• No results found

Beschermde appelteelt; Bestrijding van appelzaagwesp door wegvangen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beschermde appelteelt; Bestrijding van appelzaagwesp door wegvangen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beschermde Appelteelt

Bestrijding van appelzaagwesp door wegvangen

Herman Helsen, Bart van der Sluis, Rob van Tol, Arjen de Groot, Ruud van Kats, Rien van der Maas

Achtergrond

Voor de bestrijding van appelzaagwesp (Hoplocampa testudinea) zijn fruittelers afhankelijk van chemische middelen. Verschillende van

deze middelen staan op de EU lijst “Candidates for substitution” en zullen op termijn mogelijk verdwijnen. Voor de biologische teelt zijn in Nederland geen middelen voor de bestrijding van appelzaagwesp toegelaten. In het project Beschermde Teelt zoeken we daarom naar alternatieve, niet-chemische bestrijdingsmethoden.

Appelzaagwespen leggen hun eieren tijdens de bloei in de

bloembodem van de appelbloem. De wespen worden gelokt door de specifieke witte kleur van de kroonblaadjes. Deze blaadjes

reflecteren een groot deel van het zichtbare licht, maar absorberen het meeste UV-A licht (340-400 nM). Voor monitoring worden in de praktijk vallen gebruikt met een zelfde kleur wit als de

appelbloesem. We onderzoeken of dit principe gebruikt kan worden voor bestrijding door massavangst.

Verschillende materialen werden in het veld vergeleken met de commercieel beschikbare Rebell bianco-val (behandeling A).

Behandeling E is een rond kunststof wegwerpbordje, waarmee enkele biologische telers in de afgelopen jaren hebben

geëxperimenteerd (E). Bij behandeling D zijn wegwerpbordjes op maat gesneden en op rechthoekige plankjes bevestigd, zodanig dat A t/m D dezelfde vorm en oppervlakte hadden (figuur 2).

Figuur 1. Vrucht met inboring zaagwesplarve

Wageningen University & Research Postbus 200, 6670 AE Zetten

Contact: herman.helsen@wur.nl T + 31 (0)488 47 37 54

www.wur.nl/bomen-fruit

Drie fasen in het onderzoek

1. Wat is de beste val voor massavangst? 2. Wat is het effect van wegvangen van

volwassen zaagwespen op de aantasting?

3. Is dit effect voldoende om de populatie zaagwespen in een boomgaard laag te houden?

Figuur 3. Reflectie van zonlicht bij verschillende golflengtes (wavelength, in nM). “Rebell bianco”, “Titaanwit” en het wegwerpbordje reflecteren weinig UV-A licht, “Zinkwit” reflecteert een groot deel van het UV-A, tussen 340 en 400 nM (witte pijl).

Fase 1. Wat is de beste val?

Materiaal/kleur Uitvoering Appelzaag

wespen Sluipwespen Rebell bianco Rechthoek op plank 7.9 b* 9.2 a

“Zinkwit” Rechthoek op plank 0.5 a 12.5 a

“Titaanwit” Rechthoek op plank 8.8 b 10.9 a

Wegwerpbordje Rechthoek op plank 8.2 b 12.7 a

Wegwerpbordje Rond zonder plank 13.7 c 3.6 a

Tabel 1. Gemiddeld aantal appelzaagwespen en sluipwespen op verschillende witte vallen.

*Gemiddelden van vangsten op 10 vallen. Getallen met verschillende letters verschillen betrouwbaar.

De Rebell bianco, “Titaanwit” en het wegwerpbordje hebben een

vergelijkbare reflectie van zonlicht, waarbij vrijwel geen UV-A wordt gereflecteerd (figuur 3). Deze kleuren vangen ongeveer evenveel

zaagwespen. Waarschijnlijk zorgt bij “Zinkwit” de reflectie van UV-A voor de geringere aantrekkelijkheid van de val. Het ronde bordje in zijn originele vorm was het aantrekkelijkst voor zaagwespen.

De beste val, samengevat

Figuur 2. Kunststof bordje (behandeling E) en hetzelfde materiaal op een rechthoekige plank bevestigd (behandeling D). De vallen hebben een gelijke oppervlakte.

Resultaat

De vangsten met Rebell bianco, “Titaanwit” en het wegwerpbordje (op plank) zijn vergelijkbaar (tabel 1). Het vrijhangende ronde

wegwerpbordje ving betrouwbaar meer zaagwespen. Mogelijk komt dit doordat het materiaal enigszins transparant is, waardoor het wit feller oplicht en de bordjes dus meer opvallen dan de overige

behandelingen met dezelfde kleur wit. De in deze proef gebruikte zinkwitverf was onaantrekkelijk voor zaagwespen. Het ronde

wegwerpbordje ving de minste sluipwespen en nauwelijks andere nuttig insecten. Er waren in het proefveld weinig honingbijen, de selectiviteit voor die soort zal verder worden onderzocht.

Resultaten onderzoek 2018

UV

-A

Rebell bianco

Zinkwit

Titaanwit Kunststof bordje

UV -A UV -A UV -A

(Lees verder op volgende pagina)

Beschermde Appelteelt is onderdeel van de Kennisimpuls

(2)

Vervolg: Wegvangen appelzaagwesp

Wageningen University & Research Postbus 200, 6670 AE Zetten

Contact: herman.helsen@wur.nl T + 31 (0)488 47 37 54

www.wur.nl/bomen-fruit

Meer vallen = grotere vangsten

Fase 2. Effect van wegvangen op de aantasting

Kunnen we met witte lijmvallen zoveel appelzaagwespen wegvangen, dat er meetbaar minder eieren worden gelegd, en daarmee minder

aantasting ontstaat? En hoeveel vallen zijn daarvoor nodig? Om die

vraag te beantwoorden werden proeven uitgevoerd in een biologische boomgaard, waarbij kunststof wegwerpbordjes als val werden

gebruikt.

