• No results found

View of Korte reactie op de commentaren van Marjolein ’t Hart en Jan Willem Drukker

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Korte reactie op de commentaren van Marjolein ’t Hart en Jan Willem Drukker"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ewout Frankema en Jan-Pieter Smits

KORTE REACTIE OP DE COMMENTAREN

VAN MARJOLEIN ’T HART EN JAN WILLEM

DRUKKER

Het heeft wel iets merkwaardigs: de gevestigde orde die de ‘jongere’ generatie oproept om revolutie te maken. Dit generatie-denken komt onder andere naar voren in het commentaar van Marjolein ’t Hart, die zichzelf en haar genera-tiegenoten bestempelt als Olivier B. Bommels. Naar onze mening doet ze zichzelf en haar generatiegenoten hiermee tekort. De huidige generatie esg hoogleraren heeft een indrukwekkende staat van dienst en is in staat geble-ken het vakgebied internationaal stevig op de kaart te zetten. Toch zijn wij het oneens met de stelling van ’t Hart (tijdens haar presentatie op de conferentie in juni 2007) dat er voor de jongere generatie weinig te winnen valt, omdat de gevestigde generatie het zo goed doet. Wij denken niet dat de jonge generatie, in navolging van Tom Poes, een list moet verzinnen om zichzelf op de kaart te zetten. Wellicht denken jongere wetenschappers niet zozeer in termen van verschillende generaties van wetenschappers en vertonen ze daarom ook minder de neiging zich tegen voorgaande generaties af te zetten.

Wij roepen op, overigens net als ’t Hart, om nadrukkelijker onze bijdrage aan de grote internationale debatten te leveren. Maar hier is geen list voor nodig. Wel is multidisciplinariteit van belang. De ‘grote’ vragen, of het hier-bij nu gaat om het debat over de Great Divergence of de problematiek van duurzame ontwikkeling, betreffen zonder uitzondering complexe problemen waarbij de economische en sociaal-culturele en politiek-institutionele compo-nenten niet los van elkaar kunnen worden gezien.

Deze benadering wordt door Jan Willem Drukker gekenschetst als het weggooien van de verworvenheden van de New Economic History en het terugkeren naar de oude economische geschiedenis van honderd jaar gele-den. Dit lijkt ons overdreven. Ten eerste houdt ons betoog geen verwerping van moderne onderzoeksmethodieken in, maar een kritisch gebruik ervan. Het onderzoek dat wij voorstellen is onder andere gebaseerd op reeksen van historische nationale rekeningen, nou niet direct een product van de oude economische geschiedenis.

Ten tweede rijst bij ons de vraag hoe de oude Drukker zich verhoudt tot de jonge Drukker? Was het niet de jonge Drukker die in 2003 sprak over een revolutie (nota bene die van de ‘new economic history’) die zich in haar eigen staart beet? Het laatste wat wij voorstaan is het economisch onderzoek te onderwerpen aan een methodologische blauwdruk, waarbij niet de vraag,

Di sc u ssiedo ssier 159 tseg_2008-2_tweede.indd 159 4-7-2008 12:17:02

(2)

160 » Ewout Frankema en Jan-Pieter Smits

maar de methode het uitgangspunt van de analyse vormt. Hoe sympathiek Marx en de evolutionaire economie ook op ons overkomen, voor we het weten moet er over een aantal jaar weer een conferentie worden georganiseerd omdat we knel zitten in een ander ‘model’. Voor wat betreft Drukker’s pleidooi om de evolutionaire economie meer centraal te stellen willen we opmerken dat onze analyse van institutionele ontwikkeling draait om evolutionaire principes als padafhankelijkheid. Een volledige analyse van sociaal-economische ontwik-kelingen op evolutionaire leest geschoeid is ondoenlijk daar de evolutionaire theorie zich niet of nauwelijks empirisch laat toetsen.

Overigens moet ons pleidooi niet worden gezien als een oproep om afscheid te nemen van kwantitatief onderzoek. Integendeel, juist door insti-tutionele ontwikkeling en haar determinanten in cijfermatige termen uit te drukken kunnen deze op een veel overtuigender manier in economisch-historische analyses worden betrokken dan nu wordt gedaan door historici. Maar al te vaak ‘flirten’ deze met het werk van North, zonder dat zij het begrip institutionele ontwikkeling duidelijk operationaliseren, laat staan dat ze op een systematische manier de determinanten van de institutionele ontwik-kelingsprocessen in kaart brengen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sommigen kunnen denken dat het extreem is om de geestelijke misleiding en controlerende tactie- ken binnen de kerk vandaag te vergelijken met het Naziregime en de dodenkampen, maar

The researcher intended to establish the types of student disciplinary problems in Gaborone Community Junior Secondary Schools as well as ways of combating these

The foregoing suggested two intermingling considerations, that both could have their repercussions on the requirements that should be formulated as regards the

Als we het publieke debat leren zien als een strijd om bepaalde frames te doen domineren, en als we het me- chanisme van framing goed begrijpen, dan worden we minder vatbaar

Heilige Schrift en met name de Tien Geboden te hanteren. Wij horen echter, in gedachten, Proudhon spreken. Dat ge- bod weet juist heelmaal niet van de

De paradox van deze focus is dat de kracht van het gezin, als hoeksteen van de samenleving, versterkt moet worden, het sociaal netwerk beter benut, terwijl tegelijkertijd

We hebben dit onderzoek uitgevoerd omdat we verwachtingen hadden over negatieve verbanden tussen negatieve gepersonaliseerde meta-stereotypering en self-efficacy en

En als iets niet zo goed past, kunnen meerdere regelingen naast elkaar worden toegepast (art. 6:215 BW) en plooien worden gladgestreken met de in vrijwel elke