• No results found

Waarom de politie geen hoger opgeleiden kan vasthouden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waarom de politie geen hoger opgeleiden kan vasthouden"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Intelligence in de veiligheidszorg

Laatst, in een gesprek met enkele politieonderzoekers, wierp een van hen de fundamentele vraag op waarom de politie zo slecht hoger opgeleiden in haar gelederen verdraagt terwijl zo duidelijk is dat de opsporing meer analytisch vermogen vergt. De politie heeft vanaf 2003 honderden

recherchekundigen opgeleid maar eenmaal op de werkplek verlieten velen de politiedienst al weer snel, veelal uit gebrek aan erkenning van hun expertise. Hun lange mars door de instituties mislukte. Sommige politiechefs klampten zich de eerste jaren nog vast aan de generaalswijsheid uit de Eerste Wereldoorlog dat van de eerste golf frontsoldaten altijd velen sneuvelen en dat daarna succes volgt, maar die overtuiging is inmiddels gelogenstraft. De politie telt niet de ooit beoogde twintig procent hoger opgeleiden.

De vraag sprak mijn gespreksgenoten en mij aan omdat wij allen al meer dan twee decennia overleven op het instabiele grensvlak tussen politie, universiteit en particuliere onderzoeksbureaus en daar een aanverwante frustratie opdoen. Uit eigen ervaring kennen wij uitstekend onderzoek dat geen weerklank vindt, ondeugdelijk onderzoek dat gretig wordt omarmd en vooral heel veel onderzoek waarvan het resultaat wel tussen twee kaften belandt maar waarvan niemand kennis neemt.

Nu zult u zeggen: dat is het oude probleem van ‘speaking truth to power’. En inderdaad bekennen openhartige politiechefs soms vooral geen last van ‘door hen betaalde’ onderzoekers te willen hebben. Maar dat antwoord suggereert teveel heroïek om waar te kunnen zijn. Valt het eigenlijk niet te prijzen dat de politie tamelijk resistent is tegen de stortvloed van aanbevelingen tot verandering van optreden en organisatie die de wetenschap in navolging van de politiek over haar gieten? Maakt dat haar niet berekenbaar en betrouwbaar voor de buitenwacht?

Moeten wij onderzoekers niet bij onszelf te rade gaan? Zijn wij klerkenvolk niet gewoon jaloers op ons praktische, actiegerichte onderzoeksobject dat soms voor burgers van wezenlijk belang is? Gelden niet ook voor ons Wystan Audens woorden: ‘poetry makes nothing happen?’ Waarom zouden zoveel slechter geformuleerde onderzoeksverslagen dat dan wél moeten doen?

Maar schuld toewijzen aan een van beide partijen helpt ons niet verder. Een nadere blik op de specifieke band van Nederlandse politieonderzoekers met hun object biedt wellicht wel zicht op een uitweg.

Nu bestaan in de Westerse wereld grofweg twee soorten politieonderzoek zoals er ook grofweg twee soorten politie zijn: Angelsaksische en continentale. In de Angelsaksische wereld floreert de politiewetenschap aan universiteiten en onafhankelijke onderzoeksinstellingen. Daar

(2)

liggen de bronnen van alle innovatieve concepten en strategieën. Community policing, zero-tolerance policing, intelligence led policing: allemaal bedacht aan Amerikaanse en Britse universiteiten. De keerzijde is wel dat men daar bij de invoering vaak met grote problemen kampt.

Anders is de situatie op het Europese continent, bij de rechtstatelijke Duitse en Franse politie of bij de meer autoritaire Turkse en Russische politie. Daar vind je aan de universiteiten niet of nauwelijks onafhankelijk onderzoek naar de politie en is de politie ook nauwelijks toegankelijk voor externe onderzoekers. Academisch opgeleiden stromen daar rechtstreeks in de politie in. Zij hebben een zekere toekomst, maar ook werk waarin niet innovatie maar dienstbaarheid aan het instituut allesoverheersend is. Nieuwe ideeën ontlenen zij aan het buitenland.

De Nederlandse politie bevindt zich op het grensvlak van beide politiefamilies, heeft met beide verwantschap. De grenslijn verschuift van tijd tot tijd (zoals in de economie die tussen het Rijnlandse en Angelsaksische model) met als gevolg dat de politie een flexibele, instabiele organisatie heeft. Opgebouwde structuren worden met even groot gemak afgebroken als weer opgebouwd. De organisatie is soms bijzonder innovatief maar kampt ook met een chronisch verlies van expertise. In tegenstelling tot de Angelsaksische landen heeft Nederland geen sterke academische traditie van politieonderzoek; in tegenstelling tot het Europese continent wel een politie die goed toegankelijk is voor onderzoekers. Onderzoekers kunnen zich wel bewijzen maar belanden vervolgens dikwijls tussen wal en schip. Onzekerheid ondermijnt een vrijmoedige onderzoekscultuur. Heel wat gevestigde deskundigen zijn ware overlevingskunstenaars.

Toch is in de veiligheidszorg steeds meer behoefte aan onderzoekers. Een ruimtelijk te lokaliseren crimineel milieu bestaat niet meer. Een variërend samenstel van instanties en organisaties gaat tegenwoordig, vaak onder leiding van het lokale bestuur, allerlei fluïde vormen van onveiligheid en criminaliteit te lijf. Bijvoorbeeld in het kader van de Regionale Informatie en Expertise Centra. Daar kunnen onderzoekers, niet gebonden in een bureaucratisch korset maar wel aan academische maatstaven en toch met oog voor de concrete problemen, veel goeds doen. In Nederland kan je evenwel tot een uitstekende criminoloog of bestuurskundige worden opgeleid maar expertise over de politiepraktijk, nodig om de goede posities te bereiken en op die plekken effectief te zijn, is schaars. Gelukkig hebben de recherchekundigen zich al wel verenigd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de fysieke gezondheid (maagzweren en hartaanvallen), zelfmoord en alcoholisme bij de politiekorp- sen, omdat daarover de beste documentatie bestaat. Zo constateerde Stern in 1962

De verwachting is dat slachtoffers die een herbezoek krijgen, minder vergeldingsbehoefte en verlies aan vertrouwen in politie en justitie (rechtsgevoel) zullen hebben, een

Één van de coördinatoren illustreert dit met de constatering dat het niet aan de school ligt als het project niet loopt, maar aan de adoptie-agent: die is dan niet

Zoals hierboven aangegeven ligt een belangrijke politieke zorg over de inrichting van de poli- tie bij de vraag of de minister van Veiligheid en Justitie met de dubbele petten

Als je hulp nodig hebt, kun je het noodnummer van de politie kiezen, 0900- 8844!. Let op: Kies dit nummer nooit zon-

• Bij de door de Algemene Rekenkamer aanbevolen actualisering van het Bestek is het noodzakelijk dat de minister nieuwe afspraken maakt over doel, tijdpad en middelen voor

Gelet op de grote hoeveelheid applicaties die bij de politie in gebruik zijn en in lijn met het verzoek van de Tweede Kamer, heeft de Algemene Rekenkamer zich met name gericht op

Met daaraan de volgende vraagstelling gekoppeld:’Op welke manier moet het instrument ontworpen worden zodat de Politie Utrecht geholpen wordt bij het effectief ontwikkelen van