• No results found

Het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school en de modererende rol van locus of control

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school en de modererende rol van locus of control"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

The link between alcohol use and school commitment and

the moderating role of locus of control.

Het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school en

de modererende rol van locus of control.

Master Orthopedagogiek

Pedagogische en Onderwijskundige wetenschappen Universiteit van Amsterdam

C. M. van der Kroft

Begeleiding: H.E. Creemers Tweede beoordelaar: W. de Vente Amsterdam, oktober 2013

(2)

Inhoudsopgave Abstract Blz. 3 Inleiding Blz. 4 Methode Beschrijving steekproef Blz. 8 Procedure Blz. 9 Meetinstrumenten Blz. 9 Analyses Blz. 12 Resultaten Descriptieve gegevens Blz. 14

Hangt alcoholgebruik samen met betrokkenheid bij school? Blz. 15 Hangt locus of control samen met een betrokkenheid bij school? Blz. 16 Wordt de relatie tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school

gemodereerd door locus of control? Blz. 17

Conclusie en discussie Blz. 19 Literatuurlijst Blz. 23 Bijlage Bijlage 1 Blz. 28 Bijlage 2 Blz. 30 Bijlage 3 Blz. 32 2

(3)

Abstract

In this study, the connection between alcohol use and commitment to school is investigated as well as the moderating role of locus of control. The sample consisted of 355 scholars between the ages of 14 and 17 from two Dutch VMBO high schools. Only the scholars who reported to have been drinking in the last four weeks were included (n = 233, mean age= 15.59, 36.48% boys and 63.52% girls). Alcohol use, locus of control and school commitment were measured through a quantitative self-report questionnaire. The results indicated that alcohol use is significant related to school commitment. External locus of control is also significant related to school commitment. The link between alcohol use and school commitment was not moderated by the level of internal or external locus of control.

Keywords: alcohol use, school commitment, locus of control, Dutch education

Samenvatting

In deze studie is aan de hand van drie hypothesen onderzocht in hoeverre er een verband is tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school en wat hierin de modererende rol van locus of control is. De variabelen werden gemeten door middel van een kwantitatieve zelfrapporterende vragenlijst, die bij 355 jongeren tussen de 14 en 17 jaar van het VMBO is afgenomen. Echter werden alleen de jongeren geïncludeerd die aangaven in de afgelopen vier weken te hebben gedronken (n = 233, gemiddelde leeftijd= 15.59, 36.48% jongens en 63.52% meisjes). In overeenstemming met de verwachting is gebleken dat alcoholgebruik significant verbonden is met betrokkenheid bij school. Daarnaast blijkt externe locus of control ook significant verbonden aan betrokkenheid bij school. Het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school werd echter niet gemodereerd door interne of externe locus of control.

(4)

Inleiding

“Steeds meer jongeren met alcoholvergiftiging”, kopt een artikel in Trouw. Sinds enige jaren is er een forse stijging te zien in het aantal jongeren (12 tot en met 17 jaar) dat zich te buiten gaat aan grote hoeveelheden alcohol (Ter Bogt, Lieshout, Doornwaard, & Eijkemans, 2009; Bond et al., 2006; Swendsen et al., 2012; Tarter, 2002). Uit onderzoek van het Trimbos Instituut (2011) en Koning et al. (2009) blijkt dat in het voortgezet onderwijs 70 procent van de jongeren alcohol gebruikt. Het alcoholgebruik van jongeren in Nederland behoort daarmee tot één van de hoogste in Europa (Koning et al., 2009). Doordat Nederlandse jongeren vaak en veel alcohol nuttigen en dit kan leiden tot gezondheids- en maatschappelijke problemen, heeft de overheid besloten om per 1 januari 2013 de wet op alcohol aan te passen. Als het voorstel door de eerste kamer wordt goedgekeurd, is het voor jongeren onder de 16 jaar strafbaar als ze alcohol bij zich hebben en is het voor jongeren onder de 18 jaar strafbaar als ze alcohol kopen (Rijksoverheid, n.d.). Door het willen veranderen van de wet op alcohol hoopt de overheid dat het alcoholgebruik onder minderjarigen zal afnemen

(Rijksoverheid, n.d. b). Of deze verandering daadwerkelijk zal leiden tot een afname van de alcoholconsumptie onder jong adolescenten zal in de toekomst duidelijk worden.

Jong adolescenten verkeren in een levensfase die in het teken staat van experimenteren waardoor zij gevoelig zijn voor het gebruik van tabak, cannabis en alcohol (Behrendt et al., 2008; Redonnet, Chollet, Fombonne, Bowes, & Melchior, 2012). Een toename van alcoholgebruik op jonge leeftijd vergroot de kans op het ontwikkelen van een verslaving (Behrendt et al., 2008). Naast het ontwikkelen van een verslaving kan het regelmatig gebruiken en misbruiken van alcohol ook leiden tot gezondheidsrisico’s en maatschappelijke problemen, zoals financiële problemen, delinquentie en psychiatrische problematiek, en kan het functionele achterstanden tot gevolg hebben (Boelema, Ter Bogt, Van den Eijnden, & Verdurmen 2009; Bond et al., 2006; Wang & Holcombe, 2010). Deze gevolgen kunnen jongeren hinderen in de alledaagse omgang met anderen en verhogen de kans op voortijdig schooluitval (Bond et al., 2006; Wang & Holcombe, 2010), ofwel het vroegtijdig verlaten van de middelbare school zonder diploma (Ter Bogt et al., 2009).

(5)

Het voortijdig verlaten van school komt vaker voor bij jongeren die alcohol gebruiken en misbruiken doordat de betrokkenheid met school lager is, blijkt uit onderzoek van Dewey (1999), Henry et al. (2011), Ter Bogt et al. (2009) en Townsend, Flisher, en King (2007). Betrokkenheid bij school ontstaat door het hechten van waarden aan educatieve doelstellingen en het deelnemen aan schoolgerelateerde sociale activiteiten (Jenkins, 1995). De leerling, ouders en school delen

gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van betrokkenheid bij school (Jenkins, 1995). Als de betrokkenheid bij school vermindert, kan dit leiden tot spijbelen en het behalen van lagere schoolprestaties (Dewey, 1999; Fall & Roberts, 2012; Ter Bogt et al., 2009 & Townsend et al., 2007). Jongeren met een verminderde betrokkenheid bij school, belanden bovendien minder vaak in het vervolgonderwijs na de middelbare school en vertonen vaker probleemgedrag (Bond et al., 2006; Fall & Roberts, 2012; Finn & Rock, 1997; Ter Bogt et al., 2009). Jongeren die wel betrokken zijn bij school hebben meer succes, concentreren zich meer op het leren, reageren beter op de regels van de school, vertonen minder storend gedrag en halen betere cijfers (Bond et al., 2006; Caraway et al., 2003; Wang & Holcombe, 2010). Kortom, betrokkenheid bij school verkleint de kans op schooluitval en gedragsproblemen (Chen & Vaszonyi, 2011). Het is daarom belangrijk om meer inzicht te krijgen in het verband tussen alcoholgebruik en de betrokkenheid bij school.

De associatie tussen alcoholgebruik en het schoolse functioneren is onderzocht in het onderzoek van Ter Bogt et al. (2009). Uit dit onderzoek komt naar voren dat alcoholgebruik een negatieve invloed kan hebben op het schoolse functioneren, voor zowel jongens als meisjes, maar sterker voor meisjes. Dit betekent dat meisjes die veel drinken en/of vaak dronken zijn meer spijbelen en minder gemotiveerd zijn dan jongens met eenzelfde alcoholconsumptiepatroon. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Ter Bogt et al. (2009) dat jongere adolescenten grotere negatieve gevolgen kunnen ondervinden van alcoholgebruik dan oudere adolescenten met betrekking tot het schoolse functioneren. Jongeren die vroeg alcoholgebruiken zijn kwetsbaarder voor problemen op school zoals lagere schoolprestaties, spijbelen, drop-out en hebben minder motivatie dan oudere adolescenten. De samenhang tussen alcoholgebruik en school is te zien bij

(6)

zowel laag als hoger opgeleiden, maar meer voor hoger opgeleiden (Centraal Planbureau, 2006; Henry, Knight & Thornberry, 2011; Meng, Coenen, Ramaekers, & Büchner, 2009). Alcoholgebruik is voor hoger opgeleiden een groter risico met betrekking tot spijbelen (Ter Bogt et al., 2009). Hoewel dit onderzoek interessante inzichten geeft in het verband tussen alcoholgebruik en schoolfactoren, weten we nog weinig over het belang van persoonlijkheidskenmerken voor dit verband.

