• No results found

Het effect van werkgeheugen training op cocaïne gebruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van werkgeheugen training op cocaïne gebruik"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Effect van Werkgeheugen Training op

Cocaïne Gebruik

Student: Alec Schouten

Studentnummer: 10080872

Vak: Bachelorproject

Begeleidster: Mieke Schulte

Abstract: 110

Aantal woorden: 3887

(2)

Abstract

Personen die middelenmisbruik vertonen ondervinden een disbalans in de bewuste en onbewuste processen beschreven vanuit de theorie van het dual process model. Zij

ondervinden een sterk onbewust en zwak bewust proces. De huidige studie kijkt naar het effect van werkgeheugen training (WGT) op cocaïne gebruik. Elf deelnemers volgden een 25 daagse online WGT. Voor en na de training werden werkgeheugen en cocaïne gebruik gemeten. WGT resulteerde in een verbetering van werkgeheugen. De controle conditie vertoonde een grotere verbetering dan de WGT conditie. Het cocaïne gebruik bleef echter stabiel. Deze bevindingen zijn inconsistent met de theorie en tonen niet aan dat WGT een effectieve strategie is om cocaïne gebruik te verminderen.

(3)

Het Effect van Werkgeheugen Training op Cocaïne gebruik.

Middelengebruik is gerelateerd aan een grote variatie aan gedragingen. Meest bekende gedragingen zijn impulsiviteit en risicovol gedrag. Er is veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen problematische gedragingen en middelenmisbruik. Er werd een relatie gevonden tussen een spectrum aan anti-sociale gedragingen, waaronder diefstal, fraude, relationele en fysieke agressie en middelenmisbruik (Kreuger, Markon, Patrick, Benning & Kramer, 2007). Ander onderzoek ondersteunt deze bevindingen, zo werden ook verhoogde anti-sociale gedragingen, waaronder crimineel gedrag, gevonden bij personen met een middelenafhankelijkheid in het onderzoek van Hussong, Curran, Moffitt, Caspi en Carrig (2004). Na lange termijn

onthouding van middelen, zullen de anti-sociale symptomen verminderen tot normale niveaus (Fein & Fein, 2013). Aangezien anti-sociale gedragingen normoverschrijdend zijn en

verbonden zijn aan nadelige consequenties, zoals gevangenisstraffen, is het noodzakelijk om middelenmisbruik tegen te gaan, aangezien de anti-sociale gedragingen dan ook zullen verminderen.

Veel van de huidige behandelmethodes bevatten elementen die niet effectief blijken. Zo is het mogelijk dat het behandelplan niet is afgestemd op de cliënt, wordt geen rekening gehouden met de culturele achtergrond of het geslacht. Daarnaast is er vaak sprake van een verkeerde assessment, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de cliënt, zo kan er een verkeerde behandeling worden gekozen, welke mogelijk geen of zelfs een negatief effect heeft op de werkelijke stoornis (Brannigan, Schackman, Falco & Millman, 2004). Daarnaast bevatten veel behandelmethodes aspecten over bewuste gedragsveranderingen, zoals

contingency management (CM), cognitieve gedragstherapie (CGT), skill trainingsstrategie en familie therapie. Echter blijken ook onbewuste processen een rol te spelen bij gedrag en middelenmisbruik. Dit blijkt uit het dual process model (Strack & Deutsch, 2004). Hieruit blijkt dat sociaal gedrag voortkomt uit zowel een bewust als onbewust proces. Deze twee systemen interacteren met elkaar en berusten op twee verschillende principes. Het bewuste proces genereert gedrag dat gebaseerd is op reflectieve processen, zoals feiten en waardes van een persoon. Het onbewuste proces genereert gedrag dat gebaseerd is op impulsieve

processen, zoals impliciete associaties en motivationele processen (Strack & Deutsch, 2004). Het onderzoek van De Neys (2006) gaat hier ook op in. Er werd gekeken naar het tot stand komen van keuzes. Het bleek dat dit proces zowel bewust en reflectief als onbewust en reflexief was. Bij personen met verslavingsproblematiek blijkt dat dit systeem in disbalans is. Zo vertonen zij een sensitiever impliciet proces bij veelvuldig middelengebruik, wat terug te

