• No results found

J.A.F. de Jongste, J.G. Roding, B. Thijs, Vermaak van de elite in de vroegmoderne tijd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "J.A.F. de Jongste, J.G. Roding, B. Thijs, Vermaak van de elite in de vroegmoderne tijd"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

358 Recensies

wellicht zelfs voor kwantitatieve exercities dan hetgeen in deze fase mogelijk bleek. Juist het verlangen naar méér getuigt van de waarde van dit werk voor de vaderlandse economische geschiedenis. Het is een rijke oogst, tevens een passende hommage aan de stimulans tot ver-nieuwing die met name is uitgegaan van de leerstoel Economische en sociale geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam gedurende het laatste anderhalve decennium.

J. Thomas Lindblad

J. de Jongste, J. Roding, B.Thijs, ed., Vermaak van de elite in de vroegmoderne tijd (Hilversum: Verloren, 1999, 313 blz., ƒ45,-, ISBN 90 6550 072 3).

De afgelopen twee decennia hebben Nederlandse literatuurwetenschappers en historici zich op het terrein van het amusement, de humor en de lol van de vroegmoderne mens gewaagd. In die zin sluit de bundel over Vermaak van de elite in de vroegmoderne tijd onder redactie van Jan de Jongste, Juliette Roding en Boukje Thijs goed aan bij een betrekkelijk nieuw thema in de geschied- en literatuurwetenschap.

De artikelen in de bundel zijn een neerslag van een eerder in 1999 georganiseerde studiedag van het Leids instituut voor de nieuwe tijd over het vermaak van de elite in gezelschap tijdens de vroegmoderne periode. Het begrip 'elite' betekent in dit geval: verschillende Europese vorstenhoven, het stadhouderlijk hof in Den Haag en de gegoede burgerij in de Republiek. In het voorwoord vat de redactie de vragen van het boek als volgt samen: welke vormen van vermaak zijn er te onderscheiden? Welk vermaak bleef tijdens de vroegmoderne periode voor-behouden aan de adel? Welke uitingen van vermaak werden in de loop van de periode overge-nomen door de elites uit de burgerij? En in hoeverre betrof het vermaak een plichtmatig karak-ter?

Het is niet verwonderlijk dat de 15 bijdragen zeer uiteenlopende onderwerpen beslaan, want de 16 auteurs zijn afkomstig uit verschillende wetenschappelijke disciplines: de geschied-wetenschap, kunstgeschiedenis en taalwetenschappen. Het wordt nergens expliciet vermeld, maar de artikelen zijn grofweg in drie onderwerpen te verdelen: het decor van vermaak, de verschillende specifieke uitingen van vermaak, en de verbeelding van vermaak in schilderijen, decoraties, toneelvoorstellingen en poëzie.

In een boek dat 'vermaak' tot onderwerp heeft, verwacht de lezer met plezier over vermake-lijke dingen te lezen. Die verwachting komt gedeeltelijk uit. De artikelen zijn prettig geschre-ven en het is duidelijk dat de auteurs gedegen onderzoek naar het onderwerp hebben verricht. De meeste artikelen lezen gemakkelijk en bieden ook veel nieuwe wetenswaardigheden over het vermaak van de elite. De bijdrage van Dick de Boer en Karel Bostoen over de deelname van de Leidse elite aan de Gasthuis loterij van 1596 vond ik daar het duidelijkste voorbeeld van. Het onderzoek naar de rijmpjes (prosen) die de kopers bij aankoop van hun lot maakten, is een originele bron voor het vermaak van de elite. Het is daarnaast ook een vermakelijke bron. Met smaak vertellen de auteurs over de soms pedante teksten die de Leidse bovenlaag vervaardigde om indruk te maken op de toehoorders. Ieder loterijrijmpje werd bij de trekking namelijk voorgelezen ter vermaak van het publiek.

Door de aandacht voor het decor en het gebruik van de verschillende bronnen (zoals persoon-lijke beschrijvingen, meubels, tekeningen van tuinarchitecten, schilderijen en toneelspelen) krijgt de lezer een duidelijk beeld van de omgeving waarin het vermaak van de vroegmoderne elite zich afspeelde. Zo geven de artikelen van Otto Wttewaall en Cees de Bondt een indruk

(2)

Recensies 359

van de tuinen waarin men verpoosde en de zalen waarin tennis werd gespeeld. En C. Willemijn Fock laat zien dat de regentenhuizen vanaf de zeventiende eeuw een steeds belangrijker rol gingen vervullen als ontvangstruimten voor het vermaak van gasten.

De verschillende uitingen van vermaak en amusement als statussymbool van de vroegmoderne elite vormen een rode draad in de bundel. Zo trachtten de lotenkopers zich met hun rijmen te onderscheiden van de 'gewone volksrijmpjes' en dienden de tuinen, huisinrichting, sport-activiteiten, toneelstukken in alle bijdragen vooral ter representatie van de status en macht van de elite. De inleiding van Jan de Jongste verwijst hier kort naar, maar tot een nadere (theoreti-sche) uitwerking komt het helaas niet. Dat gemis is nog groter, omdat het boek geen conclusie bevat waarin de draden van de verschillende artikelen in een systematisch geheel samenko-men.

