• No results found

Het cookie-icoon en online behavourial advertising : experimenteel onderzoek naar de effecten van cookie-icoon disclosures op privacy concerns en weerstand ten aanzien van online behavioural advertising

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het cookie-icoon en online behavourial advertising : experimenteel onderzoek naar de effecten van cookie-icoon disclosures op privacy concerns en weerstand ten aanzien van online behavioural advertising"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het cookie-icoon en online behavourial advertising

Experimenteel onderzoek naar de effecten van cookie-icoon disclosures op

privacy concerns en weerstand ten aanzien van online behavioural advertising

Master Thesis

Channah Gouwerok

6143059

Scriptiebegeleider: mw. dr. G. van Noort

Afdeling Communicatiewetenschappen

Master Persuasieve Communicatie

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Universiteit van Amsterdam

(2)

Samenvatting

Deze studie onderzocht hoe cookie-icoon disclosures privacy concerns en weerstand ten aanzien van online behavioural advertising beïnvloedt. Bovendien werd getest in welke mate een tekst disclosure van invloed was op het effect van cookie-icoon disclosures op privacy concerns en weerstand ten aanzien van OBA, Door het uitvoeren van een experiment werden de effecten vergeleken van het gebruik van het cookie-icoon in de disclosure en een korte tekst, lange tekst of geen tekst in de disclosure in OBA. Met betrekking tot de privacy concerns werd gevonden dat het gebruik van het cookie-icoon in de disclosure de privacy concerns verminderen. Daarnaast blijkt het gebruik van het cookie-icoon in de disclosure in staat de weerstand ten aanzien van OBA verminderen. Effecten voor het gebruik van tekst in de disclosure zijn uitgebleven. Theoretisch geeft dit onderzoek inzicht in de hoe dit relatief nieuwe cookie-icoon in de disclosure van invloed is op de privacy concerns van

internetgebruikers en hun weerstand ten aanzien van online behavioural advertising en wat de rol van tekst in de disclosure hierop is.

(3)

Inhoudsopgave Inleiding ...4 Methode...16 Resultaten ...19 Conclusie en discussie ….………...24 Literatuurlijst………….………..29 Appendices…………..………....34

(4)

Inleiding

Nieuwe internet technologieën maken het tegenwoordig mogelijk om het internetgedrag van de consument te volgen (Van Noort, Smit & Voorveld, 2013). Het doel van het volgen is het in kaart brengen van de voorkeuren en interesses van de internetgebruikers in een uniek profiel (e.g., McDonald & Cranor, 2010; Goldfarb & Tucker, 2011). Dit profiel wordt verkocht aan adverteerders die vervolgens op verschillende plaatsten op het internet advertenties tonen die zoveel mogelijk aansluiten op wat er over de belangstelling van de internetgebruiker is verzameld. Deze nieuwe marketingstrategie wordt online behavioural

advertising (OBA) genoemd. OBA maakt het mogelijk advertenties aan te passen aan het

voorafgaand surfgedrag van de consument. Voor deze nieuwe techniek moet data worden verzameld, wat wordt gedaan door het installeren van cookies (Smit, Van Noort & Voorveld, 2014).

Het installeren van cookies mag niet zomaar. Als lid van de Europese Unie (EU) volgt Nederland het nieuwe EU e-Privacy Directive van 2011 waarin staat vermeld dat data opslag door middel van cookies alleen toegestaan is als de gebruiker voorafgaand heeft ingestemd met het informed consent (Smit et al., 2014). Hierin moeten websites zijn bezoekers melden wat voor cookies zij gebruiken en met welk doel. De marketingbranche in Nederland heeft in de aanloop naar de nieuwe wet al een aantal initiatieven genomen om mogelijk tegemoet te komen aan deze regels. Zo hebben zij het zogenaamde cookie-icoon geïntroduceerd (Het cookie-icoon, 2014). Dit icoon wordt afgebeeld in OBA en dient als een waarschuwing voor internetgebruikers dat bepaalde advertenties gebaseerd zijn op hun voorafgaand

internetgedrag. Theoretisch gezien kan het cookie-icoon worden geïnterpreteerd als een

disclosure of forewarning voor OBA (Van Noort, Smit & Voorveld, 2013).

OBA heeft vanuit het oogpunt van de adverteerders het voordeel dat de advertenties heel gericht kunnen worden geplaatst, waardoor zinloze advertentieplaatsing wordt vermeden. De voordelen voor de internetgebruikers is echter niet zo eenduidig. Internetgebruikers

blijken zelf voornamelijk de nadelen van OBA te zien (Smit et al., 2014). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat internetgebruikers het volgen van hun surfgedrag ervaren als een inbreuk op hun privacy (e.g., Turow, King, Hoofnagle, Blakely & Hennessy, 2009; McDonald & Cranor, 2010; TRUSTe, 2014).

Het is echter nog onduidelijk wat het directe effect van OBA disclosures is op de deze privacy concerns. Smit et al. (2014) vinden dat het gebrek aan kennis van OBA en de techniek hierachter wordt weerspiegeld in zorgen over misbruik van persoonlijke gegevens en de mogelijke schending van hun privacy (Smit et al., 2014). Onderzoek van TRUSTe (2014)

(5)

toont aan dat maar liefst 92% van de Amerikaanse internetgebruikers bezorgd zijn over hun privacy. Bovendien is 74% bezorgder over hun online privacy vergeleken met vorig jaar. Aannemelijk is dat Nederlandse internetgebruikers ook bezorgd zullen zijn over hun privacy en OBA disclosures hier dus een rol in spelen. Verduidelijking zal inzicht geven in of

internetgebruikers bezorgd zijn over hun online privacy of dat zij dezelfde optimisme hebben als adverteerders en kunnen profiteren van de online behavioural advertenties. Het cookie-icoon is immers ontwikkeld om de internetgebruikers te informeren en een opt-out functie te bieden (Het cookie-icoon, 2014). Wanneer deze slecht gewaardeerd wordt zal dit doel naar alle waarschijnlijkheid voorbij schieten. Daarnaast zullen de resultaten van dit onderzoek een handvat bieden voor beleidsmakers.

Tevens is onduidelijk of het gebruik van OBA disclosures kan leiden tot weerstand ten aanzien van OBA. Onderzoek naar effectiviteit van disclosures laat namelijk zien dat deze effect hebben op de gepercipieerde persuasieve intentie van de content (e.g., Cain, 2011; Boerman et al., 2012). Het primaire doel van een disclosure is het activeren van persuasion

knowledge om misleiding tegen te gaan (Cain, 2011). Persuasion knowledge geeft de

ontvanger kennis over de tactiek die gebruikt wordt in een persuasieve poging om hen te beïnvloeden. Deze kennis helpt hen om te identificeren hoe, wanneer en waarom marketeers hen proberen te beïnvloeden (Friestad & Wright, 1994). Eerder onderzoek laat zien dat forewarnings consumenten helpen om te gaan met persuasieve boodschappen (e.g., Jacks & Devine, 2000). Zoals Wood & Quint (2003) stellen: ‘forewarned is forearmend’, duidend op dat als consumenten de persuasieve intentie kennen, zij moeilijker te beïnvloeden zijn.

De online marketing industrie waarschuwt de consument niet alleen voor OBA door middel van iconen (disclosures), ook in brand en product placement wordt hier gebruik van gemaakt. Zo dient een sponsorship disclosure als waarschuwing om de consumenten te beschermen tegen bijvoorbeeld gesponsorde content in televisie programma’s (Boerman, Van Reijmersdal & Neijens, 2012). Ook worden televisiekijkers van de publieke omroep

gewaarschuwd wanneer zij ‘zendtijd voor politieke partijen’ zien. Het huidige onderzoek tracht inzicht te bieden in of deze OBA disclosures een effectieve manier zijn om de internetgebruikers te waarschuwen over OBA. Dit zal opnieuw een handvat bieden voor beleidsmakers. Daarnaast zal het beantwoorden van deze vraag inzicht geven of OBA disclosures fungeren als waarschuwingsmechanisme tegen ongewenste beïnvloeding door OBA.

(6)

Het huidige onderzoek tracht dieper inzicht te krijgen in het effect van het cookie-icoon in de OBA disclosure op de perceptie van OBA. In het bijzonder de vraag in welke mate het gebruik van een cookie-icoon disclosure effect heeft op de privacy concerns van de consument en op de weerstand ten aanzien van de OBA en in hoeverre de tekst in de

disclosure daar op van invloed is. Het eerste doel van deze studie is te onderzoeken of consumenten meer of minder privacy concerns hebben wanneer zij het cookie-icoon in de disclosure hebben gezien en welke rol de tekst in de disclosure hierin speelt. Het tweede doel is om te onderzoeken of het cookie-icoon, met of zonder tekst in de disclosure, leidt tot verschillen in weerstand ten aanzien van OBA. Om dit doel te bereiken wordt onderzocht of de proefpersonen geneigd zijn een van de weerstandstrategieën van Jacks en Cameron (2003) uit te voeren na het zien van de verschillende disclosures.

Dit onderzoek levert niet alleen een bijdrage aan de kennis over het gebruik van het cookie-icoon in de OBA disclosure, ook voor adverteerders zijn de resultaten van dit

onderzoek van belang. Het is voor adverteerders belangrijk om te weten of, en in welke mate, het cookie-icoon invloed heeft op de privacy concerns en weerstand ten aanzien van OBA en welke rol de tekst in de disclosure speelt. Ook voor beleidsmakers en verdere regelgeving betreft deze kennis een handvat voor eventuele verbeteringen van de disclosures.

In het theoretisch kader wordt allereerst uitgelegd wat de centrale begrippen inhouden en zal hun invloed op consumenten worden besproken. Hierna komen

diverse theorieën aan bod die mogelijk kunnen verklaren of, en waarom, het cookie-icoon disclosure van invloed is op de privacy concerns en weerstand ten aanzien van OBA.