(4)

zien is in een vergrote appetitieve motivatie. Daarnaast vertonen zij een onder ontwikkelde expliciet proces, wat terug te zien is in een verminderde zelfregulatie (Wiers et al., 2007). Bovendien speelt motivatie een belangrijke rol, zo zien hevige gebruikers vaak niet in dat het misbruik problematisch is (Wiers et al., 2007). Enkele onderzoeken bevestigen de

bevindingen van een sensitiever impliciet proces, zo werd een verhoogde aandachtsbias gevonden voor zowel nicotine als alcohol gerelateerde stimuli. De aandachtbias voor alcohol was tevens generaliseerbaar naar ambigue contexten (Larsen et al., 2014; Woud et al., 2014). Daarnaast werd een verminderde inhibitiecontrole gevonden bij personen met een verhoogd nicotine gebruik (Larsen et al., 2014). Om de reden dat onbewuste processen een duidelijke rol spelen in middelengebruik is het noodzakelijk ook de onbewuste processen op te nemen in de hedendaagse behandelingen voor middelenmisbruik.

In lijn met het dual process model (Strack & Deutsch, 2004), werd naast de versterkte onbewuste processen bij personen met een middelenafhankelijkheid, zoals de aandachtsbias, tevens een verminderd werkgeheugen gevonden, een onderdeel van zelfregulatie. Zo bleek uit het onderzoek van Bechara en Martin (2004) dat personen met een middelenafhankelijkheid minder goed presteerden op werkgeheugen taak dan personen zonder een afhankelijkheid. In ander onderzoek werd juist een verminderd werkgeheugen gekoppeld aan middelen misbruik. Middelgerelateerde impliciete associaties voorspelden middelgerelateerd gedrag beter bij scholieren met een slecht werkgeheugen dan bij scholieren met een goed werkgeheugen (Grenard et al., 2008). Onderzoek van Hanson et al. (2010) toonden tevens effecten van middelen op het werkgeheugen. Zij keken naar het verloop van het werkgeheugen en middelengebruik. Uit het onderzoek bleek dat er na twee weken onthouding al positieve effecten optraden betreffende het werkgeheugen. Hieruit blijkt een relatie tussen

werkgeheugen en impliciet gedrag. Niet alle onderzoeken ondersteunen de bevinding dat het werkgeheugen negatief beïnvloed wordt bij middelen gebruik. Zo werd een verminderde cognitieve flexibiliteit bij recreatieve cocaïne gebruikers ten opzichte van personen die geen middelen gebruikten. Het werkgeheugen bleef daarentegen stabiel, in tegenstelling tot de voorgaande onderzoeken, waarin een negatief effect werd geconstateerd (Colzato, Huizinga & Hommel, 2009). Uit de bovenstaande onderzoeken blijkt geen eenduidig antwoord op het feit of het werkgeheugen gerelateerd is aan middelenmisbruik.

Naast het feit dat onderzoeken keken naar de relatie tussen werkgeheugen en middelengebruik, is er tevens onderzoek verricht naar effecten van werkgeheugen training (WGT). Zo zijn er effecten gevonden dat WGT resulteert in een verminderde discounting

(5)

voor vertraagde beloningen. Dit houdt in dat een late grotere beloning in vergelijking met kleinere directe beloningen na de WGT als positiever worden ervaren dan voor de WGT (Bickel, Yi, Landes, Hill & Baxter, 2011). Hedendaagse behandelmethodes voor middelen misbruik gaan, net als WGT, in op het vergroten van het effect van lange termijn beloningen. Een voorbeeld is CM, hier bleek het gebruik van vouchers, die die in te wisselen waren voor prestigieuze gebeurtenissen, een positief effect hadden op onthouding van het verslaafde middel, zelfs na behandeling (Petry, Alessi, Marx, Austin & Tardif, 2005). Krishnan-Sarin et al. (2006) vonden soortgelijke effecten bij CGT. Personen die zich onthielden aan sigaretten vertoonden een verminderde discounting op de experimentele discounting taak dan personen die zich niet onthielden aan sigaretten. Naast het feit dat lange termijn beloningen als positiever worden ervaren na WGT of CM en CGT, blijkt WGT tevens een effect te hebben op de consumptie. Er trad een verminderde consumptie van alcohol op na WGT (Houben, Wiers & Jansen, 2011). Uit de bovenstaande onderzoeken blijkt dat WGT soortgelijke effecten vertoont als hedendaagse effectieve behandelingen voor middelenmisbruik, zoals CM en CGT. Zo blijkt dat zowel de consumptie als impulsiviteit vermindert, aangezien lange termijn beloningen als positiever worden ervaren na de WGT. Om deze reden wordt er in het huidige onderzoek gekeken naar de effectiviteit van WGT op cocaïne gebruik. Er wordt vanuit gegaan dat er bij een verbetering in het werkgeheugen er een vermindering in cocaïne gebruik optreedt. Self efficacy, het vertrouwen in de persoon zelf over de succesvolle controle van gedrag, is een belangrijke factor bij behandelingsuitkomsten (Ilgen, McKellar & Tiet, 2005). Hoe hoger het vertrouwen was dat personen zich zouden onthouden van het

