows, morning shows and (closed) current-affairs shows "light" current affairs

Examples: NOVA, Buitenhof, Netwerk Examples: De Wereld Draait Door, Pauw & Witteman

Boukes & Boomgaarden (2014) formuleren drie mogelijke redenen waarom news-light tot politiek cynisme kan leiden. Ten eerste besteden news-light programma’s veel aandacht aan negatieve en dramatische kwesties (Patterson, 2000). Dergelijke onderwerpen zullen dan ook steeds meer saillant worden voor burgers, hierdoor kan de indruk ontstaan dat politici niet in staat zijn om belangrijke problemen op te lossen. Ten tweede, als soft-nieuws programma’s verslag doen van een onderwerp van politieke of maatschappelijke relevantie is dit zonder belangrijke politieke context. Vaak worden dergelijke kwesties verslagen door zich te richten op één of enkele individuen die persoonlijk de impact of de gevolgen van het nieuws ervaren hebben. Mensen die voor de camera mogen verschijnen zijn vaak slachtoffer of tegenstander van overheidsbeleid en politieke beslissingen. Daarbij krijgen mensen de mogelijkheid om te klagen of kwaad te spreken over politici, die op hun beurt niet de kans krijgen om zichzelf te verdedigen. Deze negatieve meningen ofwel populistische teksten zullen er mogelijk voor zorgen dat de kijker van deze programma’s negatief over politici gaat denken. Ten derde, in de drang om hogere kijkcijfers te bereiken, “verzachten” soft-nieuws nieuwsprogramma's vaak hun inhoud door minder aandacht te besteden aan politiek en inhoudelijke onderwerpen zoals beleidsplannen en besluitvormingsprocessen. Deze afname in politiek inhoudelijk (hard) nieuws gaat vaak gepaard met een toename van berichtgeving dat zich richt op horse race journalistiek en strategische aspecten van de politiek. Eerdere onderzoeken lieten zien dat er een

(13)

9 verband bestaat tussen blootstelling aan strategische frames en politiek cynisme (Capella & Jamieson, 1996; Adriaanse et al, 2010).

H1: Kijken naar news-light programma’s hangt positief samen met politiek cynisme.

Naast “light”-nieuws, zijn talk shows ook een ander belangrijk aspect van infotainment. Talk shows bieden, in tegenstelling tot “light”-nieuws programma’s, de gelegenheid voor discussie, waardoor kijkers een gebalanceerd beeld krijgen en er voor de kijker ruimte is voor eigen interpretatie. Echter, van alle soorten infotainment zijn talkshows het genre dat politiek en entertainment het meest expliciet combineren (Holbert, 2005).

De stijl van presenteren is vaak informeel en deze talkshows richten zich voornamelijk op soft-nieuws zoals persoonlijke drama’s, lifestyle en celebrities (Wonneberger et al, 2013). Er wordt hierbij ook geregeld over politiek gesproken en politieke gasten uitgenodigd, maar dit is vaak omtrent politieke blunders, schandalen en misstappen (Zukas, 2012).

Zoals ook bij andere soft-nieuws programma’s gaat de daling in serieus inhoudelijk nieuws gepaard met een stijging in het gebruik van strategische frames om de politieke inhoud aantrekkelijker te maken voor het publiek (Boukes & Boomgaarden, 2014). Bij politieke onderwerpen zijn de persoonlijkheid van de politicus, de betrouwbaarheid, de integriteit of andere karaktertrekken centraal punt van discussie (Zukas, 2012). Intensief gebruik van strategische frames zou gepaard gaan met een stijging in cynisme (Capella & Jamieson, 1996). Kortom, de focus op negativiteit, sensatie en gebruik van strategische frames zet politici in een negatief daglicht en zou op deze wijze leiden tot een stijging in politiek cynisme.

H2: Kijken naar background-light hangt positief samen met politiek cynisme.

Hard-nieuws zou positieve effecten op politieke attitudes hebben. Onder hardnieuws wordt verstaan het verslaan van grote maatschappelijke/politieke onrusten en rampen (Patterson, 2000). Er wordt hierbij gebruik gemaakt van experts en politici om context rondom het thema te geven. Hard nieuws rapporteert relatief minder op dramatische onderwerpen en meer algemene politieke kwesties. Zij gebruikt dan ook minder strategische frames en richt zich op substantieel nieuws. Het beschrijft politiek relevante onderwerpen vanuit een beleidsperspectief en laat daarmee laat zien dat politici werken aan oplossingen (Reinemann et al, 2012). De verwachting is dan ook dan mensen die naar hard nieuws kijken een realistischer beeld van de politiek hebben en beter doorhebben wat er speelt. Hierdoor zouden kijkers van dergelijke programma’s minder cynisch over politici zijn.

(14)

10

H3: Kijken naar background-serious programma’s hangt negatief samen met politiek cynisme.

