• No results found

Kostprijsvergelijking varkenshouderij in Europees verband

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kostprijsvergelijking varkenshouderij in Europees verband"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kostprijsvergelijking varkenshouderij in Europees

verband

Matie-Ange Vaessen en Gé Backus, PV

__ De concurrentiepositie van de varkenshouderij in de Europese lidstaten hangt onder meer af van de kostprijs in relatie tot de opbrengstprijs. De gemiddelde kostprijs over alle bedrij-ven in Nederland én Denemarken bedroeg in 1995 f 3,47 per kg karkas. In Frankrijk was de gemiddelde kostprijs per kg karkas 5 cent hoger.

Doel van het project Europot-C is het ontwikkelen van een rekenmodel ter vergelijking van productie-resultaten en prijzen voor de varkenshouderij in geselecteerde EU-lidstaten. In dit artikel worden de eerste resultaten van de gemiddelde kostprijs van Frankrijk, Nederland en Denemarken over het jaar 1995 weergegeven. We gaan kort in op de voorlo-pige resultaten betreffende de kosten van arbeid, huisvesting, voer en overige kosten van deze drie landen.

Resultaten

Het model EuroporC berekent de totale gemiddel-de kostprijs voor het produceren van één kg karkas. De kostprijsberekening is opgebouwd uit de varia-belen arbeid, huisvesting en rente, voer, kosten van uitval en overige kosten. Vanwege de overwegend

z

Arbeid Huisvesting Voer Overige kosten Frankrijk

U Nederland W Denemarken

Figuur 1: Kosten van arbeid, huisvesting, voer en overige kosten in guldens per kg karkas

gesloten bedrijven in Frankrijk en Denemarken is gekozen voor het berekenen van de gemiddelde kostprijs per kg karkas (inclusief kosten van big-productie) en wordt de kostprijs per big niet apart weergegeven.

Uit figuur I blijkt dat de totale arbeidskosten per kg karkas het hoogst zijn in Nederland. Arbeidslonen daarentegen zijn het hoogst in Denemarken. Wanneer we kijken naar het aantal uren besteed per zeug per jaar valt op dat er in Frankrijk gemiddeld vier uur per zeug per jaar meer besteed wordt dan in Nederland en Denemarken. In de vleesvarkensfase worden in Nederland de meeste uren per vleesvarken besteed en in Denemarken de minste.

Bij de totale huisvestingskosten zien we dat er in Frankrijk goedkoper gebouwd wordt dan in Nederland en Denemarken. Wanneer we kijken naar de huisvestingskosten in de vleesvarkenshou-derij valt op dat deze kosten voor Nederland (f 735,- per vleesvatkenplaats) een stuk hoger zijn dan voor Frankrijk (f 576,- per vleesvarkenplaats) en Denemarken (f 6 I9,- per vleesvarkenplaats). De totale voerkosten zijn het hoogst in Denemarken. Het zeugenvoer in Denemarken is f 5,- per 100 kg duurder dan in Nederland. Maar de prijs van het vleesvarkensvoer is in alle drie de landen nagenoeg gelijk, Door het lagere aflever-gewicht van de vleesvarkens in Denemarken (levend eindgewicht 96 kg) zijn de voerkosten per afgeleverd varken hier lager. Het levend eind-gewicht van de varkens in Nederland en Frankrijk bedraagt respectievelijk I 13 kg en 108 kg. De uiteindelijke gemiddelde kostprijzen voor het produceren van één kg varkensvlees in Frankrijk, Nederland en Denemarken, berekend door

(2)

Europor-C, liggen vrij dicht bij elkaar. Ze zijn respec-tievelijk f 3,5 1, f 3,47 en f 3,47 per kg karkas (ex-clusief BTW).

Indien we de concurrentiepositie van de belangrijk-ste exportlanden van varkensvlees, Nederland en Denemarken, met elkaar vergelijken moeten we ook rekening houden met de opbrengstprijzen. Zo waren de gemiddelde roepprijzen in 1995 f 2,78 in Denemarken en f2,72 in Nederland. Toeslagen zijn hierin echter nog niet verwerkt. Bovendien levert Denemarken een ander varken (lager afleverge-wicht) af In het vervolg van het onderzoek worden ook de gemiddelde netto uitbetaalde opbrengst-prijzen per kg karkas in de aan EuroporC deelne-mende lidstaten bepaald.

Regelgeving

Momenteel worden de gemiddelde kostprijzen van het Verenigd Koninkrijk en Italië berekend voor het jaar 1995. De houderijstructuur en de afzetmarkt is in deze landen heel anders. De kostprijs per kg is in deze landen hoger, maar daartegenover staat ook een hogere vleesprijs.

In de loop van dit jaar worden ook de kostprijs en opbrengstprijs over 1996 voor Frankrijk Nederland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Italië gepubliceerd. Met ingang van volgend jaar worden ook de kostprijzen van Spanje en België

meegeno-. meegeno-.

men in EuroporC.

De concurrentiepositie van de Nederlandse var-kenshouderij hangt niet alleen af van het Neder-landse beleid ten aanzien van milieu, diergezondheid en dierlijk welzijn. Ook in andere landen komen er regels op dit terrein. Voor alle deelnemende landen wordt een inventarisatie gemaakt van de regelge-ving ten aanzien van milieu, diergezondheid en dier-lijk welzijn. Tevens wordt een inventarisatie gemaakt van verschillen in de te verwachten meerkosten van regelgeving in deze landen, MestafZetkosten in de EU-lidstaten hangen bijvoorbeeld niet alleen af van de aanwendingsnormen, maar ook van de gemid-delde hoeveelheid grond per varkensbedrijf In de kostprijsberekening van EuroporC wordt geen rekening gehouden met verschillen tussen bedrijven in een land. De toekomstige concurrentiepositie wordt echter vooral bepaald door de kostprijs van de ontwikkelende bedrijven in het desbetreffende land. In Nederland moeten de ontwikkelende bedrijven extra kosten maken om zich te kunnen ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld kosten voor Groen Label-stallen en voor de aankoop van productie-rechten. Om een goede concurrentiepositie binnen Europa te behouden is het dus zaak goedkope Groen Label-stallen voor de varkenshouderij te ont-wikkelen én de vaste kosten van productierechten zoveel mogelijk in de hand te houden. Het eerste lijkt eerder te lukken dan het tweede.

n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Changes of haemoglobin weight of a pig from the animals with and without extra iron (left) and with and without compost (right).. is het verloop van de hoeveelheid hemoglobine bij

vaststellen hoe het gesteld is met grondstofefficiëntie van de voedselketen. Hetzelfde gaat op voor de uitstroom vanuit de voedselketen naar veevoer. In de Nederlandse monitor

De gebruiker is voor een groot deel vrij in het kiezen van namen voor de bestanden (files) waarop hij zijn informatie wil plaatsen. In de komende voorbeelden wordt deze vrijheid

2A blijkt, dat het geleidingsvermogen in de grond na drie tot vier beregeningen sterk toeneemt en de concentratie van het toegepaste beregeningswater (tabel I)

This study may contribute by improving staff appraisal practices at the LCE and may serve to empower academic staff (lecturers) to work in a new organisational culture in

Hier gaan dus gekyk word na 'n narratiewe benadering tot die pastorale behoeftes van getraumatiseerde jong kinders (7-12) in 'n Informele Nedersetting (plakkerskamp) met

30 APC, AstroParticule et Cosmologie, Université Paris Diderot, CNRS /IN2P3, CEA/Irfu, Observatoire de Paris, Sorbonne Paris Cité, 10 rue Alice Domon et Léonie Duquet, 75205 Paris