Aan de hand van deze theorieën zullen hypothesen worden geformuleerd. Vervolgens wordt de methode van dit onderzoek toegelicht en worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd. Tot slot zal dit onderzoek worden afgesloten met een conclusie en discussie.

Theoretisch kader

Online behavioural advertising en het gebruik van cookies

OBA en cookies zijn al voor langere tijd een groot punt van discussie onder de Nederlandse overheid door de mogelijke privacy schending die het verzamelen van cookies teweeg brengt. In reactie op privacy wetgeving van de overheid heeft de Nederlandse industrie onlangs het cookie-icoon geïntroduceerd als een vorm van zelfregulering om OBA aan te duiden en zo de consument te beschermen, zie Figuur 1. Dit cookie-icoon wordt weergegeven in online

(7)

behavioral advertenties en beoogt de internetgebruikers te waarschuwen over het feit dat bepaalde online advertenties aangepast zijn aan hun voorafgaande surfgedrag.

De U.S. Federal Trade Commison (FTC) definieert OBA als het bijhouden van de online activiteiten van een individu om reclame afgestemd op de belangen van het individu te leveren (FTC, 2009). Online adverteerders volgen het internetgedrag van gebruikers en construeren profielen om zo gerichte advertenties te kunnen leveren. Third-party HTTP cookies zijn de belangrijkste mechanismen die worden gebruikt om de bezoekers online te volgen (Krishnamurthy & Wills, 2009). In tegenstelling tot first-party cookies, die worden geplaatst door het domein die de internetgebruiker bezoekt, worden third-party cookies geplaatst door een ander domein. Dit zijn bijvoorbeeld externe adverteerders.

Tevens wordt het gebruik van cookies al voor een langere tijd in verschillende onderzoeksdomeinen uitgebreid onderzocht. Vanuit juridisch perspectief wordt vaak onderzoek gedaan naar het onrechtmatig gebruik van cookies (e.g., Zimmerman, 2000). Onderzoek vanuit het IT perspectief is voornamelijk gebaseerd op de werking van cookies en de techniek erachter (e.g., Shermach, 2005). Ook vanuit het politieke domein wordt het gebruik van cookies uitvoerend besproken en onderzocht, met name de wetgeving betreft het installeren van cookies (e.g., Kierkegaard, 2005). Communicatie wetenschappelijk onderzoek fungeert als een overkoepelend onderzoeksdomein. Hierbij wordt onder andere onderzoek gedaan naar verschillende effecten van het gebruik van het cookie-icoon op diverse

uitkomsten, waaronder brand responses en kennis (e.g., Van Noort et al., 2013; Smit et al., 2014).

Figuur 1: Het cookie-icoon.

Het effect van cookie-icoon disclosure op privacy concerns

Op basis van eerdere literatuur blijken privacy concerns een belangrijke rol te spelen in de discussie omtrent OBA (e.g., McDonald & Cranor, 2010; Smit et al., 2014). Aangezien cookies persoonlijke informatie verzamelen over de consument en de advertenties in grote mate worden gepersonaliseerd leidt dit tot angst over het verlies van vrijheid om controle te hebben over privé informatie (Baek & Morimoto, 2012). Consumenten die bijvoorbeeld advertenties ontvangen van onbekende adverteerders kunnen het gevoel hebben dat hun persoonlijke informatie wordt misbruikt (Okazaki, Li & Hirose, 2009). Doordat advertenties

(8)

zijn aangepast aan de informatie over de consument kunnen consumenten deze online

behavioural advertenties ervaren als een onaangename indringing van hun persoonlijke ruimte (Baek & Morimoto, 2012). De bezorgdheid om dit gevoel van indringing van hun

persoonlijke ruimte impliceert privacy concerns van de consument (Cain, 2011). Baek en Morimoto (2012, p. 63) definiëren privacy concerns als ‘de mate waarin een consument zich zorgen maakt over de mogelijke invasie van het recht op de openbaarmaking van persoonlijke informatie door anderen’.

Verschillende onderzoeken bevestigen dat consumenten bezorgd zijn over hun online privacy. Phelps, Nowak en Ferrel (2000) tonen aan dat Amerikanen zich zorgen maken over wat bedrijven over hen weten en waarvoor zij deze informatie gebruiken. Pew Internet and

American Life Project (2008) rapporteert dat 95% van de Amerikaanse consumenten het

belangrijk vindt om te controleren wie toegang heeft tot hun persoonlijke informatie en daar bezorgt over is. Ook McDonald en Cranor (2010) rapporteren in hun studie dat 57% van de onderzochten niet comfortabel is met het feit dat online behavioural advertenties worden aangepast aan hun voorafgaand surfgedrag (TRUSTe, 2012). Recent onderzoek van TRUSTe (2014) toont aan dat maar liefst 92% van de Amerikaanse internetgebruikers bezorgd is over hun online privacy. De Amerikaanse internetgebruikers die in vergelijking met vorig jaar bezorgder waren over hun online privacy gaven het delen van persoonlijke informatie door bedrijven en het volgen van hun online gedrag als belangrijkste oorzaken voor hun

bezorgdheid (TRUSTe, 2014). Gebaseerd op deze eerdere bevindingen en de Europese discussie over de cookie wetgeving wordt verwacht dat Nederlandse internetgebruikers ook bezorgd zullen zijn over hun online privacy.

Consistent met eerdere bevindingen (e.g., Dolnicar & Jordaan 2007; Milne & Boza 1999) concluderen Baek en Morimoto (2012, p.72) dat privacy concerns de perceptie van consumenten kunnen beïnvloeden in de richting van reclameactiviteiten en gedragsintenties. Meerdere studies hebben affectieve en cognitieve reacties van consumenten die voortkomen uit privacy concerns onderzocht. Milne en Boza (1999) tonen bijvoorbeeld aan dat privacy concerns negatief gerelateerd zijn aan koopgedrag, vertrouwen en waargenomen informatie controle. Tevens tonen Sheehan en Hoy (1999) aan dat wanneer privacy concerns vergroten de consumenten waarschijnlijk negatieve gedragsmatige reacties hebben ten aanzien van online advertenties. Het is dus van belang voor de marketing industrie en organisaties van websites dat de privacy concerns van internetgebruikers worden verminderd. Youn (2009) toont aan dat uitwisseling van informatie privacy concerns verminderen. OBA disclosures zoals het cookie-icoon moeten hier dus een uitkomst voor bieden.

(9)

In een poging om deze privacyaspecten te beperken heeft de marketing industrie het cookie-icoon als zelfregulerend mechanisme om consumenten te informeren over het feit dat online advertenties worden aangepast aan hun voorafgaand surfgedrag geïntroduceerd (Smit et al., 2014). Het cookie-icoon kan theoretisch worden geïnterpreteerd als een disclosure of

forewarning (Van Noort et al., 2013). Disclosures en forewarnings zijn ontwikkeld om

mensen te beschermen en te waarschuwen (Wood & Quin, 2003). Eerder onderzoek toont aan dat forewarnings consumenten helpen om te gaan met persuasieve boodschappen (e.g., Jacks & Devine, 2000). Wetgevers hopen zo consumenten bewust te maken van het commerciële karakter van de content wanneer zij websites verplichten de cookie-icoon disclosure in de advertentie toe te voegen. Het cookie-icoon moet de internetgebruiker waarschuwen over het feit dat de advertentie is aangepast aan voorafgaand internetgedrag en dat zij hun instellingen kunnen veranderen (Leon et al, 2012). Deze informatie moet de internetgebruiker attenderen op het feit dat OBA niet is bedoelt om hun privacy te schenden, maar dat zij de

openbaarmaking van hun persoonlijke informatie zelf kunnen reguleren. Daarnaast biedt OBA ook andere voordelen voor consumenten. Een voorbeeld is dat de internetgebruikers alleen voor hen relevante advertenties krijgt te zien. Een man krijgt dan bijvoorbeeld geen advertentie over vrouwelijke cosmetica te zien, maar een advertentie aangepast aan de belangstelling die over de desbetreffende man is verzameld.

Alhoewel er geen empirisch onderzoek is gedaan naar het effect van de cookie-icoon disclosure op privacy concerns is het communiceren met visuele iconen is in meerdere domeinen variërend van medicijnen tot voedsel onderzocht. Vaak in de context van

waarschuwingen (disclosures) of risico informatie (Leon et al., 2012). Onderzoek van Wang (2012) waarin een geel waarschuwingssymbool als middel diende om aandacht te trekken voor een farmaceutische reclame toont aan dat visuele priming leidt tot groter vertrouwen in advertenties. Andrews, Burton en Kees (2011) onderzochten meerdere voedsel gerelateerde iconen (nutrition icons). Een van de iconen was het Amerikaanse ‘Smart Choices’ icoon, wat wordt gebruikt op voedselverpakkingen. Zij vonden dat de proefpersonen de voedingswaarde van producten waarop dit icoon was afgebeeld positiever evalueren dan wanneer er geen icoon werd gebruikt. Zelfs wanneer het icoon werd weergegeven op producten met

discutabele voedingswaarden. Deze bevindingen suggereren dat het gebruik van een visueel icoon leidt tot een positievere perceptie en een groter vertrouwen in de inhoud in tegenstelling tot wanneer er geen icoon disclosure wordt gebruikt. Op basis van bovenstaande bevindingen kan worden verwacht dat het gebruik van cookie-icoon disclosure de privacy concerns van de internetgebruiker zal verminderen, zie Figuur 2.

(10)

H1: Het gebruik van de cookie-icoon disclosure leidt tot het verminderen van privacy

concerns omtrent OBA.