Een interessant persoonlijkheidskenmerk in dit verband is locus of control. Locus of control verwijst naar de gegeneraliseerde verwachting wel of geen controle te hebben over gebeurtenissen en situaties (Page & Scalora, 2004). Controle met betrekking tot school is het vermogen om

individuele overtuigingen te beheersen, zoals: hard werken, het handelen volgens school- en klassenregels, het voltooien van huiswerk en het behalen van goede cijfers (Fall & Roberts, 2012; Grimes, Millea, & Woodruff, 2004; Jessor et al., 2003). Volgens Page en Scalora (2004) kan er onderscheid worden gemaakt tussen interne en externe locus of control. Interne locus of control wordt omschreven als de gedachte dat het succes of falen het resultaat is van het gedrag van de jongere zelf (Helmer et al., 2012; Page & Scalora, 2004). Jongeren met een interne locus of control laten proactief en adaptief gedrag zien. Externe locus of control wordt omschreven als de gedachte dat het succes of falen niet passend is bij het eigen gedrag (Helmer et al., 2012). Jongeren met een externe locus of control ontkennen hun eigen verantwoordelijkheid voor antisociaal gedrag, tonen een passieve manier van coping en zijn kwetsbaarder voor een laag zelfbeeld en depressie (Helmer et al., 2012; Page & Scalora, 2004). Mogelijk is het verband tussen alcoholgebruik en eerdergenoemde schoolfactoren sterker naarmate jongeren vaker een externe locus of control hanteren (waardoor ze hun eigen verantwoordelijkheid ontkennen), en zwakker voor jongeren naarmate ze vaker een interne locus of control hanteren.

Echter is er nog geen onderzoek gedaan naar de modererende rol van locus of control in het verband tussen alcoholgebruik en eerdergenoemde schoolfactoren. Dit onderzoek richt zich daarom op het samenspel tussen alcoholgebruik, locus of control en betrokkenheid bij school bij jongeren uit de derde en vierde klas van het VMBO. Bij deze leerlingen komt volgens onderzoek van het Centraal

(7)

Planbureau (2006) het voortijdig verlaten van school het vaakst voor. Om het verband te achterhalen tussen alcoholgebruik en de betrokkenheid bij school en de modererende rol van locus of control zullen drie onderzoeksvragen worden onderzocht, namelijk 1) Hangt alcoholgebruik samen met de betrokkenheid bij school?, 2) Hangt locus of control samen met de betrokkenheid bij school? en 3) Wordt de relatie tussen alcoholgebruik en de betrokkenheid bij school gemodereerd door locus of control? Verwacht wordt dat frequenter gebruik van alcohol samenhangt met een lagere

betrokkenheid bij school (Dewey,1999; Ter Bogt et al., 2009). Daarnaast is de verwachting dat interne locus of control samenhangt met een hogere betrokkenheid bij school en externe locus of control met een lagere betrokkenheid (Grimes et al., 2004). Aangezien er geen eerder onderzoek is gepubliceerd over de invloed van locus of control op de samenhang tussen middelengebruik en schoolfactoren wordt er geen hypothese opgesteld voor de derde onderzoeksvraag.

(8)

Methode Steekproef

Voor dit onderzoek zijn 355 leerlingen geworven uit de derde en vierde klas van het VMBO. De leerlingen waren tussen de 14 en 17 jaar en zijn geworven op twee middelbare scholen, namelijk het Wellantcollege in Rijnsburg en het Kwadrant in Weert. Van deze steekproef werden vervolgens alleen de deelnemers geïncludeerd die aangaven in de afgelopen vier weken alcohol gebruikt te hebben. Dit betrof 66% van alle deelnemers (N= 233). Van de 233 leerlingen zaten 142 leerlingen op het Kwadrant (61%, waarvan 37% jongen en 63% meisje is) en op het Wellantcollege zaten 91 leerlingen (39%, waarvan 36% jongen en 64% meisje is), iets meer dan de helft van de leerlingen zat in de vierde klas (57%). De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is 15.59 jaar (SD= 0.81). Er waren geen verschillen tussen scholen op basis van geslacht, leeftijd en klas (zie tabel 1).

Tabel 1: Achtergrondinformatie van de deelnemers en verschillen tussen de twee deelnemende scholen. Wellant- college Kwadrant DF p Geslacht Jongen N: 33 %: 36 N: 52 %: 37 .17 1 .68 Meisje N: 58 %: 64 N: 90 %: 63 Totaal N: 91 %: 100 N: 142 %: 100 Leeftijd 14 N: 8 %: 9 N: 16 %: 11 2.40 3 .49 15 N: 29 %: 32 N: 41 %: 29 16 N: 44 %: 49 N: 70 %: 50 17 N: 9 %: 10 N: 14 %: 10 Totaal N: 90 %: 100 N: 141 %: 100 Klas 3 N: 36 %: 40 N: 43 %: 30 1.03 1 .31 4 N: 55 %: 60 N: 99 %: 70 Totaal N: 91 %: 100 N: 142 %: 100 8

(9)

Procedure

Zowel het Wellantcollege in Rijnsburg als het Kwadrant in Weert werden via email benaderd om mee te werken aan dit onderzoek. Na het besluit van beide scholen om medewerking te

verlenen, werd er telefonisch contact opgenomen om een mondelinge toelichting te geven van het onderzoek. Tijdens het telefonische contact werd tevens een persoonlijk gesprek gepland, waarbij alle vragen van de school met betrekking tot het onderzoek beantwoord konden worden en werden er afspraken gemaakt voor het meegeven van zowel de informatiebrief voor ouders als het afnemen van de vragenlijsten bij de leerlingen. De ouders en leerlingen werden over het onderzoek

geïnformeerd middels een informatiebrief (zie bijlage 1). In de brief werd de achtergrondinformatie, de werkwijze en het doel van het onderzoek uitgelegd. Mochten de ouders of de leerling bezwaar hebben tegen deelname, dan konden zij bezwaar aantekenen middels het sturen van de

antwoordstrook van de informatiebrief of een email naar de Universiteit van Amsterdam. Na het uitdelen van de informatiebrief werd met de leerkrachten een datum gepland voor het afnemen van de vragenlijst. Op de betreffende datum werd voorafgaand aan het onderzoek met de leerlingen de voorzijde van de vragenlijst doorgenomen ter informatie. Na het doornemen van de informatie kregen de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen en tekenden de leerlingen een toestemmingsformulier (zie bijlage 2). Hiermee gaven de leerlingen toestemming voor zijn/haar deelname. Vervolgens gingen de leerlingen zelfstandig aan de slag met het invullen van de vragenlijst (zie bijlage 3). Bij het invullen van de vragenlijst werd de anonimiteit gegarandeerd. Het invullen van de vragenlijst duurde ongeveer 15 minuten.

Meetinstrument

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een samengestelde vragenlijst (zie bijlage 3). De vragenlijst bestaat uit de volgende onderdelen:

Betrokkenheid bij school. Betrokkenheid bij school werd gemeten met behulp van vragen uit de Schoolvragenlijst (Pearson, n.d.). De schoolvragenlijst is ontwikkeld voor jongeren tussen de 9 en

(10)

16 jaar en bestaat uit 160 stellingen. Uit beoordeling van de COTAN blijkt dat de schoolvragenlijst beoordeeld is als goed op kwaliteit van het testmateriaal, kwaliteit van de handleiding, normen en begripsvaliditeit. Testconstructie en de betrouwbaarheid van de schoolvragenlijst zijn beoordeeld als voldoende. Naar de criteriumvaliditeit van de schoolvragenlijst is geen onderzoek gedaan en

beoordeeld met een onvoldoende (Cotan, n.d.).

