• No results found

Toekomstige bedrijfsmutaties in de gemeenten Andijk en Grootebroek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toekomstige bedrijfsmutaties in de gemeenten Andijk en Grootebroek"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TOEKOMSTIGE BEDRLJFSMUTATIES IN DE GEMEENTEN INDIJK EN GBOOTEBROEK D r . J . B u t i j n en L . V . V i n k «Of

BIBLK

Droeven . ,. »a I n l e i d i n g P o 3 i r -6700 A E W ^ ^ n g e / j

Bij de voorbereiding van de ruilverkaveling "Het Grootslag" worden vragen opgeroepen over de toekomstige bedrijfsvormen in dat gebied. Het wegen- en waterlopenplan bijvoorbeeld moet worden opgezet, rekening hou-dend met onder andere de diepte en het gebruik van de toekomstige perce-len. Het aantal kavels en percelen wordt in belangrijke mate bepaald door het toekomstig bodemgebruik en de bedrijfsgrootte» Grote bedrijven zul-len bijvoorbeeld twee kavels, gelegen op een verschilzul-lend bodemtype, kun-nen wensen. Deze bedrijven zullen waarschijnlijk met een grotere perceels-lengte genoegen nemen.

Hoewel het aantal tuinbouwbedrijven in Nederland in de laatste ja-ren nauwelijks afneemt, zal volgens sommigen in de toekomst de bedrijfs-grootte toenemen van de vollegronds groentebedrijven en de bollenteelt-bedrijven zoals ze nu in de Streek voorkomen en dus het aantal bollenteelt-bedrijven afnemen. Indien evenwel het bedrijfstype zou veranderen in de richting van meer intensieve teelten, bijvoorbeeld met gebruik van meer glas, dan

is een bedrijfsverkleining of bestendiging van de bestaande toestand ook denkbaar.

In het verleden was de grootte van het tuinbouwbedrijf allerminst constant. De jonge teler begon met een betrekkelijk klein bedrijf, dat in de loop van zijn leven in grootte toenam. Aanvankelijk werd vaak een deel van het ouderlijk bedrijf gehuurd. Later werd een groter deel van de ouders gehuurd of geërfd, en ook grond van anderen aangetrokken - zie tabel 2 -. Vooral in een tijd met hoge prijzen of schaarste aan grond is

de geërfde grond van veel betekenis voor dea bedrijfsgrootte. Naast de

grootte van het ouderlijk bedrijf speelt het aantal opvolgers een rol bij het tot stand komen van de toekomstige bedrijfsgrootte.

De factoren die in het verleden een grote rol hebben gespeeld bij het tot stand komen van de bedrijfsgrootte zullen in de toekomst mis-schien aan betekenis inboeten, maar voorlopig niet zonder belang zijn

( JufvQOQ/tyj CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS

(2)

-2-voor de ontwikkeling van de bestaande bedrijven. Voor de toekomst zal men onder andere rekening moeten houden met de volgende factoren!

1. De bestaande verdeling over de bedrijfsgrootteklasse.

2. Het huidige aantal bedrijfsopvolgers.Dit 3s voer do ïiot .dl to joug-dige leeftijdsklasse wel na te gaan. In hoeverre andere beroepen ook jonge tuinders zullen aantrekken is evenwel moeilijk te voor-spellen.

3« Het vertrek van tuinders naar andere gemeenten is momenteel van weinig betekenis. Of dit vertrek in aanzienlijke mate zal gaan

optreden is moeilijk te voorzien. Indien de ruilverkaveling lang op zich zou laten wachten is een vertrek van jonge tuinders op grote schaal niet uitgesloten.

4» De omzetting van landbouw- in tuinbouwgronden. Deze is in het

verleden van groot belang geweest, maar kan in'Het Grootslag' van weinig betekenis meer zijn, aangezien vrijwel alle grond reeds voor tuinbouwdoeleinden in gebruik is.

In ons onderzoek werd nagegaan hoe de eerste twee factoren de toe-komstige verdeling van de bedrijven over de grootteklassen zal beïnvloe-den in de komende 10-of 20-jarige periode.

Verkwij ze

Aan een groep van 3 tot 5 plaatselijk goed bekende personen zijn de volgende vragen gesteld:

1. Onder hoeveel bedrijfsopvolgers zullen de bestaande bedrijven, ieder voor zich, worden verdeeld binnen perioden van 10 respec-tievelijk 20 jaar.