Het effect van tekst disclosures op privacy concerns

Naast het communiceren met visuele iconen kan in een OBA disclosure ook gebruik worden gemaakt van tekst. Er is echter geen theoretisch en empirisch bewijs voor het effect van tekst disclosures op privacy concerns. Eerder onderzoek naar OBA disclosures heeft zich

voornamelijk gefocust op enkel iconen of iconen met tekst (e.g., Leon et al., 2012; Van Noort et al., 2013). Daaruit is wel aangetoond dat iconen met tekst eerder herkent werden en dat tekst nodig is voor een beter begrip van het icoon (Van Noort et al., 2013).

Bovendien toont eerder onderzoek aan dat waargenomen risico’s van het vrijgeven van informatie privacy concerns vergroten, terwijl waargenomen voordelen door informatie uitwisseling privacy concerns verminderen (Youn, 2009). Het gebruik van tekst in de OBA disclosure zal informatie aan de internetgebruiker verstrekken, waardoor de privacy concerns van de internetgebruikers naar verwachting zullen worden verminderd. Aannemelijk is dat een langere tekst in de OBA disclosure de internetgebruiker meer informatie geeft, waardoor dit eerder leidt tot het verminderen van privacy concerns dan wanneer er een korte tekst in de OBA disclosure wordt gebruikt, zie Figuur 2.

H2: Het gebruik van tekst in de OBA disclosure leidt tot minder privacy concerns (a).

Lange tekst leidt tot minder privacy concerns dan een korte tekst en een korte tekst leidt tot minder privacy concerns dan geen tekst (b).

De impact van tekst disclosure op het effect van de cookie-icoon disclosure op privacy concerns

Niet alleen in de online marketing wordt gebruik gemaakt van iconen en tekst om informatie te communiceren. In andere onderzoeksgebieden wordt al voor een geruime tijd onderzoek gedaan naar de effectiviteit van iconen en tekst (Leon et al., 2012; Huang & Bias, 2012). Huang en Bias (2012, in Leon et al., 2012) vergeleken in hun onderzoek hoe visuele

representaties en tekstuele informatie werden geïnterpreteerd. Zij stellen dat de symbolische betekenis van een object of begrip eerder en nauwkeuriger begrepen wordt wanneer deze wordt gecommuniceerd met tekst. Dit is consistent met de bevindingen van Van Noort et al. (2013) die stellen dat verklarende tekst naast het cookie-icoon nodig is voor beter begrip en herkenning. Ook Haramundanis (1996) benadrukt de essentiële rol van tekst in het

(11)

communiceren van informatie. In haar onderzoek naar het gebruik van iconen in software stelt zij dat iconen niet alleen kunnen staan. Eveneens Wiedenbeck (1999) deed onderzoek naar iconen. Hij onderzocht de prestaties van studenten in een computer interface waarin

informatie werd gecommuniceerd door enkel iconen, enkel tekst of door tekst en een icoon. De tekst naast het icoon blijkt essentieel te zijn, voornamelijk wanneer respondenten

onbekend waren met het icoon en deze voor de eerste keer zagen.

Nederlanders blijken in 2013 nog weinig kennis en begrip te hebben van het relatief nieuwe cookie-icoon (Van Noort et al., 2013). Het is dus aannemelijk dat in huidige studie veel proefpersonen nog onbekend zullen zijn met het icoon en dat ook hier tekst naast het icoon essentieel is. Gebaseerd op bovenstaande onderzoeken kan verwacht worden dat in de context van OBA disclosures het cookie-icoon niet alleen kan staan wanneer het de

internetgebruikers moet informeren.

Bovendien toont eerder onderzoek aan dat consumenten de neiging hebben te denken dat het vrijgeven van informatie minder snel wordt misbruikt of tot negatieve gevolgen leidt wanneer zij geloven dat zij controle kunnen uitoefen op wanneer en hoe informatie wordt bekendgemaakt in de toekomst (Bandyopadhyay, 2012). Wanneer de OBA disclosure met tekst en cookie-icoon de internetgebruikers waarschuwen voor OBA en benadrukken dat zij hun instellingen kunnen veranderen zullen zij het gevoel van controle ervaren en daardoor minder privacy concerns hebben, zie Figuur 2.

H3: Het gebruik van het cookie-icoon in de OBA disclosure leidt tot minder privacy

concerns wanneer deze wordt gecombineerd met tekst.

Het effect van cookie-icoon disclosure op weerstand ten aanzien van OBA

Naast dat het gebruik van cookie-icoon disclosures effect kan hebben op de privacy concerns van de internetgebruikers zal ook onderzocht worden wat het effect is op de weerstand ten aanzien van OBA. Zoals eerder besproken dient de cookie-icoon disclosure als een

forewarning om de internetgebruikers te waarschuwen. Het doel van het waarschuwen is dat het hen in staat stelt om weerstand te bieden ten aanzien van OBA (Wood & Quinn, 2003). Deze weerstand treedt op doordat men het gevoel van vrijheid niet wil verliezen (Jacks & Devine, 2000). Zij willen niet het gevoel hebben dat anderen proberen te bepalen wat zij moeten denken of voelen. Weerstand kan op verschillende manieren worden gedefinieerd. Knowles en Linn (2004) maken onderscheid tussen weerstand als motivatie en weerstand als uitkomst, dit wordt aangeduid als ‘de antithese van het overtuigen’ (p. 3) of het gebrek aan

(12)

(zelfs negatieve) attitude verandering in reactie op overtuigende pogingen (e.g., Sagarin, Cialdini, Rice, & Serna, 2002). Gemotiveerde weerstand erkent het feit dat mensen zijn gewapend met strategieën om weerstand te verhogen die zij kunnen gebruiken voor het bestrijden van persuasieve pogingen. Binnen deze definitie worden de strategieën die mensen gebruiken om deze persuasieve pogingen te weerstaan gezien als mediatoren tussen de beïnvloedende poging en de uitkomst (Fransen & Fennis, 2014).

Eerder onderzoek van Jacks en Cameron (2003) toont aan dat individuen verschillende strategieën uitvoeren om overtuiging te weerstaan. In hun onderzoek van drie studies vinden zij zeven weerstandstrategieën. In het kader van dit onderzoek kunnen internetgebruikers deze strategieën uitvoeren wanneer zij weerstand willen bieden ten aanzien van OBA. Counter

arguing is vaak een effectieve weerstandstrategie waarbij mensen direct het argument uit de

boodschap weerleggen (Jacks & Devine, 2000; Jacks & Cameron, 2003). De

internetgebruikers zullen direct na het zien van de online behavioural advertentie deze weerleggen en weerstand bieden. In contrast kunnen mensen een attitude genereren die consistent is met de eigen attitude zonder dat de argumenten direct worden weerlegt (attitude

bolstering). Wanneer de internetgebruiker een negatieve attitude ten opzichte van OBA heeft

zal hij tijdens het zien van de online behavioural advertentie nadenken over alle aspecten die zijn negatieve attitude bevestigen. Daarnaast kunnen mensen weerstand bieden door de overtuigende boodschap selectief te verwerken of begrijpen op een manier waardoor de originele attitudes wordt bevorderd (message distortion). Ook kunnen mensen afbreuk doen aan de bron door bijvoorbeeld hun expertise of geloofwaardigheid te ontkennen (source

derogation) en door belangrijke anderen in gedachte te halen die dezelfde originele attitude

delen (social validation). Weerstand kan ook optreden door de de situatie te verlaten of actief de boodschap te negeren (selective exposure) of door te reageren op een poging tot

beïnvloeden door middel van boosheid, irritatie en/of overstuur zijn (negative affect). Ten slotte kunnen internetgebruikers weerstand bieden door zichzelf te herinneren aan de juistheid van hun eigen denkbeeld en te bedenken dat ze erg betrokken en toegewijd zijn bij het

denkbeeld, niets kan hem of haar op andere gedachten brengen (assertions of confidence) (Jacks & Devine, 2000; Jacks & Cameron, 2003). Deze zeven weerstandstrategieën vormen het uitgaanspunt van de variabele weerstand ten aanzien van OBA in dit onderzoek. Daarbij is het van belang te realiseren dat wanneer de internetgebruiker bijvoorbeeld attitude bolstering als weerstandstrategie uitvoert deze niet perse ook een andere strategie uitvoert (Jacks & Carmeron, 2003). De internetgebruiker zal de strategie die hij of zij meest toegankelijk acht na confrontatie met de boodschap uitvoeren (Jacks & Cameron, 2003). Het is dus per definitie

(13)

niet zo dat wanneer iemand een bepaalde strategie uitvoert en de overige strategieën niet diegene helemaal geen weerstand heeft (Jacks & Cameron, 2003).

Het effect van het cookie-icoon in de disclosure op de weerstand ten aanzien van OBA kan mogelijk verklaard worden aan de hand van de persuasion knowledge theorie (Friestad & Wright, 1994; Van Noort et al., 2013). Deze theorie verklaart hoe consumenten kennis

ontwikkelen over het beïnvloedingsproces en hoe zij deze kennis gebruiken voor het interpreten, evalueren en reageren op pogingen van adverteerders en verkopers om hen te beïnvloeden (Friestad & Wright, 1994; Boerman et al, 2012). Friestad en Wright (1994) concludeerden dat mensen weerstand kunnen bieden wanneer zij door hebben dat men hen probeert te beïnvloeden. Zoals eerder besproken heeft een disclosure als primaire doel het activeren van persuasion knowledge (Cain, 2011). De cookie-icoon disclosure kan de internetgebruikers attenderen op het feit dat de online behavioural advertentie is aangepast aan hun voorafgaand surfgedrag. De kennis die zij verkrijgen van de disclosure over de persuasieve intentie van de online behavioural advertentie kan dientengevolge leiden tot weerstand ten aanzien van OBA. Dit doordat de ontvangers de online behavioural advertentie kunnen zien als persuasieve boodschap en hier weerstand tegen bieden (Wood & Quinn, 2003). Naar aanleiding van de persuasion knowledge theorie zal wanneer het duidelijk wordt voor de ontvanger dat er een techniek of tactiek wordt gebruikt de betekenis van de

boodschap veranderen. Wanneer de internetgebruikers door hebben dat OBA als tactiek wordt gebruikt om hen te beïnvloeden zal de betekenis van de online behavioural advertentie

veranderen. Door dit change of meaning principle verandert niet alleen de betekenis van de boodschap maar ook de mening/perceptie van de ontvanger. Dit kan zelfs leiden tot het afstand nemen van de boodschap (Friestad & Wright, 1994). Na het zien van de online behavioural advertentie kunnen de internetgebruikers hier dus afstand van nemen.