Betrokkenheid bij school werd geoperationaliseerd als het hechten van waarden aan educatieve doelstellingen en het deelnemen aan schoolgerelateerde sociale activiteiten (Jenkins, 1995). Om de betrokkenheid bij school te meten, werden de scores op twee dimensies van de

schoolvragenlijst gecombineerd, namelijk de dimensies motivatie en het welbevinden van de leerling. De motivatie ten opzichte van het schoolwerk werd getoetst aan de hand van de subschalen

leertaakgerichtheid, concentratie in de klas en huiswerkattitude en bestond uit 24 stellingen (Pearson, n.d.). Inzicht over het welbevinden en/of de sociaal-emotionele houding ten opzichte van het schoolleven, werd verkregen door stellingen met betrekking tot plezier op school, sociaal

aanvaard voelen van de leerling en de relatie met leerkrachten en bestond uit 24 stellingen (Pearson, n.d.). Iedere subschaal werd gemeten aan de hand van 8 stellingen. De stellingen konden

beantwoord worden op een driepuntsschaal, waarvan de antwoordmogelijkheden bij negatieve stellingen zijn: dat is zo (0), dat weet ik niet (1) en dat is niet zo (2) en de antwoordmogelijkheden bij positieve stellingen zijn: dat is niet zo (0), dat weet ik niet (1) en dat is zo (2). De scores op de items werden omgezet naar een gemiddelde score met een range van 0-2 (48 items, Cronbach’s α =.93). Hoe hoger de score, hoe sterker de betrokkenheid van de leerling bij school is.

Alcoholgebruik. Alcoholgebruik werd gedefinieerd als het gemiddeld aantal glazen per week in de afgelopen vier weken. Dit werd gemeten aan de hand van de volgende vier vragen, namelijk: Op hoeveel door de weekse dagen heb je in de afgelopen vier weken alcohol gedronken? Als je op een door de weekse dag drinkt, hoeveel alcohol (glazen, flesjes of blikjes) drink je dan? Op hoeveel weekenddagen heb je in de afgelopen vier weken alcohol gedronken? En als je op een weekenddag drinkt, hoeveel alcohol (glazen, flesjes of blikjes) drink je dan? Op de vragen hoeveel dagen een

(11)

leerling drinkt, kan geantwoord worden met: niet (score 0), 1-3 dagen in de afgelopen vier

weken/vier weekenden, één dag per week/weekend, twee dagen per week/weekend, drie dagen per week/weekend of vier dagen per week (score 5). Op de vragen hoeveel alcohol de leerling drinkt, kan geantwoord worden met: Ik drink niet (score 0), één glas per dag, twee glazen per dag, drie glazen per dag, vier glazen per dag, vijf glazen per dag, zes glazen per dag, zeven tot tien glazen per dag of 11 glazen of meer per dag (score 8). Het alcoholgebruik van de leerling werd berekend door het aantal dagen dat een leerling drinkt te vermenigvuldigen met het aantal glazen dat een leerling op die dag(en) drinkt. De schaal heeft een goede interne consistentie met een Cronbach’s α van .73.

Locus of control. Locus of control werd gemeten met een vertaalde versie van de Locus of Control Scale van Rotter (Pugh, 1994). In de vragenlijst komen items voor die gericht zijn op de interne oriëntatie en items die gericht zijn op de externe oriëntatie. Interne locus of control meet de mate waarin een jongere gelooft dat hij zelf verantwoordelijk is voor wat er in zijn leven gebeurt. Deze schaal wordt gemeten door 8 items. Externe locus of control meet de mate waarin iemand gelooft dat het verloop van zijn leven bepaald wordt door zijn omgeving, het lot, toeval of andere mensen. Deze schaal wordt gemeten door 9 items. De vragenlijst bestaat uit 17 items die worden beantwoord op een vijfpunts Likertschaal. Antwoorden die gegeven kunnen worden gaan van ‘helemaal niet van toepassing’, met een score 0, naar ‘helemaal wel van toepassing’ met een score 4. De scores op de items van interne locus of control en externe locus of control werden omgezet naar een gemiddelde score, met range van 0-4. Zowel interne locus of control (Cronbach’s α = .72) als externe locus of control (Cronbach’s α = .79) hebben beide een goede interne consistentie (Van der Helm, Klapwijk, Stams, & Van der Laan, 2009). De validiteit van de vragenlijst is niet onderzocht.

Sociaal economische status (SES). De SES van de leerling werd gedefinieerd aan de hand van vier items. De items zijn: Hebben of hadden jullie thuis een auto? Met als antwoordmogelijkheden: nee (0), ja, één (1) of ja, twee of meer (2). Heb of had je thuis een eigen slaapkamer? Met als antwoordmogelijkheden: Nee (0) en Ja (1). Hoe vaak ben je de laatste 12 maanden met je ouders op vakantie geweest? Met als antwoordmogelijkheden: helemaal niet (0), één keer (1), twee keer (2) en

(12)

meer dan twee keer (3). Hoeveel computers hebben jullie thuis? Met als antwoordmogelijkheden: geen één (0), één (1), twee (2) en meer dan twee (3) (Boyce, Torsheim, Currie, & Zambon, 2006). De range van SES loopt van 0 tot en met 9. Hoe hoger de score, hoe hoger de SES.

Drugsgebruik. Het drugsgebruik van de leerling werd gedefinieerd aan de hand van één item, namelijk: heb je in de afgelopen vier weken drugs gebruikt (bijvoorbeeld marihuana/wiet/hasj of andere drugs zoals paddo’s, XTC, GHB of cocaïne)? De antwoordmogelijkheden op de vraag waren: ik heb nog nooit drugs gebruikt (0), ik heb in de afgelopen vier weken geen drugs gebruikt (1), ik heb minder dan één keer per week drugs gebruikt (2), ik heb minder dan één keer per dag drugs gebruikt (3) en ik heb dagelijks drugs gebruikt (4). Van dit item is een dichotome variabele gemaakt: ik heb geen drugs gebruikt (0) en ik heb drugs gebruikt (1).

Analyse

Om eventuele verschillen tussen de twee scholen aan te tonen werden er

chi-kwadraattoetsen en t-toetsen uitgevoerd. Een correlatiematrix is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de ruwe verbanden tussen de variabelen in dit onderzoek.

Voor het beantwoorden van de eerste twee onderzoeksvragen werden twee lineaire regressie-analyses uitgevoerd, gecorrigeerd voor de covariaten leeftijd, sociaal economische status, drugsgebruik, sekse en school. Hiervoor werden de continue variabelen alcoholgebruik en interne en externe locus of control gestandaardiseerd. In de regressie-analyse om onderzoeksvraag 1, ‘Hangt alcoholgebruik samen met de betrokkenheid bij school?’ te beantwoorden, was alcoholgebruik de onafhankelijke variabele en betrokkenheid bij school de afhankelijke variabele. In de regressie-analyse om onderzoeksvraag 2, ‘Hangt locus of control samen met betrokkenheid bij school?’ te beantwoorden, waren interne en externe locus of control de onafhankelijke variabelen en was betrokkenheid bij school de afhankelijke variabele.

Afsluitend werd voor onderzoeksvraag 3, ‘Wordt de relatie tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school gemodereerd door locus of control?’ een stapsgewijze meervoudige

(13)

regressieanalyse worden uitgevoerd. In de eerste stap werden de onafhankelijke variabelen alcoholgebruik, interne en externe locus of control en de covariaten, leeftijd, SES, drugsgebruik, sekse en school geïncludeerd. In de tweede stap werden de interacties tussen enerzijds

alcoholgebruik en anderzijds interne of externe locus of control toegevoegd.

(14)

Resultaten Descriptieve gegevens

Allereerst is gekeken naar de verschillen tussen het Wellantcollege en het Kwadrant. Uit tabel 2 valt op dat het alcoholgebruik op het Wellantcollege significant hoger is, dan het

alcoholgebruik op het Kwadrant (T = 2.52, df = 612.98, p < .05). Op het Wellantcollege drinken leerlingen gemiddeld 7.49 glazen (SD = 6.70) en op het Kwadrant drinken leerlingen gemiddeld 5.27 glazen (SD = 5.75) alcohol per week. Er werden geen verschillen tussen de scholen gevonden op betrokkenheid bij school, interne locus of control, extere locus of control, sociaal economische status en drugsgebruik.

Tabel 2: Verschillen tussen het Wellantcollege en het Kwadrant gecontroleerd voor de variabelen betrokkenheid bij school, alcoholgebruik, ILOC, ELOC, SES en drugsgebruik.

Totaal (n =233) M SD Wellant -college (n = 91) M SD Kwa- drant (n=142) M SD T-toets df p Betrokken-heid 1.14 0.32 1.14 0.28 1.14 0.35 0.15 217.94 0.89 Alcohol- gebruik 6.15 6.23 7.49 6.70 5.27 5.75 2.52 162.98 0.01 ILOC 2.80 0.58 2.85 0.55 2.77 0.61 1.07 231 0.29 ELOC 1.41 0.67 1.43 0.64 1.40 0.69 0.28 231 0.78 SES 1.67 0.35 1.65 0.37 1.68 0.34 -0.64 231 0.52 Drugs- gebruik 0.10 0.30 0.11 0.31 0.09 0.29 X²0.21 1 0.65 Noot. ILOC = interne locus of control; ELOC = externe locus of control; SES = sociaal economische status.

