• No results found

De invloed van de concentratie der oplosbare eiwitstoffen van gezuurden room op het vetgehalte der karnemelk en op den karnduur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de concentratie der oplosbare eiwitstoffen van gezuurden room op het vetgehalte der karnemelk en op den karnduur"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van de concentratie der oplosbare

eiwit-stoffen van gezuurden room op het vetgehalte

der karnemelk en op den karnduur

DOOR

W. VAN DAM en B. J. HOLWERDA. (Ingezonden 13 Juni 1927).

Geheel op dezelfde wijze als in een vorig artikel x) de invloed van h e t gehalte aan gesuspendeerde kaasstof werd nagegaan op het vet-cijfer der karnemelk kan ook die van de serumeiwitten worden vast-gesteld. W a n n e e r we n.1. den zeer v e t t e n room in het eene geval verdunnen m e t het serum van de zure centrifugemelk, die bij de afscheiding werd verkregen en in het andere geval m e t dezelfde hoeveelheid water, en we zuren beide karnsels tot dezelfde PH waarde,

dan is het eenige verschil gelegen in de concentratie van opgeloste bestanddeelen : de eiwitten, melksuiker en zouten. H e t ligt voor de h a n d om aan te n e m e n , dat eventueele verschillen in de uitkomsten bij het v e r k a m e n van zulke vloeistoffen in hoofdzaak m o e t e n worden toegeschreven aan de verschillen in gehalte aan opgelost eiwit. D a t de verandering in concentratie van de melksuiker en zouten een merk-bare rol zou spelen is à priori niet waarschijnlijk, m a a r we stellen voorop, dat de hieronder aangegeven uitkomsten misschien toch t e n deele hierdoor verklaard zouden k u n n e n worden, wat door afzonder-lijke proefnemingen moet worden nagegaan. W e werkten dus m e t zeer v e t t e n room, die op de bovenaangegeven manier m e t serum en in gelijke m a t e m e t water werd verdund. Ook hier moest weer gezorgd worden, dat de karnsels gezuurd werden tot dezelfde P J J waarde, wat voor den room + water wel bezwaar opleverde. Geheel ongezocht vonden we aanvankelijk bij de uitvoering dezer proeven een aardige bevestiging van hetgeen vroeger, langs geheel anderen weg, door ons vastgesteld was, namelijk dit, dat in de meeste voedings-bodems, bepaaldelijk in de sterk bufferend werkende, de werking der melkzuurbacteriën wordt stopgezet door de in de vloeistof gevormde ongedissocieerde melkzuurmoleculen en niet door de waterstof ionen.

1) Verslagen van L a n d b o u w k u n d i g e Onderz. X X X I I , bldz. 369.

(2)

Dit nu k w a m opnieuw tot uiting door h e t feit, dat bij zuring van den room + water de zuurvorming nog volstrekt niet ophield als die waterstofionenconcentratie was bereikt, waarbij in den gezuurden a-oom + serum nog m a a r zeer langzaam melkzuur werd gevormd. D e roden daarvan is deze, dat in den minder sterk bufferenden room + water bij laatstgenoemden reëelen zuurheidsgraad de concentratie aan ongedissocieerde melkzuurmoleculen kleiner en dus verder verwijderd is van de voor de organismen fatale hoeveelheid per volumeenheid. Vandaar, dat de watermengsels zuurder werden d a n de room-serummengsels. I n tabel I vindt m e n op 1 J u l i 1924 dit verschil duidelijk aangetoond; de serum-room was tot 4,51, de water-room tot 4,28, dus aanmerkelijk sterker, gezuurd. Aanvankelijk werd zooveel mogelijk tot gelijken zuurheidsgraad gezuurd, door den „ w a t e r -r o o m " bij lage-re t e m p e -r a t u u -r t e zu-ren, waa-rbij dus van de ve-ronde-r- veronder-stelling werd uitgegaan, dat dit verschil in zuringstemperatuur geen invloed zou uitoefenen op het karnproces, o m d a t van te voren het vet in den evenwichtstoestand was gebracht. D e op deze wijze verkregen uitkomsten zijn in tabel I weergegeven. I n t u s s c h e n bleek, dat ook de zuringstemperatuur niet zonder invloed is. Bij de verdere proeven moest dit bezwaar natuurlijk worden omgaan. "We hebben daartoe gebruik gemaakt v a n de eigenschap v a n sterk bufferende mengsels, waartoe ook het serum behoort, om, bij verdunning m e t water, zoo goed als onveranderd t e blijven wat de P g waarde betreft. W e konden dus de beide roomen bij dezelfde t e m p e r a t u u r gewoon zuren en een ervan een half uur vóór het karnen verdunnen m e t w a t e r v a n de gewensehte t e m p e r a t u u r . Op deze wijze werkend kon de P J J waarde van beide mengsels nagenoeg gelijk verkregen worden. Onze uit-komsten der zoo uitgevoerde proeven, zijn in tabel I I neergelegd, waarbij weer verschillende gegevens zijn weggelaten ter besparing van tijd en r u i m t e . T A B E L I. Datum. 1 Juli 1924. . . . 9 „ 1925. 23 „ . . 29 „ . . 5 Augustus 19 November 26 3 December 9 Gemiddeld