Er is echter nog weinig empirisch ondersteuning om het effect van een cookie-icoon disclosure op de weerstand ten aanzien van OBA te valideren aangezien dit een relatief nieuw icoon is. Desalniettemin toont eerder onderzoek aan dat forewarnings en disclosures de

consument helpen om te gaan met persuasieve pogingen hen te beïnvloeden (Smit et al., 2013; Jacks & Devine, 2000). Wood en Quinn (2003) stellen dat gebruikers moeilijker te

beïnvloeden zijn als zij de persuasieve intentie van de boodschap door hebben. Wanneer internetgebruikers de persuasieve poging door hebben, kunnen zij na het zien van de cookie-icoon disclosure zich realiseren dat zij worden beïnvloed door OBA. Internetgebruikers zullen na het herkennen van OBA de neiging hebben deze te weerstaan (Sagarin, Cialdini, Rice, & Serna, 2002). Leon et al. (2012) stellen dat het cookie-icoon eerder herkend wordt dan

(14)

wanneer er geen icoon wordt gebruikt (Leon et al, 2012). De internetgebruikers zullen een van de weerstandstrategieën uitvoeren om OBA te weerstaan. Naar aanleiding van het onderzoek van McDonald en Cranor (2010) zijn dit waarschijnlijke reacties. Uit het onderzoek bleek namelijk dat 40% van de consumenten hun gedrag zouden aanpassen als adverteerders hun gegevens zouden verzamelen. Vandaar dat in het kader van dit onderzoek verwacht kan worden dat internetgebruikers meer weerstand bieden als in de disclosure het cookie-icoon wordt gebruikt, zie Figuur 2.

H4: Het gebruik van de cookie-icoon disclosure leidt tot het verhogen van weerstand ten

aanzien van OBA.

Het effect van tekst disclosures op weerstand ten aanzien van OBA

Naast het cookie-icoon in de OBA disclosure kan leiden tot weerstand ten aanzien van OBA is het ook mogelijk dat tekst in de OBA disclosure de weerstand ten aanzien van OBA kan beïnvloeden. Eerder onderzoek naar disclosures in de vorm van tekst laat namelijk zien dat persuasion knowledge wordt geactiveerd (e.g., Boerman et al., 2012). Boerman et al. (2012) stellen dat het waarschuwen van participanten over reclame in editorial content (bijvoorbeeld: ‘Dit programma bevat product placement’) zowel conceptuele als attitudinal persuasion

knowledge verhogen. Deze bevindingen suggereren dat zo’n disclosure aandacht trekt naar de

persuasieve techniek die wordt gebruik in de advertentie.

In het huidige onderzoek zal de tekst disclosure de internetgebruikers bewust maken van OBA en het feit dat cookies worden opgeslagen en zo persuasion knowledge activeren (Cain, 2011). Wanneer persuasion knowledge wordt geactiveerd zullen de internetgebruikers door hebben dat zij worden beïnvloed door OBA (Friestad & Wright, 1994). Hierdoor zullen zij zich beperkt kunnen voelen in hun vrijheid op het internet, omdat zij het gevoel hebben ‘gevolgd’ te worden. Wanneer men dit ervaart, kan er weerstand optreden ten aanzien van OBA en kunnen zij gebruik maken van weerstandstrategieën om hiermee om te gaan (Friestad & Wright, 1994).

Er is echter geen empirisch bewijs om deze verwachting te valideren. Aannemelijk is wel dat een langere tekst disclosure eerder zal opvallen, waardoor de internetgebruikers eerder geattendeerd worden op OBA en daardoor eerder geneigd zijn een van de

weerstandstrategieën uit te voeren. De tekst disclosure zal daarom weerstand strategieën activeren zoals counterarguing, source derogation en attitude bolstering (Jacks & Cameron, 2003; Fransen & Fennis, 2014).

(15)

H5: Het gebruik van tekst disclosure verhoogt de weerstand ten aanzien van de online

behavioural advertentie (a). Een tekst disclosure met lange tekst leidt tot meer weerstand ten aanzien van OBA dan een tekst disclosure met een korte tekst (b).

De impact van tekst disclosure op het effect van de cookie-icoon disclosure op weerstand ten aanzien van OBA

Naast dat de cookie-icoon disclosure en tekst disclosures los van elkaar effect kunnen hebben op de weerstand ten aanzien van OBA is het aannemelijk dat zij in combinatie ook tot

weerstand ten aanzien van OBA zullen leiden. Zoals eerder besproken blijkt uit eerder onderzoek dat tekst naast het icoon essentieel is wanneer er gecommuniceerd wordt met iconen (e.g., Wiedenbeck, 1999; Huang & Bias, 2012). Wanneer tekst toegevoegd wordt aan het icoon zullen internetgebruikers de disclosure eerder begrijpen (Van Noort et al., 2013). Bovendien is een beter begrip van het cookie-icoon gerelateerd aan verschillende effectieve coping-strategieën, zoals het evalueren van de initiatiefnemers van het cookie-icoon als niet oprecht (e.g., source derogation) (Van Noort et al., 2013). Daarnaast tonen Van Noort et al. (2013) aan dat hoe meer begrip de respondenten dachten te hebben hoe minder zij geloofden dat zij beïnvloed zouden worden door OBA. Meer tekst zal dus leiden tot meer begrip

waardoor men zich zelf eerder wapent tegen de beïnvloeding en eerder geneigd is een van de weerstandstrategieën van Jacks en Cameron (2003) uit te voeren. Verwacht kan worden dat hoe meer tekst het icoon begeleid hoe eerder de internetgebruikers het icoon begrijpen en daarmee het persuasieve doel van de advertentie doorhebben, waardoor zij eerder geneigd zijn weerstand ten aanzien van OBA te krijgen, zie Figuur 2.

H6: Het effect van de cookie-icoon disclosure op de weerstand ten aanzien van OBA

(16)

Figuur 2: Conceptueel model

Methode

Design en participanten

Om de hypotheses te toetsen is gebruik gemaakt van een 3 (tekst: kort versus lang versus geen) x 2 (cookie disclosure: ja versus nee) factorieel tussen-proefpersonen design. De steekproef bestaat uit 223 Nederlandssprekende proefpersonen tussen de 18 en 68 jaar (M = 29,00; SD = 10,84). De steekproef bestaat uit veel hoger opgeleiden. Van de proefpersonen had 41,3% hoger beroeps onderwijs en 23,3% wetenschappelijk onderwijs als hoogst genoten of huidige opleiding. Voor het werven van proefpersonen is gebruik gemaakt van een selecte steekproef, de convenience sample. Hiervoor is gekozen om in een zo kort mogelijke tijd een zo hoog mogelijk aantal proefpersonen te werven. Het experiment is daarom via het

persoonlijke netwerk van de onderzoeker verspreid.

Procedure

De proefpersonen werden benaderd via de social netwerk site Facebook. Zij konden via een link meedoen aan het experiment. Na het openen van het experiment kregen zij ten eerste de

informed consent en een cover story over het doel van het onderzoek te lezen, zonder het

daadwerkelijke doel van het onderzoek weer te geven, om te voorkomen dat de proefpersonen geprimed werden en bewust zouden letten op OBA. Vervolgens kregen zij onderstaand scenario te lezen.

“Stel je voor dat je online aan het zoeken bent naar een hotelovernachting voor aankomend voorjaar. Na het bezoeken van een aantal websites die hotels vergelijken,

Cookie-icoon disclosure - Ja - Nee Privacy concerns Weerstand ten aanzien van OBA

Tekst disclosure - Kort - Lang - Geen H1 H4 H3 H6

(17)

sluit je alle vensters. Je moet nog wat boodschappen doen, voordat je de deur uitgaat kijk je nog snel even naar het weerbericht van jouw stad op een weersite. Deze website zie je op het volgende scherm”.

Na het lezen van het scenario werden de proefpersonen willekeurig en evenredig toegewezen aan een van de zes condities. De proefpersonen werd gevraagd om een website te bekijken waarop een online behavioural advertentie was afgebeeld die was gebaseerd op hun

‘vermeende voorafgaande’ surfgedrag zoals beschreven in het scenario. De advertentie was voor ‘Hotel Paris’ een fictief hotel om te voorkomen dat bestaande attitudes of

naamsbekendheid van invloed zou zijn op de resultaten. Afhankelijk van de cookie-icoon conditie bevatte de advertentie van Hotel Paris wel of geen cookie-icoon in de disclosure die de proefpersoon informeerde over OBA. Afhankelijk van de tekst conditie werd de OBA disclosure gecombineerd met een lange tekst ‘Deze advertentie is aangepast op uw

internetgedrag’, een korte tekst ‘Advertentie info’ of geen tekst. Voor een overzicht van de condities zie Appendix B.