verslavende middel, des te groter was de kans dat de personen zich daadwerkelijk onthielden van het middel. Om deze reden wordt er in het huidige onderzoek ook gekeken naar de mate van self efficacy bij de deelnemers en of dit invloed heeft op het cocaïne gebruik. Deelnemers worden onderverdeeld in twee condities, de WGT conditie, waarin de deelnemers een WGT volgen, de dual tapping taak (DTT). Of de deelnemers worden opgenomen in de controle conditie, waarin de deelnemers een controle training volgen, lijkende op de DTT. Het cocaïne gebruik wordt gedurende de training bijgehouden en het gebruik aan het eind van de training wordt vergeleken met het gebruik voorafgaand aan de training, dit gebeurd zowel op frequentie als gemiddeld aantal gram per keer. De vooruitgang in het werkgeheugen en de mate van self efficacy wordt tevens geanalyseerd. Er wordt verwacht dat deelnemers in de WGT conditie een verminderd cocaïne gebruik en een verbeterd werkgeheugen laten zien, terwijl de deelnemers in de controle conditie geen verandering in gebruik of werkgeheugen vertonen. Daarnaast wordt verwacht dat deelnemers die een hoge mate van self efficacy

(6)

rapporteren een grotere vermindering in cocaïne gebruik laten zien dan personen die een lage mate van self efficacy rapporteren. Dit betekent dat er wordt verwacht dat deelnemers uit de WGT conditie met een hoge mate van self efficacy een grotere vermindering in gebruik zullen laten zien dan de WGT conditie met een lage mate van self efficacy. Bij de controle conditie worden soortgelijke effecten verwacht, namelijk dat de conditie met een hoge mate van self efficacy een trend tot verandering zal vertonen in cocaïne gebruik, terwijl er geen effect wordt verwacht bij de controle conditie met een lage mate van self efficacy.

Methode

Deelnemers

In totaal zijn er 15 deelnemers opgenomen in het onderzoek. De personen dienen recreatief cocaïne te gebruiken en ouder te zijn dan achttien jaar. De deelnemers kregen geen beloning voor het uitvoeren van het onderzoek. Alle deelnemers die in de studie zijn

opgenomen zijn mannelijk.

Materialen

In deze studie zijn meerdere vragenlijsten opgenomen. De Time Line Follow Back (TLFB; Sobell & Sobell, 1996) is een vragenlijst over de gebruiksregistratie van cocaïne van de deelnemer in de afgelopen vijf dagen. Bij de voormeting werd er echter om het cocaïne gebruik van de afgelopen 25 dagen gevraagd. Deze vragenlijst wordt eenmaal per vijf sessies afgenomen. Deelnemers dienen per dag aan te geven of zij wel of geen gebruik hebben gemaakt van cocaïne. Indien zij op een dag hebben gebruikt, dienen zij de hoeveelheid in grammen aan te geven.

De CASE is een vragenlijst, gebaseerd op de Alcohol Abstinence Self Efficacy (AASE; Diclemente, Carbonari & Montgomery, 1994), welke meet in hoeverre de deelnemer vertrouwen heeft in onthoudend gedrag ten opzichte van cocaïne in verschillende mentale staten. Dit wordt gemeten aan de hand van twintig vragen op een vijfpunts likert schaal, van 1 (helemaal niet) tot 5 (heel erg). De persoon dient aan te geven in hoeverre de verleiding is om cocaïne te gebruiken. Hierbij is 20 minimumscore, wat betekent dat een persoon weinig vertrouwen heeft in het eigen onthoudingsgedrag ten opzichte van cocaïne. En 100 is de maximumscore, welke aangeeft dat een persoon erg veel vertrouwen heeft in het eigen

Comment [MSchulte1]: Beschrijf in een chronologische volgorde. Er werd eerst voor de afgelopen 25 dagen gevraagd, vervolgens per 5 dagen.

Comment [MSchulte2]: Een lage score geeft aan dat de persoon niet denkt in verleiding te komen en heeft dus juist veel vertrouwen. Dit hebben we nog besproken.