2. Welke bedrijven zullen binnen 10 respectievelijk 20 jaar worden beëindigd, waarvoor geen aanwijsbare erfgenamen zijn«

Bij het stellen van deze vragen en de verwerking van de gegevens zijn de volgende vooronderstellingen aangehouden:

1. Tenzij anders bekend, wordt aangenomen dat het bedrijf op 65-Ja-rige leeftijd van de huidige grondgebruiker zal worden be'éindigd, of in gewijzigde vorm door de erfgenamen zal worden voortgezet.

(3)

2. Indien er meer dan één opvolger bekend is, zal het bestaande be-drijf in gelijke delen over de gebruikers-erfgenamen worden ver-deeld«

3» Aangezien het van de omstandigheden afhangt, of de tuindersvrouw door haar huwelijk grond aan die van haar echtgenoot toevoegt, zijn hierover twee veronderstellingen uitgewerkt!

a. de tuinder erft van de zijde van zijn vrouw een evengrote op-pervlakte grond als hijzelf zou erven.

b. De tuinder erft van de zijde van zijn vrouw geen grond»

De eerstgenoemde veronderstelling sluit het meest aan bij het Nederlandse erfrecht, maar blijkt bij de kleinere bedrijven niet bij het gewoontereeht aan te sluiten. De tweede veronderstelling geldt zeker niet voor de grotere bedrijven met meer dan 3 ha

grond. Men krijgt de indruk, dat de vrouw in Andijk vaker een aan-deel van de ouderlijke grond verkrijgt dan in Grootebrook. De gevolgen voor het resultaat van de berekeningen van de

toekom-stige bedrijfsgrootteverdeling als gevolg van de vorengenoemde veronderstellingen over de vererving van grond zijn onder anderes

ad a. Ook de dochtersaandelen in de erfenis moeten worden ge-schat. Dit blijkt nog veel speculatiever te zijn dan de schatting van het aandeel van de zoonsopvolgers. Doorgaans is er dan ook bij het vraaggesprek met de plaatselijke des-kundigen geen rekening mee gehouden.

Het gevolg hiervan is, dat wij de bestaande bedrijven in een te gering aantal delen hebben gesplitst, zodat de wer-kelijke bedrijven kleiner zullen uitvallen dan werd bere-kend.

ad b. Indien de tuindersvrouw wel grond erft voor het bedrijf van haar echtgenoot, zullen bij deze veronderstelling de toekomstige bedrijven te klein worden berekend.

De werkelijke verdeling van de toekomstige bedrijfsgrootte zal dus een tussenpositie gaan innemen tussen de resulta-ten berekend volgens de twee genoemde veronderstellingen. Bij de grote bedrijven zal de berekening volgens de

(4)

-4-genoemde veronderstelling (de vrouw met grond), "bij de

kleinere bedrijven volgens de laatstgenoemde veronderstel-ling (de vrouw zonder grond), de beste benadering zijn.

4« De schatting van het aantal bedrijfsopvoIgers in Indijk bleek speciale moeilijkheden op te leveren. Ter vereenvoudiging is daarom verondersteld, dat het bedrijf waar twee of meer opvolgers aanwezig zijn, in de toekomst zal vallen in de navolgende(klei-nere) grootteklasse dan bij twee opvolgers. In Grootebroek (dat

ook Lutjebroek omvat) is verondersteld dat het bedrijf steeds in gelijke delen over de opvolgers zal worden verdeeld.

In het ondezoek zijn alle bedrijven betrokken uit de Gemeenten An-dijk en Grootebroek, die door de Provinciale Voedselcommissaris bij de mei-inventarisatie van 1961 werden geregistreerd. De gegevens over deze bedrijven zijn door de Provinciale Voedselcommissaris welwillend ter be-schikking gesteld.

Enkele bedrijven met vrijwel alleen gehuurde grond zijn buiten be-schouwing gelaten.

Resultaten

Zowel in de perioden 1961-1971 als in 1971-1981 zal ongeveer een vierde van de bestaande bedrijven worden gevormd door bedrijven die door samenvoeging of afsplitsing met delen van andere bedrijven zijn gevormd - zie tabel 1 -.

Voor 15-20$ van de bedrijven is in de periode van 1961-1971 geen

directe opvolger aan te wijzen. Het merendeel van deze bedrijven zal worden gevoegd bij andere. Daardoor zal nog een aanmerkelijk groter aan-tal dan het vierde deel van alle bedrijven gaan bestaan uit samengevoegde

en door splitsing gevormde bedrijven. Voor de periode van 1971-19Ô1 valt

te voorzien, dat 5-10$ van de bedrijven geen aanwijsbare opvolger zal hebben. Aangezien deze periode nog ver in het verschiet ligt, moet dit percentage uiteraard veel speculatieve worden genoemd.