Na de blootstelling aan de stimuli werden de proefpersonen gevraagd de bijbehorende vragenlijst in te vullen. De eerste vragen betroffen items om de afhankelijke variabelen weerstand ten aanzien van OBA en privacy concerns te meten. Hierna werd hen gevraagd controle variabelen in te vullen, zoals attitude ten aanzien van OBA, kennis van cookies en kennis van OBA. Ten slotte werd hen gevraagd om demografische gegevens in te vullen zoals geslacht, leeftijd en hoogste opleiding in te vullen. Na de vragenlijst ingevuld te hebben, volgde een debriefing. De proefpersonen kregen de mogelijkheid zich aan te melden om de resultaten per mail toegestuurd te krijgen en werden bedankt voor hun deelname aan het onderzoek. Het invullen van deze vragenlijst duurde ongeveer 7 minuten.

Metingen

Afhankelijke variabelen

Privacy concerns. Privacy concerns is gemeten aan de hand van 5-items op een 7-punts

Likertschaal die in eerdere onderzoeken werd gebruikt (Baek & Morimoto, 2012; Smit et al, 2014). De antwoordcategorieën liepen van 1 (helemaal mee oneens) naar 7 (helemaal mee eens). Voorbeelden van stellingen die de proefpersonen beantwoord hebben zijn: ‘Ik geloof dat mijn persoonlijke gegevens te vaak zijn misbruikt’, ‘Ik maak me zorgen dat ik

advertenties ontvang waarin ik niet geïnteresseerd ben’, ‘Ik ben bang dat informatie niet veilig opgeslagen wordt’. Uit de principale componenten factoranalyse met varimax rotatie bleek

(18)

dat de items allemaal op een factor laadden dat betrouwbaar bleek te zijn (EV= 3,34; R2= 0,67; Cronbach’s alpha= 0,87; M = 4,69, SD = 1,52).

Weerstand ten aanzien van OBA. Weerstand ten aanzien van OBA is gemeten aan de hand

van de weerstand strategieën van Jacks & Cameron (2003). Door middel van 27 stellingen werd getracht de 10 theoretische strategieën invoking persuasion knowledge (IPK), counter

arguing (CA), attitude bolstering (AB), avoidance (AV), selective exposure (SE), source derogation (SD), social validation (SV), assertions of confidence (AC), message distortion

(MD) en distraction (DI) te meten. Deze stellingen zijn geconstrueerd met behulp van de schaal van Franzen (2014). De antwoordcategorieën lopen van 1 (helemaal mee oneens) naar 7 (helemaal mee eens). Voor voorbeelden van de stellingen zie Tabel 1 in Appendix C. Elke strategie laadden op een factor die betrouwbaar bleek te zijn, zie Tabel 2 in Appendix C.

Controle variabelen

Een aantal controle variabelen werden gemeten om ervoor te zorgen dat alle gevonden effecten niet werden veroorzaakt door verschillen tussen de experimentele groepen.

Kennis van online behavioural advertising. Kennis van OBA is aan de hand van 8-items

gebaseerd op het onderzoek van McDonald en Cranor (2010) in willekeurige volgorde gemeten. Proefpersonen werden gevraagd of de stellingen over OBA juist of onjuist waren. Twee voorbeelden zijn: ‘Wanneer ik een website bezoek, worden dezelfde advertenties getoond als wanneer iemand anders de website bezoekt’ en ‘Bedrijven slaan alleen informatie over mijn surfgedrag op wanneer ik toestemming geef’.

Kennis van cookies. Kennis van cookies is gemeten aan de hand van 8-items juist of onjuist

stellingen in een willekeurige volgorde (McDonald & Cranor, 2010). Vijf stellingen waren onjuist. Goede antwoorden worden gecodeerd als 1 en foute antwoorden als 0. Voorbeelden van stellingen zijn: ‘Cookies worden gebruikt om informatie over je surfgeschiedenis op te slaan’ en ‘Wanneer je niet regelmatig je cookies verwijderd van je computer zal de computer langzamer worden’.

Attitude ten aanzien van OBA. De attitude ten aanzien van OBA is gemeten aan de hand van 6-items gebaseerd op het onderzoek van Van Noort et al. (2013). De antwoordcategorieën liepen van 1 (helemaal mee oneens) naar 7 (helemaal mee eens). Voorbeelden van stellingen die de proefpersonen beantwoord hebben zijn: ‘Ik geef de voorkeur aan websites die

(19)

advertenties tonen die zijn gericht op mijn interesses’, ‘Ik heb de voorkeur voor websites die kortingen gericht op mijn interesses aanbieden’ en ‘Ik geef de voorkeur aan advertenties die zijn aangepast aan mijn voorkeuren’. De principale-componentenanalyse met varimax rotatie toonde aan dat de attitude ten aanzien van OBA laadde op twee factoren. De attitude kon duidelijk worden opgedeeld in attitude ten aanzien van OBA gebaseerd op internetgedrag (EV= 1,73; R2= 0,50; Cronbach’s alpha= 0,84; M = 4,04, SD = 1,58) en attitude ten aanzien van privacy schending in het geval van OBA (EV= 2,98; R2= 0,29; Cronbach’s alpha= 0,87;

M = 4,71, SD = 1,72).

Resultaten

Voorbereidende analyse

Om voor alternatieve verklaringen te controleren werd een bivariate correlatie analyse uitgevoerd tussen de controle variabelen geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, internetgebruik, attitude ten aanzien van OBA op basis van internetgedrag, attitude ten aanzien van privacy schending en de afhankelijke variabelen privacy concerns en de 10 weerstand strategieën ten aanzien van OBA.

Leeftijd. De variabele leeftijd hing significant samen met privacy concerns, zie Tabel 3.

Echter, dit verband was zwak en wanneer gecontroleerd werd voor de verschillende condities bleken de proefpersonen die de disclosure met cookie-icoon hadden gezien niet significant te verschillen in leeftijd met de proefpersonen die de disclosure zonder cookie-icoon hadden gezien, t (213,23) = -0,25; p = 0,81. Ook bleken de proefpersonen die de disclosure met korte tekst, lange tekst of geen tekst hadden gezien niet significant te verschillen in leeftijd, F (2, 220) = 1,46; p = 0,23.

Attitude ten aan zien van privacy schending. De attitude ten aanzien van privacy schending

bleek significant sterk samenhang te hangen met privacy concerns, zie Tabel 3. Uit de analyses bleek deze attitude niet significant te verschillen tussen de proefpersonen die de disclosure met of zonder cookie icoon hadden gezien, t (220,80) = 0,78; p = 0,44. Ook de proefpersonen die de verschillende tekst condities hadden gezien verschilden niet significant in hun attitude ten aanzien van privacy schending, F (2, 220) = 0,86; p = 0,43.

(20)

Opleidingsniveau. De variabele opleidingsniveau hing significant zwak samen met

distraction, zie Tabel 3. Uit de analyses bleek dat de proefpersonen in de verschillende tekst

condities significant verschilden in distraction, F (2, 220) = 3,64; p = 0,03. Aangezien opleidingsniveau enkel met een van de tien weerstand strategieën samenhangt is er besloten deze niet mee te nemen als covariaat.

Attitude ten aanzien van OBA op basis van internet gedrag. Deze attitude hing significant

zwak samen met counter arguing, avoidance en selective exposure, zie Tabel 3. Uit de analyses bleken proefpersonen die de disclosure zonder tekst, met een korte of met een lange tekst hadden gezien niet significant te verschillen in hun attitude ten aanzien van OBA op basis van internetgedrag, F (2, 220) = 0,69; p = 0,50. Ook proefpersonen die de verschillende cookie-icoon condities hadden gezien verschilden niet significant in hun attitude ten aanzien van OBA op basis van internetgedrag, t (219,71) = 1,19; p = 0,24.

Besloten is dat geen covariaten worden meegenomen tijdens het toetsen van de hypothesen. Echter, waar wel rekening mee gehouden moet worden is dat de afhankelijke variabelen privacy concerns en de weerstand strategieën samenhangen, zie Tabel 3.

Tabel 3:

Correlatiematrix van de variabelen geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, internetgebruik, attitude ten aanzien van OBA o.b.v. internetgedrag, attitude ten aan zien van privacy schending, privacy concerns en de tien weerstand strategieën (N = 223).

(21)

Hypothese toetsen

Er is een meerwegs-variantieanalyse (MANOVA) uitgevoerd om de hypothesen te toetsen met cookie-icoon disclosure en tekst in de disclosure als onafhankelijke variabelen en de weerstand strategieën en privacy concerns als afhankelijke variabelen. De resultaten van de MANOVA toonden voor de onafhankelijke variabele cookie-icoon disclosure (Wilks’ Lambda = 0,95, F (11, 207) = 1,09; p = 0,37, η2 = 0,06) en voor de onafhankelijke variabele tekst in de disclosure (Wilks’ Lambda = 0,08, F (22, 414) = 0,79; p = 0,74, η2 = 0,04) geen significant multivariaat hoofdeffect. Ook bleek er geen significant multivariaat hoofdeffect te bestaan tussen de interactie van beide onafhankelijke variabelen (Wilks’ Lambda = 0,94, F (22, 414) = 0,60; p = 0,93, η2 = 0,03).

Cookie-icoon in de disclosure en privacy concerns. De eerste hypothese veronderstelde dat

het gebruik van een cookie-icoon in de disclosure leidt tot minder privacy concerns dan wanneer er geen cookie-icoon wordt afgebeeld in de disclosure. De MANOVA liet zien dat er een significant verschil was in privacy concerns bij de cookie-icoon disclosure en de

disclosure zonder cookie-icoon, F (1, 217) = 5,45; p = 0,02, η2 = 0,03. De proefpersonen die de disclosure met cookie-icoon hadden gezien, bleken minder privacy concerns te hebben (M = 4,47, SD = 0,14) dan de proefpersonen die de disclosure zonder cookie-icoon hadden gezien (M = 4,94, SD = 0,15). Hiermee wordt hypothese 1 statistisch ondersteund. Aangenomen kan worden dat een cookie-icoon in de disclosure tot minder privacy concerns leidt dan wanneer er geen cookie-icoon wordt afgebeeld in de disclosure.