Uit de correlatiematrix (zie tabel 3) valt op te maken dat alcoholgebruik en drugsgebruik een negatief verband hebben met betrokkenheid bij school. Dit betekent dat als het alcoholgebruik toeneemt, of als jongeren aangeven ooit drugs gebruikt te hebben, de betrokkenheid bij school afneemt. Daarnaast heeft interne locus of control een positief verband en externe locus of control een negatief verband met betrokkenheid bij school. Dit houdt in dat naarmate jongeren een hogere interne locus of control hebben, de betrokkenheid bij school ook hoger is en dat jongeren die een hogere externe locus of control hebben, de betrokkenheid bij school lager is. Externe locus of control hangt negatief samen met interne locus of control. Dit houdt in dat jongeren met een externe locus

(15)

of control beschikken over weinig interne locus of control en andersom. Ook hangt geslacht samen met locus of control. Meisjes hebben een hogere interne locus of control en jongens hebben een hogere externe locus of control. Tot slot valt op dat alcoholgebruik en leeftijd een positief verband hebben met drugsgebruik. Dit betekent dat naarmate het alcoholgebruik of de leeftijd hoger is de kans op het gebruik van drugs groter wordt.

Tabel 3: Correlatiematrix van de variabelen betrokkenheid bij school, alcoholgebruik, ILOC, ELOC, leeftijd, SES en drugsgebruik. Betrok-kenheid bij school Alcohol-

gebruik ILOC ELOC Leeftijd SES Drugs- gebruik Sekse School

Betrokken-heid bij school 1.00 Alcohol- gebruik -.21** 1.00 ILOC .16* .10 1.00 ELOC -.27** -.08 -.14* 1.00 Leeftijd .13* .20** .03 -.07 1.00 SES -.08 .03 -.00 -.11 -.03 1.00 Drugs- gebruik -.24** .21** -.01 .06 .13* .04 1.00 Sekse (1=J, 2=M) .05 .01 .21** -.18** -.06 -.15 -.02 1.00 School (1=W, 2=K) -.01 -.18* -.07 -.02 -.01 .04 -.03 -.00 1.00

Noot. ILOC = Interne locus of control; ELOC = Externe locus of control; SES = Sociaal economische status; J = jongen; M = meisje; W = Wellantcollege; K = het Kwadrant.

*p < .05. **p < .01, 2-zijdig.

Hangt alcoholgebruik samen met betrokkenheid bij school?

Aan de hand van een lineaire regressie-analyse is onderzocht of de betrokkenheid bij school verklaard wordt door alcoholgebruik, gecorrigeerd voor de covariaten leeftijd, sociaal economische status, drugsgebruik en school. Uit tabel 4 kan worden opgemaakt dat er een significant verband is

(16)

tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school. Naarmate jongeren meer alcohol drinken, wordt de betrokkenheid bij school minder. Daarnaast blijkt dat er ook een significant verband is tussen leeftijd en betrokkenheid bij school. Dit houdt in dat naarmate de jongeren ouder zijn de betrokkenheid bij school minder is.

Tabel 4: Lineaire regressie tussen alcoholgebruik, de covariaten: leeftijd, SES, drugsgebruik en school en betrokkenheid bij school.

β SE p Alcoholgebruik -.27 .07 .00 Leeftijd -.25 .08 .00 SES -.03 .19 .68 Drugsgebruik -.13 .25 .06 Sekse -.01 .14 .87 School -.03 .13 .70

Noot. Afhankelijke variabele: Betrokkenheid bij school gestandaardiseerd; alcoholgebruik = variabele gestandaardiseerd; SE = Standaard error; SES = Sociaal economische status)

Hangt locus of control samen met de betrokkenheid bij school?

Aan de hand van een lineaire regressie-analyse is onderzocht of de betrokkenheid bij school verklaard kan worden door interne of externe locus of control, gecorrigeerd voor de covariaten leeftijd, sociaal economische status, drugsgebruik en school. Uit tabel 5 kan worden opgemaakt dat er een significant verband is tussen externe locus of control en betrokkenheid bij school. Naarmate jongeren een sterkere externe locus of control hebben, de betrokkenheid bij school minder is. Interne locus of control hangt echter niet samen met de betrokkenheid bij school. Daarnaast blijkt dat de covariaten leeftijd en drugsgebruik ook van significante invloed zijn op betrokkenheid bij school. Dit houdt in dat naarmate de jongeren ouder zijn en/of drugs gebruikt hebben, de betrokkenheid bij school afneemt.

(17)

Tabel 5:Lineaire regressie tussen interne en externe locus of control, de covariaten: leeftijd, SES, drugsgebruik en school en betrokkenheid bij school

β SE p ILOC .11 .06 .08 ELOC -.25 .06 .00 Leeftijd .14 .08 .02 SES -.10 .18 .11 Drugsgebruik -.24 .21 .00 Sekse -.02 .13 .80 School -.02 .13 .73

Noot. Afhankelijke variabele: betrokkenheid bij school gestandaardiseerd; ILOC = Interne locus of control; ELOC = externe locus of control; SE = Standaard error; SES = sociaal economische status.

Wordt de relatie tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school gemodereerd door locus of control?

Aan de hand van een stapsgewijze multipele regressie-analyse is onderzocht of het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school gemodereerd wordt door locus of control. Uit tabel 6 blijkt dat de interacties tussen alcoholgebruik en zowel interne als externe locus of control niet significant zijn. Dit betekent dat het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school niet gemodereerd wordt door locus of control. De eerder gevonden hoofdeffecten voor

alcoholgebruik en externe locus of control komen ook uit stap 1 en 2 van deze stapsgewijze multiple regressie-analyse naar voren. Jongeren die alcoholgebruiken of een externe locus of control hebben, hebben een lagere betrokkenheid bij school. Uit stap 1 en 2 blijkt tevens ook dat de eerder gevonden covariaten leeftijd en drugsgebruik invloed hebben op de betrokkenheid bij school. Naarmate

jongeren ouder worden en/of drugsgebruiken de betrokkenheid bij school minder is.

(18)

Tabel 6: Multipele regressie analyse van de variabelen Interactie Alcohol en ILOC, Interactie Alcohol en ELOC, alcoholgebruik, ILOC, ELOC, leeftijd, SES, drugsgebruik, sekse en school om betrokkenheid bij school te verklaren. Coëfficiëntª β SE p Stap 1 Alcoholgebruik -.27 .07 .00 ILOC .10 .07 .14 ELOC -.22 .07 .00 Leeftijd .22 .08 .00 SES -.06 .18 .37 Drugsgebruik -.13 .24 .04 Sekse -.04 .14 .54 School -.03 .13 .64 Stap 2 Alcoholgebruik -.27 .07 .00 ILOC .12 .07 .11 ELOC -.23 .07 .00 Interactie (Alcohol*ILOC) .04 .08 .61 Interactie (Alcohol*ELOC) .06 .07 .37 Leeftijd .22 .08 .00 SES -.06 .19 .37 Drugsgebruik -.14 .24 .03 Sekse -.40 .14 .55 School -.02 .13 .73

Noot. ILOC = Interne locus of control; ELOC = Externe locus of control; SES = Sociaal economische status)

(19)

Conclusie en discussie

In deze studie stond het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school en de modererende rol van locus of control centraal. Dit werd onderzocht naar aanleiding van drie

onderzoeksvragen, namelijk: Hangt alcoholgebruik samen met betrokkenheid bij school? Hangt locus of control samen met betrokkenheid bij school? Wordt de relatie tussen alcoholgebruik en

betrokkenheid bij school gemodereerd door locus of control?

In overeenstemming met de eerste hypothese kunnen we opmaken dat er een significant verband is tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school. Uit dit onderzoek blijkt dat naarmate de jongeren meer alcoholgebruiken de betrokkenheid met school lager is. Dit resultaat wordt ondersteunt door de bevindingen uit de meta-analyse van Dewey (1999). Uit dit onderzoek blijkt dat een negatieve consequentie van alcoholgebruik, verminderde betrokkenheid bij school kan zijn, zoals het halen van lage cijfers, vaker afwezig zijn op school, lagere onderwijsverwachtingen en de kans tot het vroegtijdig schoolverlaten van school wordt vergroot (Dewey, 1999; Fall & Roberts, 2012; Henry et al., 2011). Het vroegtijdig verlaten van school doet de kans verkleinen om in het vervolgonderwijs terecht te komen (Ter Bogt et al., 2009).