Room + y3 zure melk + %

Karn-tijd. 50' 49' 48' 55' 60' 4 1 ' 37' 3 7 ' 3 5 ' 46' Vet-gehalte karne-melk. 0.55 o/0 0.50 „ 0.50 „ 0.50 „ 0.55 „ 0.58 „ 0.55 „ 0.45 „ 0.40 „ 0.51o/„ PH-4.51 4.55 4.71 4.53 4.56 4.78 4.62 4.53 4.52 serum. Visco-siteit. 128.8 • 127.6 ' 126.8 » 127.0 «

Room + i/a zure melk + 2/3

Karn-tijd. 64' 46' 62' 60' 60' 5 1 ' 50' 47' 44' 53' Vet-^ehalte karne-melk. 0.45 o/0 0.50 „ 0.40 „ 0.45 „ 0.50 „ 0.50 „ 0.43 „ 0.40 „ 0.40 „ 0.45 o/0 PH-4.28 4.51 4.85 4.42 4.(53 4.70 4.51 4.44 4.46 water. Visco-siteit. _ 116.4 » 119.2 » 118.9 » 118.2 »

(3)

Datum. 6 Januari 192 20 27 April . . 4 Mei. . . 22 Juni . . 30 „ 18 Juli . . 20 „ 7 September 10 November . 8 December

TABEL

Eoom +1/3 zure melk + 2/3 Vet-Karn- | gehalte tijd. k a r a e -melk. 5 . . ' 44' ! 0.50 o/o 48' , 4 2 ' 34' 48' 40' 0.65 „ 0.65 „ 0.80 „ 0.60 „ 0.50 „ 4 5 ' 0.55 „ 62' i 7 8' 601/,' 42' 16 „ . . . Gemiddeld 3 5 ' 0.30 „ 0.65 „ 0.50 „ 0.35 „ 0.45 „ 48 ' 0.54 0/0 PH-4.48 4.52 4.54

4.50 4.58 4.60 4.58 4.56 4.50 4.49 4.53

II.

serum. Visco-siteit. 126.5 "

128.5 "

131.0 " 120.0 "

Room +1/3 zure melk + 2/3

Karn-tijd. 54' 54' 42' 3 4 ' 52' 40' 50 ' 6 3 ' 92' 5 3 ' 441/2 ' 42' 5 3 ' Vet-gehalte karne-melk. 0.37 0/0 0.35 „ 0.45 „ 0.55 „ 0.35 .. 0.40 „ 0.30 „ 0.17 „ 0.35 „ 0.35 „ 0.25 „ 0.30 ,, 0.36 o/0 P H -4.47 4.46 4.56

4.54 4.50 4.58 4.61 4.52 4.50 4.43 4.51 water. Visco-siteit. 118.4 "

116.0»

116.5 " 112.5 "

-De proeven van tabel I, die dus om de genoemde reden het minste vertrouwen verdienen, leverden voor den karntijd bij den „ s e r u m -r o o m " kleine-re waa-rden dan voo-r den „ w a t e -r - -r o o m " , n.1. gemiddeld 46' en 53'. M e t uitzondering van de op 9 J u l i en op 5 Augustus ver-kregen cijfers, werd steeds voor den serum-room een kortere karntijd gevonden. Op 9 J u l i viel die echter langer uit, op 5 Augustus was hij gelijk aan dien van den water-room. D e reden van deze afwijkingen is ons niet bekend; ze k a n misschien gedeeltelijk gelegen zijn in h e t genoemde bezwaar. H e t vetgehalte van de karnemelk was voor den serumroom gemiddeld 0,51 % tegen 0,45 °/0 voor den waterroom. Op 2 gevallen na, toen de cijfers gelijk waren (9 Juli en 9 December), was dit steeds het geval.

