Uitwerkingen Meetkunde MULO-B 1907 (
1 21
uur)
Opgave 1.
analysefiguur
Gegeven zijn de lijnstukken Ad CD GH, , en EF .
Nu geldt 1 1 1
2( ) 2 2 2
EF AB CD EF AB CDAB EF CD , dus is naast AB ook
1 2
( )
AH AB bekend. In het analysefiguur geldt, dat GS AD// , dus SH AH DG en
GS AD. Van SHG zijn dus alle drie de zijden bekend en deze driehoek is dus te
construeren. De rest van de constructie, het tekenen van trapezium ABCD is dan verder geen probleem.
Opgave 2.
Gegeven is, dat de omtrekken van zeshoek ABCDEF en achthoek PQRSTUVW gelijk zijn. Stel deze omtrekken gelijk aan 24a, dan geldt AB4a en
3
ST a.
In AGM geldt, dat AG2a. Verder is AGM een
1 2 3 driehoek, dus 2 3 MG a , dus 2 1 2 ( ) 4 2 3 4 3
O ABM a a a , dus is de oppervlakte van zeshoek ABCDEF gelijk aan
2 24a 3.
In de figuur van de achthoek is VR een middellijn, dus geldt VSR90o. Omdat de hoeken
van een achthoek gelijk zijn aan 135o geldt dus, dat KST 45o, dus KST is een
gelijkbenig rechthoekige driehoek. Omdat TS 3a kunnen we dus KS en KT uitrekenen. We
vinden 3
2 2
oppervlakte is gelijk aan 1 3 3 9 2
22a 22a 2 4a . Dit geldt ook voor LUV. Voor rechthoek
LKTU geldt een oppervlakte van 3 9 2
2a 2 3 a2a 2.
De oppervlakte van trapezium VSTU is dus gelijk aan 9 2 9 2 9 2 9 2
4 2 2 2
2 a a 2 a a 2. Dat geldt ook voor trapezium PQRW. Verder is de oppervlakte van rechthoek WRSV gelijk aan
2 2
3 3
2 2
3 (a a 2 3 a a 2) 9 a 9a 2. De totale oppervlakte van de rechthoek is dus gelijk
aan 2 2 9 2 9 2 2 2
2 2
9a 9a 2 2( a a 2) 18 a 18a 2.We vinden dus:
O(regelmatige zeshoek) : O(regelmatige achthoek) (24a2 3) : (18a218a2 2) 4 3 : (3 3 2).
Opgave 3.
Gegeven is ABC met ABE EBC en
CBD HBD
.
Te bewijzen: AD CE AE CD .
Bewijs: BE is bissectrice in ABC, dus geldt volgens de bissectricestelling: AE CE: AB BC:
(1).
Ook de buitenbissectrice van een hoek van een driehoek deelt de overstaande zijde uitwendig in stukken die zich verhouden als de lengtes van de opstaande zijden, dus
: :
AD CD AB BC (2)
Uit (1) en (2) volgt, dat
: :
AE CE AD CDAD CE AE CD
De eigenschap van de binnenbissectrice (de bissectricestalling) is wel bekend. Die van de buitenbissectrice m.i. minder. Daarom van deze laatste eigenschap nog even het bewijs. In de figuur hiernaast is BD de
buiten-bissectrice. Teken CF BD// dan geldt ( hoeken) ( hoeken) (gegeven) FCB CBD Z CFB DBH F CBD DBH BCF BFC BF BC . Omdat CF BD// geldt CD AD BF AB: : , dus : : : : CD AD BF AB CD AD BC AB BF BC : : AD CD AB BC