(7)

onthoudingsgedrag ten opzichte van cocaïne. De mate waarin iemand verleiding voelt van “helemaal niet” tot “heel erg” om cocaïne te gebruiken, wordt gevraagd aan de hand van dit voorbeeld: “Wanneer ik me heel boos voel”.

In de studie worden er enkele taken afgenomen. De n-back taak is afgenomen om het niveau van het werkgeheugen van de deelnemer te bepalen. Het is een computertaak. Vier niveaus worden gepresenteerd, oplopend in complexiteit, respectievelijk 0back, 1back, 2back en 3back. Op elk niveau wordt er een reeks van vijftien letters weergeven, met vijf targets. Bij de 0back, de baseline, diende de deelnemers aan te geven wanneer target “X” werd

gepresenteerd. Bij de 1back, laag werkgeheugen niveau, werd de deelnemer gevraagd aan te geven wanneer een letter hetzelfde was als de voorgaande letter. In de 2back, gemiddeld werkgeheugen niveau, diende de deelnemers aan te geven of de gepresenteerde letter overeen kwam met de letter van twee trials eerder. Bij de 3back, hoog werkgeheugen niveau, gold hetzelfde als bij de 2back, echter moest de letter overeen komen met de letter van drie trials eerder. Targets werden aangegeven door middel van een respons knop rechts op het

toetsenbord, non targets door middel van een respons knop links van het toetsenbord (Cousijn et al., 2013).

De WGT is uitgevoerd met de DTT, wat een computertaak is, bestaande uit twee versies. Een controle versie en een experimentele versie. In beide versies krijgen de

deelnemer een blokkenveld te zien. Allereerst de controle versie. In de blokken worden twee getallen weergeven, de deelnemers dienen tijdens de taak het hoogste getal aan te geven door middel van een muisklik. Wanneer de deelnemer tweemaal achter elkaar correct het hoogste getal heeft aangewezen, wordt de reeks van getallen die aangegeven dient te worden langer. Als er tweemaal achter elkaar incorrect wordt geantwoord, wordt de reeks van getallen die aangegeven dienen te worden korter, met een minimum van twee getallen. In de

experimentele conditie dienen de deelnemers aan te geven in welk deel van het blokje het hoogste getal is aangegeven door middel van pijlen naast het veld. Vervolgens dient de deelnemer de correcte volgorde aan te geven van de weergeven blokjes. Als deze twee aspecten van de oefening tweemaal achter elkaar correct worden uitgevoerd, wordt de reeks van getallen die de deelnemer aan dient te geven langer. Wanneer de deelnemer dit tweemaal achter elkaar incorrect aangeeft, wordt de reeks van getallen die de deelnemer dient aan te geven korter, met een minimum van twee blokjes.

Comment [MSchulte3]: Had je hier nog wel een keer voluit kunnen schrijven. Er zit een behoorlijk stuk tussen de laatste keer dat de afkorting genoemd werd en het is niet een algemeen bekende.

(8)

Procedure

Deelnemers konden zich online aanmelden en registreren voor de studie. Nadat de deelnemer zich had geregistreerd werden demografische gegevens en informatie over het drugsgebruik van de deelnemer gevraagd. De deelnemers kregen vervolgens een tailored advice opgestuurd en konden zij beginnen aan de eerste sessie. De eerste sessie bestond uit het online invullen van de TLFB en de CASE. Daarnaast werd een baseline meting uitgevoerd op het werkgeheugen van de deelnemer. Dit werd gedaan aan de hand van de n-back taak. Tot slot werd de WGT uitgevoerd, door middel van de DTT. In sessie twee tot en met 25 werd de DTT uitgevoerd. En elke vijf sessies werd de TLFB afgenomen om het cocaïne gebruik van de afgelopen vijf dagen te registreren. De eindmeting werd uitgevoerd op sessie 25. Nadat de DTT was afgenomen werd wederom de n-back taak afgenomen om de verandering in werkgeheugen te constateren. Tot slot werd de CASE afgenomen.