D e tabel bevat verder nog eenige cijfers, die het aantal secunden aangeven, waarin een bepaald volumen van het filtraat door een capillair stroomde (Ostwaldsche viscosimeter) bij 15° C. Zooals ver-wacht kon worden was de doorlooptijd voor het serum-roomserum langer dan voor het water-roomserum, wat aan het verschil in opge-loste stoffen, bepaaldelijk eiwitten, is toe te schrijven.

D e cijfers van tabel I I verdienen, zooals gezegd, meer vertrouwen, o m d a t hier inderdaad de concentratie aan opgeloste stoffen h e t eenige verschilpunt was. De uitkomsten wijken alleen in zooverre v a n die van tabel I af, dat het verschil in vetgehalte der karnemelk aan-merkelijk grooter was. Terwijl de serumroom gemiddeld 0,54 % in de karnemelk leverde, was het gehalte bij den anderen room. slechts 0,36 %. E e n uitzondering kwam in dit opzicht bij de 12 uitgevoerde proeven ook niet voor. H e t verschil in karntijd was practisch gelijk aan dat van tabel I . Voorts toont ook deze tabel duidelijk, dat de viscosi-teit van den serumroom grooter was dan die van den waterroom. D e

(4)

P J J waarden zijn t e n slotte in tabel I I zeer goed o v e r e e n s t e m m e n d ; m tabel I vertoonden ze wat grootere verschillen.

We mogen dus uit het voorgaande wel de voorloopige conclusie trekken, dat vervanging van serum in zuren room door water den karntijd eenigszins verlengt, het vetgehalte in de karnemelk daaren-tegen duidelijk doet verminderen. Schrijven we den genoemden invloed toe aan de concentratieverandering van de opgeloste eiwitten, dan zou het opgeloste eiwit juist de omgekeerde werking heben als het gesus-pendeerde : opgelost eiwit zou het vetgehalte der karnemelk ver-hoogen, terwijl we in een vorig artikel gezien hebben, dat de gesuspen-deerde kaasstof het verlaagt. Ook van eerstgenoemd verschijnsel ver-mogen we geen aannemelijke verklaring t e geven. De veranderde grensvlakspanning zal hier waarschijnlijk wel een rol spelen, m a a r we volstaan met de mededeeling van het feit, dat door een alles-zins bevredigende theorie van het karnproces ook verklaard zou m o e t e n worden.

Onwillekeurig k o m t de vraag op, of van dezen gunstigen invloed van verdunning van den room m e t water m e t betrekking tot het vet-gehalte der karnemelk geen gebruik gemaakt zou kunnen worden om het vetverlies bij het karnen te verminderen. Als we b.v. zeer v e t t e n room zuurden en na de zuring m e t w a t e r op h e t gewenschte vetgehalte brachten, zou het mogelijk zijn, dat de genoemde gunstige werking h e t won van het nadeel, dat door vermindering in concentratie van de gesuspendeerde eiwitdeeltjes en door de vermeerdering der hoeveel-heid karnemelk, veroorzaakt wordt. Bij een aantal van onze proeven v a n tabel I en I I werd gelijktijdig met den serum- en den waterroom, ook dezelfde room verkarnd, die geheel met zure melk verdund, m a a r overigens gelijk bewerkt was. I n tabel I I I zijn de uitkomsten van den waterroom naast die van den zure-melk-room aangegeven.

T A B E L I I I . Datum. 1 Juli 1924 !) . . . 9 „ ') 23 ., i) 29 .. i) 5 Augustus 1) 13 19 „ 1) 25 „ 1) 22 Juni 1925 . SO .. 7 September . 10 November . 8 December . Gemiddeld Room + Karntijd. 56 ' 4 6 ' 5 5 ' (56' 60' 6 5 ' 1 ~6' 8 5 ' 56 ' 40' 79' 5 3 ' 44' 6 0 ' zure melk. °/o vet in de karnemelk. 0.35 0.35 0.50 0.35 0.38 0.35 0.45 0.45 0.30 0.30 0.40 0.30 0.20 0.36

Room + i/a zure melk + 2/3 water.