Bij News-Serious programma’s wordt een kort overzicht gegeven van het belangrijkste nieuws. Hierbij wordt voornamelijk vanuit één bepaald perspectief verslag gedaan (Wonneberger, 2013). Zij focussen op items die als belangrijk worden beschouwd voor het algemene publiek. Zij zouden zich dan ook voornamelijk focussen op belangrijke politieke gebeurtenissen en rampen (Boukes & Boomgaarden, 2014). De verwachting is dat mensen die naar deze programma’s kijken meer substantief nieuws tot zich nemen, waardoor zij beter weten wat er speelt binnen de politiek en hierdoor minder cynisch zijn.

H4: Kijken naar news-serious programma’s hangt negatief samen met politiek cynisme

Uit voorgaande onderzoeken is gebleken dat de effecten van media verschillen tussen mensen met een hoge politieke interesse en mensen met een lage politieke interesse (Zaller, 1992). Infotainment zijn voornamelijk voor die mensen die weinig interesse hebben in politiek, waardoor zij tegelijkertijd geïnformeerd en vermaakt worden. Zij kunnen niet terugvallen op veel parate kennis, waardoor zij gemakkelijker beïnvloedt worden door het nieuws. Mensen met een hoge interesse weten al meer van politiek, wat betekent dat zij stabielere attitudes hebben. Zij worden daardoor minder beïnvloed door de inhoud op de televisie, omdat zij kunnen terugvallen op hun eigen kennis.

H5a: Mensen met een hoge mate van politieke interesse zullen minder effect van news-light ondervinden dat mensen met een lage mate van politieke interesse.

H5b: Mensen met een hogere mate van politieke interesse zullen minder effect van background-light ondervinden dan met een lage mate van politieke interesse.

Data, methode & operationalisatie

De hypothesen zullen getoetst worden door middel van een meervoudige regressie. Voor de analyse is er gebruik gemaakt van data van het Nationaal Kiezers Onderzoek (NKO) uit 2010. Dit is de meest recente dataset waarin wordt gevraagd naar het kijkgedrag van respondenten. In het recentere NKO uit 2012 zijn deze vragen helaas geschrapt. Hierdoor biedt het onderzoek uit 2010 de beste mogelijkheid voor onderzoek. Het survey is uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De dataverzameling heeft plaatsgevonden op twee tijdsmomenten, waarbij dezelfde respondenten zowel voor als na de verkiezing worden benaderd. De respondenten zijn deels benaderd per telefoon, deels via ‘face-to-face’ interviews en daarnaast heeft een deel van de respondenten de

(15)

11 vragenlijst zelf ingevuld en opgestuurd. De willekeurige steekproef onder Nederlandse kiezers bestaat uit 2621 respondenten. Vervolgens zullen de gebruikte variabelen toegelicht worden.

Afhankelijke variabele

De afhankelijke variabele is politiek cynisme ten aanzien van politici. Deze variabele is geconstrueerd uit zeven stellingen die zijn afgeleid uit het onderzoek van Adriaanse et al (2010). Deze stellingen zijn: (1) “Tegen beter weten in beloven politici meer dan ze kunnen waarmaken”; (2) “Ministers en staatssecretarissen zijn primair op hun eigenbelang uit”; (3) “Kamerlid wordt men eerder door politieke vrienden dan door bekwaamheden”; (4) “De meeste politici zijn competente mensen die weten wat ze doen”; (5) “Politici hebben niet door wat er daadwerkelijk binnen de maatschappij speelt”; (6) “Politici hebben de capaciteiten om belangrijke problemen op te lossen”; (7) Politieke partijen zijn alleen geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening”. De zeven stellingen samen hebben een Cronbach Alpha van 0.78, wat duidt op een betrouwbare schaal. Hierbij zijn sommige stellingen hergecodeerd (zie appendix A) om te zorgen dat een hogere score duidt op een hogere mate van politiek cynisme.

Onafhankelijke variabelen

Kijken naar soft- en hard nieuws

Voorgaande onderzoeken hanteren een dichotome verdeling tussen soft- en hard nieuws (Baum, 2003). Deze samenvoeging van data kan er voor zorgen dat er mogelijk veel informatie verloren gaat. Er zal in deze thesis dan ook een vierdeling worden gebruikt die voor een groot gedeelte is afgeleid uit het werk van Wonneberger et al (2013).

De eerste categorie, News-Light (Cronbach Alpha: 0.770), bestaat uit vier programma’: Hart van Nederland, Editie NL, RTL Boulevard en Shownieuws. Hart van Nederland is de belangrijkste actualiteitenrubriek van SBS 6 en onderscheidt zich van traditionele nieuwsprogramma's door de focus op regionaal en lokaal nieuws en door het interviewen van de 'gewone' burger om zijn of haar opinie. Editie NL wordt uitgezonden op RTL 4 en besteedt aandacht aan achtergronden van binnenlands nieuws en aan topics die de reguliere RTL nieuwsuitzendingen niet halen. RTL Boulevard wordt ook uitgezonden op RTL 4, waarbij verschillende items en reportages elkaar in hoog tempo opvolgen met thema's als showbusiness, misdaad, koningshuizen en lifestyle. Shownieuws wordt uitgezonden op SBS 6 en de keuze van onderwerpen is vergelijkbaar met die van RTL Boulevard. De stijl van deze vier programma’s staat bekend als gericht op sensatie, fervent gebruik van human-interest frames en nadruk op schandalen (Boukes & Boomgaarden, 2014).