Het is vooral jammer omdat zowel het thema als de uitwerking in de artikelen voor de hand liggende aanknopingspunten biedt. Om enkele voorbeelden te noemen. Er is geen poging ge-daan om aansluiting te zoeken bij de publicaties van Johan Verberckmoes, René van Stipriaan, Rudolf Dekker en Herman Roodenburg over humor en plezier in de vroegmoderne tijd. Voor algemene uitspraken over de ontwikkelingen in het vermaak van de elite kon de redactie ook bij de civilisatiethese van Norbert Elias terecht. Immers, verschillende auteurs constateren dat de bovenlaag zich vanaf de zestiende eeuw ging distantiëren van het 'volkse'vermaak om 'hogere', meer geestelijke, vormen van amusement te ontwikkelen. Het gebrek aan een goede inleiding en een conclusie is mijn belangrijkste bezwaar tegen dit boek. Anderzijds, het is mede de verdienste van de redactie dat het boek een paar mooie artikelen bevat.

Manon van der Heijden

J. P. Woudt. De bedding voor morgen. Vijfhonderd jaar Zaanse nijverheid en handel toege-spitst op de jaren 1950 tot 2000 (Wormerveer: Uitgeverij Noord-Holland, 2000,272 blz., ISBN 90 71123 52 9).

Op 11 mei 2000 vierde het departement Zaanstreek van de Nederlandse maatschappij voor nijverheid en handel met onder andere deze uitgave zijn honderdjarig bestaan. Uiteraard geeft een jubileum reden tot terugblikken, vooral om begrip en inzicht te verschaffen in de huidige economische omstandigheden en ook de toekomstige. Vandaar ook de enigszins poëtische titel De bedding voor morgen. De bedoeling was vooral in te gaan op de ontwikkelingen van de laatste vijftig jaar. Bijna de helft van het boek beslaat echter juist de vierhonderd vijftig jaren ervoor in twee periodes: 1480 tot 1815 en 1815 tot 1950. De schrijver geeft terecht al in zijn verantwoording aan dat de laatste vijftig jaren onmogelijk zonder de voorafgaande periodes konden worden beschreven. De ondertitel geeft dat aardig weer, en geeft ook meteen de toon van het boek beter weer dan de titel: het is een economische studie voorzien van veel cijferma-teriaal en tabellen.

De drie periodes waarin de vijfhonderd jaar zijn verdeeld, zijn tevens de drie delen van het boek, die allemaal op precies dezelfde wijze in hoofdstukken zijn ingedeeld: 'de invloed van de omgeving: bereikbaarheid', 'de aard van nijverheid en handel', 'bedrijfsstructuur en ondernemingsklimaat', 'ondernemersorganisaties en arbeidsverhoudingen' (of:'werkgevers en werknemers'), 'ruimtelijke structuur, overheid', 'maatschappelijke verhoudingen, de samen-leving', en tot slot korte autobiografische schetsen van ondernemers in 'dromen van later'. Aan het begin van elk hoofdstuk in de delen 2 en 3 wordt eerst in een resumé kort herhaald wat

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op welke wijze worden die koeien en die kalfjes gehouden in dat bedrijf, in welke ruimtes bevinden zij zich, nu en na eventuele uitbreiding?. Zouden er dan 800 koeien en kalfjes

In het bestemmingsplan Buitengebied dat in april 2012 is vastgesteld staat deze interessante passage onder het kopje Afwijkingsbevoegdheid:“voor een grotere oppervlakte van

Andere redenen om te stoppen met beheer zijn de wrede manieren waarop de dieren worden gedood, zoals de verdrinkingsvallen, waarin de dieren een langzame dood sterven..

Vanaf maart heeft het waterschap Hunze & Aa’s op verschillende plaatsen vallen voor muskusratten preventief geplaatst in het stedelijk water in Groningen.. Omdat het

In onze laatste vraag, vraag 4, vroegen wij u of u zich kon vinden in onze stelling dat het een stad met hoge idealen op het gebied van fair trade en duurzaamheid niet past

In onze laatste vraag, vraag 4, vroegen wij u of u zich kon vinden in onze stelling dat het een stad met hoge idealen op het gebied van fair trade en duurzaamheid niet past

Bent u het eens met de Partij voor de Dieren dat op grond van de openbare orde en veiligheid, circussen met wilde dieren verboden moeten worden?. Zo nee,

De Partij voor de Dieren heeft bezwaar tegen het gebruik van wilde dieren voor optochten, omdat wij vinden dat wilde dieren in het wild thuis horen en niet gebruikt dienen te