De verdeling van de nieuw-samengestelde bedrijven over de verschil-lende grootteklasse geeft weinig regelmaat te zien. Alleen kan men bij benadering vaststellen, dat in de kleinste en in de grootste klasse geen

(5)

Ruim de helft van alle bedrijven zonder aanwijsbare opvolger komt voor in de grootteklasse van 0-2,1 ha, terwijl zich nog een derde deel bevindt in de klasse 1-2 ha.

Yooral de kleinste bedrijven zullen in aantal afnemen. Van de be-drijven van 0,2-1 ha zal slechts de helft of twee derde overblijven. De middelgroepen (1-2 en 2-3 ha) zullen hun aandeel in het totale aantal bedrijven handhaven, terwijl het aandeel van de nog grotere bedrijven zal toenemen of gelijk blijven.

Bespreking

Het mag nauwelijks verwondering wekken, dat in een periode van tien jaar een vierde deel van de bedrijven gaat bestaan uit opnieuw samengevoeg-de of gesplitste bedrijven. Een tuinsamengevoeg-dersgeneratie gaat immers niet veel langer mee dan veertig jaar. Bij gevolg zal, in een stabiele situatie, ongeveer een vierde van de bedrijven per tien jaar worden overgedaan aan de kinderen of andere erfgenamen.

Het feit, dat 15-20$ van de bedrijven geen direct aanwijsbare op-volger heeft in de komende tien jaar wijst erop, dat de situatie in

de-8 streek echter niet stabiel is. Dit geldt vooral voor de kleinste (0,2-1 ha) bedrijven, waarvan ruim de helft geen opvolger heeft. Deze 1-. e drijven zullen meestal worden verkocht en bij endere bedrijven gevoegd.

In mindere mate geldt deze situatie ook voor bedrijven van 1-2 ha. Het grote percentage van de bedrijven van 0,2-1 ha dat zal worden beëindigd kan vrijwel worden verklaard uit de omstandigheid, dat de klein-ste bedrijven worden geleid door een relatief groot percentage tuinders ouder dan 65 jaar - zie tabel 2 -.Veelal zijn dit slechts fictieve be-drijven, omdat de grond ervan wordt verhuurd of grotendeels beteeld met tulpen.

Het beeld van het bedrijf in de polder 'Het Grootslag' vertoont nog alle trekken van de sterke dynamiek die het tuinbouwbedrijf steeds kenmerkte. Bedrijven worden gesticht, vergroot en weer verdeeld onder

*rw. ^-A- cAX* £,7

de erfgenameïïT In dit beeld past geen star patroon van een bedrijf met

een constante oppervlakte, steeds gelegen op dezelfde plaats, zoals dit in het landbouwbedrijf elders vaak wordt aangetroffen. Vooral bij een

geleidelijke omschakeling van de bestaande bedrijven naar meer

(6)

6

-a l i s e e r d e typen z -a l e r e c h t e r een g r o t e r r u i l v e r k e e r i n grond o n t s t -a -a n .

Het v a l t b i j v o o r b e e l d te v o o r z i e n , d a t de g e s p e c i a l i s e e r d e b o l l e n b e d r i j

-ven i n g r o o t t e z u l l e n toenemen. Anderzijds z u l l e n de b e d r i j v e n d i e zich.

met de tuinbouw onder g l a s gaan bezighouden vaak grond w i l l e n a f s t o t e n ,

omdat n i e t a l l e grond door hun kan worden v e r z o r g d .

In deze s i t u a t i e zal een wegen en waterlopenplan, d a t een d e r g e

-l i j k i n t e n s i e f v e r k e e r van grond moge-lijk maakt, van groot be-lang

kun-nen z i j n .

Kavels d i e door hun afmeting en l i g g i n g s p l i t s b a a r z i j n i n de k l e i n s t

b r u i k b a r e eenheid, bijvoorbeeld van ca 1 ha, verdienen dan de v o o r k e u r .

De verzamelde gegevens z i j n ook vergeleken en aangevuld met

uitkom-s t e n van een a a n t a l o f f i c i ë l e t e l l i n g e n .