De tweede categorie, Background-Light, bestaat uit één programma: De Wereld Draait Door (DWDD). Het programma wordt aan het begin van de avond uitgezonden op Nederland 3 en wordt

(16)

12 omgeschreven als een mix van informatie, nieuws en entertainment (Offringa, 2012). Het programma staat bekend om zijn informele sfeer en is een van de best bekeken nieuwsshows op de Nederlandse televisie. De onderwerpkeuze varieert van kunst tot politiek, waarbij ook soms politieke kopstukken en Kamerleden aanschuiven. Zo schuift Alexander Pechtold bijvoorbeeld aan om komen praten over een mogelijke kabinetscrisis, maar schuift ook even gemakkelijk Erben Wennemars aan om te praten over de dikte van het ijs voor een nieuwe Elfstedentocht. Op basis van cijfers lijkt de DWDD een typische soft-nieuws talk show. Slechts 9 procent van de geïnterviewde gasten in DWDD is politicus (Nieuwsmonitor, 2012). De besproken onderwerpen geven een nog duidelijker beeld: bijna 60 procent van de onderwerpen gaan over cultuur en media. Hierbij wordt de discussie vaak aangezwengeld door een politiek outsider, net als de kijker. Discussies over politiek worden dan ook meestal op emotioneel niveau gevoerd en niet op rationeel niveau (Christenhusz, 2012). Opvallend is dat het programma in vergelijking met meer journalistieke programma’s vaker over politiek bericht middels strategische frames (Nieuwsmonitor, 2012). De feiten bij elkaar genomen is De Wereld Draait Door dan ook een typische infotainment talk show (Offringa, 2012).

De derde categorie, News-Serious (Pearson’s R: -0.049), bestaat uit 2 programma’s: NOS 8 uur Journaal en het RTL Half 8 Nieuws. Het NOS 8 uur Journaal wordt uitgezonden op Nederland 1 en is het oudste traditionele nieuwsprogramma op televisie en tevens het vlaggenschip van de NOS. Het RTL Half 8 Nieuws is de tegenhanger van het 8 uur Journaal, maar is ook voor RTL 4 de belangrijkste nieuwsuitzending op de avond. Het trekt gemiddeld iets minder kijkers dan het NOS 8 uur journaal. Zij berichten beide veel over substantief nieuws. (Adriaanse et al, 2010).

Tot slot, Background-Serious (Cronbach Alpha: 0.845), bestaat uit 4 programma’s: Netwerk, NOVA, Een Vandaag en Pauw & Witteman. Netwerk en NOVA werden beide tot eind 2010 uitgezonden op Nederland 2 en waren serieuze actualiteitenrubrieken (Boukes & Boomgaarden, 2010). Een Vandaag is een actualiteitenrubriek en wordt op de vroege avond uitgezonden op Nederland 1. De focus van deze programma’s ligt op algemeen nieuws en beroept zich vaak politici, overheidsbronnen en experts (Nieuwsmonitor, 2012). Pauw & Witteman was een late-night talkshow gepresenteerd door Jeroen Pauw en Paul Witteman waarbij werd gediscussieerd over actuele nieuwsonderwerpen met vaak een of meer gasten uit de politiek aan tafel. Wonneberger et al (2013) scharen Pauw & Witteman onder Background-Light, maar dat lijkt niet toepasselijk. Het karakter van de show is serieus zonder ruimte voor satire of harde grappen ten koste van gasten (Huls & Varwijk, 2011). Politiek is daarbij voor Pauw & Witteman een van de pijlers, terwijl voor een “light” programma politiek een minder belangrijk onderwerp is (Boukes & Boomgaarden, 2014). Daarnaast blijkt dat Pauw & Witteman veel minder sensatie bevat en veel vaker berichten over politiek dan een typische infotainment talkshows zoals De Wereld Draait Door (Offringa, 2012; Nieuwsmonitor, 2012). Het is dus logischer om deze talk show in te delen onder background-serious. De complete indeling is samengevat in tabel 2.

(17)

13 Tabel 2: Indeling programma’s bij analyse

Inhoud Serious Light

Format

News NOS 8 uur Journaal, RTL Editie NL, Hart van

(open) Half 8 nieuws

Nederland, RTL Boulevard en Shownieuws

Background Netwerk, NOVA, Een Vandaag, De Wereld Draait Door

(Gesloten) Pauw & Witteman

De Cronbach Alpha bij zowel Background-Serious als News-Light duidt op twee zeer betrouwbare schalen. In het geval van News-Serious is de correlatie negatief. Op het eerste gezicht lijkt dit problematisch, maar in principe hoeft er in het kader van dit onderzoek geen correlatie te zijn tussen de variabelen in elke schaal. Het is niet van belang of mensen die veel naar Pauw & Witteman kijken, ook naar Een Vandaag kijken: het gaat om hoeveel ze in totaal van elke categorie kijken. Op elke programma liepen de antwoord categorieën van 1 (=nooit) tot 5 (=dagelijks).