Gecontroleerd wordt op verschillen tussen de condities. Dit wordt gedaan voor leeftijd en cocaïne gebruik, zowel op basis van frequentie als gemiddeld aantal gram per keer. Voor deze analyses worden independent samples t-tests uitgevoerd. Ter controle voor evenredige werkgeheugen capaciteit (WGC) worden de gemiddelde reactietijden en accuraatheden van de n-back taken van de condities vooraf vergeleken door middel van een mixed ANOVA. Tot slot wordt gecontroleerd voor het feit of er verschil was in de mate van self efficacy tussen de condities. Dit wordt gedaan aan de hand van een independent samples t-test van de CASE-scores. Als manipulatiecheck, voor het verbeteren van het werkgeheugen, wordt een repeated measures ANOVA uitgevoerd op de scores op reactietijden en accuraatheden, van de voor- en nameting van de n-back taken, met als between group factor de condities. Om het effect van de WGT te bepalen op het cocaïne gebruik, wordt een repeated measures ANOVA

uitgevoerd, met de voor- en nameting van de gegevens uit de TLFB, over zowel de frequentie als gemiddeld aantal gram per keer. De condities fungeerde hier wederom als between group factor. Tot slot zijn er enkele controles uitgevoerd. Zo is er bij de repeated measures ANOVA van de n-back taken gecontroleerd op het aantal gemiste sessies, door deze toe te voegen als covariaat. Daarnaast is er gecontroleerd op cocaïne gebruik aan de hand van de mate van self efficacy, geconstateerd uit de CASE-scores. Deze zijn in de repeated measures ANOVA van cocaïne gebruik toegevoegd als covariaat.

Comment [MSchulte4]: Met welke factoren?

(9)

Resultaten

Elf deelnemers zijn opgenomen in de data analyses, waarvan vier deelnemers in de controle conditie en zeven deelnemers in de experimentele conditie. De reden van uitval was het missen van ofwel een voor- ofwel een nameting van de n-back taak. De gemiddelde leeftijd van de controle conditie was 40,0 jaar (SD=6,2). De gemiddelde leeftijd van de WGT conditie was 41,0 jaar (SD=8,3).

Aan de hand van de independent samples t-test bleek geen significant leeftijdsverschil tussen de condities voorafgaand aan de WGT. Daarnaast bleek er geen significant verschil tussen de condities in cocaïne gebruik alvorens de training werd geïnduceerd, zowel in gebruiksfrequentie als in gemiddeld aantal gram per gebruik. Ook werden geen verschillen in WGC gevonden tussen beide condities aan de hand van de mixed ANOVA van de n-back scores van reactietijd en accuraatheid, echter was de power erg klein, respectievelijk β=0,088 en β=0,183. Tot slot werd er geen verschil gevonden tussen beide condities in het vertrouwen in onthoudend gedrag, geconstateerd uit independent samples t-test van de CASE-scores. Kortom, de controle en experimentele condities verschilden alvorens de training niet van elkaar in leeftijd, cocaïne gebruik, WGC en vertrouwen in zichzelf om te stoppen.

Om te controleren of de manipulaties zijn geslaagd is, een verhoogde mate van werkgeheugen, is een repeated measures ANOVA toegepast op de reactietijden en de accuraatheid van de n-back taken. Allereerst de analyses van de reactietijden. Er bleek dat er een vermindering in reactiesnelheid op trad na het volgen van de WGT, F(1,9)=15,323, p=0,004, β=0,935. Uit de vervolg analyses bleek dat geen vermindering in reactietijd op trad, nadat de deelnemers de WGT hadden gevolgd, bij 0back (baseline) en de 1back (laag niveau). Er was voor deze twee niveaus ook geen significant interactie effect gevonden, wat betekent dat er geen verschil is gevonden tussen de condities. Er trad echter wel een significante vermindering op in reactietijd, nadat de deelnemers de WGT hadden gevolgd, op de 2back (gemiddeld niveau) en 3back (hoog niveau). Deze effecten waren respectievelijk

F(1,9)=6,334, p=0,033, β=0,612 en F(1,9)=11,464, p=0,008, β=0,853. Deelnemers lieten een verbetering van werkgeheugen zien op gemiddeld en hoog niveau, na het ondergaan van WGT. Er bleek een significant interactie effect tussen werkgeheugen en conditie bij de 3back, F(1,9)=7,154, p=0,025, β=0,664. Deelnemers uit de controle conditie vertoonden een grotere vermindering in reactietijd dan deelnemers uit de experimentele conditie. Vervolgens bleek uit de repeated measures ANOVA accuraatheid van de n-back scores dat er geen verschil was in accuraatheid tussen de deelnemers op de n-back taken gevonden was, de power was echter

Comment [MSchulte5]: Je hebt in de methode al toegelicht welke analyses je gebruikt, dus dat hoef je hier niet te herhalen.