Uit de tweede hypothese kunnen we opmaken dat er een significant verband is tussen externe locus of control en betrokkenheid bij school, maar niet tussen interne locus of control en

betrokkenheid bij school. Naarmate jongeren een sterkere externe locus of control hebben, blijkt de betrokkenheid bij school minder te zijn. Uit onderzoek van Grimes et al. (2004) blijkt dat studenten die beschikken over een sterkere externe locus of control, minder in staat zijn om persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen voor hun prestaties op school, lagere cijfers halen, meer angst en frustratie ervaren in de klas en gevoelig zijn voor het afschuiven van de schuld op anderen of

buitenstaande factoren, zoals geluk of het lot. Deze factoren hebben invloed op de betrokkenheid bij school. Zo blijkt uit onderzoek van Jenkins (1995) dat de betrokkenheid bij school kan verminderen als deze factoren blijven aanhouden.

(20)

Uit de resultaten van de laatste onderzoeksvraag blijkt dat de interacties tussen alcoholgebruik en interne locus of control en alcoholgebruik en externe locus of control geen significant verband hebben met betrokkenheid bij school. Dus, het verband tussen alcoholgebruik en betrokkenheid bij school is niet anders voor jongeren met een interne of een externe locus of control. Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van de moderatie kan gezocht worden in het feit dat 70% van de jongeren in het voortgezet onderwijs gebruikt alcohol (Koning et al., 2009). Het gebruik van alcohol is dus niet afhankelijk van interne of externe locus of control of het betrokken zijn bij school.

Leeftijd en drugsgebruik blijken ook van significante invloed te zijn op de betrokkenheid bij school. Het Centraal Planbureau (2006) deed onderzoek naar de omvang en de aard van vroegtijdig schoolverlaten. Uit dit onderzoek blijkt dat de betrokkenheid bij school minder wordt naarmate leerlingen ouder worden. Jongeren die gedoubleerd hebben in het basisonderwijs of in het voortgezet onderwijs, zullen een verhoogd risico voor schooluitval ontwikkelen. De invloed van drugsgebruik op de betrokkenheid bij school wordt bevestigd in het onderzoek van Townsend, Flisher, en King (2007). Uit dit onderzoek blijkt dat drugsgebruik kan leiden tot een verhoogd risico voor het vroegtijdig verlaten van school. Kortom jongeren die ouder zijn of die drugsgebruiken, hebben een grotere kans om vroegtijdig school te verlaten, omdat de betrokkenheid bij school lager is (Henry et al., 2011).

Naast de drie hypotheses is ook onderzoek gedaan naar de verschillen tussen het Wellantcollege en het Kwadrant. Opvallend is dat er een significant verschil is tussen het alcoholgebruik op de twee scholen. Op het Wellantcollege blijken de leerlingen gemiddeld 7.49 glazen te drinken en op het Kwadrant drinken de leerlingen gemiddeld 5.27 glazen. Dit is in

tegenstrijd met de resultaten van de Nationale Atlas Volksgezondheid (2011). Zij hebben onderzoek gedaan naar zware drinkers en niet drinkers vanaf 12 jaar gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht. Uit dit onderzoek blijkt dat er in de regio GGD Brabant-Zuidoost waar het Kwadrant onder valt meer zware drinkers en minder niet drinkers voorkomen, dan de regio GGD Hollands Midden waar het Wellantcollege onder valt.

(21)

Beperkingen van het onderzoek

Dit onderzoek heeft zich alleen gericht op jongeren van het VMBO, omdat onder deze doelgroep de kans van schooluitval het grootst is (Centraal Planbureau, 2006). Het is mogelijk dat de uitkomsten van het onderzoek anders zullen zijn voor jongeren van de Havo of het VWO. Zo blijkt uit onderzoek van Centraal Planbureau (2006) en Meng et al. (2009) dat alcoholgebruik een hoger risico is voor hoger opgeleiden dan voor lager opgeleiden. Alcoholgebruik is voor hoger opgeleiden een groter risico met betrekking tot spijbelen (Ter Bogt et al., 2009). In het vervolgonderzoek zou men ook leerlingen van de Havo en het VWO erbij kunnen betrekken.

In dit onderzoek is gebruikt gemaakt van een samengestelde zelfrapporterende vragenlijst die alleen ingevuld zijn door de jongeren zelf. Doordat er alleen jongeren worden gebruikt als informanten, kan er een eenzijdig beeld ontstaan. Het is voor eventueel vervolgonderzoek aan te raden om ook leerkrachten of ouders in het onderzoek te betrekken om een breder beeld te kunnen schetsen.

Dit is een cross-sectioneel onderzoek die klassikaal is afgenomen, waarbij de jongeren tijdens de afname uit elkaar gezet zijn. Ondanks de individuele setting van de jongeren kunnen zij beïnvloed zijn door klasgenoten, sociaal wenselijke antwoorden geven en kan de motivatie zijn afgenomen waardoor de resultaten beïnvloed kunnen zijn. Het is voor eventueel vervolg onderzoek aan te raden om dit mogelijk individueel af te nemen.

Concluderend blijkt uit huidig onderzoek dat het verband tussen alcoholgebruik en

betrokkenheid bij school niet gemodereerd wordt door locus of control. Wel blijkt de betrokkenheid bij school lager naarmate jongeren meer alcohol drinken. Hierdoor is het van belang om vroegtijdig in te grijpen bij jongeren die alcohol gebruiken of misbruiken. Het alcoholgebruik van jongeren vindt met name na schooltijd plaats en hier heeft school geen zicht op. Voor zowel ouders als de school is het daarom van belang om goed contact te onderhouden (Jenkins, 1995). Zodra ouders overmatig

(22)

alcoholgebruik of misbruik signaleren, is het van belang om vroegtijdig de school te waarschuwen en te betrekken, zodat voortijdig schooluitval kan worden voorkomen.

Ook blijkt er een significant verband tussen externe locus of control en een lage

betrokkenheid bij school. Leerkrachten dienen leerlingen die lagere academische competenties vertonen, lagere cijfers hebben en minder betrokken zijn bij school vroegtijdig te signaleren, zodat extra ondersteuning kan worden geboden en vroegtijdig schooluitval kan worden voorkomen.

Naar zowel de externe factoren als de academische competenties van jongeren dient te worden gekeken om voortijdig schooluitval te voorkomen.

(23)

Literatuurlijst

Behrendt, S., Wittchen, H. U., Höfler, M., Lieb, R., Low, N. C. P. L., Rehm, J., & Beesdo, K. (2008). Risk an speed of transitions to first alcohol dependence symptoms in adolescents: A 10-year longitudinal community study in Germany. Addiction, 103(10), 1638-1647. doi:10.1111/j.1360-0443.2008.02324.x

Boelema, S., Ter Bogt, T., Van den Eijnden, R., & Verdurmen, J. (2009). Fysieke, functionele en gedragsmatige effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van 16-18 jarigen. Utrecht: Trimbos Instituut.

Bond, L., Butler, H., Thomas, L., Carlin, J., Glover, S., Bowes, G., & Patton, G. (2006). Social and school connectedness in early secondary school as predictors of late teenage substance use, mental health, and academic outcomes. Journal of Adolescent Health, 40(4), 357.e9-357.e18. doi:10.1016/j.jadohealth.2006.10.013

Boyce, W., Torsheim, T., Currie, C., & Zambon, A. (2006). The Family Affluence Scale as a measure of national wealth: validation of an adolescent self-reported measure. Social Indicators Research, 78, 473-487. Verkregen van http://www.jstor.org/stable/27522619

Caraway, K., Tucker, C. M., Reinke, W. M., & Hall, C. (2003). Self-efficacy, goal orientation, and fear of failure as predictors of school engagement in high school students. Psychology in the Schools, 40(4), 417-427. doi:10.1002/pits.10092

Centraal Planbureau (2006). Voortijdig schoolverlaten in Nederland: Omvang, beleid en resultaten. Den Haag: Centraal Planbureau.