Interactie variabele

Politieke interesse

Politieke interesse is gemeten aan de hand van de vraag “in hoeverre men geïnteresseerd is in politiek”. In het kader van het onderzoek is de voor de beantwoording gebruikte driepuntschaal omgevormd tot twee dummy variabelen: hoog en lage interesse. De referentiecategorie is hierbij gemiddelde interesse.

Controle variabelen

Naast de gepresenteerde variabelen zal er ook nog gecontroleerd worden op de variabelen geslacht en opleiding. Jongeren zouden volgens sommige minder cynisch zijn dan ouderen. Van der Brug en Van Praag (2007) toonden echter aan dat vertrouwen in Nederland over de verschillende generaties lange tijd stabiel is gebleven. Verder blijkt een hogere opleiding nog steeds positief gelinkt te zijn aan een lager politiek cynisme. Opleiding is geconstrueerd uit drie categorieën: laag, middelbaar en hoog opgeleid. Deze variabelen is vervolgens omgezet in twee dummy variabelen: hoog en laag opgeleid. Middelbaar opgeleid is hierbij de referentie categorie Een belangrijke variabelen die helaas ontbreekt is politieke kennis. Politieke kennis ligt dicht tegen politieke interesse aan, omdat ook mensen met een hoge politieke kennis stabielere attitudes zouden hebben (Adriaanse et al, 2010). De hypotheses zullen

(18)

14 getest worden door middel van een meervoudige regressie. Een mogelijk nadeel van deze methode is dat het selectieve keuze van kijkers niet uitsluit (Newton, 1999). De zogenoemde Selective Exposure

Proposition Theory veronderstelt dat mensen media gebruiken die aansluiten op hun eigen

denkbeelden om deze te kunnen bevestigen (Brannon, 2007). Hierdoor kan een daadwerkelijk hard causaal verband niet 100% aangetoond worden.

Analyse

Ten eerste zijn in tabel 3 de beschrijvende statistieken van de gebruikte variabelen weergegeven. Een uitgebreidere beschrijving van de afhankelijke variabele kan worden gevonden in appendix B.

Tabel 3: Karakteristieken variabelen uit NKO 2010

Resultaten

De resultaten van de uitgevoerde regressie zijn weergegeven in tabel 4. Er is gecontroleerd voor multicollineariteit, waaruit blijkt dat de tolerantiewaardes van elke variabele boven de 0.2 blijft. Alle drie de modellen zijn ook significant (P<0.001), wat betekent dat de resultaten uit de regressieanalyse geïnterpreteerd mogen worden. In model 1 zijn de controlevariabelen allereerst toegevoegd. Daarna

Variabele Gem. Std. Min. Max.

Leeftijd 48.57 17.06 20 85 Politiek cynisme 16.64 3.26 8 28 Kijken News-Light 8.38 3.81 4 20 Kijken Background-Light 2.41 1.33 1 5 Kijken News-Serious 6.09 2.00 2 10 Kijken Background-Serious 9.28 4.02 4 20 % Man 49.4 Laag opgeleid 30.5 Hoog opgeleid 29.2

Lage politieke interesse 18.9

(19)

15 zijn in model 2 de hoofd-onafhankelijke variabelen toegevoegd. Tot slot zijn in model 3 de interactie effecten onderzocht.

Tabel 4: meervoudige regressie analyse op politiek cynisme

Variabele Model 1 Model 2 Model 3

Geslacht (1=man) 0.276* 0.511*** 0.530** (0.234) (0.177) (0.178) Leeftijd 0.031*** 0.030*** 0.031*** (0.004) (0.006) (0.006) Laag opgeleidA 0.912*** 0.811*** 0.796*** (0.183) (0.227) (0.227) Hoog opgeleidA -0.912*** -0.856*** -0.853*** (0.177) (0.208) (0.209)

Lage politieke interesseB 0.939*** 1.043*** 2.056**

(0.208) (0.264) (0.778)

Hoge politieke interesseB -0.251 0.192 -0.447

(0.216) (0.253) (0.742) Kijken News-Light - 0.104** 0.099** (0.026) (0.037) Kijken Background-Light - -0.219** -0.176* (0.071) (0.081) Kijken News-Serious - -0.042 -0.041 (0.052) (0.052) Kijken Background-Serious - -0.008 -0.010 (0.029) (0.029) News-Light*lage interesse - - -0.043 (0.069) News-Light*hoge interesse - - 0.109 (0.073) Background-Light*lage interesse - - -0.313 (0.222) Background-Light*hoge interesse - - -0.050 (0.181) Constante 14.82*** 14.64*** 14.57*** (0.243) (0.422) (0.452) N 1756 1222 1222 Adjusted R2 0.104 0.127 0.128

*p < 0.05, **p<0.01, ***p<0.001 (tweezijdig). Standaardfouten tussen haakjes. A) middelbaar opgeleid is referentiecategorie; B) gemiddelde interesse is referentiecategorie.

