SCHAMINÉE <<
2RVWYDDUGHUVSODVVHQ
Ceterum censeo Afsluitdijk esse delendam. Overigens
ben ik van mening dat de Afsluitdijk vernietigd dient te worden. Twee weken geleden constateerde ik dat de natuurlijke begroeiing van de Oostvaardersplassen bestond uit zeegras, zeewier en mosselen. Misschien is het terugverlangen naar de Zuiderzee zo gek nog niet. In ieder geval is dit verleden minder ver weg dan de oernatuur die sommigen denken na te streven. Ik lees in het Verkade-album Langs de Zuiderzee van Jac.P. Thijsse en geniet van de prachtige plaatjes van L.W.R. Wenckebach, Jan Voerman Jr. en Edzard Ko-ning. Thijsse, die als geen ander de sfeer en charme van deze voormalige binnenzee weet te beschrijven. Het album dateert uit 1914, achttien jaar voordat op 28 mei ’s middags om 13.02 uur het laatste gat in de Afsluitdijk werd gedicht. Waar zijn die trotse eilanders van Urk, Marken en Schokland gebleven? Wat is er toch gebeurd met al die vissersdorpen en havenstad-jes, met Medemblik, Enkhuizen, Muiderberg, Harder-wijk en Vollenhoven?
Ik zou zo graag naast Jac.P. Thijsse op het Oude Mir-dumer Klif willen zitten, die merkwaardig rode ‘stei-len, loodrechten wand’ aan de zuidkust van Friesland, met ‘de zee die den oever slaat’, met ‘dozijnen oever-zwaluwen die af en aan vliegen’ en ‘aan den voet de mooiste en grootste blauwe zeedistels’. Ik sluit mijn ogen. De zeearend, zijn naam ten spijt, heeft moeten wijken, maar we hebben er wel heel veel moois voor teruggekregen. Ik ruik het zout van de zee. En de dis-cussie over het laten creperen, bijvoeren of afschieten van de herten, paarden en runderen in de Oostvaar-dersplassen hoeft in ieder geval niet meer gevoerd te worden. -RRS6FKDPLQ«H