Chen, P. & Vazsonyi, A.T. (2011). Future Orientation, Impulsivity, and Problem Behaviors: Longitudinal Moderation Model. Developmental Psychology, 47(6), 1633-1645. doi:10.1037/a0025327

Cotan. (n.d.). Schoolvragenlijst. Opgehaald 3 mei van,

http://www.cotandocumentatie.nl/test_details.php?id=141

(24)

Dewey, J. D. (1999). Reviewing the relationship between school factors and substance use for elementary, middle, and high school students. The Journal of Primary Prevention, 19, 177-225. Verkregen van http://link.springer.com/article/-10.1023/A:1022647910711#

Fall, A. M., & Roberts, G. (2012). High school dropouts: Interactions between social context, self-perceptions, school engagement, and student dorpout. Journal of Adolescence, 35, 787-798. doi:10.1016/j.adolescence.2011.11.004

Grimes, P. W., Millea, M. J., & Woodruff, T. W. (2004). Grades: Who’s to blame? Student evaluation of teaching and locus of control. The Journal of Economic Education, 35(2), 129-147. Verkregen van http://www.jstor.org/stable/30042585

Helm, G.H.P. van der, Klapwijk, M., Stams, G.J.J.M., & Laan, P.H. van der (2009). ‘What works’ for juvenile prisoners: The role of group climate in a youth prison. Journal of Children's Services, 4(2), 36-48. doi:10.1108/17466660200900011

Helmer, S. M., Krämer, A., & Mikolajczyk, R. T. (2012). Health-related locus of control and health behaviour among university students in North Rhine Westphalia, Germany. BMC Research Notes, 5, 1-8. Verkregen van http://www.biomedcentral.com/content/pdf/1756-0500-5-703.pdf

Henry, K. L., Knight, K. E., & Thornberry, T. P. (2011). School Disengagement as a predictor of dropout, delinquency and problem substance use during adolescence and early adulthood. Journal of Youth and Adolescence,41(2), 156-166. doi:10.1007/s10964-011-9665-3

Jenkins, P. H. (1995). School delinquency and school commitment. Sociology of Education, 68(3), 221-239. Verkregen van http://www.jstor.org/stable/2112686

Jessor, R., Turbin, M. S., & Costa, F. M. (2003). Adolescent problem behavior in China and the United States: A cross-national study of psychosocial protective factors. Journal of Research on Adolescence, 13(3), 329-360. doi:10.1111/1532-7795.1303004

(25)

Koning, I. M., Vollebergh, W. A. M., Smit, F., Verdurmen, J. E. E., Van den Eijnden, R. J. J. M., ter Bogt, T. F. M., Stattin, H., & Engels, R. C. M. E. (2009). Preventing heavy alcohol use in adolescents (PAS): Cluster randomized trial of a parent and student intervention offered separately and simultaneously. Addicition, 104(10), 1669-1678. doi:10.1111/j.1360-0443.2009.02677.x Meng, C., Coenen, J., Ramaekers, G., & Büchner, C. (2009). Zonder diploma: Aanleiding, Kansen en

Toekomstintenties. Maastricht: Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt.

Nationale atlas volksgezondheid (2011). Minder zware drinkers in de ‘Bible Belt’. Opgehaald op 10 september 2013 van,

http://www.zorgatlas.nl/beinvloedende-factoren/leefstijl/-alcoholgebruik/zware-drinkers#breadcrumb

Page, G.L. & Scalore, M.J. (2004). The utility of locus of control for assessing juvenile amenability to treatment. Aggression and Violent Behavior, 9, 523-534. doi:10.1016/S1359-1789(03)00047-8 Pearson. (n.d.). Schoolvragenlijst. Opgehaald 12 maart van

http://www.pearsonclinical.nl/svl-handleiding-herziene-uitgave-2008?gclid=CI7V-ZPcx7gCFY7LtAodAlMA1w Pugh, D.N. (1994). Revision and further assessments of the prison locus of control scale.

Psychological Reports, 74, 979-986. doi: 10.2466/pr0.1994.74.3.979

Redonnet, B., Chollet, A., Fombonne, E., Bowes, L., & Melchior, M. (2012). Tobacco, alcohol, cannabis and other illegal drug use among young adults: The socioeconomic context. Drug and Alcohol Dependence, 121, 231-239. doi:10.1016/j.drugalcdep.2011.09.002

Rijksoverheid. (n.d.). Alcohol in de wet. Opgehaald 12 maart van,

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/alcohol/alcohol-in-de-wet Rijksoverheid. (n.d. b). Jongeren en alcohol. Opgehaald 12 maart van

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/alcohol/jongeren-en-alcohol

Swendsen, J., Burstein, M., Case, B., Conway, K. P., Dierker, L., He, J., & Merikangas, K. R. (2012). Use and abuse of alcohol and illicit drugs in US adolescents. Arch Gen Psychiatry, 69 (4), 390-398. doi:10.1001/archgenpsychiatry.2011.1503

(26)

Tarter, R. E. (2002). Etiology of adolescent substance abuse: A developmental perspective. The American Journal of Addictions, 11, 171-191. doi:10.1080/10550490290087965

Ter Bogt, T., Lieshout, M., Doornwaard, S., & Eijkemans, Y. (2009). Middelengebruik en voortijdig schoolverlaten. Verkregen van

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/alcohol/documenten-en- publicaties/rapporten/2010/01/14/rapport-middelengebruik-en-voortijdig-schoolverlaten.html

Townsend, L., Flisher, A. J., & King, G. (2007). A systematic review of the relationship between high school dropout and substance use. Clinical Child and Family Psychology Review, 10, 295-317. doi:10.1007/s10567-007-0023-7

Trimbos instituut (2011). Nationale Drug Monitor. Trimbos-Instituut: Utrecht.

Wang, M. T., & Holcombe, R. (2010). Adolescents’ perception of school environment, engagement, and academice achievement in middle school. American Educational Research Journal, 47(3), 633-662. doi:10.3102/0002831209361209

(27)

Bijlage 1

Graduate School of Childhood Development and Education Geachte ouder(s),

In het kader van mijn masterthesis voor de opleiding Orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam, verricht ik een onderzoek naar de ontwikkeling van jongeren. Middels dit onderzoek, wil ik het inzicht vergroten in alcoholgebruik van jongeren in de derde en vierde klas van de middelbare school en de invloed op de binding met school. Dergelijk onderzoek vergroot de kennis die nodig is om vroegtijdig schooluitval te voorkomen.

Voor dit onderzoek zal ik ook de klas van uw zoon/dochter bezoeken, namelijk op …. 2013. Uw zoon/dochter zal tijdens de les gevraagd worden om een vragenlijst voor dit onderzoek in te vullen. Deze vragenlijst bestaat uit vragen over middelengebruik, binding met school en persoonlijkheid. Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 15 minuten duren, en deelname van uw zoon/dochter wordt zeer gewaardeerd.

Deelname aan het onderzoek is vrijwillig, en uw kind kan op elk moment stoppen en/of weigeren dat de ingevulde gegevens gebruikt mogen worden. Conform de wettelijke eisen voor deelname aan wetenschappelijk onderzoek door minderjarigen moet niet alleen uw kind zelf, maar ook u als ouder(s) hiermee akkoord gaan. Mocht u onverhoopt liever niet willen dat uw kind deelneemt, of dat de gegevens van uw kind gebruikt worden voor dit onderzoek, dan kunt u dit kenbaar maken door de invulstrook op de achterzijde in te vullen en op te sturen naar onderstaand adres.

Het onderzoek voldoet aan alle ethische richtlijnen die door de Universiteit van Amsterdam worden gesteld. De gegevens van dit onderzoek zullen door de onderzoekers alleen worden gebruikt voor nadere analyse en voor eventuele publicatie in wetenschappelijke tijdschriften. De gegevens worden in geen geval bekeken per kind. Het gaat om de resultaten voor de hele groep tezamen. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van de persoonsgegevens van uw kind, en blijft de anonimiteit van uw kind gewaarborgd.

Na afloop van dit onderzoek, zal aan de deelnemende school een rapportage van dit onderzoek worden gestuurd.

Ik hoop u op deze manier voldoende geïnformeerd te hebben. Mocht u nog vragen hebben over het onderzoek, dan kunt u contact opnemen met mw. dr. H.E. Creemers. De contactgegevens vindt u hieronder.

Met vriendelijke groet,

Mw. C.M. van der Kroft, masterstudent Orthopedagogiek

Mw. Dr. H.E. Creemers, universitair docent Pedagogische Wetenschappen

(28)

Nadere inlichtingen en contactgegevens:

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker Dr. H. Creemers, tel. 020-5251451, email h.e.creemers@uva.nl, Nieuwe Prinsengracht 130, 1018 VZ Amsterdam.

Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, Dr. J. Asscher, tel. 020-5251455, email j.j.asscher@uva.nl, Nieuwe Prinsengracht 130, 1018 VZ Amsterdam. Mocht u niet willen dat uw zoon/dochter deelneemt aan het onderzoek, dan kunt u onderstaande invulstrook opsturen naar:

Universiteit van Amsterdam, afdeling Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, t.a.v. mw. dr. H.E. Creemers

Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam

U kunt daarnaast ook per email laten weten dat u niet akkoord gaat met de deelname van uw zoon/dochter. Dit kan via een email aan h.e.creemers@uva.nl, waarbij u naast de naam van uw zoon/dochter vermeldt dat u niet akkoord gaat met zijn/haar deelname aan dit onderzoek.

---

WEIGERING DEELNAME ZOON/DOCHTER

Ik, de vader/moeder van ………

(vult u hier alstublieft de naam van uw zoon of dochter in) wil niet dat mijn zoon/ dochter deelneemt aan het onderzoek. Ik verzoek daarom de gegevens over mijn zoon/dochter niet te gebruiken voor de doeleinden van dit onderzoek.

Plaats, datum:

Naam ouder:

Handtekening:

(29)

Bijlage 2

Graduate School of Childhood Development and Education

Beste deelnemer,

Voor mijn opleiding aan de Universiteit van Amsterdam schrijf ik een scriptie over persoonlijkheid, middelengebruik en school bij jongeren uit de derde en vierde klas van de middelbare school. Dit onderzoek is bedoeld om meer te weten te komen over jongens en meisjes die op jonge leeftijd stoppen met school.

Op ….2013 ben ik weer op jouw school, en kom ik tijdens de mentorles van jouw klas langs met vragenlijsten. Deze vragenlijst bestaat uit vragen over middelengebruik, school en persoonlijkheid. Het invullen hiervan kost ongeveer 15 minuten. Hopelijk heb je zin om de vragenlijst in te vullen! De gegevens die we verzamelen blijven anoniem. Dit houdt in dat we ervoor zorgen dat niemand jouw antwoorden ziet, behalve de onderzoekers zelf natuurlijk. Je naam en persoonlijke gegevens zijn losgekoppeld van je antwoorden, waardoor je niet kunt zien wie welk antwoord heeft gegeven. Op die manier kennen alleen de onderzoekers je persoonlijke gegevens en zij zullen zeer zorgvuldig en vertrouwelijk met die informatie omgaan. Hier zijn ook regels en wetten voor. Andere personen, zoals familie en/of leerkrachten, krijgen jouw antwoorden dus niet te zien.

Het invullen van de vragenlijst is natuurlijk vrijwillig, en je kunt op elk moment stoppen en/of weigeren dat de ingevulde gegevens gebruikt mogen worden. Ook je ouders krijgen een brief met informatie over dit onderzoek, en kunnen aangeven als ze liever niet willen dat je meedoet. Mocht je nog vragen hebben over het onderzoek, dan kunt je contact met me opnemen via email (claudia.vanderkroft@student.uva.nl).

Groetjes,

Claudia van der Kroft, masterstudent Orthopedagogiek

Hanneke Creemers, universitair docent Pedagogische Wetenschappen

(30)

Nadere inlichtingen en contactgegevens:

Voor vragen over dit onderzoek, vooraf of achteraf, kun je ook contact opnemen met de verantwoordelijke onderzoeker Dr. H. Creemers, tel. 020-5251451, email h.e.creemers@uva.nl, Nieuwe Prinsengracht 130, 1018 VZ Amsterdam.

Voor eventuele klachten over dit onderzoek kun je je wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, Dr. J. Asscher, tel. 020-5251455, email j.j.asscher@uva.nl, Nieuwe Prinsengracht 130, 1018 VZ Amsterdam.

---

TOESTEMMINGSFORMULIER

Ik verklaar hierbij dat de onderzoeker uitleg heeft gegeven over het onderzoek persoonlijkheid, middelengebruik en school. Ik ben tevreden over de antwoorden op mijn vragen. Ik heb ook informatie op papier gekregen. Ik ben bereid mee te werken aan het onderzoek.

Plaats, datum:

Naam:

Handtekening:

(31)

Bijlage 3

Vragenlijst jongeren 3

e

en 4

e

klas

Beste deelnemer,

Leuk dat je meedoet aan het onderzoek!

Voor mijn opleiding aan de Universiteit van Amsterdam schrijf ik een scriptie over persoonlijkheid, middelengebruik en school van jongeren uit de derde en vierde klas van de middelbare school. De vragenlijst voor dit onderzoek ligt voor je.

Zou je deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk willen invullen? De meeste vragen zijn meerkeuzevragen, die beantwoord kunnen worden door een cirkel om het best passende antwoord te zetten. Enkele vragen zijn open vragen. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten.

Neem de tijd om de vragen en de antwoordcategorieën door te lezen. De eerste indruk is meestal de beste. Er zijn geen goede of foute antwoorden.

De gegevens van het onderzoek worden anoniem verwerkt, dus je hoeft niet bang te zijn dat je ouders of leerkracht te zien krijgen wat je ingevuld hebt.

Als je een vraag hebt, kun je je hand opsteken. Dankjewel alvast voor het invullen! Claudia van der Kroft

E: claudia.vanderkroft@student.uva.nl

(32)

Vragenlijst 1: Individuele gegevens

1. Hoe oud ben je? ... jaar

Omcirkel het juiste antwoord

2. Wat is je geslacht? jongen meisje

3. Op welke school zit je? ……….

4. Welk type onderwijs volg je?

VMBO havo vwo

5. In welke klas zit je?

3

e

klas

4

e

klas

6. Hebben of hadden jullie thuis een auto?

- Nee

- Ja, één

- Ja, twee of meer

1

2

3

7. Heb of had je thuis een eigen slaapkamer (voor

jou alleen)?

- Ja

- Nee

2

1

8. Hoe vaak ben je in de laatste 12 maanden met je

ouders/verzorgers op vakantie geweest

(minimaal 3 dagen)?

- Helemaal niet

- Één keer

- Twee keer

- Meer dan twee

keer

1

2

3

4

9. Hoeveel computers hebben jullie thuis? Laptops

tellen wel mee spelcomputers zoals Xbox,

Playstation, iPad, PSP en Nintendo DS tellen niet

mee.

- Geen één

- 1

- 2

- Meer dan 2

1

2

3

4

Vragenlijst 2: Middelengebruik

Het gaat erom wat van toepassing is, er zijn geen foute antwoorden. (Omcirkel het antwoord in de laatste kolom wat van toepassing is)

1. Heb je in de afgelopen 4 weken gerookt?

- Ik heb nog nooit gerookt - Ik heb de afgelopen vier weken

niet gerookt

- Ik heb minder dan 1 sigaret per week gerookt

- Ik heb minder dan 1 sigaret per dag gerookt

- Ik heb dagelijks gerookt

0 1 2 3 4

2. Heb je in de afgelopen 4 weken

drugs gebruikt (bijvoorbeeld

marijuana/wiet/hasj of andere

drugs zoals paddo’s, xtc, GHB of

cocaine)?

- Ik heb nog nooit drugs

gebruikt

- Ik heb de afgelopen vier

weken geen drugs gebruikt

- Ik heb minder dan 1 keer per

week drugs gebruikt

- Ik heb minder dan 1 keer per

dag drugs gebruikt

- Ik heb dagelijks drugs

0

1

2

3

4

32

(33)

gebruikt

Omcirkel in de laatste kolom wat van toepassing is.

3. Op hoeveel door-de-weekse dagen heb je in

de afgelopen 4 weken alcohol

(glazen, flesjes of blikjes) gedronken? Dus van maandag t/m donderdag.

- Niet

- 1-3 dagen in de afgelopen 4 weken - 1 dag per week

- 2 dagen per week - 3 dagen per week - 4 dagen per week

1 2 3 4 5 6 4. Als je op een door-de-weekse dag drinkt,

hoeveel alcohol (glazen, flesjes of blikjes) drink je dan meestal op zo’n dag? Dus van maandag t/m donderdag.

- Ik drink niet door de weeks - 1 glas per dag

- 2 glazen per dag - 3 glazen per dag - 4 glazen per dag - 5 glazen per dag - 6 glazen per dag - 7-10 glazen per dag - 11 glazen of meer per dag

1 2 3 4 5 6 7 8 9 5. Op hoeveel weekenddagen heb je in de

afgelopen 4 weken alcohol (glazen,

flesjes of blikjes) gedronken? Dus van vrijdag tot en met zondag.