(20)

16 Uit het eerste model wordt duidelijk dat mannen relatief cynischer zijn dan vrouwen. Daarnaast blijkt ook dat ouderen cynischer zijn dan jongeren. Zoals ook al werd verwacht heeft opleidingsniveau een significant effect op politiek cynisme. Hoger opgeleiden zijn in tegenstelling tot lager opgeleiden minder cynisch ten opzichte van politici. Daarnaast is ook de uitkomst dat mensen die weinig interesse in politiek hebben relatief cynischer zijn in lijn van de verwachtingen. Het is echt wel opvallend dat mensen met een hoge mate van politiek interesse niet significant minder cynisch zijn. Dit is op zich geen vreemde observatie. Volgens De Vreese (2005) sluiten hoge mate van politieke interesse of kennis en cynisme elkaar niet uit. Burgers kunnen zowel veel feitelijke politieke kennis of interesse hebben en tegelijkertijd sceptisch en kritisch staan tegenover politici en hun prestaties.

Opvallend is dat de gestandaardiseerde bèta’s van de vier nieuwsprogramma in model 2 van bijna alle vrij laag zijn. Leeftijd en opleiding blijken het sterkste effect te hebben op cynisme. Behalve voor News-Light (0.120) ligt de gestandaardiseerde Bèta van de andere drie tussen de -0.1 en 0.1. Het zijn dus vrij marginale effecten.

Er kan nu ook een uitspraak worden gedaan over de hypotheses. De eerste opgestelde hypothese veronderstelde dat het kijken van soft-nieuws (News-Light) positief samenhangt met politiek cynisme. Door de negatieve inhoud en gebruik van strategische frames om kijkcijfers te verbeteren zouden zorgen voor een pessimistische toon die uiteindelijk tot cynisme onder kijkers zou kunnen zorgen (Boukes & Boomgaarden, 2014). Uit de regressie analyse blijkt dat dat het kijken naar programma’s zoals Hart van Nederland en Editie NL inderdaad een significante (P<0.001) positieve samenhang hebben op politiek cynisme. Hiermee wordt de eerste hypothese bevestigt.

De tweede hypothese veronderstelde dat het kijken naar background-light programma’s zoals talk shows positief samenhangt met politiek cynisme. De nadruk op schandalen en gebruik van strategische frames zou leiden tot cynisme. Echter, uit de analyse blijkt dat Background-Light significant (P<0,01) negatief samenhangt met politiek cynisme. Mogelijke redenen hiervoor zullen besproken worden in de discussie. De tweede hypothese moet dus verworpen worden.

De derde hypothese formuleerde de verwachting dat het kijken naar background-serious programma’s zou leiden tot een daling in politiek cynisme. Door de substantieve inhoud en objectieve berichtgeving zouden burgers beter doorhebben waar politici mee bezig zijn, wat hun cynisme zou verlagen. Uit de regressie blijkt dat er inderdaad een negatief verband is, maar dit is niet significant. De derde hypothese moet dus verworpen worden. De vierde hypothese veronderstelde op dezelfde wijze dat het kijken naar serieus nieuws zoals NOS Journaal en RTL Nieuws zou leiden tot een lager cynisme. Maar ook hier blijkt uit de regressie dat het negatieve verband niet significant is. De vierde hypothese moet dan ook verworpen worden. Het is tamelijk opvallend dat serieuze nieuwsprogramma’s geen significant effect hebben. Deze uitkomsten zijn echter wel in lijn met

(21)

17 bevindingen van Capella & Jamieson (1996) en De Vreese (2004) die ook tot de conclusie komen dat substantief nieuws, in tegenstelling tot strategisch nieuws, geen effect heeft op politiek cynisme.

Er is daarnaast nog onderzoek gedaan naar mogelijke interactie-effecten.De vijfde hypothese bestond uit twee delen en ging er van uit dat het kijken naar zowel News-Light als Background-Light meer effect zou hebben bij mensen met weinig politiek interesse in vergelijking met mensen die een hoge mate aan politieke interesse hebben. Uit de regressieanalyse blijkt echter dat geen enkele interactie significant is. Hierdoor kan opgemaakt worden dat het effect niet conditioneel is op mate van politieke interesse. Hypotheses 5a en 5b moeten dus beide verworpen worden.

Conclusie & discussie

De commercialisering van televisie creëerde binnen Europa de vrees voor “Amerikaanse toestanden” en verloedering van de kwaliteit van de democratie. De zucht naar sensatie en nadruk op negatief nieuws van infotainment programma’s zou mogelijk zelfs leiden tot politiek cynische burgers. In deze thesis is onderzoek gedaan naar deze claim. Het blijkt inderdaad dat kijkers van soft-news programma zoals Hart van Nederland en Editie NL, cynischer tegenover politici staan. Echter, bij een andere vorm van infotainment, namelijk talk shows, blijkt dat kijkers hiervan significant minder cynisch waren. Dit is een opvallende constatering die niet strookt met de verwachtingen. Een mogelijkheid is dat kijkers oprecht veel leren van het programma, waardoor men politiek beter snapt en op deze wijze minder cynisch wordt. Er zou hier echter beter onderzoek naar gedaan moeten worden, omdat in het algemeen onderzoek naar de effecten van talkshows in Europa nog vrij schaars is. De mate van politieke interesse bleek daarnaast niet conditioneel te zijn op beide effecten. Het kijken naar beide vormen van substantieel nieuws bleek geen significant effect te hebben.