1. De landbouwtellingen l e v e r e n over de trend i n h e t t o t a l e a a n t a l

b e d r i j v e n een belangwekkend b e e l d . Het a a n t a l b e d r i j v e n i s

name-l i j k enige j a r e n na de tweede werename-ldoorname-log maximaaname-l geweest, maar i s

nu aan h e t afnemen - zie ook P . KOOIMAN. Enkele s o c i a l e en

eco-nomische aspecten van de tuinbouw i n Grootebroek. P . P . D . van

Noord-Holland. Dit gegeven b e v e s t i g t de gevonden tendens naar

een b e d r i j f s v e r g r o t i n g , zie a f b . 1, die g r o t e n d e e l s ontleend i s

aan KOOIMAN. (Ons a a n t a l bedrijven 0,2-1 ha i s g e s t e l d op 2 x

h e t a a n t a l van 0,5-1 ha d a t i n h e t t o t a a l a a n t a l b e d r i j v e n van

KOOIMAN i s opgenomen.)

2 . Het a a n t a l meewerkende manlijke gezinsleden volgens de m e i t e l

-l i n g e n van h e t Centraa-l Bureau voor de S t a t i s t i e k was i n 1960

en 1961 v e e l g r o t e r dan h e t a a n t a l bedrijfsnoofden dat i n de

komende 10 j a a r z&l moeten•rorden'vervangen. (Dit i s g e s t e l d op

25$ i n h e t h u i d i g a a n t a l ) . Wij nemen d a a r b i j aan, d a t a l l e b e

-d r yv en u i t eenbepaal-de grcotteklgssektttinBP. /cnganfrân vy.. l ^ l -d or or é."i

d a a r i n aanwezige meewerkende zoons. Op de grote bedrijven z i j n

r e l a t i e f t e v e e l , op de k l e i n e bedrijven t e weinig opvolgers

aanwezig.

(7)

Landbouwtelling 19&0 (gegevens Prov. Voedsel Comra. Koord Holland).

Percentage manlijke meewerkende gezinsleden

Gemeente of Bedrijfsgrootteklasse in ha onderdeel 1 - 2 2 - 3 3 - 3 Andijk Grootebroek Lutjebroek 6 2 1 29 36 20 59 77 60 62 168 192 ïïu werd de leeftijd van de meewerkende gezinsleden in de mei-tellingen niet vastgelegd. Vooral onder de jongere gezins-leden zullen er wel zijn die op latere leeftijd hun beroepskeu-ze nader bepalen en alsnog uit de tuinbouw aullen afvloeien. Het totale aantal manlijke meewerkende gezinsleden zal dus weinig waardevolle gegevens over het aantal toekomstige bedrijfshoof-den kunnen geven.

De 'I3e Algemene Wolksj;illing1960 van het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft naast het aantal meewerkende manlijke gezins-leden ook de leeftijdsopbouw van deze groep. Indien wij aanne-men dat de leeftijdsopbouw van de agrarische jongeren hetzelfde is als van de gehele groep - ze vormen zelf het grootste

aan-deel van deze groep - dan is de volgende vergelijking mogelijk.

Manlijke, meewerkende Te vervangen grondgebruikers gezinsleden 25% van het totaal

ouder dan 20 jaar ouder dan 15 jaar

And ijk 60 92 Grootebroek 97 171 alle grondgebruikers Grondgebruikers met meer dan 1 ha grond

Andijk 113 70 Grootebroek 116 76

Het aantal Andijkse zoons is te klein voor het aantal vrijkomende bestaande bedrijven. Het aantal zoons ouder dan 20 jaar is ook te klein voor het aantal tuinders met meer dan 1 ha grond. De verhouding

opvol-gers (= mnl. meew. gezinsleden)/vrijkomende bedrijven volgens de volks-telling, geeft een aantal grondgebruikers dat goed aansluit bij het aan-tal dat volgens de plaatselijke deskundigen in 1971 zal bestaan.

Het aantal meewerkende manlijke gezinsleden ouder dan 15 jaar in de

(8)

-8-gemeente Grootebroek blijkt veel groter te zijn dan het aantal vrijko-mende bedrijven» Het aantal meewerkende zoons ouder dan 20 jaar is klei-» ner dan het totale aantal vrijkomende bedrijven, maar groter dan het

aan-tal vrijkomende bedrijven groter dan 1 ha.