Tekst in de disclosure en privacy concerns. De tweede hypothese (a) verwachtte dat tekst in

de disclosure tot minder privacy concerns zal leiden dan wanneer er geen tekst zou worden gebruikt in de disclosure. De analyses toonden aan dat er geen significant verschil was in privacy concerns bij de disclosure zonder tekst, de disclosure met korte tekst en de disclosure met lange tekst, F (2, 217) = 0,75; p = 0,48, η2 = 0,01. De proefpersonen die geen tekst in de disclosure hadden gezien (M = 4,56, SD = 0,18) verschilden niet significant met de

proefpersonen die een korte tekst (M = 4,87 SD = 0,18) of een lange tekst (M = 4,68, SD = 0,17) in de disclosure hadden gezien. Uit deze bevindingen kan geconcludeerd worden dat er niet voldoende statistische ondersteuning is voor hypothese 2a en 2b. Tekst in de disclosure heeft geen invloed op de privacy concerns.

(22)

Interactie tussen tekst en het cookie-icoon in de disclosure en privacy concerns. De derde

hypothese verwachtte dat het gebruik van het cookie-icoon in de disclosure op de privacy concerns van de internetgebruiker leidt tot minder privacy concerns naarmate de tekst bij het icoon langer wordt. Uit de analyses bleek dat er geen significant verschil was in privacy concerns wanneer beide disclosures werden gecombineerd, F (2, 217) = 1,03; p = 0,36, η2 = 0,01. Ondanks dat er geen statistische ondersteuning is gevonden voor dit effect bleek dat de proefpersonen die een combinatie van tekst en een cookie-icoon in de disclosure hadden gezien gemiddeld de minste privacy concerns hadden in vergelijking met de proefpersonen die geen cookie-icoon en geen tekst in de disclosure hadden gezien, zie Tabel 4. Hypothese drie kan daarmee verworpen worden.

Tabel 4:

Gemiddelden en standaarddeviaties van de het interactie-effect tussen cookie-icoon disclosure en tekst in de disclosure (N = 223).

Tekst Cookie-icoon M SD

Geen tekst Nee 4,62 0,26

Ja 4,50 0,24

Korte tekst Nee 5,29 0,27

Ja 4,45 0,24

Lange tekst Nee 4,91 0,25

Ja 4,45 0,23

Cookie-icoon in de disclosure en weerstand strategieën.

De vierde hypothese veronderstelde dat wanneer er een cookie-icoon in de disclosure werd afgebeeld dit zal leiden tot meer weerstand ten aanzien van OBA dan wanneer er geen cookie-icoon wordt afgebeeld in de disclosure. De MANOVA onthulde dat proefpersonen in de cookie-icoon condities significant verschillen in enkele strategieën. De analyse liet zien dat er een significant verschil was in social validation bij de disclosure met cookie-icoon en de disclosure zonder cookie-icoon, F (1, 217) = 6,32; p = 0,01, η2 = 0,03. De proefpersonen die geen cookie-icoon in de disclosure hadden gezien (M = 2,71, SD = 0,15) verzetten zich eerder tegen de boodschap door belangrijke anderen in gedachte te halen die dezelfde originele attitude delen dan de proefpersonen die wel een cookie-icoon in de disclosure hadden gezien (M = 2,20, SD = 0,14). Tevens bleken de proefpersonen in de cookie-icoon condities

significant te verschillen in assertions of confidence, F (1, 217) = 4,33; p = 0,04, η2 = 0,02. De proefpersonen die geen cookie-icoon in de disclosure hadden gezien (M = 3,75, SD =

(23)

0,16) beweren eerder dat niets of niemand ooit hun mening kan veranderen dan proefpersonen die wel een cookie-icoon in de disclosure hadden gezien (M = 3,29 SD = 0,15). Ook

verschilden de proefpersonen in de cookie-icoon condities marginaal significant in message

derogation, F (1, 217) = 2,94; p = 0,09, η2 = 0,01. De proefpersonen die geen cookie-icoon in de disclosure hadden gezien (M = 3,89, SD = 0,16) namen eerder afstand van de boodschap dan de proefpersonen die wel een cookie-icoon in de disclosure hadden gezien (M = 3,29, SD = 0,15). De andere weerstand strategieën verschilden niet significant in de cookie-icoon condities, ziet Tabel 5 in Appendix D. De studie toont aan dat het cookie-icoon inderdaad in staat is de weerstand strategieën te beïnvloeden. Belangrijker nog, het blijkt dat het cookie-icoon in de disclosure juist de weerstand ten aanzien van OBA vermindert. Ondanks deze bevindingen kan hypothese 4 worden verworpen, want hypothese 4 veronderstelde dat het cookie-icoon in de OBA disclosure de weerstand ten aanzien van OBA juist zou verhogen.

Tekst disclosure en weerstand strategieën.

Hypothese 5 veronderstelde dat het gebruik van tekst in de disclosure de weerstand ten aanzien van de OBA verhoogd (a) en dat lange tekst e in de disclosure leidt tot meer weerstand ten aanzien van OBA dan een korte tekst in de disclosure (b). De MANOVA toonde aan dat proefpersonen in de tekst condities niet significant verschillen in een van de tien weerstand strategieën, zie Tabel 5 in Appendix D. De proefpersonen verschilden niet significant in gemiddelden bij een van de weerstand strategieën na het zien van een korte tekst, lange tekst of geen tekst in de disclosure. Er is geen statistische ondersteuning voor hypothese 5a en 5b en deze hypothesen moesten daarmee verworpen worden.

Interactie tussen tekst en het cookie-icoon in de disclosure en privacy concerns.

Ten slotte verwachtte de zesde hypothese dat een combinatie van het cookie-icoon met tekst in de disclosure de weerstand ten aanzien van OBA zal verhogen. Hoe langer de tekst bij het cookie-icoon wordt hoe groter de weerstand ten aanzien van OBA zal zijn. Uit de analyses bleek dat er geen significante verschillen waren in de weerstand strategieën wanneer beide disclosures werden gecombineerd, zie Tabel 5 in Appendix D. Geconcludeerd kan worden dat het niet uit maakt of tekst en het cookie-icoon in de disclosure worden gecombineerd voor de weerstand ten aanzien van OBA en hypothese 6 moest daarmee verworpen worden.

(24)

Conclusie en Discussie

Nieuwe internet technologieën maken het tegenwoordig mogelijk online advertenties aan te passen aan het voorafgaand surfgedrag van de consument. Deze manier van adverteren wordt

online behavioural advertising (OBA) genoemd. Aangetrokken door een hoog rendement

investeren adverteerders steeds meer in OBA (Van Noort et al., 2013). De waarde van deze marketing techniek zou kunnen worden verminderd door het privacy-debat over de omstreden technologie achter deze strategie, het verzamelen van cookies. Het cookie-icoon werd door de marketing industrie geïntroduceerd als een zelfregulerend mechanisme om consumenten te informeren over het feit dat online advertenties worden aangepast aan hun voorafgaand surfgedrag. Door middel van een dergelijke disclosure wordt getracht misleiding van de internetgebruikers te voorkomen (Cain, 2011).

Het eerste doel van deze studie was te onderzoeken in welke mate het cookie-icoon in de OBA disclosure effect heeft op de privacy concerns van de internetgebruiker en op de weerstand ten aanzien van OBA en in hoeverre tekst in de disclosure hier op van invloed is. Het tweede doel was te onderzoeken of het cookie-icoon, met of zonder tekst in de disclosure, leidt tot verschillen in weerstand ten aanzien van OBA. Dit werd onderzocht aan de hand van een experiment waarin afhankelijk van de condities de proefpersonen wel of geen cookie-icoon in de OBA disclosure kregen te zien in een online behavioural advertentie aangepast aan hun vermeende voorafgaande surfgedrag. Daarnaast hing het van de tekst conditie af of de proefpersonen een lange tekst ‘deze advertentie is aangepast op uw internetgedrag’, korte tekst ‘advertentie info’ of geen tekst kregen te zien in de disclosure. Op basis van de

resultaten kunnen belangrijke conclusies worden getrokken.

Ten eerste kan geconcludeerd worden dat het cookie-icoon in de OBA disclosure leidt tot minder privacy concerns dan wanneer er geen cookie-icoon in de disclosure werd gebruikt. Deze bevinding is in lijn met de verwachting. Proefpersonen die de OBA disclosure met cookie-icoon hadden gezien waren minder bezorgd over hun online privacy dan

proefpersonen die geen cookie-icoon in de disclosure hadden gezien. Een mogelijke verklaring kan zijn dat empirisch onderzoek heeft aangetoond dat consumenten de neiging hebben te denken dat het vrijgeven van informatie minder snel wordt misbruikt of tot negatieve gevolgen leidt wanneer zij controle kunnen uitoefenen op wanneer en hoe

informatie bekend gemaakt wordt in de toekomst (Bandyopadhyay, 2012). Het cookie-icoon in de OBA disclosure informeert de internetgebruikers over het feit dat advertenties zijn aangepast aan hun voorafgaande surfgedrag en dat zij dit kunnen reguleren, waardoor zij meer controle ervaren. Dit is in lijn met onderzoek naar de positieve effecten van waargenomen

(25)

gebruikscontrole (Phelps, Nowak & Ferrell, 2000; Milne, Labrecque & Cromer, 2009; Wills & Zeljkovic, 2011).