De kritiek op infotainment lijkt dan ook niet helemaal terecht te zijn. Inderdaad, kijken naar news-light programma’s laat een sterk verband zien met politiek cynisme. Dit moet waarschijnlijk toegeschreven worden aan de mate van negativiteit, strategische frames, nadruk op de (negatieve) mening van de gewone man op straat en het ontbreken van een mogelijkheid voor politici om zich te kunnen verdedigen. Lichtpuntje is echter wel dat een background-light programma zoals De Wereld Draait Door significant samenhangt met een daling in cynisme. Positief is ook dat het effect van zulke shows niet conditioneel is op de mate van interesse. Infotainment kan op deze wijze dan ook een belangrijke positieve bijdrage leveren. De vraag kon echter niet beantwoord worden of de mate van politieke kennis conditioneel is op het effect van infotainment. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat bepaalde politieke gespreksonderwerpen meer voorkennis vereisen van de kijker. Om een completer beeld te krijgen zou hier in de toekomst meer onderzoek naar moeten worden gedaan.

(22)

18 Tot slot moeten de effecten van “serious” inhoud niet overschat worden. De substantieve inhoud en objectieve berichtgeving van dergelijke programma’s kan wellicht beter politieke kennis stimuleren, maar blijken geen werkelijk positief effect te hebben op politiek cynisme.

Daarbij zijn er natuurlijk enkele limitaties aan dit onderzoek. Ten eerste bestond de schaal voor background-light maar uit één programma. Het NKO 2010 bevatte simpelweg niet meer programma’s die onder deze categorie geschaard konden worden. Een mogelijkheid is dat DWDD totaal niet representatief is voor andere background-light programma’s. Het zou dus voor vervolg onderzoek nodig zijn om meer van dergelijke programma’s mee te nemen in een analyse. Ten tweede is een groot probleem dat er geen harde uitspraken gedaan kunnen worden over de richting van het causale verband (Newton, 1999). Alhoewel de resultaten uit dit onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden naar een grotere populatie en er gecontroleerd kan worden voor de effecten van geslacht, leeftijd en opleiding is het onmogelijk om via deze methode een duidelijke oorzaak-gevolg relatie vast te stellen. Evengoed kijken wellicht cynische burgers meer naar soft-news programma’s. Dit valt niet uit te sluiten, waardoor er strikt genomen over de richting van het effect geen solide conclusies getrokken kunnen worden. Het is dan ook goed mogelijk dat kijkers van bijvoorbeeld background-light van zichzelf al minder cynisch zijn, waardoor het gevonden effect wellicht de andere kant op werkt. Hierdoor is het ook voor de toekomstig onderzoek van belang dat via experimentele methodes het effect van infotainment beter in kaart wordt gebracht. Op die manier kan namelijk veel preciezer de oorzaak-gevolg relatie vast gesteld worden.

Voornamelijk het effect van politici in “light” talkshows en het effect van deze programma’s in het algemeen op politieke attitudes is een gebied van onderzoek waar nog veel onduidelijk is. Binnen de huidige literatuur wordt nog vaak in een dichotomie tussen hard- en soft nieuws gedacht, waarbij nog vaak onduidelijk is hoe beide concepten precies benaderd moeten worden (Reineman et al, 2012; Boukes & Boomgaarden, 2014). Het is daarom dan ook moeilijk om veel programma’s, zoals als bijvoorbeeld talk shows, in te delen in één van deze twee categorieën. Zo is het twijfelachtig in hoeverre Pauw & Witteman daadwerkelijk hard-nieuws is. Het programma zou volgens andere dan ook beter als infotainment getypeerd moeten worden. Hierdoor moet in de toekomst ook meer gedacht worden aan extra categorieën die tussen soft- en hard nieuws inliggen, zoals Boukes & Boomgaarden (2014) maar ook deze thesis getracht hebben te doen.

(23)

19

Literatuurlijst

Aalberg, T., van Aelst, P., & Curran, J. (2010). Media systems and the political information environment: A cross-national comparison. The International Journal of Press/Politics, 15 (3): 255-271.

Aarts, K. & Semetko, H.A. (2003). The Divided Electorate: Media Use and Political Involvement. The

Journal of Politics, 65 (3): 759-784.

Adriaansen, M. L., Van Praag, P. and De Vreese, C. H. (2010). Substance matters: How news content can reduce political cynicism. International Journal of Public Opinion Research 22 (4): 433-457.

Agger, R. E., Goldstein, M. N., & Pearl, S. A. (1961). Political cynicism: Measurement and meaning. The

Journal of Politics, 23 (3): 477-506.