(10)

te klein om een valide uitspraak te geven, β=0,149. Er was geen significant verschil gevonden tussen de condities op de accuraatheid scores van de n-back, echter was er wel een trend tot een effect, F(1,255;7)=4,024, p=0,063, β=0,494. De controle conditie zou hier minder accuraat responderen dan de WGT conditie.

Uit de resultaten van de repeated measures ANOVA van het cocaïne gebruik, bleek geen verschil in cocaïne gebruik bij de deelnemers na het ondergaan van de WGT. Dit gold voor zowel de frequentie als gemiddeld aantal gram per gebruik, de power was echter wederom klein bij de frequentie analyse, namelijk β=0,062. Er werden tevens geen significante verschillen gevonden tussen de condities, echter was een trend naar een

discrepantie tussen de condities bij de frequentie verschillen, F(1,9)=3,705, p=0,086, β=0,405. De controle conditie zou een vermindering in gebruik laten zien, terwijl dit achterblijft bij de WGT conditie. Na het controleren of self efficacy een rol heeft gespeeld in het cocaïne gebruik, werd de CASE-scores als covariaat toegevoegd aan de repeated measures ANOVA. Ook hier bleek geen significant verschil in cocaïne gebruik na het uitvoeren van de WGT nadat er was gecontroleerd voor de mate van self efficacy. Dit gold zowel op basis van gemiddeld aantal gram cocaïne per gebruik als op frequentie de gevonden power was echter laag, respectievelijk β=0,099 en β=0,196. Na het toevoegen van een median split van de mate van self efficacy bleek nog steeds geen significant effect te zijn gevonden voor het verschil in cocaïne gebruik zowel op gemiddeld aantal gram per keer als op frequentie. De power was wederom klein, β=0,117 en β=0,138.

Tot slot werd post hoc gekeken naar het effect van gevolgde aantal sessies. Dit werd gedaan aan de hand van een repeated measures ANOVA op de frequentie en gemiddeld aantal gram cocaïne per keer, met aantal gevolgde sessies als covariaat. Hieruit bleek geen significant verschil in gebruik op zowel frequentie als gemiddeld aantal gram per keer. De power was erg klein, respectievelijk β=0,055 en β=0,053. Dit effect verschilden ook niet tussen de condities.

Conclusie en Discussie

De huidige studie keek naar effect van WGT op cocaïne gebruik. Uit het experiment bleek dat er geen effect optreedt betreffend cocaïne gebruik na het ondergaan van een WGT. Uit de analyses van de TLFB op hoeveelheid en frequentie naar voren tussen de voor- en nameting van het cocaïne gebruik. Daarnaast werd ingegaan of de mate van self efficacy een

Comment [MSchulte6]: Dit is wel een erg summiere herhaling van doel en opzet van het onderzoek.

Comment [MSchulte7]: Zin incompleet?

(11)

effect zou hebben op cocaïne gebruik. Wederom werden er geen effecten gevonden aan de hand van de CASE-scores.

Het dual process model (Strack & Deutsch, 2004) weergaf twee processen die van invloed zijn op gedrag, een bewust en een onbewust proces. Verwacht werd dat er na WGT een verbeterd bewust proces zou optreden, wat zou resulteren in een verhoogde mate van controle en daaruit volgend een verminderd cocaïne gebruik. Dit werd echter niet ondersteund in de gevonden resultaten. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een te kleine steekproef. In de studie zijn slechts elf deelnemers opgenomen, waardoor de statistische power om uitspraken te doen over deze gevonden resultaten gering is.,Ddeze statistische power schommelde tussen 0,05 en 0,2, behalve bij de verbetering van werkgeheugen, gemeten door de reactietijden. In het vervolg zullen er meer deelnemers moeten worden opgenomen, zodat de statistische power van het onderzoek zal toenemen. De conclusies die worden getrokken uit de analyses zullen hierdoor betrouwbaarder zijn, omdat de kans op type 1 en type 2 fouten drastisch af zullen nemen. Bovendien blijkt de kans op een significant antwoord toe te nemen bij een verhoogde hoeveelheid data, welke verworven kan worden door middel van meer deelnemers (Wood, Freemantle, King & Nazareth, 2014). Zo kan bij een verdubbeling van deelnemers, in dit geval dus slechts 22, er met ongeveer 70% zekerheid, een significant verschil ontstaan bij de gevonden trends, zoals een verschil tussen de condities in accuratesse in het beantwoorden van de n-back taken.