Het aantal oudere meewerkende zoons is nog 30$ groter dan het aan-tal bedrijven groter dan 1 ha dat in 1971 volgens de plaatselijke des-kundigen zal bestaan«

Een vergelijking van de onze met gegevens uit andere bronnen geeft de volgende resultaten»

1. Be verkregen gegevens zijn niet uit andere tellingen te verkrij-gen.

2. Br zijn geen resultaten uit andere tellingen bekend die ernstig in strijd zijn met onze conclusies.

3» De landbouw (mei)-telling zou, indien de leeftijd van de meewer-kende zoons werd opgevraagd globale gegevens kunnen verstrekken die enigzins vergelijkbaar zijn met de resultaten uit een aparte enquête zoals door ons is uitgevoerd. Als het gaat om een toekomst-beeld over de omvang van het aantal grondgebruikers, dan heeft een doelgerichte vraag naar de bedrijfsopvolging de voorkeur bo-ven een indirecte vraag naar het aantal meewerkende zoons bobo-ven een bepaalde leeftijd.

Conclusies

In de gemeenten Andijk en Grootebroek zal in de 10-jarige perioden 1961-1971 en 1971-1981 een vierde deel van het aantal bedrijven worden vervormd, doordat ze Bullen zijn .samengesteld uit delen van andere

be-drijven die werdengesplitst of opgeheven.

Bovendien zal in de periode van 1961-1971 circa 15-20$ van de be-drijven worden samengevoegd met andere» omdat er geen opvolger voor aan-wezig is. Het betreft hier voornamelijk bedrijven kleiner dan 2 ha.

In de periode van 1971-1981 valt nu bij benadering te voorzien, dat op

5-10$ van de bedrijven geen directe opvolger zal komen.

De verdeling van de bedrijven over verschillende grootteklassen zal, volgens de aangehouden vooronderstellingen, in de komende 10

(9)

respectieve-lijk 20 jaar een lichte verschuiving te zien geven naar de grotere (gro-ter dan 3 ha)klassen*

Het toekomstige tuinbouwbedrijf aal, evenals in het verleden, ge-vormd en worden verge-vormd. Bij een inrichting van een tuinbouwgebied moet dan ook worden gerekend met een belangrijk ruilverkeer in gronde

(10)

1 0

-l a b e -l 1

Toekomstige bedrijfsgrootte-verdeling in Andijk en Grootebroek

Gemeente Andijk Bedrijfsgrootte-klasse Veronderstellingj vererving wouw erft grond vroitw erft geen grond 50$ vrouwen e r f t grond i u a « '61 '71 '81 •71 •81 '71 «81

i

t I I j I a *> S «s fo3 66 52 78 90 0,2 - 1 j t" a e 2 _. > *ï •SS. -P a <3 •H a Aanta l total e 23 13 13 19 21 17 17 a> U 4 a> al o *> > o c • o x: § > 01 _„ . * « 1 ° .9 tst e ve n Gespl i bedri j 2 -5 5 3 2 M ffl M> •H Si o. o u ! • 10 |H 0 o +> J S > •S 5 !

l

148 128 81 141 157 1 -o A e o > 1-4 >R. +>

.s i

Aanta l total e 33 28 20 34 37 31 28 2 0)

* 1

O -P > o g, * c • « JS • % > m •*. « • i

°.a

01 •P c J2 S Gespl i bedri j 3 1 8 9 5 5

2

* fl

g s

a. o o *> U -P •e ja g c N a > 4 3 Groote-broek Groote-broek vrouw erft grond vrouw erft geen grond 5036 vrouwen erft grond •61 '71 '81 '71 •81 •71 •81 35 20 12 23 45 15 9 4 10 16 10 10 1 2 11 1 5 52 44 47 83 127 23 19 17 35 46 27 27 1 6 16 22 8 14 k r t j e -kroek vrouw erft grond vrouw erft geen grond 5056 vrouwen erft grond < '61 •71 •81 •71 •81 '71 '81 38 10 14 16 20 16 5 6 7 8 6 7 2 2 2 1 2 11 1 63 44 36 69 90 26 20 15 31 37 26 26 1 11 12 6 6 7 2

(11)

2 - 5

•s-i.