Karntijd. 64' 46' 52' 6 0 ' 60' 54' 72' 77' 52' 40' 92' 53' 441/2' 59' °/„ vet in de karnemelk. 0.45 0.50 0.40 0.45 0.50 0.35 0.55 0.50 0.35 0.40 0.35 0.35 0.25 0.42 1) N i e t bij dezelfde t e m p e r a t u u r g e z u u r d .

(5)

H e t resultaat is geweest, dat de room, die m e t zure melk werd verdund en dus te vergelijken is m e t normalen room uit het practisch bedrijf, gemiddeld minder vet in de karnemelk achterliet dan de grootendeels m e t water v e r d u n d e .

De cijfers waren 0,36 % en 0,42 % ,terwijl in slechts twee gevallen voor eerstbedoelden room een hooger gehalte aan vet in de karnemelk werd gevonden dan in den waterroom. I n 7 van de 13 gevallen was echter de waterroom niet bij dezelfde t e m p e r a t u u r gezuurd als de andere, zoodat deze als minder betrouwbaar m o e t e n worden be-schouwd. De zes andere gevallen geven echter een r e s u l t a a t , dat in dezelfde richting ligt, n.1. gemiddeld 0,31 % en 0,34 °/0. Deze uit-komsten wijzen er dus wel eenigermate op, dat t e n slotte h e t nadeel van bet verdunnen m e t water grooter is dan h e t voordeel. H e t ge-middelde der karntijden verschilde bij deze proeven slechts zeer weinig, n.1 60' en 59'.

Zusammenfassung obiger Ausführungen.

E s wurden B u t t e r u n g s v e r s u c h e gemacht m i t saurem R a h m , dessen Fett durch längere Tiefkühlung in den Gleichgewichtszustand über-geführt worden war, u m den Einflusz zu priifen von den im S e r u m gelösten Eiweiszsubstanzen auf den E e t t g e h a l t der B u t t e r m i l c h und auf die B u t t e r u n g s d a u e r . Mehr Eiweisz im Serum lieferte m e h r E e t t in der B u t t e r m i l c h und gab eine kürzere B u t t e r u n g s d a u e r . Ob hier-bei die gleichzeitig und in gleichem Masze geänderte Konzentration der anderen Serumbestandteile eine Bolle mitgespielt hat, wurde nicht geprüft.

Weiter wurde gefunden, dasz bei V e r d ü n n u n g des R a h m s im einen Fall mit saurer Magerlich und im anderen F a l l m i t Wasser, der F e t t -gehalt der B u t t e r m i l c h beim verwässerten R a h m höher ausfiel als beim mit Magermilch versetzten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Afrikaanse pers in verschillende essays aan de orde komen, biedt de bundel een aantal interessante aanknopingspunten voor verdere vergelijkende studies naar de pers in wat ooit

De voc heeft een uniek netwerk van scheepvaart en handel binnen geheel Azië opgebouwd, dat een zeer grote onderlinge afhankelijkheid kende en dat ook weer moest aansluiten op

Geyl begint deze levensgeschiedenis met het verhaal van zijn jeugd, de tragedie van zijn zenuwzieke vader, zijn studie in Leiden, die uitliep op een lange Italië-reis, en zijn

Bovengenoemde vraagstelling brengt met zich mee, dat het niet gaat om de interne geschiedenis van de een of andere godsdienstige instelling, maar om de verhouding tussen – in dit

In een aaneenschakeling van 13 korte hoofdstukken (het boek telt er 18 in totaal) en minstens zoveel toelichtende kaderteksten wordt duidelijk gemaakt hoe het ‘leven’ van

Toen Hendrickje Stoffels stierf was dat een ‘vreselijk verlies’ en ‘Rembrandts leven kan nooit meer hetzelfde zijn geweest.’ (57) ‘Zijn zelfportretten van de kunstenaar die hij

Het feit dat de zwarte prijzen extreme waarden aannamen in een periode dat de bevolking in de hongerprovincies van zwarte aanvoer afhankelijk werd, wekt de indruk dat deze

Wie wat afgeleid raakt door dit taalgebruik, moet bedenken dat de beide overzichten niet bedoeld zullen zijn voor de lezer van de BMGN.. Die zal misschien van de recensent willen