Daarnaast hebben deelnemers veel trainingssessies gemist. Het overgrote deel van de deelnemers had minder dan de helft van de sessies uitgevoerd. Om deze reden is het

onduidelijk of verbeteringen in reactietijd van het werkgeheugen, zoals gevonden op de 2back en 3back, te wijten zijn aan het volgen van de WGT. Een mogelijke verklaring hiervoor is de trend die is gevonden bij de controle conditie bij de accuraatheid in het beantwoorden van de 2back en 3back. Uit de resultaten schijnt een trend te zijn dat deelnemers uit de controle conditie een negatief effect vertonen op de accuraatheid van hun antwoorden. Dit is een mogelijke verklaring voor de verminderde reactiesnelheid die is gevonden bij de controle conditie, waaruit de conclusie is getrokken dat het werkgeheugen verbeterd. Het volgen van weinig trainingsmomenten zou bovendien het gevolg kunnen zijn van gedragskenmerken van personen die middelen gebruik vertonen, zoals impulsiviteit en routines welke zich focussen op het verslavende middel. Hierdoor zou de deelnemer minder snel geneigd zijn de training te volgen, mogelijk omdat dit niet in de dagelijkse routine past of doordat de deelnemer hier niet een directe positieve ervaring mee heeft. In vervolg studies zou er benadrukt kunnen worden

Comment [MSchulte8]: Lange zin, die moeilijk te volgen is. Probeer dergelijke zinnen in het vervolg op te breken.

(12)

dat het van essentieel belang is dat de deelnemer de training dagelijks uitvoert. Wanneer sessies gemist worden zou de deelnemer gestimuleerd moeten worden, bijvoorbeeld door middel van motiverende gespreksvoering, om de draad weer op te pakken. WGT kan dus fungeren als een add-on bij huidige behandelmethodes. Mogelijk leidt dat tot het uitvoeren van voldoende trainingssessies. Een nadeel hiervan is het feit dat het onzeker blijft waardoor de verandering in cocaïne gebruik plaats vindt, ofwel de WGT ofwel de huidige

behandelmethode. Echter kan wel gekeken worden naar faciliterende effecten van de behandeling.

Tot slot verschilden de condities in grootte van elkaar. Zo bestond de controle conditie uit vier deelnemers, terwijl de WGT conditie bestond uit zeven deelnemers. Deze kleine sample van de controle conditie kan snel leiden tot toevalsbevindingen. Hierdoor kunnen de gedane uitspraken onvoldoende kracht bezitten, wat terug te zien is in de statistische power van de analyses.

Ondanks het feit dat er geen ondersteuning is gevonden voor het effect van WGT op cocaïne gebruik, betekent het niet direct dat deze relatie niet bestaat. Door limitaties, zoals een te kleine sample en gemiste WGT sessies, uit de huidige studie te verwijderen zou het

beoogde effect gevonden kunnen worden, namelijk een verminderd middelen gebruik bij toename van WGC. Uit voorgaande studies bleek hiervoor voldoende evidentie. Hierom is meer onderzoek nodig naar het effect van werkgeheugen op middelengebruik om een betrouwbaarder antwoord te genereren.

(13)

Literatuurlijst

Bechara, A., Martin, E.M. (2004). Impaired Decision Making Related to Working Memory Deficits in Individuals With Substance Addictions. Neuropsychology, 18, 1, 152-162. Bickel, W.K., Yi, R., Landes, R.D., & Baxter, C. (2011). Remember the future: Working

Memory Training Decreases Delay Discounting among Stimulant Addicts. Biological Psychology, 69, 3, 260-265.

Brannigan, R., Schackman, B.R., Falco, M. & Millman, R.B. (2004). The Quality of Highly Regarded Adolescent Substance Abuse Treatment Programs: Results of an In-depth National Survey. Archives of Pediatrics and Adolescent Medicine, 158, 9, 904-909. Colzato, L.S., Huizinga, M., & Hommel, B. (2009). Recreational Cocaine Polydrug Use

Impairs Cognitive Flexibility but not Working Memory. Psychopharmacology, 207, 2, 225-234.

Cousijn, J., Wiers, R.W., Ridderinkhof, K.R., van den Brink, W., Veltman, D.J., & Goudriaan, A.E. (2013). Efffect of Baseline Cannabis use and Working-Memory Network Function on Changes in Cannabis Use in Heavy Cannnabis Users: A Prospective fMRI study. Human Brain Mapping, 35, 5, 2470-2482.