90i 11T 122 98 100 64 82 61 , 57 65 70 68 80 84 Aant?. l i n % va n he t total e aanta l 20 26 30 23 23 25 27 • 24 27 30 26 20 26 25 26 31 28 36 35 33 32 i Gesplitst e o f samengevoegd e bedrijve n i n % v.h . totaa l 9 10 6 6 7 8 • 9 10 6 3 8 7 6 4 9 5 8 5 l

I

Bedr . zonde r opvolger s i n "/o va n he t totaa l 1 1 2 2 2 2 3 - 5 r-l CO •P C CO < 74 89 82 62 46 66 80 109 50 35 53 72 97 *5 40 1 Aanta l i n % va n he t total e aanta l 16 21 21 15 10 18 16 29 54 39 21 13 S3 26 22 52 40 20 17 26 29 Gesplitst e o f samengevoegd e bedrijve n i n % v.h . totaa l 6 5 6 2 6 4 11 14 1 6 7 15 13 1 2 8 8 i Bedr . zonde r opvolger s i n % va n he t totaa l 2 2 meer dan 5 ha H ra S «s 39 43 62 38 38 22 27 27 18 13 25 27 26 15 7 Aanta l i n # va n he t total e aanta l 8 10 16 9 9 9 12 9 11 10 8 5 9 8 10 12 11 6 3 9 7

i

Gesplitst e o f samengevoegd e bedrijve n i n % v.h . totaa l 1 5 2 2 2 4 3 2 4 2 2 1

5

SI

o co > *> o. o o +> u +> CD tl) •o ja 8 S il * «8 .5 • e § ••ff b •d

.8

— i <0 *> a CO CO < H cd cd •P o E H 454 429 399 417 451 425 415 230 235 277 235 277 235 277 244 223 241 223 241 222 241 Gesplitst e o f samengevoegd e bedrijve n i n # v.h . totaa l 21 21 27 24 23 23 25 30 25 36 25 33 26 21 23 21 25 21 Bedrijve n zonde r opvolge r 15 7 14 11 22 5

71/0464/40/11

(12)

-12-Tabel 2

Leeftijdsopbouw grondgebruikers 1961

Gemeente Bedrajf&r grootteiciasse ouder

dan 65 55 - 6 5 leeftijdsklasse jonger 45 - 55 35 - 45 dan 35 Andijk Grootebroek/ Grootebroek /Latjebroek 0,2 - 1 ha 1 - 2 2 - 3 3 - 5 meer dan 5 alle klassen 0 , 2 - 1 1 - 2 2 - 3 3 - 5 meer dan 5 alle klassen 0,2 - 1 1 - 2 2 - 3 3 - 5 meer dan 5 alle klassen 38> 8 6 5 15 15 34 10 2 3 9 9 50 3 3 -4 10 15* 27 20 22 26 22 17 6 18 23 36 18 11 17 12 30 44 16 S* 26 25 33 26 23 14 31 22 35 32 27 11 22 28 21 40 23 25* 19 33 23 23 24 9 17 27 26 9 20 8 32 32 25 12 29 14* 20 16 18 11 16 26 37 31 14 14 25 21 25 25 25 -22

(13)

Afbeelding 1 os > ir« '1-5 » •H o <D tö H (H OS <U 4 J - P Ö O (Ö U 800 700 600 500 400 300 200 100 1910 1920 1930 1940 1950 196O

71/0464/40/13

(14)

•.-..• K a d a s ^ a l e

oppervl -.il:"te land

Afbeeldin - I]

i :

11

Oppervlakte g e r e g i s t r e e r d e

grondover-draciuen in de gemeenten And i j k en

Grootebroek u i t g e d r u k t in procenten

von de k a d a s t r a l e oppervlakte land

Andi.ilc

Grootebroek

1-20 I93O

I94O I95O

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om deze hypothesen te toetsen, wordt voor de meest relevante branches en voor de totale steekproef nagegaan in welke mate het succes kan worden verklaard aan de hand van de

ii) Data analysis will also be done qualititatively, through the use of discourse analysis to answer the remaining research questions, namely: © How ethical is the

These assays include the modified comet assay (to measure to capacity of cells for base- and nucleotide excision repair), relative quantification of gene expression (to

This study sought to establish, from five female high school principals how they had attained their positions and what their perceptions and experiences were of

218 Hoewel daar gewoonlik eers van waarskuwings gebruik gemaak moet word om voortsetting van die oortreder se gedrag te ontmoedig, word algemeen aanvaar dat „n persoon

1 Streven naar duurzame ontwikkeling kan leiden tot stijging van het algemeen prijsniveau / minder investeringen in infrastructuur waardoor de concurrentiepositie van

1 Voorbeelden waaruit blijkt dat een toename van de welvaart tot stand komt zonder dat dit tot uitdrukking komt in de prijzen van de diensten in de culturele sector zoals een

3 Afname van de efficiëntie doordat de relatief dure melkproductie in de Europese Unie door steun aan de boeren in stand wordt gehouden. Indien de onderdelen van het betoog