Ten tweede kan uit deze studie geconcludeerd worden dat tekst in de OBA disclosure geen direct effect heeft op de privacy concerns van de internetgebruikers. Deze bevinding was niet in lijn met de verwachting. Een mogelijke verklaring voor het uitblijven van het effect is dat niet alle proefpersonen de disclosure hadden gezien. Na het bekijken van de website waarop de advertentie met afhankelijk van de conditie tekst en het cookie-icoon in de disclosure te zien was, herinnerden drie kwart van de proefpersonen dat zij een advertentie hadden gezien. Echter, kon maar ongeveer de helft correct herinneren van welk merk de advertentie was. Dat OBA disclosures vaak niet opvallen is in lijn met de resultaten uit eerder onderzoek naar OBA disclosures (Leon et al., 2012; Van Noort et al., 2013). Als reden wordt bijvoorbeeld de plaats van de disclosure aangedragen. Internetgebruikers blijken de disclosure boven de advertentie vaak niet te zien (Leon et al., 2012).

Ten derde kan geconcludeerd worden dat de tekst in de OBA disclosure geen rol speelt in het effect van het cookie-icoon in de OBA disclosure op de privacy concerns van de

internetgebruiker. Deze bevinding is niet in lijn met eerdere studies die iconen onderzocht en als middel om informatie te communiceren. Deze studies concluderen dat tekst bij het icoon essentieel is (e.g., Huang & Bias, 2012) vooral wanneer respondenten voor de eerste keer geconfronteerd worden met het icoon of wanneer gebruikers niet bekend zijn met het icoon (Wiedenbeck, 1999). Mogelijke verklaring voor het uitblijven van het effect is dat de verwachting was gebaseerd op deze eerdere onderzoeken. Deze voorgaande onderzoeken onderzochten echter niet het effect van het relatief nieuwe cookie-icoon. Daarnaast

onderzochten zij andere uitkomsten dan privacy concerns. Ook is er in huidig onderzoek geen rekening gehouden met het begrip van de disclosure, waar voorgaande onderzoeken wel duidelijk de nadruk opleggen. Vervolgonderzoek zou rekening moeten houden met het begrip van het icoon om deze bevindingen te valideren.

Ten vierde werd verwacht dat het effect van het cookie-icoon in de OBA disclosures op weerstand ten aanzien van OBA verklaard kon worden aan de hand van de persuasion knowledge theorie (Friestad & Wrigh, 1994). Alhoewel eerdere studies naar disclosures de rol van persuasion knowledge benadrukken (e.g., Boerman et al., 2012), werd in deze studie geen ondersteuning gevonden. Een mogelijke verklaring voor het uitblijven van het effect is dat de verwachting is gebaseerd op het feit dat uit eerder onderzoek van Van Noort et al. (2013) naar voren kwam dat consumenten die begrip hadden van het cookie-icoon verschillende coping strategieën (e.g., attitude bolstering) uitvoeren dan consumenten die geen begrip hebben voor

(26)

het icoon. Ondanks het uitblijven van statistische ondersteuning toont de studie aan dat het cookie-icoon in de OBA disclosure in staat is enkele weerstand strategieën (social validation,

assertions of confidence en message derogation) te beïnvloeden. Belangrijker nog, het blijkt

dat het cookie-icoon in de OBA disclosure juist de weerstand ten aanzien van OBA

vermindert. Dit kan verklaart worden doordat het cookie-icoon een relatief nieuwe disclosure is. Mogelijk is er nog weinig persuasion knowledge over deze nieuwe disclosure aanwezig bij de internetgebruikers. Hoe minder persuasion knowledge de internetgebruikers hebben hoe minder goed zij kunnen omgaan met de beïnvloede poging van OBA. Hierdoor kunnen zij zich minder goed wapenen tegen de beïnvloedende poging, wat leidt tot minder weerstand ten aanzien van OBA (Friestad & Wright, 1994).

Ook speelde de tekst in de disclosure geen rol in dit effect. Verwacht werd dat hoe langer de tekst naast het cookie-icoon in de disclosure werd hoe meer weerstand de

internetgebruiker had ten aanzien van OBA. Dit is niet in lijn met eerder onderzoek naar het gebruik van tekst in disclosures (Boerman et al., 2012). Eerder onderzoek naar disclosures in de vorm van tekst laat zien dat persuasion knowledge juist wordt geactiveerd (e.g., Boerman et al., 2012).

Ten slotte blijkt uit de resultaten van deze studie dat tekst in de disclosure geen effect heeft op de weerstand ten aanzien van OBA. Dit is niet in lijn met de verwachting dat tekst in de disclosure zal leiden tot grotere weerstand ten aan zien van OBA. Proefpersonen waren niet eerder geneigd een van de weerstandstrategieën van Jacks en Cameron (2003) uit te voeren na het zien van de verschillende tekst disclosures. Opnieuw kan het uitblijven van dit effect verklaard worden aan een gebrek aan persuasion knowledge.

Het huidige onderzoek stelt twee belangrijke implicaties voor vervolgonderzoek. Ten eerste kan toekomstig onderzoek meer inzicht bieden in de effecten van het cookie-icoon in de OBA disclosure wanneer er gebruik wordt gemaakt van andere metingen, zoals het meten van klikgedrag en eye tracking onderzoek. In het huidige onderzoek is door middel van zelf-rapportage getracht de effecten van de verschillende disclosures te meten na het lezen van een scenario. Het nadeel van zelf-rapportage is dat de proefpersonen expliciet werd gevraagd terug te denken aan de advertentie die zij op de website hadden gezien. Deze vraag herinnert de participanten expliciet aan hun voorgaande blootstelling en vereist bewuste herinnering of uitwerking van deze blootstelling. Het nadeel van deze expliciete meting is dat in het ‘echte leven’ de consument niet terug denkt aan wat voor advertentie zij hebben gezien en hoe zij zich daarbij voelden (Shapiro & Krishnan, 2001). Daarnaast weten participanten vaak het doel van het onderzoek en zijn eerder geneigd sociaal wenselijke antwoorden te

(27)

geven. Mogelijk hebben de proefpersonen de online behavioural advertentie niet opgemerkt, maar voelde zij zich toch verplicht het experiment af te ronden. Hierdoor is de interne validiteit in het geding geraakt. In vervolgonderzoek zou middels het onderzoeken van het klikgedrag van de proefpersonen de effecten van OBA disclosures kunnen worden

gecontroleerd. Vooral in een interactieve omgeving als het internet, waar andere content een klik verder is, is het interessant vast te stellen of internetgebruikers überhaupt geneigd zijn op de disclosure te klikken. Daarnaast zou door middel van eye tracking onderzoek kunnen worden onderzocht of de proefpersonen daadwerkelijk de disclosure hebben gezien. Ten tweede zou vervolgonderzoek duidelijker stimulusmateriaal kunnen gebruiken om te zorgen dat de effecten optreden. Het fictieve merk ‘Hotel Paris’ dat is gebruikt in de advertentie was niet duidelijk genoeg, aangezien een groot deel van de proefpersonen de advertentie niet had gezien. Hierdoor heeft deze groep ook de disclosure niet gezien. Alle proefpersonen hebben vervolgens wel het experiment afgerond waardoor er vraagtekens kunnen worden gezet bij de interne validiteit van het onderzoek. In vervolgonderzoek zal de advertentie een betere vormgeving moeten gebruiken, zodat de proefpersonen de advertentie en disclosure zien en daadwerkelijk de effecten van deze disclosure worden gemeten. Dit probleem zou in vervolgonderzoek ook kunnen worden ondervangen door gebruik te maken van een manipulatiecheck. Hierdoor kan gecontroleerd worden of de manipulatie heeft gewerkt.

Samenvattend kan op basis van de conclusies van dit onderzoek beleidsmakers worden geadviseerd om het cookie-icoon in de disclosure te gebruiken voor het verminderen van privacy concerns en weerstand ten aanzien van OBA. Doordat het cookie-icoon al in de industrie is geïntroduceerd, kunnen adverteerders en media planners worden geadviseerd gebruik te blijven maken van OBA, aangezien het dus niet leidt tot weerstand ten aanzien van OBA of privacy concerns wanneer er gebruik wordt gemaakt van het cookie-icoon en wel een effectief middel is om de juiste doelgroep te bereiken. Het uitblijven van deze effecten is prettig voor adverteerders aangezien dit anders negatieve gevolgen zou kunnen hebben, zoals het blokkeren van cookies waardoor de adverteerders hun doelgroep niet meer via deze weg bereiken. Ondanks dat er in het huidige onderzoek geen bewijs voor de rol van tekst in de disclosure is gevonden tonen eerdere studies naar het communiceren met iconen aan dat tekst naast het icoon essentieel is voor het communiceren met iconen (e.g., Wiedenbeck, 1999; Huang & Bias, 2012). Echter zoals Leon et al. (2012) eerder ook concluderen blijft het de vraag of eventuele verbeteringen in het ontwerp van het icoon en de tekst op grote schaal zouden worden opgemerkt op een pagina vol met inhoud en advertenties, voornamelijk

(28)

wanneer de internetgebruikers zijn gefocust op de inhoud van de internetsite.

Internet-gebruikers blijken namelijk een fenomeen genaamd ‘banner blindness’ te vertonen, waarin zij de pagina-elementen die op banners lijken negeren tijdens het lezen van de website (Benway, 1998).

(29)

Literatuurlijst

Andrews, J. C., Burton, S., & Kees, J. (2011). Is simpler always better? Consumer evaluations of front-of-package nutrition symbols. Journal of Public Policy & Marketing, 30(2), 175-190. doi: http://dx.doi.org/10.1509/jppm.30.2.175

Baek, T. H., & Morimoto, M. (2012). Stay away from me. Journal of Advertising,41(1), 59-76. doi:10.2753/JOA0091-3367410105

Bandyopadhyay, S. (2012). Consumers’ online privacy concerns: causes and effects. Innovative Marketing, 8(3).