Baum, M. A. (2003). Soft news and political knowledge: Evidence of absence or absence of evidence?

Political Communication 20 (2): 173-190.

Blumler, J.G. (1992). Television and the Public Interest. London: Sage.

Boukes, M., & Boomgaarden, H. G. (2014). Soft News With Hard Consequences? Introducing a Nuanced Measure of Soft Versus Hard News Exposure and Its Relationship With Political Cynicism. Communication Research 17 (3): 1-31.

Bovens, M., & Wille, A. (2011). Politiek Vertrouwen in Nederland: Tijdelijke Dip of Definitieve Daling? In R. Andeweg & J. Thomassen (Eds.), Democratie Doorgelicht: Het Functioneren Van De Nederlandse

Democratie (pp. 21-44). Leiden: Leiden University Press.

Brannon, L. (2007) The Moderating Role of Attitude Strength in Selective Exposure to Information.

Journal of Experimental Social Psychology 43 (4): 611-617.

Brants, K. (1998). Who’s afraid of infotainment? European Journal of Communication 13 (3): 315-335.

(24)

20 Brants, K. and Van Praag, P. (2006). Signs of media logic: Half a century of political communication in the Netherlands. Javnost/the Public 13 (1): 25-40.

Cappella, J. N. and Jamieson, K. H. (1996). News frames, political cynicism, and media cynicism. Annals

of the American Academy of Political and Social Science: 71-84.

Christenhusz, S. (2012). De politiek draait door: politiek nieuws in De Wereld Draait Door [Masterthesis]. Universiteit Utrecht, Faculteit Geesteswetenschappen.

Dalton, R. J. (2000) Citizen attitudes and political behavior. Comparative Political Studies 33 (6-7): 912-940.

Dalton, R. (2004). Democratic challenges, democratic choices: The erosion of political support in

advanced industrial democracies. Oxford: Oxford University Press.

Hallin, D. C., & Mancini, P. (2004). Comparing media systems: Three models of media and politics. Cambridge: Cambridge University Press.

Hetherington, M. J. (1998). The political relevance of political trust. The American Political Science

Review 92(4): 791-808.

Holbert, R. L. (2005). A typology for the study of entertainment television and politics. American

Behavioral Scientist, 49 (3): 436-453.

Huls, E., & Varwijk, J. (2011). Political bias in TV interviews. Discourse & Society, 22 (1): 48-65.

Jackson, D. (2011). Strategic news frames and public policy debates: Press and television news coverage of the euro in the UK. Communications, 36 (2): 169-193.

McNair, B. (2011). An Introduction to Political Communication (fifth edition), Oxon: Routledge (Chapter 2, pp. 15-26)

Moy, P., Xenos, M. A., & Hess, V. K. (2005). Communication and citizenship: Mapping the political effects of infotainment. Mass Communication & Society 8 (2): 111-131.

(25)

21 Mutz, D. C., & Reeves, B. (2005). The new videomalaise: Effects of televised incivility on political trust. American Political Science Review, 99 (1): 1-15.

Newton, K. (1999). Mass media effects: Mobilization or media malaise? British Journal of Political

Science 29 (4): 577-599.

Newton, K. (2006). May the Weak Force Be With You: The Power of the Mass Media in Modern Politics. European Journal of Political Research, 45 (2): 209–234.

De Nieuwsmonitor (2012). Nieuws en Actualiteiten in 2011: Diversiteit & Pluriformiteit in Nederland? Amsterdam: Ruigrok, N., Schaper, J., Welbers, K., Jacobi, S., Beek, P. van der.

Norris, P. (1996). Does television erode social capital? A reply to Putnam. PS: Political Science and

Politics 29 (3): 474-480.

Norris, P. & Holtz-Bacha, C. (2001). "To Entertain, Inform, and Educate": Still the Role of Public Television? Political Communication, 18 (2): 123-140.

Offringa, L. (2012). News of the World: Linking Intentions and Opinions about Sensationalism to its

Appearance in Dutch Television News and Current Affairs Shows [Masterthesis]. Universiteit van

Amsterdam, Graduate School of Communication.

Patterson, T. E. (2000). Doing well and doing good: How soft news and critical journalism are

shrinking the news audience and weakening democracy - and what news outlets can do about it.

Cambridge, United Kingdom: Harvard University, Joan Shorenstein Center on the Press, Politics and Public Policy. Research Working Paper 01-001.

Prior, M. (2003). Any good news in soft news? The impact of soft news preference on political knowledge. Political Communication, 20 (2): 149-171.

Putnam, R. (1995). Tuning In, Tuning Out: The Strange Disappearance of Social Capital in America, PS:

Political Science & Politics, 8 (4): 664-683.

Reinemann, C., Stanyer, J., Scherr, S., & Legnante, G. (2012). Hard and soft news: A review of concepts, operationalizations and key findings. Journalism, 13 (2): 221-239.

(26)

22 Robinson, M. J. (1976). Public affairs television and the growth of political malaise: The case of "the selling of the Pentagon". The American Political Science Review 70 (2): 409-432.