De Neys, W. (2006). Dual Processing in Reasoning: two systems but one reasoner. Psychological Science, 17, 5, 428-433.

Diclemente, CC, Carbonari, JP, Montgomery, RP (1994). An alcohol abstinence self-efficacy scale. Journal of Studies on Alcohol, 55, 141-148.

Fein, G., & Fein, D. (2013). Antisocial Symptoms Decrease to Normal Levels in Long-Term Abstinence. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 37, 1, 271-280.

Grenard, J.L., Ames, S.L., Wiers, R.W., Thush, C., Sussman, S., & Stacy, A.W. (2008).

Working Memory Capacity Moderates the Predictive Effects of Drug-related Associations on Substance Use. Psychology of Addictive Behavior, 22, 3, 426-432. Hanson, K.L., Winward, J.L., Schweinsburg, A.D., Lisdahl Medina, K., Brown, S.A., &

Tapert, S.F. (2010). Longitudinal Study of Cognition among Adolescent Marijuana Users over three weeks of Abstinence. Addictive Behaviors, 35, 970-976.

Houben, K., Wiers, R.W., & Jansen, A. (2011). Getting a Grip on Drinking Behavior Training Working Memory to Reduce Alcohol Abuse. Psychological Science, 22, 7, 968-975.

(14)

Hussong, A.M., Curran, P.J., Moffitt, T.E., Caspi A., & Carrig, M.M. (2004). Substance Abuse Hinders Desistance in Young Adults' Antisocial Behavior. Development and Psychopathology, 16, 4, 1029-1046.

Krishnan-Sarin, S., Reynolds, B., Duhig, A.M., Smith, A., Liss, T., McFetridge, A., Cavallo, D.A., Carroll, K.M., & Potenza, M.N. (2007). Behavioral Impulsivity Predicts Treatment Outcome in a Smoking Cessation Program for Adolescent Smokers. Drug and Alcohol dependence, 88, 79-82.

Larsen, H., Kong, G., Becker, D., Cousijn, J., Boendermaker, W., Cavallo, D., Krishnan-Sarin, S., & Wiers, R.W. (2014). Implicit Motivational Processes underlying Smoking in American and Dutch Adolescents. Frontiers in Psychiatry: Addictive Behavior and Behavioral Discontrol, 5, 51.

Petry, N.M., Alessi, S.M., Marx, J., Austin, M., & Tardif, M. (2005). Vouchers versus Prizes: Contingency Management Treatment of Substance Abusers in Community Settings. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 73, 6, 1005-1014.

Sobell, L. C., & Sobell, M. B. (1996). Timeline Follow Back: A calendar method for assessing alcohol and drug use (User's Guide). Toronto, Ontario, Canada: Addiction Research Foundation.

Strack, F., & Deutsch, R. (2004). Reflective and Impulsive Determents of Social Behavior. Personality and Social Psychology Review, 8, 3, 220-247.

Woud, M.L., Pawelczak, S., Rinck, M., Lindenmeyer, J., Souren, P., Wiers, R.W., & Becker, E.S. (2014). Alcohol-related Interpretation Bias in Alcohol-dependent Patients. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 38, 4, 1151-1159.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zowel nestsucces als overleving van de jongen werd significant negatief beïnvloed door de aanwezigheid van schapen (Fig

Om een antwoord te krijgen op de vragen welke variabelen een relatie hebben met de mate waarin de uitkomsten uit ‘Vensters voor Verantwoording’ gebruikt worden door

Alle Ou-Testa- mentiese verwysings in dié verband is gekoppel aan die Bybelhebreeuse woord saris behalwe in Deuteronomium 23:1 waar die kastrasieproses om- skryf word sonder dat

'n werklike sinteserende werkwyse 5005 byvoorbe.ld in gevolgtrekkings, samevattings en veralgemenings. niB teoreties-suksesvol met selfaktualisering en dUs. .t

Soos ook in die literatuur aangedui is daar in dié studie bevind dat studente steeds deur middel van afstandsleer ʼn kwalifikasie kan verwerf ongeag uitdagings om tyd in te ruim

Keywords: South African urban case study , livability, sense of place, sustainability, environmental and social management, heritage management, Tshwane, Pretoria,

We attempt to address this gap by presenting an evaluation framework for assessing the effectiveness of research networks and using it to evaluate two New Partnership for

De resultaten in tabel A1 laten zien dat trends in het aantal gebruikers van wijkverpleging in de drie jaar voor de invoering van wijkteams vergelijkbaar zijn voor alle