Benway, J. P. (1998). Banner blindness: The irony of attention grabbing on the world wide web. In Proceedings of the Human Factors and Ergonomics Society 42nd Annual Meeting (pp. 463-467). Chicago, Illinois: HFES.

Boerman, S. C., Reijmersdal, E. A., & Neijens, P. C. (2012). Sponsorship disclosure: Effects of duration on persuasion knowledge and brand responses. Journal of

Communication, 62(6), 1047-1064. doi:10.1111/j.1460-2466.2012.01677.x Brehm, J. W. (1996). "A theory of psychological reactance." New York.

Cain, R. M. (2011). Embedded advertising on television: Disclosure, deception and free speech rights. Journal of Public Policy & Marketing, 30(2), 226–238. doi: 10.1509/jppm.30.2.226.

Dolnicar, S., & Jordaan, Y. (2007). A market-oriented approach to responsibly managing information privacy concerns in direct marketing. Journal of Advertising, 36(2), 123-149. doi:10.2753/JOA0091-3367360209

Federal Trade Commission (2009). Self-regulatory principles or online behavioral advertising. 25 september, 2014, opgehaald van: http://www.ftc.gov/os/2009/ 02/P085400behavadreport

(30)

Resistance Induction Strategies on Message Persuasiveness. Journal of

Communication, 64(5), 915-934. doi:10.1111/jcom.12118

Friestad, M & Wright, P. (1994), “The persuasion knowledge model: How people cope with persuasion attempts,” Journal of Consumer Research, 21(1), 1-31.

Goldfarb, A., & Tucker, C. E. (2011). Privacy regulation and online advertising. Management

Science, 57(1), 57-71. doi:10.1287/mnsc.1100.1246

Haramundanis, K. (1996). Why icons cannot stand alone. SIGDOC Asterisk Journal of

Computer Documentation, 20(2), 1–8. doi:10.1145/381815.381819

Het cookie icoon (z.d.). Geraadpleegd september 21, 2014, van https://cookierecht.nl/ diensten/ juridisch-advies/informatieplicht/het-cookie-icoon/

Huang C. & Bias, R. G. (2012), “Icons versus texts in accuracy and effiency,” at iConference ’12.

Jacks, J. Z., & Cameron, K. A. (2003). Strategies for resisting persuasion. Basic and Applied

Social Psychology, 25(2), 145-161. doi:10.1207/S15324834BASP2502_5

Jacks, J. Z., & Devine, P. G. (2000). Attitude importance, forewarning of message

content, and resistance to persuasion. Basic and Applied Social Psychology, 22(1), 19-29. doi:10.1207/S15324834BASP2201_3

Kierkegaard, S. M. (2005). How the cookies (almost) crumbled: Privacy & lobbyism.

Computer Law & Security Report, 21(4), 310-322. doi:10.1016/j.clsr.2005.06.002

Krishnamurthy, B., & Wills, C. E. (2009). On the leakage of personally identifiable

information via online social networks. In Proceedings of the 2nd ACM workshop on

Online social networks (pp. 7-12). New York: ACM. doi:10.1145/1592665.1592668

Leon, P. G., Cranshaw, J., Cranor, L. F., Graves, J., Hastak, M., Ur, B. & Xu, G. (2012), What do online behavioral advertising disclosures communicate to users? In

(31)

Proceedings of the ACM workshop on privacy in the electronic society (WPES) (pp. 9

-30). New York: ACM. doi:10.1145/2381966.2381970

McDonald, A. M. & Cranor, L. F. (2010). Americans' attitudes about internet behavioral advertising practices. In Proceedings of the 9th annual ACM workshop on Privacy in

the electronic society (pp. 63-72). New York: ACM. doi:10.1145/1866919.1866929 Milne, G. R., & Boza, M. E. (1999). Trust and concern in consumers’ perceptions of

marketing information management practices. Journal of interactive Marketing, 13(1), 5-24. Doi: doi:10.1002/(SICI)1520-6653(199924)13:1<5::AID-DIR2>3.0.CO;2-9 Milne, G. R., Labrecque, L. I., & Cromer, C. (2009). Toward an understanding of the online

consumer's risky behavior and protection practices. Journal of Consumer

Affairs, 43(3), 449-473. doi: 10.1111/j.1745-6606.2009.01148.x

Okazaki, S., Li, H., & Hirose, M. (2009). Consumer privacy concerns and preference for degree of regulatory control. Journal of Advertising, 38(4), 63-77. doi:10.2753/ JOA0091-3367380405

Phelps, J., Nowak, G., & Ferrell, E. (2000). Privacy concerns and consumer willingness to provide personal information. Journal of Public Policy & Marketing, 19(1), 27-41. doi: http://dx.doi.org/10.1509/jppm.19.1.27.16941

Roediger, H. L. (1990). Implicit memory: Retention without remembering.American

psychologist, 45(9), 1043. Doi: 10.1037/0003-066X.45.9.1043

Sagarin, B. J., Cialdini, R. B., Rice, W. E., & Serna, S. B. (2002). Dispelling the illusion of invulnerability: the motivations and mechanisms of resistance to persuasion. Journal

of personality and social psychology, 83(3), 526.

Shapiro, S., & Krishnan, H. S. (2001). Memory-based measures for assessing advertising effects: A comparison of explicit and implicit memory effects. Journal of Advertising, 30(3), 1-13. doi: 10.1080/00913367.2001.10673641

(32)

Sheehan, K. B., & Hoy, M. G. (1999). Flaming, complaining, abstaining: How online users respond to privacy concerns. Journal of advertising, 28(3), 37-51. doi: 10.1080/ 00913367.1999.10673588

Shermach, K. (2005). The Future of Global Outsourcing. 13 oktober, 2014, opgehaald van http://www.crmbuyer.com/story/40810.html.

Smit, E. G., Van Noort, G., & Voorveld, H. A. (2014). Understanding online behavioural advertising: User knowledge, privacy concerns and online coping behaviour in Europe. Computers in Human Behavior, 32, 15-22. doi:10.1016/j.chb.2013.11.008 Stanaland, A. J. S., Lwin, M. O. & Miyazaki A. D. (2011), “Online privacy trustmarks:

Enhancing the perceived ethics of digital advertising,” Journal of Advertising

Research, 51(3), 511-523. doi: 10.2501/JAR-51-3-511-523

TRUSTe (2012). Consumer Data Privacy Study, 10 januari, 2015, opgehaald van: http://www.truste.com/british-consumer-data-privacy-study/

TRUSTe (2014). US Consumer Confidence Index, 12 oktober, 2014, opgehaald van: http://www.truste.com/us-consumer-confidence-index-2014/

Turow, J., King, J., Hoofnatle, C. J., Bleakley, A., & Hennessy, M. (2009). Americans reject tailored advertising and three activities that enable it. Annenberg School for

Communication, University of Pennsylvania, 10 januari, 2015, opgehaald van: http://repository.upenn.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1138&context=asc_papers Van Noort, G., Smit, E. G., & Voorveld, H. A. (2013). The Online Behavioural Advertising

Icon: Two User Studies. In Rosengren et al. (Eds.), Advances in Advertising Research

(Vol. IV) (pp. 365-378). Springer Fachmedien Wiesbaden.

Wang, A. (2012). Visual priming of pharmaceutical advertising disclosures: effects of a motivation factor. Corporate Communications: An International Journal, 17(1), 73-88. doi: http://dx.doi.org/10.1108/13563281211196362

(33)

Wiedenbeck. S. (1999). “The use of icons and labels in an end user application program: an empirical study of learning and retention.” Behaviour & Information Technology,

18(2), 68 –82. doi: 10.1080/014492999119129

Wills, C. E., & Zeljkovic, M. (2011). A personalized approach to web privacy: awareness, attitudes and actions. Information Management & Computer Security, 19(1), 53-73. doi: http://dx.doi.org/10.1108/09685221111115863

Wirtz, J., Lwin, M. O., & Williams, J. D. (2007). Causes and consequences of consumer online privacy concern. International Journal of Service Industry Management, 18(4), 326-348. doi:10.1108/09564230710778128

Wood, W., & Quinn, J. M. (2003). Forewarned and forearmed? Two meta-analysis syntheses of forewarnings of influence appeals. Psychological Bulletin, 129(1), 119. doi:10.1037 /0033-2909.129.1.119

Zimmerman, B. J. (2002). Becoming a self-regulated learner: An overview. Theory into

(34)

Appendix A

(35)
(36)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien u gebruik wilt maken van onze Dienst, moet u deze persoonsgegevens verplicht aan ons verstrekken. De reden hiervoor is dat wij deze gegevens nodig hebben om te voldoen aan

Ten gevolge van de Europese Verordening 2016/679 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van persoonsgegevens worden alle websites die gericht zijn op bepaalde delen van

Wij verkopen jouw gegevens niet aan derden en zullen deze uitsluitend verstrekken indien dit nodig is voor de uitvoering van onze overeenkomst met jou of om te voldoen aan

 Geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt;..  Op de hoogte zijn van uw rechten

De cookies zorgen er ook voor dat wij kunnen zien hoe de website wordt gebruikt en hoe wij onze website kunnen verbeteren. Welke cookies

Reham heeft geen zeggenschap, invloed of controle over de inhoud, het beleid en andere kenmerken van deze social media platformen en kan in geen geval aansprakelijk

De Partners kunnen persoonlijke gegevens verzamelen die door u of door derden worden verstrekt voor zover dit noodzakelijk of nuttig is voor de werking van de website of haar

Het kan voorkomen dat we gegevens uit cookies combineren met andere       verzamelde data om je beter te leren kennen, meer te weten te komen over je       gebruik van onze producten