Schyns, P., Nuus, M. and Dekker, H. (2004). A Conceptual and Empirical Evaluation of Political Cynicism. Paper prepared for presentation at the ‘Politicologenetmaal’, Antwerp, Belgium, May 27-28, 2004.

Schyns, P., & Nuus, M. (2007). Political cynicism and social cohesion in Europe and the United States. Social capital and governance: Old and New members of the EU in comparison: 91-121.

Schmitt-Beck, R. & Wolsing, A. (2010). European TV Environments and Citizens’ Social Trust: Evidence from Multilevel analyses. Communications, 35 (4): 461-483.

Van der Brug, W. and Van Praag, P. (2007) Erosion of support for political institutions in the Netherlands: Structural or temporarily? A research note. Acta Politica 42(4): 443-458.

De Vreese, C. (2004). The effects of strategic news on political cynicism, issue evaluations, and policy support: A two-wave experiment. Mass Communication & Society 7(2): 191- 214.

De Vreese, C. H. (2005). The spiral of cynicism reconsidered. European Journal of Communication, 20 (3): 283-301.

De Vreese, C. H. & Semetko, H. A. (2002). Cynical and engaged: strategic campaign coverage, public opinion and mobilization in a referendum. Communication Research, 29 (6): 615-641.

Wonneberger, A., Schoenbach, K., & van Meurs, L. (2013). How keeping up diversifies: Watching public affairs TV in the Netherlands 1988–2010. European Journal of Communication, 28 (6): 646-662.

Zaller, J. R. (1992). The nature and origins of mass opinion. United Kingdom: Cambridge University Press.

Zukas, K.J. (2012). News Genre Strategy: Comparing Agendas and Frames in The Daily Show and ABC World News. Journalism and Mass Communication, 2 (2): 399-411.

(27)

23

Appendix A

De volgende 7 vragen zijn gehanteerd bij het construeren van de politiek cynisme schaal:

(1) Tegen beter weten in beloven politici meer dan ze kunnen waarmaken. (4 antw.; recoded) (2) Ministers en staatssecretarissen zijn primair op hun eigenbelang uit. (4 antw.; recoded)

(3) Kamerlid wordt men eerder door politieke vrienden dan door bekwaamheden. (4 antw.; recoded) (4) De meeste politici zijn competente mensen die weten wat ze doen. (5 antw.)

(5) Politici hebben niet door wat er daadwerkelijk binnen de maatschappij speelt (5 antw.; recoded) (6) Politici hebben de capaciteiten om belangrijke problemen op te lossen (5-antw.)

(7) Politieke partijen zijn alleen geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening. (2 antw; recoded)

(28)

24

Appendix B

Frequenties politiek cynisme schaal in %

Volledige mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Volledig mee oneens N

Tegen beter weten in beloven 27.0 64.7 - 7.7 0.5 2239

politici meer dan ze kunnen waarmaken

Ministers een staatssecretarissen zijn 6.5 31.9 - 56.6 5.0 2215

primair op hun eigenbelang uit

Kamerlid wordt men eerder door politieke 7.1 36.1 - 52.3 4.6 2126

vrienden dan door bekwaamheid

De meeste politici zijn competente 4.0 59.3 24.0 11.9 0.8 2138

mensen die weten wat ze doen

Politici hebben niet door wat er daadwerkelijk 3.8 17.4 21.4 51.7 5.6 2144

binnen de maatschappij speelt

Politici hebben de capaciteiten om belangrijke 1.7 38.1 38.4 20.2 1.7 2139

problemen op te lossen

Juist Onjuist N

Politieke partijen zijn alleen geïnteresseerd 47,1 52,9 2211

(29)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na wiekundige verwerking van de opbrengetgegevene bleek, dat bij tiet gewicht per plant de vakken waarbij Go toegediend waa een betrouwbaar lagere opbrengst gaven» Bit gold

Similarities between Anita Brookner and Barbara Pym were noted for the first time in reviews of Brookner's second novel, Providence. Pyrn and Brookner have

Translation of these technologies into clinical practice is limited by a paucity of evidence for cost-effectiveness. Methodological issues, including lack of agreement on

A positive attitude towards English is a significant indicator of a student’s potential language learning motivation and as such relates more closely to the motivational factor

Uit eerdere inventarisaties/enquêtes Meerburg et al., 2008 is gebleken dat in de Hoeksche Waard de aandacht bij het waterschap Hollandse Delta voor ecologisch beheer van dijken

Conclusies zijn uit deze bijeenkomst niet getrokken, maar belangrijke stappen in de weg naar een oplossing lijken: • het vaststellen wat voor type celwand de verschillende

Daar waar relatief lage nitraatconcentraties zijn gemeten (grasland op veengronden, twee graslandpercelen op hoge zandgronden, naaldbos in Leersum en Beerschoten (alleen

Vergelijking van de bemesting volgens GLP zoals berekend in deze studie met cijfers van het Productschap Tuinbouw geeft aan dat afname van de aanvoer van stikstof en fosfaat over de