• No results found

Biologische zuivel van geiten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Biologische zuivel van geiten"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

BIOLOGISCHE ZUIVEL VAN GEITEN

Koos de Vlieger , Hubert Sengers en Jakob Jager

De productie van biologische zuivelproducten van geiten is relatief nieuw. Het gaat hierbij vooral om kaas. Daarnaast wordt in beperkte hoeveelheden yoghurt en melk geproduceerd. De afzet daarvan is beperkt tot personen die allergisch zijn voor koemelk en groeit nauwelijks. Het merendeel van de biologische geitenmelk wordt verwerkt tot 'Gouda-achtige' kazen, zachte kazen en schimmelkazen. Het gaat dus om speciale ka-zen, die niet zozeer als boterhambeleg dienen, maar op andere momenten worden gegeten, vaak verwerkt in gerechten.

De kaas wordt gemaakt door de geitenhouders zelf of in een zuivelfabriek. De afzet van de fabrieksmatig geproduceerde kazen loopt vooral via natuurvoedingswinkels en boerenmarkten. Dit marktsegment groeit in beperkte mate, vooral bij de modernere natuurvoedingswinkels. Afzet via de grootwinkelbedrijven is er nau-welijks. De redenen hiervoor zijn dat het gaat om een beperkte nichemarkt binnen een andere nichemarkt en het sterk seizoensmatige karakter van productie en aanbod.

De geitenhouders die de kaas zelf bereiden (boerderijzuivelbereiders) verkopen deze vooral op boerenmark-ten en aan detaillisboerenmark-ten. De groei van de afzet via boerderijwinkels en boerenmarkboerenmark-ten is eveneens beperkt. Groeimogelijkheden zijn er wel bij levering het hele jaar rond (momenteel valt de levering stil in de winter-maanden) aan Duitse natuurvoedingswinkels in de steden. Terwijl Oostenrijk de markt voorlopig verstoort met de levering van zomermelk, zijn er groeikansen vooral door de productie en verwerking van meer win-termelk.

Ketensamenwerking

Voor een eventuele verdere (evenwichtige) groei van de biologische geitenhouderij is samenwerken met par-tijen in de keten belangrijk. In dit kader is inzicht in kostprijzen en marges onmisbaar.

Uit een enquête blijkt dat een bedrijf dat aan zuivelfabrieken levert gemiddeld 250 geiten heeft en de boer-derijzuivelbereider circa 100. Uit informatie over het aantal melkgeiten per 1 januari 2000 en het verwachte aantal per 31 december 2002, blijkt dat vooral de bedrijven die leveren aan zuivelfabrieken sterk denken te groeien; gemiddeld met 61%. Bij de boerderijzuivelbereiders is dat maar 23%. Het percentage wintermelk is met 25% erg laag en zorgt voor grote seizoensschommelingen in de productie. De geitenhouders zouden dit percentage graag willen opvoeren tot ruim 40%.

Meer informatie:

Rapport 5.02.09

Marktverkenning biologische geitenmelkproducten

Rapport 5.02.10

Methodiek ketenkostprijsberekening biologische geitenmelk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In onderzoek met verschillende tomatenrassen is gebleken dat het ene ras wel tot zes maal zo veel suikers en organische zuren kan uitscheiden via de wortels dan het andere ras..

All the contributions deal with the field of education and provide a collection of perspectives on important educational issues, including gender and human

A close reading of the story and the purported covenants’ codes concerning foreigners reveals that first, these women were not foreigners as presupposed by Ezra and his

Die doel van hierdie artikel is ’n uitklaring van hoe Suid-Afrikaanse akademici tydens verskillende loopbaanfases hulle professionele lewens beleef deur gebruik te maak van data

Resultate van die strookopname het gewys dat Chaoborus slegs in die heel diep gedeeltes voorgekom het, en dit word ondersteun deur die ruitopname (Fig. 63) waar gevind is dat

Onder Turkse en Marokkaanse jongvolwassenen die nog geen gezin hebben, blijkt de trend naar meer moderne opvattingen die bij jonge ouders is te bespeuren zich voort te zetten..

The development of NAO ligands was due to the increased interest in chiral catalysts and catalysts which can control cis/trans selectivity.S It was found that

Smith-Tolken, Deputy Director of Community Interaction (Service learning and Community Based Research from the University of Stellenbosch), states that the development of