- Niet

- 1-3 dagen in de afgelopen 4 weken - 1 dag per week

- 2 dagen per week - 3 dagen per week

1 2 3 4 5 6. Als je op een weekend dag drinkt, hoeveel

alcohol (glazen, flesjes of blikjes) drink je dan meestal op zo’n dag? Dus vrijdag, zaterdag en zondag.

- Ik drink niet in het weekend - 1 glas per dag

- 2 glazen per dag - 3 glazen per dag - 4 glazen per dag - 5 glazen per dag - 6 glazen per dag - 7-10 glazen per dag - 11 glazen of meer per dag

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Vragenlijst 3: School

Omcirkel het juiste antwoord.

Dat is zo Dat weet

ik niet

Dat is

niet zo

1. Ik ben blij dat ik op deze school zit.

1

2

3

2. Ik maak mijn werk voor school vaak slordig.

1

2

3

3. De meeste klasgenoten gaan leuker met elkaar om

dan met mij.

1

2

3

4. Ik vind het moeilijk de hele les mijn hoofd bij mijn

werk te houden.

1

2

3

5. Ik vind over het algemeen de leerkrachten te

streng.

1

2

3

(34)

6. Ik kan gemakkelijk aan mijn huiswerk blijven

werken.

1

2

3

7. Ik houd er van mijn werk voor school goed te

doen, ook al kost dat veel moeite.

1

2

3

8. Ik kan goed met mijn klasgenoten opschieten.

1

2

3

30. Als ik klasgenoten vraag of ze me willen helpen,

dan zijn er genoeg die dat doen.

1

2

3

9. Tijdens de les zit ik vaak aan dingen te denken die

niets met de les te maken hebben.

1

2

3

10. De leerkrachten gaan over het algemeen op een

prettige manier met mij om.

1

2

3

11. Als ik iets wil gaan doen, maak ik eerst mijn

huiswerk af.

1

2

3

12. Ik heb geen zin om naar school te gaan.

1

2

3

13. Ik vind dat ik aardige klasgenoten heb.

1

2

3

14. Bij de meeste lessen let ik goed op.

1

2

3

15. De leerkracht wordt vaak ongeduldig als hij/zij iets

moet uitleggen aan mij.

1

2

3

16. Ik heb een hekel aan huiswerk.

1

2

3

17. De meeste lessen op school vind ik vervelend.

1

2

3

18. Ik wil graag veel leren op school.

1

2

3

19. Ik heb in deze klas weinig vrienden of vriendinnen.

1

2

3

20. Ik mis vaak iets wat er tijdens de les wordt gezegd.

1

2

3

21. Ik vind dat de leerkracht me heel goed helpt als ik

moeilijkheden heb met het schoolwerk.

1

2

3

22. Ik begin meestal uit mezelf aan mijn huiswerk.

1

2

3

23. Ik vind dat we op deze school genoeg leuke dingen

doen.

1

2

3

24. Ik leer minder goed dan ik kan.

1

2

3

25. Ik kan tijdens de les goed stil zitten.

1

2

3

26. De lessen van de leerkracht vind ik saai.

1

2

3

27. Ik doe meestal weinig aan mijn huiswerk.

1

2

3

28. Als ik mag kiezen, zit ik liever op een andere

school.

1

2

3

29. Ik werk hard op school om goede cijfers te krijgen.

1

2

3

(35)

Dat is zo Dat weet

ik niet

Dat is

niet zo

31. Bij de leerkracht voel ik me goed op mijn gemak.

1

2

3

32. Als ik mijn huiswerk heb, stel ik het zo lang

mogelijk uit voor ik eraan begin.

1

2

3

33. Ik vind het best leuk op school.

1

2

3

34. Aan hard werken voor school heb ik een hekel.

1

2

3

35. Ik word vaak gepest door anderen uit de klas.

1

2

3

36. Tijdens de les kan ik goed mijn mond houden.

1

2

3

37. De leerkrachten zijn over het algemeen aardiger

tegen anderen dan tegen mij.

1

2

3

38. Als ik mijn huiswerk maak, gaat het vaak langzaam.

1

2

3

39. Ik krijg slecht les op deze school.

1

2

3

40. Ik vind het voor mijzelf belangrijk om naar school

te gaan.

1

2

3

41. Ik vind het leuk om met mijn klasgenoten om te

gaan.

1

2

3

42. Ik word in de klas snel afgeleid.

1

2

3

43. Ik besteed veel aandacht aan mijn huiswerk.

1

2

3

44. Meestal heb ik plezier in het werk voor school.

1

2

3

45. Ik vind van mezelf dat ik weinig mijn best doe op

school.

1

2

3

46. Ik voel me in de klas vaak eenzaam.

1

2

3

47. Ik kan gemakkelijk de hele ochtend mijn aandacht

bij mijn werk houden.

1

2

3

48. Over het algemeen kan ik goed met de

leerkrachten opschieten.

1

2

3

Vragenlijst 4: Persoonlijkheid

Het gaat erom wat jij vindt. Er zijn geen foute antwoorden. (Omcirkel het juiste antwoord) 1 = Helemaal niet van toepassing

2 = Een beetje niet 3 = Er tussen in 4 = Een beetje wel

5 = Helemaal wel van toepassing

(36)

1. Mijn leven wordt bepaald door hoe ik mij gedraag 1 2 3 4 5

2. Mensen kunnen bereiken wat ze zelf willen 1 2 3 4 5

3. Wanneer ik bereik wat ik wil is het omdat ik er hard voor gewerkt heb

1 2 3 4 5

4. Als iets niet gaat zoals jij zou willen kan je daar altijd iets aan doen

1 2 3 4 5

5. Succes krijgen en hebben is alleen een kwestie van geluk 1 2 3 4 5 6. Geld verdienen is vooral een kwestie van geluk 1 2 3 4 5 Het gaat erom wat jij vindt. Er zijn geen foute antwoorden. (Omcirkel het juiste antwoord)

1 = Helemaal niet van toepassing 2 = Een beetje niet

3 = Er tussen in 4 = Een beetje wel

5 = Helemaal wel van toepassing

7. De meeste mensen die hun best doen, komen er wel 1 2 3 4 5 8. Als je iets wilt bereiken gaat het niet om wat je zelf kan, maar

gaat het erom dat je de juiste mensen kent

1 2 3 4 5

9. Ik heb vaak pech in mijn leven door anderen 1 2 3 4 5 10. De beste mensen hebben het meeste succes in hun leven 1 2 3 4 5 11. Om succes te hebben moet je de juiste mensen kennen 1 2 3 4 5

12. Hard werken wordt meestal beloond 1 2 3 4 5

13. Het verschil tussen mensen die meer of die minder succes hebben is geluk

1 2 3 4 5

14. Mijn leven wordt voor een groot gedeelte bepaald door het lot

1 2 3 4 5

15. Wat mij is overkomen in mijn leven is vooral te wijten aan anderen

1 2 3 4 5

16. Als ik maar mijn best doe, dan kom ik er wel 1 2 3 4 5

17. Mijn vrienden bepalen vaak wat ik doe 1 2 3 4 5

18. Ik heb niks fout gedaan zolang mijn familie er niks vanaf weet 1 2 3 4 5 19. Als ik iets fout heb gedaan, dan ontken ik dit zodat mijn

familie er niet achter komt

1 2 3 4 5

20. Ik schaam me voor de dingen die ik in het verleden heb gedaan

1 2 3 4 5

21. Ik voel me schuldig over de dingen die ik in het verleden heb gedaan

1 2 3 4 5

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

By electrical characterization and imaging of concentra- tion profiles of systems with different hydrogel geometries, we found that a heterogeneous charge selective interface

Different boundary conditions for the temperature at the outside walls are tested and their influence on the tempera- ture distribution inside of the combustion chamber is explored..

A randomized trial of a group cognitive intervention for preventing depression in adolescent offspring of depressed parents.. Training interpretation biases among individuals

We find that relationships of environmental inputs with both mean height and BMI bottom out at roughly 100-700 USD per capita household wealth (2011 international units, PPP), but

As expected, we observed that when participants performed the HLJ task, laterally rotated palm view stimuli lead to a more marked RRN than medially rotated palm view stimuli when

Global phosphorus mines are reaching peak production rates. A mondial phosphorus deficit may be approaching sooner than later. Based on the notion that current

In conclusion, the data show that the POSS-HCCP network is thermally stable up to 340 °C, which is promising for use as a gas separation membrane at elevated

In cases where the boundary represents a difference between ground and non-ground objects, it is straightforward to assign the corresponding points to the polygons by adding a