De bordjes werden aan één zijde met insectenlijm bespoten. Ze werden een week voor het begin van de bloei aan de boompalen

bevestigd, waarbij de belijmde zijde afwisselend naar het zuiden of naar het westen was gericht. Behandelingen:

• geen vallen

• 1 bordje per 18 m2 (elke 6 m in de rij) • 1 bordje per 9 m2 (elke 3 m in de rij)

Grootste vangsten na de hoofdbloei

De meeste zaagwespen werden op 30 april gevangen. Dit was

ongeveer een week na de hoofdbloei (figuur 6). Het is een bekend verschijnsel dat de bloesem concurreert met de vallen, en dat er

tijdens de hoofdbloei vaak wat minder wespen op de vallen komen. De vlucht en de bloei verlopen niet elk jaar hetzelfde ten opzichte van elkaar. Er zijn dus meer proefjaren nodig om te zien of deze concurrentie een effectieve massavangst belemmert.

Figuur 6. Vangsten van appelzaagwesp in relatie tot bloei van Red Topaz.

Figuur 4. Bordjes zijn om de drie of zes meter aan een boompaal bevestigd.

Bordjes op een onderlinge afstand van 3 meter vingen gemiddeld

per bordje evenveel zaagwespen als bordjes op een onderlinge

afstand van 6 meter. Dat wijst erop dat de zaagwespen slechts over een korte afstand naar de vallen worden gelokt, en dat voor een

effectieve bestrijding waarschijnlijk meer vallen nodig zijn dan in

deze proef zijn toegepast. Een mogelijk alternatief is om een grotere val te gebruiken, of de

attractiviteit van de vallen op een andere manier te vergroten. Of het wegvangen van de volwassen zaagwespen voldoende zal zijn om een populatie zaagwespen in een perceel op een laag niveau te houden, zal in de proeven van de komende jaren moeten blijken. In alle behandelingen waren de bordjes afwisselend gericht op het zuiden en westen. Op de op het westen gerichte bordjes werden

steeds tweemaal zoveel wespen gevangen als op de bordjes gericht op het zuiden. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de

materiaaleigenschappen van de bordjes. De halfdoorschijnende

kunststof bordjes lichten helder op als de zon tegen de achterkant schijnt, en zijn daardoor mogelijk extra opvallend voor de

appelzaagwespen. Dit sluit aan bij de observatie in proef 1 dat

hetzelfde materiaal minder aantrekkelijk is als het tegen een plank is bevestigd en er geen licht meer doorheen valt.

Meeste wespen op naar het westen gerichte bordjes

Resultaat

Tijdens de bloei en bij de uitgroeiende vruchten is het aantal bloemen met eilegprikken of slingers geteld (figuur 5). Het

aantastingniveau was laag. Zowel het aantal clusters met de eileg als beschadigde vruchten (slingers, vochtig pulp uit boorgat) was in de velden met bordjes getalsmatig lager dan in de onbehandelde

veldjes. Vanwege het lage aantastingniveau en de variatie tussen de herhalingen was het verschil statistisch niet significant.

Figuur 5. Aantal cluster met aantasting door appelzaagwesp op 2 mei (alle bloemen), 3 mei (eenjarig hout) en 29 mei (vruchten). De aantallen verschillen niet betrouwbaar van elkaar. Proef in vijf herhalingen, individuele veldjes waren circa 1000 m2.

Figuur 7. Tijdens de bloei concurreert de bloesem met de vallen.

0 200 400 600 800 1000

15-apr 20-apr 25-apr 30-apr 5-mei 10-mei 15-mei 20-mei

aa n tal appel zaa gw espen 1e

bloesem

s

hoofdbloei

einde

bloei

Beschermde Appelteelt is onderdeel van de Kennisimpuls

Groene gewasbescherming, gefinancierd door het Ministerie van LNV

0 2 4 6 8 10 12 14 16 Prik(ken) /100 clusters op 2 mei Prik(ken)/30 clusters op 3 mei

Slingers, inb./300 clusters op 29 mei Gemi ddel d aa n tal

Geen vallen (ref.) Vallen op 6 m Vallen op 3 m

n.s.

n.s. n.s.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This study focuses on mentoring as an intervention management strategy to improve the academic success of Grade 12 Accounting in selected Free State schools.. In this chapter,

After statistical analysis, the variable found to have the greatest influence on the perception of morality was gender. A core finding of this study was that the female

Met de ruimtelijke relaties via het oppervlaktewater als transportmiddel wordt expliciet rekening gehouden door de onderlinge situering van landgebruiksvormen weer te geven en

Uiteindelijk werd aan de expertmeeting werd deelgeno- men door 28 personen, afkomstig uit 15 verschillende instellingen, organisaties en bran- ches, betrokken bij de problematiek

To solve such a question four headings has been considered: the role of Hindu gods in salvation, concept of karma in salvation, the place of sacred knowledge in salvation

Figure 4.11.2 Diagram of 3-stage Phoredox configuration Figure 4.11.3 Graph showing the influent COD at Wildevoelvlei Figure 4.11.4 Graph showing COD removal efficiency

In fact, an extensive body of empirical research in the United States has demonstrated that implicit racial biases may influence the perceptions, judgments and behaviour of police

In this paper we expand on previous research (Lebusa & Xaba, 2007), which found that historically disadvantaged schools in South Africa have very strong prospects of